bekomst van opsport niet o rooskleurig Zaalvoetbal: groeiproblemen Ria Visser breekt Nederlands record Tekort aan zalen en commercie houden ontwikkeling tegen IJshockey in Oostenrijk steunt niet op Canadezen In Inzeil 1500 meter in 2.12,52 RDAG 29 DECEMBER 1979 SPORT TROUW/KWARTET 20 iternationale Olympisch Comi- un,s tft de afgelopen tijd een aantal W(X lijke signalen voor de toe gegeven. Het belangrijkste i verdere versoepeling van de 12Jeurbepalingen, die 20 lang on- 3 ^elbare basis van de Olympi- beweging. Tegenwoordig kan naar Nederlandse maatstaven, al inkomen uit de sportbeoefe- al door de beugel. Zo lang men blijft spreken over „vergoe- wo»A De tijd die een Olympische a,Teur mag besteden aan zijn sport voldoende geworden om te kun- wedijveren met beroepsspor- Er kan veel. De streep tussen amateurisme en professionalisme is nog slechts fictief. De streep wordt bepaald door de woordkeuze. Wie zich openlijk prof noemt heeft de grens gepasseerd. Wie ten onrechte gebruik maakt van het woord amateur hoeft nauwelijks op moeilijkheden te rekenen. De Ne derlandse schaatsenrijder Jos Va- lentijn is daarvan een ijzersterk maar wat treurig voorbeeld. Hij maakte een blauwe maandag deel uit van een mislukte schaatsonder- neming op professionele basis. Zijn inkomsten uit die arbeid vallen ge heel in het niet als daarnaast de „vergoedingen" worden gezet waar op, maar één voorbeeld te noemen, Franse amateurs bij hun Olympi sche voorbereiding recht hebben. Al leen noemde Valentijn zich openlijk even prof en had recht op loon naar werk. Het IOC heeft inmiddels in meerder heid begrepen dat de scheiding tus sen prof en amateur in de topsport niet of nauwelijks meer te maken is. En dan hoeft niet eens een vergelij king getrokken te worden tussen het Westeuropese en het Oosteuropese amateurisme. Zelfs binnen het West europese amateurisme zijn de gren zen naar boven vervaagd. Dat was de reden waarom Willy Daume, een van de vice-voorzitters van het IOC, eer der dit jaar in Trouw in nauwelijks meer bedekte termen sprak over een opening op Olympisch niveau naar het professionalisme. Die opstelling van het IOC zou een omwenteling in de gehele sport bete kenen. Het is niet meer te dol om te veronderstellen dat de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles hele maal „open" zullen zijn. De topspor ter is al lang klaar voor die stap. Het grootste probleem is dat de sportwe reld organisatorisch niet klaar is. De sportwereld heeft het al moeilijk genoeg met de overgangsfase van nu. Nu de grenzen niet meer duidelijk te trekken zijn. Dat betekent echter wel dat er in die schimmige fase plaatsen bepaald worden die van cruciaal belang zullen blijken als de sportwereld eindelijk het schijna- mateurisme over boord gooit. Met name omdat het over betaling gaat, wordt de plaats van de financier van de topsport er een van het grootste gewicht. Wie die plaats nu gunt aan externe geldschieters, zonder daar zelf voldoende invloed op te kunnen uitoefenen, is veel van zijn invloed kwijt als professionalisme het logi sche kenmerk wordt van topsport. Over dat probleem gaat de serie ver halen „De poen en de punten" die in de komende afleveringen van Trouw gaat verschijnen. Het is niet zo vreemd om te veron derstellen dat de plaats van de finan cier van doorslaggevend belang gaat worden. Nog maar eens Frankrijk als voorbeeld genomen. Frankrijk is een land met een minister voor sportzaken. Zijn taak wordt niet voornamelijk gezien als voorwaar- descheppend. Hij zorgt er niet voor namelijk voor dat door zoveel moge lijk mensen sport beoefend