,NDAG 31 DECEMBER 1979
e komt er niet zo vlug toe om
aar Istanboel te gaan, maar in
:n reiskataloog stond een voor
3 e afstand behoorlijk lage prijs
i zo bevond ik me nu in een
iegtuig van de Turkse Lucht-
aart en kon het verschijnsel
ialf tot zwaar bewolkt" van zijn
ralende bovenkant bekijken.
ruk
>gei
rsii
Je
"all
bi
ïeei
Dor de wakken heen zag je dorpjes lig-
n in alle vormen die denkbaar zijn, met
seds in het midden een torentje, wijzend
"'laar een hoogte waar men zich vroeger
'e od met de engelen voorstelde, maar
aar nu mechanisch glimlachende turkse
ewardessen met geblondeerde haren
raarom mag dat niet zwart zijn?) kram-
itig oosterse en westerse vormelijk-
combineerden. Na niet meer dan drie
nj 1 ir begon het toestel te dalen en herken-
mtje in de dorpjes nu telkens een kleine
oskee met een minaret, schuin besche-
door de avondzon. Zo anders van
irm dan onze kerkjes maar ook zo het-
2 lfde van plaats en functie. Een uur later
t het raam van ons hotel een dpnne
aansikkel aan de hemel, naast het koe-
lsilhouet van een moskee, een beeld
ast kitscherig van precieze oostersheid.
fed, eilige Wijsheid»
°!?b le dag nog geen glimp van de Aya Sop-
e a. Dat gebouw dat al veertienhonderd
u: ar als één van de mooiste van de chris-
ïheid wordt beschouwd, had wel de
orslag gegeven om juist naar Istanboel
het oude Constantinopel te komen,
mijn kunstgeschiedenis-studie had ik
feiten geleerd. Constantijn, de man van
grote beslissingen, maakte op 10 mei
J D deze plaats, die tot dan toe een kleine
;kse kolonie was geweest tot hoofd-
id van het romeinse rijk. (Wat een be-
ssing, de hoofdstad van een wereldrijk
verleggen! En wat een geniale gooi. deze
ik aan drie wateren.) Omdat hij christen
'orden was. liet hij ook kerken bouwen:
igwerpige basilieken. Eén ervan was
■wijd aan de Heilige Wijsheid, de Hagia
phia. Twee eeuwen na Constantijn zag
andere keizer van formaat, de laatste
in Oost en West regeerde. Justinianus,
tl deel van de stad door partij-twisten in
e q1 ammen opgaan. Ook de Hagia Sophia,
t is haast niet voor te stellen-hoe groot
;n én de geldmiddelen én de inspiratie
ina weest moeten zijn waaruit deze keizer,
niet meer dan vijf jaar en tien maanden,
pen|n 532 tot 537, geheel nieuw van opzet en
aetingen. en bekroond met een 33 me-
brede en 50 meter hoge koepel, de kerk
t herbouwen. Goed, nog tijdens het
'en van Justinianus deed een aardschok
gewaagde koepelgewelf instorten,
aar een familielid van één van de twee
uwmeesters maakte de berekeningen
nieuw en bouwde de koepel 6 meter
•ger, waarbij deze toch dat vlakke, plat-
behield dat zijn schoonheid uitmaakt,
sindsdien hangt al vijftien eeuwen dat
nlf daar als de bekroning van verreweg
tfrootste gaaf bewaarde gebouw uit de
ie grieks-romeinse wereld.
reus-
in,
luit
en
dag na aankomst werd ik wakker met
gedachte wat een open, algemene na-
n keizer Constantijn aan zijn kerken
(even heeft: de Heilige Wijsheid, en
arnaast de Heilige Vrede. Namen die
t nu nog een algemeen menselijk ver-
leri gen uitdrukken. Er ligt de ruimheid in
jjn de man die zonder afkeer voor de
dense religie, deze in zijn leven en zijn
ijec t door het christelijk geloof vervangen
ïft. Wij zijn die ochtend meteen naar de
a Sophia gelopen. Het eerste wat je van
monument ziet, zijn de vier minaret
die de Turken toen zij de stad in 1453
3S genomen hadden en deze ruimte tot
iskee maakten, eromheen gezet heb-
)ri9 i. (Bij die overgang bleef de griekse
rga am, verbasterd tot Aya Sophia, be-
3or lan.) De indruk die het gebouw van
ten maakt wordt nogal gestoord door
gelige verf en door er later tegenaan
krifcouwde steunberen. Trouwens, het is
eigenschap van vroegchristelijke ker-
n dat zij hun belangrijkste schoonheid
t van buiten tonen, maar binnenin,
tdoofd door de indrukken van de stad,
verkeer, de handel, de andersheid,
;en wij een moment in een plantsoen
ten. Er kwam een jonge man bij ons
an met een bruine beer. Hij liet hem
ons dansen. Ja natuurlijk, de vrouw
keizer Justinianus was de dochter van
i bereleider Vandaar dit toeristisch
toon. Ik wilde de man wat geven, maar
in ik zag hoe de roestige ring al meerde-
keren door de neus van het dier ge-
eeI ïeurd en opnieuw op een andere plaats
>ngi n geboord was, zodat de lappen erbij
f270
3r.
