Hoe katholiek is Nijmegen'? iKlimaats verwachting: nog warmer en techniek ATERDAG 12 JANUARI 1980 rBtNNENLAND! TROUWKWARTET 1» ting» lijbalt rteuta spoet jgusl huidigt De katholieke universiteit van Nijmegen kent al jaren een „liberaal" benoemingsbeleid: ieder die de katholieke signatuur respecteert, kan er als docent benoemd worden. Volgens een onlangs gehouden onderzoek komt de helft van de Nijmeegse studenten niet meer in de kerk. Hoe katholiek is de katholieke universiteit? Een gesprek met rector prof. dr. P. A. G. B. Wijdeveld. door Piet Hagen begin nd is; »en me1 de driq, NIJMEGEN „We zijn lange tijd veel te bang geweest om over het katholieke karakter van onze uni versiteit te praten. Ten onrechte, eniginjvind ik. We moeten gewoon meer lef hebben en ruiterlijk zeggen waar het op staat". [Na anderhalf uur praten met rector prof r P. O. A. B. Wijdeveld is wel duidelijk rat hij bedoelt: de Nijmeegse universiteit 5 katholiek en zij moet dat blijven. Hoe- relen ook twijfelen aan de katholieke Identiteit, voor hem is dit een vanzelfspre kende zaak. ecreta raat f(Er is een tijd geweest dat universitaire bestuurders zich over dit onderwerp min der overtuigd uitlieten. Het leek er zelfs ■ven op dat men geneigd was het katholle re karakter van de universiteit in Nijme- jen prijs te geven. „De-confessionalise- ing" heette dat met een mooi woord. Br waren allerlei argumenten om het wat minder nauw te nemen met de identiteit. J© De emancipatie van rooms-katholieken in net hoger onderwijs leek voltooid en wat dat betreft zou de in 1923 opgerichte unl' rersiteit haar taak hebben volbracht. Jaar kwam bij dat docenten in geloofsza ken steeds minder eensgezind waren sinds huidiaf°k nlet*kathoUeken benoemd konden borden. Onder studenten groeide het per- rentage onkerkelijken met het Jaar. Tegen die achtergrond was het niet ver wonderlijk dat de vraag opkwam naar de ïtekenis van de katholieke identiteit. In 1966 stelde de Nijmeegse universiteit een lommissie in om deze zaak te bestuderen, rier Jaar later verscheen het rapport .Katholieke Universiteit?", met een Taagteken. Utp* 'eken C>e auteurs van het rapport waren de ^oogleraren Schillebeeckx, Bontlng, 5?_J^hurllngs en Van Wijnbergen. ZIJ kwamen it de conclusie dat het katholieke karak- £T op zijn minst problematisch was ge- orden. Maar nu er eenmaal een katholie- universiteit bestond, vonden zij het x wel de moeite waard deze te handha- Natuurlijk wel op voorwaarde dat de okkenen hun best deden om aan dat vermel-flgen karakter opnieuw inhoud te geven. et tele{„ Üeuwe generatie in voorzichtig rapport, dat echter nog de moeite van het lezen waard is, iral omdat het zo uitvoerig Ingaat op de Itgangspunten van de wetenschapsbeoe- Aan de ene kant laten Schille- ikx en de zijnen zien hoe de unlversl- it zich heeft ontworsteld aan de bevoog- ig door de katholieke kerk. Maar aan de indere kant wordt ook het idee van waar- levrije wetenschap verworpen. Levensbe- jchouwing en wetenschap hebben wel de- lijk iets met elkaar te maken. En zo imt het rapport tenslotte uit bij een iterpretatle die veel nadruk legt op de Itische functie van de universiteit. HAI Het beeld van Thomas van Aquino vóór het gebouw van de universiteit van Nijmegen Sinds de verschijning van dit rapport in 1970 is er al weer een nieuwe generatie studenten aangetreden. Minder activis tisch en ook wat minder geïnteresseerd In het bijzonder karakter van de universiteit waaraan zij vertoeven. Volgens een recent onderzoek komt de helft van de Nijmeeg se studenten niet meer in de kerk (in 1966 was het percentage onkerkse studenten nog maar zes procent van het totaal). Over de de opvattingen van docenten bestaan geen gegevens, maar misschien mogen we een parallel trekken met de Katholieke Hogeschool In Tilburg, waar enkele Jaren geleden een meerderheid van docenten verklaarde dat het katholieke karakter hun niet meer aansprak. Tilburg zou wat hen betreft best een