kan wor den. In Frankrijk ziet men zijn taak vooral ook als een stimulator van de topsport. Omdat aansprekende pres taties op het sportveld de schijnwer per richten op Frankrijk. Vandaar dat de Franse overheid zich met het oog op de Olympische Spelen van Moskou nadrukkelijk heeft bezigge houden met de financiering van de topsport. De staat is bereid "om on kostenvergoedingen van meer dan 1500 gulden (3000 francs) per maand te betalen aan topsporters. Hun pro gressie wordt nauwkeurig in de ga ten gehouden en de vergoeding stijgt of daalt met de inzet die een atleet toont. Zoiets zou men, als het IOC niet nog op de loer lag. professiona lisme noemen. In Nederland is de situatie heel an ders. Om te beginnen kent Neder land geen ministerie voor sportza ken. Sport is een onderdeel van het welzijnsbeleid. Daarnaast echter is de overheid ook geen financier van de topsporter. De overheid houdt zich, de vraag terecht of ten onrechte blijft hier verder buiten beschou wing, bezig met de voorwaarde- scheppende taak van sport voor allen. Een logisch gevolg van dat beleid is geweest dat het aantal sportbeoefe naren aanzienlijk is gestegen. Een logisch gevolg daarvan is natuurlijk dat er een doorstroming naar boven heeft plaatsgevonden. Voor dat pro ces bestond van overheidswege geen opvang. Vanuit de filosofie van de overheid is de topsport vooral een zaak van particulier initiatief. De overheid vindt, zie de CRM-nota over topsport van afgelopen okto ber, vooral in de topsport een contro lerende taak tegen uitwassen. Met enige uitschieters naar maatschap pelijke begeleiding. Overheidssteun en particulier initiatief opereren op het oog naast elkaar. Op het oog. want in werkelijkheid is de situatie in de topsport een heel andere ge worden. Het bedrijfsleven is de grootste financier van de topsport geworden. Even afgezien van de overheidsgelden (of die nu van de landelijke, provinciale of gemeente lijke overheid komen) die met name naar de accommodaties gaan waar onder meer topsporters gebruik van kunnen maken. In directe sin is het bedrijfsleven de grootste financier. Dat betekent dat het bedrijfsleven via zachte of harde sponsoring ook een positie inneemt in de sportorga nisaties. Officieel is die positie niet helemaal duidelijk. Er is een Vereni ging Sportsponsoring Nederland waarvan lang niet alle sponsors lid zijn, die mag meepraten op gebieden die hun directe belangen raken. Offi cieus is die positie natuurlijk een heel andere. De topsport heeft zichzelf afhanke lijk gesteld van de externe geldge vers die uit die .positie ook rechten doen gelden. Hun plichten zijn be perkt. Volgens de VSN-regels moet een sponsor een contract voor drie jaar sluiten. In werkelijkheid ge beurt dat lang niet overal. Dat bete kent dat de topsport erg aardig zal moeten zijn voor zo'n geldschieter om hem aan zich te blijven binden. Volgens de regels mag die binding niet al te groot zijn, in werkelijkheid is die natuurlijk wel van dikwijls doorslaggevend belang. In sommige sporten is de top al vere nigd in een aparte afdeling, de top sportliga van de basketbalbond bij voorbeeld. Die topsportliga is er niet alleen om als verenigingen een vuist te kunnen maken tegen de veel grote re onderbouw, die topsportliga is er ook om tegemoet te kunnen komen aan de eisen (noem het soms vragen) van de geldschieters. Daarmee is een situatie ontstaan die er op papier niet is. Officieel heeft de externe geldschie ter weinig te zeggen. Maar in werke lijkheid is zijn positie inmiddels van een vrijwel onaantastbaar belang geworden. Zou de topsport over de gehele linie