psp
J.eJ :n enkel mooi steentje tus-
pUll n het grind kan de belang-
^lling wakker maken. Zo
jn duizenden begonnen een
J rzameling aan te leggen
chiln gesteenten en mineralen.
so« at is helemaal geen kostba-
voii zaak, want stenen zijn over
ig0 en je hoeft niet meteen te
kfe ginnen met sier- en edelste
ij ofn. Die vormen trouwens
_'n minderheid van de meer
tweeduizend mineralen,
eejje tot nu toe bekend zijn en
ar jaarlijks tien tot twintig
i"Jeuw ontdekte aan worden
SS gevoegd.
wi ouwens. wat is een siersteen? De
wat *oonste gesteenten zien er als sie-
boe!flen uit als ze geslepen, gepolijst of
niel tommeid zijn Prachtige structu-
a vi 1 komen te voorschijn als het ver-
,oa Me oppervlak is verwijderd,
w i irom is het trommelen tot een
p dn art* hobby geworden Daarvoor
7den ruwe stenen met water en een
Mniddel in een trommel gedaan
_^voortbewogen door een elektro-
art 'tortje ronddraait. In verschillende
abo fn waarbij steeds fijnere soorten
mi Ppoeder worden gebruikt, worden
iel stenen glanzend gepolijst. Hoe dat
will *t en hoe je zelf een trommelma-
en l kunt bouwen, staat in een boek
oorl 1 geen enkele stenenverzamelaar
klei 'S missen. „Het stenenboek" van
na chael O'Donoghue. Het is tegelijk
lein
fVl
TROUWKWARTET 7
ven. Hij is begonnen toen Rembrandt
werd geboren. Weinig ouder, ongeveer uit
de dagen van Willem de Zwijger is de
moskee van sultan Suleyman, het mees
terwerk van de grootste van alle turkse
bouwmeesters: Sinan. Als je zo'n gebe
dsruimte bezoekt, kom Je eerst op een
vlerkante, door zullen omgeven binnenhof
waar geen lawaai of commercie doordrin
gen. maar alleen een overdekte bron staat
waar mensen gezicht, handen en voeten
kunnen wassen. Een ademruimte in de
chaos van de stad; Allah zorgt voor rust,
nog eer Je binnen bent. Voor de ingang
van de moskee zelf ligt een tapijtje, waar
Je al niet meer met schoenen op mag
trappen. Op kousen of blootsvoets ga Je
de lege ruimte met de kleurige tapijten
binnen. Zo stel Je Je onder invloed van één
van die simpele geniaal geplaatste regels
die de Islam kent. Iets dat zo klein en zo
precies is als het uitdoen van Je schoenen
blijkt tegelijk diepgaand, het maakt dat
je zacht op zacht onder de koepel staat, of
liever nog op de grond zijgt, zittend of
knielend. De harmonie van bogen, ven
sters. halve koepels en koepels in de Su
leyman- en de Blauwe Moskee zijn vol
maakt. Je bent even in een ander heelal.
Sympathiek in deze gebedsruimte is dat
de ramen tot op de vloer reiken. Hoe laag
je ook zit, aan alle kanten kun je naar
buiten kijken. Dit pluspunt van openheid
en natuurnabijheld werd voor mij overi
gens weggestreept door een bouwwerk
aan diezelfde kuituur, de vroegere harem
van het sultanpaleis. In kabinetjes en
gangetjes en zalen zag Je alleen hoge bo
venlichten. soms kwam het daglicht uit
sluitend uit het plafond. En als er eens een
raam lager kwam. dan zaten er tralies
voor. Geen binnenhoven of tuinen. Oro-
tachtlg en benauwend. Maar de moskeeën
zijn ruimtes waar de sfeer tegelijk stil is en
vrij.