openbare of een neutraal-bijzondere instelling mogen worden. Dat het nooit zover is gekomen, heeft de hogeschool vooral te danken aan het stichtingsbestuur, dat van deconfes sionalisering niet wilde weten. Liberaal De universiteit te Nijmegen kent al Jaren een zeer liberaal benoemingsbeleid. Ieder die de katholieke signatuur respecteert, kan worden benoemd. Instemming met de grondslag wordt niet vereist. Het gevolg is dat de docenten een pluriform gezelschap vormen, waarin alle opvattingen van links tot rechts en van traditioneel katholiek tot onkerkelijk voorkomen. In het gesprek met rector Wijdeveld blijkt dat hij deze pluriformiteit een positief gegeven vindt. „Maar bij benoeming van hoogleraren moet wel ernstig worden ge sproken over de Inhoud van dat 'respect voor de eigen aard van de universiteit'. In de praktijk gebeurt dat ook", zegt hij. De werkwijze van de Vrije Universiteit, die instemming met de grondslag vereist tenzij dispensatie wordt verleend, vindt hij voor Nijmegen ongewenst. „Er zou wel een probleem kunnen ontstaan", zegt hij, „wanneer hoogleraren en bestuurders in meerderheid uit niet-katholleken zouden bestaan. Dan zou het waarschijnlijk moei lijk worden aan het katholieke karakter inhoud te blijven geven. Maar de verschei denheid die er nu is kan de dialoog alleen maar bevorderen". Voorbeelden Prof. Wijdeveld heeft weinig moeite met het noemen van voorbeelden als hem wordt gevraagd waar het katholieke ka rakter van de universiteit dan zichtbaar wordt. In de theologische en filosofische faculteit Is dat volgens hem voor iedereen duidelijk. Maar ook in andere faculteiten speelt de levensbeschouwing een rol. „Denk aan de medische faculteit waar men te maken krijgt met zaken als abor tus en euthanasie, waar de kijk op ziekte en dood bepalend is voor de benadering van de patiënt. Denk aan de rechtenfacul teit, waar het van belang ls of Je er wel of niet vanuit gaat dat de weten van goed en kwaad van een hogere orde zijn. In de natuurwetenschappen maakt het uit of de wetenschapsbeoefenaar zich al dan niet beschouwt als beheerder van Qods schep ping. En voor de visie op de sociale weten schappen kan het niet zonder betekenis zijn of men het rellen en zeilen van de maatschappij al dan niet beziet in het christelijk perspectief van een persoonlijk leven na de dood. Voor alle wetenschaps gebieden geldt tenslotte, dat Je uit de baaierd van te onderzoeken dingen som mige wel en andere niet kunt kiezen. Bij deze keus zullen geloof en levensbeschou wing mede een rol kunnen spelen". „Dit alles hoeft niet te betekenen", zegt prof. Wijdeveld, „dat nlet-christenen hun werk als docent, onderzoeker of arts min der goed zouden doen dan wij. Maar het betekent wel dat aan een katholieke uni versiteit het geloof en de daarmee verbon den levensbeschouwing op allerlei plaat sen naar voren kunnen komen". Zo is het voor prof. Wijdeveld vanzelfspre kend, dat in het academisch ziekenhuis van de Katholieke Universiteit geen abor tussen worden verricht op andere dan medische gronden. Dat betekent dat het leven van de moeder in gevaar moet zijn om tot abortus te kunnen overgaan. Soci ale indicaties kunnen naar zijn mening alleen onder zeer bijzondere omstandighe den een voldoende reden vormen. „In een individueel geval kan die afweging na tuurlijk erg moeilijk zijn, maar het princi pe is duidelijk en ik vind dat een katholie ke universiteit niet van die lijn mag af wijken". LeergszagHBKi^K Vla abortus komen we bij het kerkelijk leergezag dat ook op andere terreinen duidelijke grenzen stelt. Het meest voor de hand liggende voorbeeld ls de kwestle- Schlllebeeckx. Van te voren heeft prof. Wijdeveld kenbaar gemaakt dat hij over deze zaak niet in details zal treden, omdat hij ls betrokken bij het overleg tussen bisschoppen, stichtingsbestuur, universi teitsbestuur en prof. Schillebeeckx zelf. Meer In het algemeen wil hij wel kwijt dat hier naar zijn mening een fundamenteel