geprofessionaliseerd ra ken, dan zou het de geldschieters van buiten weinig moeite kosten om die plaats te claimen en vast te houden. Een nieuwe macht binnen de top sport die nauwelijks verder te con troleren is. En waar, nogmaals, op grond van hun belangrijke financië le inbreng niet op gelijke voet mee is te spreken. Hoe ligt die zaak in Nederland op dit moment. Daarover gaat deze serie. Zijn de plaatsen met het oog op de jaren tachtig ingenomen. Valt er nog iets aan de organisatie te doen om de nieuwe macht binnen de sport in te perken. Hoe zien de externe geld schieters zelf hun taak. Wat is de rol die de media en met name de televi sie in dat proces zullen gaan spelen. Gaat het machtsterrein van de exter ne geldschieter niet al veel verder dan alleen het direct gunnen van centen aan een sporter of een sport ploeg. En natuurlijk: heeft de sport dat proces door of valt de professio nalisering van de topsport iedereen straks rauw op de maag. In deze serie proberen we daarvan iets dui delijk te maken. 00 UR Ruud Verdonck 'ERDAM Tijdens zijn verkiezingscampagne in april 1977 zei de CDA-lijsttrekker s van Agt: „Dat voetballers worden verkocht is een walgelijke vertoning. Hetzelfde geldt de wijze waarop beroepsrenners worden gebruikt als werktuig van sales promotion". Een later, inmiddels minister-president, liet dezelfde Van Agt zich enkele dagen op sleeptouw ihu4en en uitbundig fêteren in de Tour de France. Het gebeuren volgend in een met undige reclameteksten versierde auto. port is ook zo'n dilemma. om, landelijke overheid heeft het niet gelijk met de topsport. In één moeten voetballers geroemd en ~p iderd worden wegens een tweede op een wereldkampioenschap iet aangegeven worden dat de :r waarop steeds meer gevoet- vordt, die overdaad aan agressie weid, onaanvaardbaar is. Dat is ematisch. Helemaal omdat die leid haar standpunt ten opzichte een maatschappelijk aanvaard neen als topsport niet heeft kun- ipalen. De taak van de landelij- rheid in de topsport is onduide- Tl IE ZIJ) iEN (RA it louter een begeleidende, een loedigende of een zeer nauw be ien taak. Twee debatten waarin lort (op twee verschillende ni si in het geding was, hebben voor ig duidelijkheid gezorgd. De sub voor het betaalde voetbal en de leming van Zuid-Afrika aan de ipische Spelen voor gehandicap- irachten geen voor de topsport serbare standpunten. In feite beide debatten beslist door iportieve argumenten die de van de overheid onverlet lieten. nanciering van topsport is deels taak van de nationale overheid, is wel duidelijk geworden. Alleen deel, dat is het probleem. afgelopen tien jaar is het aantal oefenaren zeer sterk geste- Niet in het minst omdat er een aantal accommodaties kwam. t voor allen, was de kreet. Lang- kafcrhand is de bron waaruit de gel- «jN voor de velden en hallen geput 8 ocfen opgedroogd. Het zit er niet in traa( >p korte termijn nieuwe fondsen en aangeboord. Die accommo- waren niet alleen de zorg van ndelijke overheid, ook of beter ooral de gemeenten hebben er aan getrokken. In dat offensief de topsport ondergesneeuwd een logisch gevolg van een bre- ortbeoefening is ook een grotere loed naar de topsport toe lost-Duitsland vindt de selectie op zeer jeugdige leeftijd plaats, aamsbouw en karakter vormen terste aanwijzing voor welke tak sport een kind het beste geschikt Nederland kent die vorm van tie niet. Maar brede sportbeoefe- heeft altijd een snellere ontdek- van potentiële topsporters tot lg Vandaar dat zich in Neder- toch een trek naar de zeer jeug- i aftekent. Zo ontstaat, piet on- Iwang, toch een langzaam