Ochtendlicht
Mijn verhaal over de Aya Sophia is nog
niet uit. Voor mijn vertrek ben ik nog één
keer terug gegaan, samen met iemand die
haar voor het eerst zag. Wij kwamen
vroeg, er liep praktisch geen toerist. Toen-
wij vanuit de voorhal de kerk binnenke
ken. bleek de ruimte doorzeefd door het
ochtendlicht, het oosterlicht dat door alle
boograampjes in de bogen tegenover ons
straalde. Wat is die kerk transparant. Niet
de steen maar het licht leek het hoofdbe
standdeel te zijn, licht dat door de vormen
van muren en vensters niet werd gehin
derd maar heerlijk gemaakt. En wij zagen
nog niet eens alles, want van de plek waar
wij stonden was de bovenste kring nog
aan onze ogen onttrokken. Pas toen wij
binnenstapten konden wij daar omhoog
onder de koepel ook die krans zien van
vensters die zo dicht bijeen staan dat het
licht vooral aan de oostkant over de
afscheidingen heen straalt wat de Indruk
geeft of de Immense koepel los over de
ruimte hangt. Zo maakte het licht dat
al vermeld wordt in het mozaïek boven de
deur waar te lezen is: Ik ben het Licht van
de wereld deze ruimte begrijpelijk en
schoon en je kon Je voorstellen dat Justi
nianus, binnenkomend bij de inwijding op
27 december 537, betoverd en trots uit-
riep: Salómon, ik heb u overtroffen! Je
kon Je ook indenken, een moment lang,
alles wat er aan gebed, liturgie en verlan
gen sindsdien op deze plek geleefd is, tot
en met het angstig samenscholen op de
dag van de nederlaag, pinksterzondag, 29
mei 1453. De Indruk duurde niet lang;
andere toeristen liepen binnen, gidsen be
gonnen te praten, het werd weer het mu
seum Aya Sophia. Maar even hadden wij
het gezien.
Verwacht van mij geen verdere beschrij
ving van de stad. Hoe kun je in een paar
dagen een begrip krijgen van een agglo
meratie die in weinige jaren van 2 tot 5
miljoen is gegroeid, in een land met een
stagnerende economie en een verscheurde
ziel. Laat ik alleen zeggen dat de stad een
grauwe indruk maakt. Ook de weinige
honden en katten en de bomen zijn groe
zelig. Vafeels en Insecten heb ik er nauwe
lijks gezien. Ik meen één mus, geen mug.
tien vliegen, een wouw boven de zee van
Marmora en een paar meeuwen boven de
Qouden Hoorn: het is een zéér door de
mensen veroverde plek. De mensen zelf
sien er, tussen al dat grauwe nog het minst
grauw uit. Geen dronkenschap, verloede
ring, decadentie. Houdt de religie met zijn
wassingen en gebeden hen toch een beetje
glanzend? Of is het een zekere ouderwetse
discipline, die niet alleen ongelijkheid en
onderdrukking bij voorbeeld van de
vrouw maar ook een zeker kleinschalig
louvast en een warme familieband in deze
Qenzine-hel (Je ziet er géén flets) ln stand
loudt?
schillende landschapstypen die onze
planeet kent (zelfs het „landschap"
van de oceaanbodem!), de economi
sche geologie en de gesteenten en
mineralen uitvoerig besproken. Een
groot deel van het boek is gewijd aan
de evolutie van planten en dieren en
de ontwikkeling van het landschap in
het verleden. Het boek wordt beslo
ten met een hoofdstuk over de ge
schiedenis van de geologie en be
roemde geologen, die met hun ont
dekkingen en ideeën belangrijk bij
droegen aan onze hedendaagse ken
nis. Wie ln deze encyclopedie iets wil
opzoeken, vindt alleen de biografieën
van deze geologen ln alfabetische
volgorde opgenomen. Voor andere
onderwerpen moet men het uitgebrei
de register raadplegen, wat bij deze
eendelige encyclopedie geen bezwaar
mag heten. De eendeligheid brengt
wel met zich mee dat op de meeste
aspecten van de geologie niet zeer
diep wordt ingegaan en dat men om
meer te weten over een specialistisch
onderwerp andere boeken zal moeten
raadplegen. Het gemis van een litera
tuurlijst doet zich dan wel voelen
Michael O'Donoghue: Het stenen-
boek. Uitg. Zomer Keuning. Ede.
304 bl*., gebonden 79,50.
W'. Schumann: Mineralen en gesteen
ten. Uitg. Thieme. Zutpben. 144 bla.,
paperback 14.50.
Troels V. Ostergaard: Stenen en ge
steenten. Uitg. Thieme, Zutphen. 124
bli., gebonden 16,90.
Anthony Hallam: Onxe aarde. ITItg.
Elsevier, Amsterdam en Brussel. 320
bis., gebonden 89,50.