probleem aan de orde is. „U moet niet vergeten dat de katholieke kerk naast de bijbel ook de traditie als geloofsbron beschouwt. De ontwikkeling van die traditie is daarom van het groot ste belang. Dit betekent dat de kerk aan theologen in hun wetenschappelijk werk de vrijheid moet geven de grenzen te verkennen, maar wel op uitdrukkelijke voorwaarde, dat zij zich binnen de kerk opstellen en erkennen dat het aan de paus toekomt uiteindelijk de grenzen te trek ken. BIJ twijfel zaloverleg nodig zijn. Pater 8chillebeeckx is dat overleg ook aan gegaan. Wat dat betreft begrijp Ik niet waarom de Zwitserse theoloog Hans Küng heeft ge weigerd zich ln Rome te verantwoorden". Procedure Prof Wijdeveld vindt wel dat er aan de procedure waaraan prof Schillebeeckx on derworpen is, om het zacht uit te drukken, schoonheidsfoutjes kleven. Maar hij denkt dat deze berusten op een behoefte om zorgvuldig te werk te gaan. In ieder geval is zo'n procedure een menselijk be denksel, waarover Je moet kunnen praten. „Ik vraag me overigens af of mensen die nu zo hard roepen dat Rome lnqulsitie- methoden toepast, de procedure wel ken nen. Zoals lk er ook niet zeker van ben dat ze de boeken van Schillebeeckx goed heb ben gelezen. Je hoort soms theorieën ver kondigen op gezag van Schillebeeckx. die lk althans niet in zijn werk kan terug vinden". De benoeming van docenten ln de theolo gische faculteit ln Nijmegen behoeft de goedkeuring van de Nederlandse bis schoppenconferentie. Wanneer een do cent binnen die faculteit de katholieke leer belangrijk zou schaden, of ln zijn levenswijze ernstig tekort zou schieten, zou hij daarvoor ter verantwoording wor Professor dr. T. G. A. B. Wijdeveld den geroepen door de grootkanselier, dat is de aartsbisschop van Utrecht Deze vertegenwoordigt de bisschoppenconfe rentie en waakt namens de paus over de gang van zaken binnen de faculteit. Zono dig kan de grootkanselier een docent zijn leeropdracht tijdelijk of definitief ontne men. Of de betrokkene daarmee ook zijn baan kwijt is, hangt af van zijn verdere rechtspositie. Voor de andere faculteiten ligt dit anders. Daar heeft het stichtingsbestuur bij be noemingen het laatste woord, maar dit geschiedt op voordracht van het College van Bestuur. De laatste Jaren hebben zich daarbij nauwelijks problemen voorge daan. Bewaking Toch houdt het stichtingsbestuur (dat wordt benoemd door de bisschoppen) op de achtergrond een belangrijke functie als het gaat om de bewaking van de identi teit. In dat verband is het interessant dat van Rome uit wordt gepoogd de confessio nele puntjes nog eens duidelijk op de i te zetten. In de nu vastgestelde constitutie „Sapientia Christiana" (waarin de verhou ding tussen de kerk en katholieke univer siteiten opnieuw wordt geregeld) wordt het begrip „katholiek" zo opgevat dat ln de theologische faculteit de leerbevoegd heid wordt ontleend aan de kerk van Rome. In een artikel ln het blad „Tegenspraak" heeft professor Schillebeeckx hierop kri tiek uitgeoefend. Het kerkelijk leergezag houdt wel toezicht op het christelijk ge loof van theologen en Instellingen, zegt hij, maar het gaat te ver om te zeggen dat de doceerbevoegdheid wordt verleend door de kerkelijke overheid. Op grond daarvan meent Schillebeeckx dat dat de bisschoppen niet het recht hebben een katholiek theoloog een benoe ming te weigeren op grond van zijn levens staat (zoals onlangs gebeurde bij dr. A. Houtepen, die geen hoogleraar kon wor den omdat hij gehuwd was). Volgens Schillebeeckx dreigt de constitutie theo logen te degraderen tot „ideologische mandarijnen". Prof. Wijdeveld verwacht niet dat de nieu we constitutie veel problemen zal opleve ren. Strikt genomen ls zij alleen van toe passing op de kerkelijke faculteiten, al kan een zich katholiek noemende univer siteit niet onverschillig blijven voor de fundamentele gedachten die daarin zijn verwoord. Een kerkelijke faculteit zal de doelstellingen van de constitutie moeten