verge- ire selectieprocedure als bij- *eld in de DDR Vriendelijker, in onderdelen (turninternaat, voetbalscholen, nationale kampioen schappen voor kinderen van negen jaar) vergelijkbaar. Daar moet een groter arsenaal topsporters uit voort komen. Dat is gebeurd en zal zich in nog sterkere mate gaan aftekenen naar mate de organisaties hechter worden. Of rijker. Dat betekent dat er een taak komt voor de overheid. Die taak is er nu al, maar dan nog gekeerd naar topsport op dikwijls amateuris tische basis. Een voorzichtige aanzet naar zo'n taak werd gegeven in de in oktober verschenen CRM-nota „Top sport en rijksoverheid". Over een paar weken, bij de behandeling van de CRM-begroting, zal die nota in de Tweede Kamer ter sprake komen. De overheid beschrijft er in welke taak men vooral voor zich weggelegd ziet: de begeleiding, medisch en sociaal, van de topsporter, een verbetering van de opleiding van sportleraren en sportleiders. De zachte sector van de sport. Niet ontkend kan worden dat juist daar een taak ligt voor de landelijke overheid. Maar de verdere professio nalisering zorgt er toch voor dat de taak eigenlijk verder zou moeten gaan. Dan gaat het over directe finan ciering van topsport en de verant woordelijkheid (continuïteit, niveau, opleiding) naar de topsport als niet onbelangrijk maatschappelijk en economisch verschijnsel. Op dat punt tast de overheid echter nog aar dig in het duister rond. Dat komt mede juist omdat de top sport de afgelopen jaren zo sterk ver- commerciallseerd is. De overheid moet dan op gaan passen om bijvoor beeld niet concurrentievervalsend op te treden. De sponsoring van een sportclub of evenement is voor een winstgevend bedrijf belastingtech nisch een hoogst aantrekkelijke zaak. Een nauwe relatie tussen overheid en sponsors werkt aanzienlijk in het na deel van bedrijven die niet (kunnen) sponsoren. Toch hoopt met name het bedrijfsle ven (zie bijvoorbeeld recente uitspra ken van VNO-voorman Van Veen) op zoiets als een harmonisch huwelijk tussen overheid en bedrijfsleven in de sport. Allemaal natuurlijk „in het be lang" van de sport, maar anderen zullen die belangen toch iets anders Toosten op Oranje na alweer een succes. Dat wel, al is de taak van de landelijke overheid in de topsport nog erg onduidelijk. Op de foto Dries van Agt (1), koningin Juliana en Yvonne en Ruud Krol. zien. Van de vercommercialisering van de topsport heeft de WD nooit zo'n punt gemaakt. Dat bleek bij voorbeeld bij het debat over de subsi die aan het betaalde voetbal en de invoering van shirtreclame. De WD vond toen dat die shirtreclame heel best staat naast ruime overheids steun. De overheid is dan de redder van het algemeen belang in de nood. De shirtreclame is de reddingsboei van de autonome sportbond. Zo wordt een breed niemandsland ge maakt waar toch aanzienlijke verant woordelijkheden liggen. Aan de andere kant stonden, om te blijven bij de grootste partijen, CDA en PvdA die vonden dat subsidie niet samen kan gaan met shirtreclame. Dat is een óf óf keuze in een blanco situatie. Maar dat gaat al lang niet meer op voor andere vormen van top sport. Daar bestaat de shirtreclame al lang en staat dus overheidssteun (nog steeds de landelijke overheid, de gemeenten maken er niet zo'n punt van) in de weg. Toch zou er, rekening houdend met het feit dat hulp in de begeleiding marginaal is bij het ge zonder maken van topsport, een nau were betrokkenheid moeten komen van de overheid. Het is al mooi als de PvdA laat weten dat het socialisme echt niet vies is van de pure presta- tiesport. Maar zoiets moet aanzien lijk verder uitgewerkt worden dan ad hoe standpunten bij noodgevallen Dat zou dan betekenen dat er ge werkt moet worden aan een vorm van ontmanteling van topsport. Waarbij de fabel van de sponsoring in het geding komt. Via de sponsors en de sport heeft men laten weten dat de jaarlijkse bijdrage van de comrher- ciële geldschieters aan de sport is opgelopen tot zeventig miljoen gul den. Vrijwel dat gehele bedrag ver dwijnt in de topsport. Wat echter niet wil zeggen dat het dan meteen om een onmisbaar bedrag gaat. Vele mil- gelast De afdeling Haarlem van de KNVB »lle voor vandaag vastgestelde voetbalwed- al ge last *AL Joh an Cruljff speelt op 1 Januari oud-internationals mee ln de tradllione- wjaarswedstr.jd tegen de koninklijke o Haarlem De opstelling van het elftal W lnternatlonals is Thie. Flinkevleugel. •na Hulshoff. Van Dulvenbode. Kreyer- Van der Linden. MQhren. Cruljff. Swart »Ji:jn Wisselspelers: 8ehoulen, Bouw )£fj r Couperus. Van Nee en Van der Lugl ader is Joop Stoffelen. De wedstrijd be- 14.00 uur MEEN De Britse atleet Sebastian Coe Jostdullse hardloopster Marl La Koch lijn Franse persbureau AFP gekozen tot de **nen van het Jaar 1979. door Peter Onvlee GENK De stormachtige ontwik keling heeft zich eigenlijk in de schaduw van de grote publiciteit afgespeeld. Zoals trouwens ook gis teravond in het Belgische Genk de vierde confrontatie tussen de natio nale ploegen van België en Neder land zich in betrekkelijke stilte af speelde. Maar toch: met de bijna honderdduizend actieve beoefena ren is het zaalvoetbal in Nederland tot de op één na grootste zaalsport uitgegroeid na het volleybal. Een ontwikkeling die zo'n vijftien jaar geleden voor onmogelijk werd ge houden, maar die nóg spectaculair der had kunnen zijn indien het voortdurende tekort aan accommo daties niet als sterk remmende fac tor had gefungeerd. Vijftien jaar geleden, in 1964, begon het eigenlijk allemaal. Als grap van ene Kas Stulve, die in Den Helder de man achter het bedrijven voetbal was en vond dat de contacten in de wintermaanden moesten blijven be staan. Het zaalvoetbalkampioen schap van Den Helder was er het gevolg van. Vanuit Den Helder en enkele jaren later ook Alkmaar begon het zaal voetbal zijn opmars. Tot wat het nu is. Een volwaardige vierde poot van de grote Koninklijke Nederland- sche Voetbal Bond met al een aan tal Jaren een nationaal kampioen schap voor dames en heren, een strijd met de Belgische kampioen om de zogenaamde Benelux-beker. een met ingang van het volgend seizoen te verspelen nationale be kerstrijd en sinds een viertal jaren ook internationale contacten. Voor de heren nog tot België beperkt (na een eerste nederlaag in Genk volg den overwinningen in Hellevoet- sluis en het Rotterdamse sportpa leis Ahoy) maar voor de dames al uitgebreid tot West-Duitsland en Engeland Het afgelopen seizoen werd in bij voorbeeld Scherpenzeel met 5-0 van Niedersachsen gewon nen en in Beverwijk met maar liefst 15-2 van een Britse selectie. Tom van der Hulst is de voorzitter van de Commissie Zaalvoetbal. Over de spectaculaire groei van dat zaalvoetbal zegt hij: „Het afgelopen jaar steeg het aantal zaalvoetbal wedstrijden met zo'n 12.000 tot 77.294 Er kwamen zo'n 18.000 nieu we actieve zaalvoetballers bij. Het zijn cijfers, die opmerkelijk zijn, ze ker gezien het tekort aan aceomo- daties dat het zaalvoetbal nog altijd parten speelt. Ik vraag me dan ook af hoe de groei geweest zou zijn. indien er wel voldoende zaalruimte beschikbaar zou zijn geweest. Maar aan de andere kant zouden ook de organisatorische problemen die we als betrekkelijk Jonge poot