aanvaarden als uitgangspunt, zegt hij. „Binnen de universiteit als geheel zal het respect voor de katholieke signatuur op z'n minst moeten Inhouden, dat men zich ln onderwijs en onderzoek onthoudt van activiteiten die tegen de katholieke kerk en haar leer zijn gericht". Bestendig Uit alles wat prof. Wijdeveld zegt blijkt een groot vertrouwen in de bestendigheid van de katholieke traditie. Daarom is hij ook niet zo onder de Indruk van allerlei enquëte-gegcvens over studenten die wel of niet naar de kerk gaan. „Dat zijn mo mentopnames". zegt hij. ..zowel ln het leven van zich nog ontwikkelende Jonge ren. als ln de geschiedenis van de veel bredere geloofsgemeenschap. Ik vertrouw op de rol van de Heilige Oeest ln de loop van de geschiedenis. Als de pendel soms te ver naar de ene kant doorslaat, komt er daarna weer een periode waarin de slinger terug slaat. Voor de Jaren tachtig ver wacht ik dan ook een nieuwe opleving van echt katholicisme". door Rob Foppem* ier Amerikaanse onderzoekers uit de staat Colorado hebben een nieuwe manier zijEn dan gaat het niet om wat drijfgas uit sommige spuitbussen aanricht op lacht waarop we het klimaat van onze wereld misschien, nu al, merkbaar tientallen kilometers boven ons hoofd. Het gaat om wat er, minder in het oog lopend, kabeinvloeden. Op de ozonlaag in de atmosfeer, hebben we ons aardig verkeken, denken hier beneden gebeurt. slijk r: H. J privt __Jegentig procent van let ozon ln onze at- liosfeer is ver van ns bed en blijft daar, lelukkig. Zo tussen len en dertig kllome-, tr hoogte wordt het it een klein deel van ijle zuurstof ge armd, door een reac- MeutJe met ultraviolet jrii !9#mlicht. Die ozon laag", die dus nog eel ijler is, blijkt 3 ach dik genoeg om an de rest van het ltravlolette licht "wacHeel wat te absor- eren. ofdti emi 8-10! tag vafot is levensbelangrij- 's Godle functie. Als dat agres- 3 Foftefste ultraviolette licht |0t op ons niveau door- A e^rong. zou het slachtoffers laken. Vandaar de be- 'gdheid over het spuit- ngas, dat grote hoog- kan bereiken. Het zou aar de ozonlaag op de lan- e duur merkbaar kunnen dhr. antasten. Intussen was 'oudenet wel comfortabel dat ie ozonlaag ver van ons bed bleef. Er wordt wel wat naar beneden getranspor teerd. maar ozon is op onze hoogte chemisch niet zo stabiel. En het is niet erg .gezond om in te ademen Dat leek de hoofdzaak van het ozon-verhaal te zijn. Maar recent Amerikaans onderzoek geeft aanleiding om met andere ogen te kij ken naar de tien procent van het ozon die in dat verhaal niet voorkwam. De tien procent die wél dicht bij ons bed is: zo tussen ons bed en een kilometer of tien hoog. Het verhaal speelt zich af aan de ande re kant van het zichtbare zonlicht, in de infrarode warmtestraling. Ook dat Infrarood wordt door ozon geabsorbeerd. Wat dat in principe bete kent, weten we van het kooldioxide-verhaal. Het zichtbare zonlicht wordt nauwelijks tegengehouden en verwarmt de aarde. Maar de warmtestraling van de aarde, terug het heelal ln, wordt wél tegen gehouden. En dus wordt het hier netto warmer. Het „broeikas-effect". Het nieuws uit Amerika is. dat ozon een aanmerkelij ke bijdrage kan leveren aan dat broeikas-effect. En door een speling der na tuurkunde is daarbij de on derste tien procent belan grijker dan de bovenste ne gentig. Ozon blijkt name lijk infrarood licht veel sterker tegen te houden naar mate de luchtdruk groter is. En zoals elke Hi- malaya-bekllmmer weet, begint de luchtdruk op tien kilometer hoogte al aardig tegen te vallen. Zo komt het, dat het onderste beetje ozon naar verhou ding een groot broeikas-ef fect veroorzaakt. Nieuwe aandacht dus voor het onderste laagje ozon. ook al is het maar tien pro cent van het totaal. Hoe ontwikkelt het zich? Waar komt het vandaan? Er zijn drie bronnen. Een deel komt aanwaaien uit de ho gere lagen, die we tot nog toe als „de" ozon-laag be schouwden. Een deel ont staat hier ter plekke, door chemische reacties die er „altijd" al geweest zijn, een natuurlijke bron dus. En een deel ontstaat uit grondstoffen die wij als luchtverontreiniging ln de atmosfeer hebben ge bracht Dat ls het ozon dat wij heb ben leren associëren met smog, het prikkelende mengsel dat ontstaat wan neer halfverbrande benzi nedamp en andere koolwa terstoffen onder invloed van zonlicht gaan reageren met de stikstofoxiden die tegelijkertijd ontstaan ln elk verbrandingsproces. Daarbij ontstaat ook ozon; onze snuffelpalen gebrui ken het zelfs als graadme ter om de smog in kaart te brengen. De vraag ls nu, of het door onze activiteiten opgeroe pen ozon aanmerkelijk bij draagt aan het broeikas effect. of het aanwijsbare Invloed heeft op de ontwik keling van het klimaat. Dat is te splitsen in twee afzonderlijke problemen. Ten eerste moeten we ons afvragen of het van ons af komstige ozon een wezen lijke verstoring betekent van de natuurlijke situatie. Als onze produktie in het niet zou vallen bij de na tuurlijke bronnen, hoeven we ons Immers nergens meer druk over te maken. Ten tweede, Als ons ozon van belang zou zijn, willen we weten hoe groot het broeikas-effect zou zijn wanneer het ozongehalte in de benedenlucht aan merkelijk zou veranderen. Het antwoord op de eerste vraag ls vooralsnog een zorgelijk vraagteken. Het geeft te denken dat ozon op het noordelijk halfrond gemiddeld zo'n dertig pro cent meer voorkomt dan op het zuidelijk. Op dat noordelijk halfrond rijden bijna alle auto's van de we reld rond en staan verre weg de meeste schoorste nen te roken. Maar dat ls geen streng bewijs. Verscheidene onderzoe kers zien theoretische re denen om aan te nemen dat onze industriële activi teit inderdaad het ozonge halte op (half-wereld schaal aanmerkelijk heeft vergroot. Maar bewijsma teriaal is nog schaars en tegenstrijdig. Directe metingen zijn alleen be kend uit smoggebieden. Daar ls het Inderdaad heel erg, maar ook heel plaatse lijk. Voor het noordelijk halfrond als totaal zijn er geen ozonmetlngen be schikbaar over een vol doende lange periode om een verband met de Indu striële groei aan te tonen. Maar het vraagteken ls zor gelijk. Er zou best wat loos kunnen zijn. Het antwoord op de twee de vraag is ook theore tisch, maar wel duidelijk. Fishman en medewerkers hebben in Colorado uitge rekend wat extra ozon voor de gemiddelde tempera tuur betekent. Volgens hen is die dertig procent meer op het noordelijk halfrond al goed voor 0,2 graad op warming. Zouden we het ozongehalte ln de loop van een eeuw nog eens verdub belen, wat niet ondenk baar ls, dan zou de gemid delde temperatuur een vol le graad oplopen. Dat vin den klimatologen veel. Het effect is vergelijkbaar met het meer bekende broeikas-effect van kool dioxide. Wanneer we, door het steeds harden versto ken van olie, gas en steen kool het gehalte kooldioxi de ln de loop van een eeuw zouden verdubbelen, wordt de berekende tem peratuurstijging twee drie graden Dat is erg veel. Beide effecten dienen bij elkaar te worden opgeteld. Klimaatsverwachting dus: warmer. J. Fiihman, V. Ramanathan. P. J. Crulirn en S. C. Liu, Tropoapherlc oione and climate, Kalorr. 2*2,111- 120 11979). Uit historisch materiaal hebben Britse ondersoeken gepro- beerd een indruk te krijgen hoe het patroon van de regenval sou kunnen veranderen als het noordelijk halfrond een klein graadje warmer wordt Het gestippelde gebied sou niet alleen warmer maar ook droger worden. Met name de landbouw in Europa, inclusief het Europese deel van de Sowjet-Unie, *ou dat duidelijk kunnen merken. Oe gestreepte gebieden zouden natter worden, het noordwesten van India lelfm honderd pro- cent. De studie van de werhgroep klimaatonderzoek van de universiteit van East Anglia werd onder meer gesubsidieerd door een consortium van verzekeringsmaatschappijen. T. M. L. Wlgley, P. D Jone» en P. M. Kelly, Scenario for a warm. hlgb-C«2 world. Nature. 2*1. 17 21 HMD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19