van de KNVB (officieel wordt er nu twaalf jaar in de zaal gespeeld na enkele „wilde" Jaren, red.) natuurlijk nog kennen in een nog grotere vorm op ons af zijn gekomen." Organisatorisch ligt de problema tiek overigens ook internationaal duidelijk op tafel. De Europese voetbalfederatie UEFA en de we- reldvoetbalfederatle FIFA hebben zich de laatste jaren nadrukkelijker met de reglementering van wat offi cieel als Indoor Football te boek staat bezig gehouden -Enquêtes zijn er naar de afzonderlijke bonden ge stuurd en tevens zijn er voorlopige richtlijnen met betrekking tot de spelregels uitgestuurd De afwijkende spelregels stonden (en staan nog altijd) uitgebreide in ternationale contacten in de weg. Kent Nederland met name een uit gebreide nationale competitie (voornamelijk op het niveau van de twintig afdelingen georganiseerd; slechts in het disctrict West II draait op het ogenblik als proef een interregionale competitie die moge lijk de voorloper kan worden voor méér districtsklassen) en is België wat dat betreft een goede tweede, voor het overige is het zaalvoetbal veelal een ongedwongen, vrijblij vende activiteit wanneer het veld- voetbal door terrein- en weersom standigheden niet mogelijk is. West-Duitsland met zijn proftoer- nooien is daar een voorbeeld van. het internationale proftoernooi dat op het ogenblik ook weer in Wenen plaats vindt een ander Toernooien die met de zogenaamde boarding (het spelen via de wand) worden afgewerkt en waarbij in Wenen zelfs de normale velddoelen staan opge steld. Van der Hulst: „Uniformiteit in de spelregels is dan ook een nood zaak. We zuilen op dat punt zeer zeker attent moeten zijn." Nederland en België hebben na een schuchtere start hun spelregels met een enkele uitzondering geheel op elkaar afgestemd. De Nederlandse regels zijn bijna geheel door de Bel gen overgenomen. Slechts aan de zogenaamde tien meterlljn als schietlijn (alleen binnen dat gebied mogen doelpogingen worden onder nomen) willen de Belgen onder geen enkele voorwaarde voldoen. In Ne derland is mede daarom een discus sie over deze regel op gang gekomen om tot volledige uniformiteit te kunnen komen „Op het ogenblik, zo zegt voorzitter Van der Hulst, „wordt er Internationaal over de spelregels gesproken Het is belang rijk, wanneer wij ais Nederland en België bij de FIFA met een gelijk luidend reglement aan kunnen kloppen. Alleen op die wijze hebben we kans, dat dit ook internationaal overgenomen gaat worden. We me nen wat de spelregels betreft recht van spreken te hebben. We hebben op het gebied van het zaalvoetbal een geschiedenis, die de meeste an dere landen niet; hebben." Het zaalvoetbal in Nederland is aanvankelijk tegen de stroom in gegroeid. Het veldvoetbal zag de zaalvoetballers maar met veel reser ves in actie komen en beperkende reglementeringen dienden het veld voetbal te beschermen- Tot een al geheel verbod voor de zogenaamde selectiespelers toe. Die bepalingen Zijn inmiddels verdwenen, al laaien er bij clubs als de Leidse hoofdklas ser UVS nog regelmatig conflicten over heh zaalvoetbal op. Te meer, omdat het mogelijk is om voor veld- vereniging A en zaalvereruging B te spelen. Zaalvoetbalverenigingen, die veelal klein van omvang zijn en met de meest dwaze commerciële namen zijn uitgerust omdat de krui denier of groenteman op de hoek dat in ruil voor zijn broekjes, shirt jes en trainingspakken nu eenmaal heeft bedongen. Tegen die uitwas sen („een groeiprobleem") wil de voorzitter van de Commissie Zaal voetbal, Tom van der Hulst, de ko mende tijd ook strenger gaan optre den. „De naamgeving van de clubs is onderwerp van studie. De naams vermelding op de shirts is al stren ger gaan optreden. „De naamgeving van de clubs is onderwerp van stu die. De naamsvermelding op de shirts is al strenger gereglemen teerd. Voor de ontwikkeling van het zaalvoetbal is het voorts beter, dat er grotere verenigingen zouden ko men met vooral ook meer kader En tot slot: „We werken in een dy namische tak van sport, die een onstuimige groei doormaakt. We zullen verder moeten werken aan een bredere vorm, een grotere conti nuïteit, opdat de groei de naaste jaren ook groot zal blijven." Joenen van dat bedrag verdwijnen in luxe potjes die niets meer te maken hebben met noodzakelijke hulp voor de topsport. Bij voorbeeld: op papier staat vast hoeveel vergoeding een volleyballer per jaar maximaal mag ontvangen. In de praktijk blijkt dat iedere topspeler die vergoeding min stens volledig krijgt. Dat lijkt op mor sen. maar het heeft te maken met de nieuwe mores van de topsport, hand in hand met de commercie. Wie belastingtechnisch de zaken doorloopt zou kunnen aanvoeren dat de totale sponsorgelden veel meer belopen dan zeventig miljoen omdat er belastingvoordelen aan vastzitten. De sponsor noemt een speler die hij ln volledige dienst heeft genomen een reclameobject, de ontvangen gelden worden bij de speler ondergebracht onder het hoofd „vergoeding" en niet onder het hoofd „salaris". Ook dat telt aan. AI dat soort zaken gaat spelen als de topsport nog sterker dan nu profes sionaliseert. De politiek heeft daarop geen antwoord klaar, zelfs op de hui dige situatie is het antwoord nog mi nimaal. Wie echter wil zoeken naar een gezondere vorm van topsport, zowel actief als passief, zal daar ook een duidelijke politieke vertaling voor moeten bedenken. Wat dat betreft Is er tien jaar voorbij gegaan zonder dat er een serieuze visie ls ontwikkeld. Er is geen decen nium meer voor handen om wel een toepasbare visie te ontwikkelen. Dat voorspelt weinig goeds. Want van in leveren wil de sportwereld al lang niet meer weten. Daar heeft men zich tot permanent noodgebied verklaard. Om dat door te prikken en vervolgens ook nog waardig aan het werk te gaan op weg naar een, om het nog maar eens zo te noemen, gezondere vorm van topsport, dat is een riskante zaak. Lange tenen, klaagzangen en boosheid op de voorhand. Eigenlijk ls de toekomst van topsport niet zo rooskleurig. door Johsn Woldendorp DEN HAAO Ofschoon het Nederlands ijshockeyteam (nou Ja, Nederlands het vierlandentoernool met een 2- 1-overwlnnlng op Oostenrijk startte, had het Alpenland na het afsluiten van de drie pe riodes de meeste reden tot Juichen. Dat komt door het verschil in benadering. Voor Nederland geldt de serie van drie wedstrijden als bijna de laatste serieuze voorbe reiding op de Olympische winterspelen In Lake Placid. Oostenrijk ziet weinig meer heil in het evenement dan het inpassen van jeugdige ta lenten. „Tegen Nederland heb ik voor het eerst zeven jongens van onder de twintig (Mack, Brabant, Cijan, Han- schltz, Koren. Sulzer en Raffl red) ingezet", vertelt bondscoach Kalt „Het was een krachtproef, waarop wij uiterst tevreden terug kijken. We hebben het altijd moeilijk tegen fy siek sterke teams als bijvoorbeeld Nederland. Het kost zeker tien minu ten om ln ons spel te komen en dat heeft meestal tot gevolg, dat we tegen een achterstand van 6-0 of 7-0 aankij ken. voordat we warm zijn gedraald." In plaats van een serieuze sparring- partner in de toch al met mislukte wedstrijden besprenkelde voorberei ding op Lake Placid, gedraagt Oos tenrijk zich als een ontwikkelings land. Hetgeen trouwens van tevoren bekend was. De enige tegenstander waaraan Nederland zich enigszins kan optrekken, is vanavond ln En schede Noorwegen Aan de andere kant is het opmerkelijk, dat Oosten rijk als wintersportnatie bij uitstek geen volwaardige ijshockeyers de we reld kan rondsturen. „Zo verbazing wekkend is dat ook weer niet", weet Kalt. „Alleen het skiën staat op etfn hoog niveau. In Oostenrijk zijn te weinig kunstijsbanen (zeven ln totaal red) om het ijshockey te ontwikke len zoals ik dat graag zou willen doen. Door het ontbreken van interesse, geld en faciliteiten is het onmogelijk om met vooraanstaande landen uit de B-groep te concurreren. Boven dien verdienen Oostenrijkse ijshoc keyers met het spelen van wedstrij den voor het nationale team minder dan in de competitie. Ik moet dus zo'n sfeer zien te kweken, dat mijn sterkste spelers het als een eer be schouwen om de kleuren van hun land te verdedigen." Met nadruk hiin land. Waar de leden van het keurkorps van bondscoach Hans Westberg oer-Hollandse voor namen als John. Allen. Rick, Oeorge, Jack. Larry, Brian, Corcky, William, Chuck en Patrick dragen, spreekt bij de Oostenrijkers alleen de stijlvolle verdediger Richard Cunningham van origine Engels. Wie als C-land om hoog wil zonder gebruik te maken van Canadezen, pleegt in de huidige situatie bij voorbaat zelfmoord. Aan de andere kant geeft Kalt wel de weg aan, die Nederland binnen afzienbare tijd ook moet bewandelen. Westbetg en technisch directeur Dummie Smit beseffen terdege, dat de basis om topijshockey te spelen even dun is als de ragfijne draad, waarop een koord danser zich beweegt. Dat er niet eeu wig een blik Nederlandse Canadezen kan worden open getrokken. Kalt heeft de Inbreng van import Canadezen terug gebracht tot het oerprinclpe: „Iemand als Cunning ham is een voorbeeld voor de jeugd Onze talenten moeten zich met hem identificeren. Cunningham is voor mij een gouden kracht Hoewel hij in dit toernooi niets te winnen of te verliezen heeft, onderbrak hij toch zijn vakantie in Canada. Door de mist kon hij Toronto pas op een dusdanig tijdstip verlaten, dat hij anderhtff uur voor de eerste wedstrijd qp Schiphol arriveerde." Er is nog een reden, waarom Kalt zi£h liever zonder Canadezen op het inter nationale podium presenteert. „Afge zien van het feit, dat wij niet, zoals de Nederlanders, zoveel geld ln de natio nale selectie kunnen pompen, be staan er tussen Oostenrijkers en Ca nadezen opmerkelijk verschillen ln mentaliteit. Canadezen houden van het man tegen man-gevecht, terwijl wij veel speelser zijn ingesteld. Wij willen het graag mooi doen en verge ten daarbij wel eens. dat Je ook moet scoren om een wedstrijd te winnen. We zullen het gemiddelde van deze twee karakters moeten vinden om internationaal iets voor te stellen." INZELL Rla Visser heeft tijdens internationale schaatswedstrijden ln Inzeil het Nederlands record op de 1500 meter verbeterd en gebracht op 2 minuten en 12,52 sedonden. Het oude record was ln handen van SIJtJe van der Lende, die op 24 februari van dit Jaar in Medeo (Sow) een tijd ver wezenlijkte van 2.12,59. Annie Bore kink legde de 1500 meter in Inzeil af in de goede tijd van 2.12.88 Haitske Valentijn won bij de dames de 500 meter in 43,29 seconden Ook Sophie Westenbroek (44.04), Annie Borcking (44.741 en Ina Steenbruggen (44.82> bleven onder de grens van 45 seconden. 500 meter dam» 1 Haltske Valentijn iNedi 43.29, 2 Sophie Westenbroek iNed) 44.04. 3 Annn< Borc kink (Nedi 44.74. 4 Ina SU-enbrugRen iNedi 44.82. 5 Rla Visser iNedi 45.08 8 Annelie Repoia (Ftni 1500 meter dames 1 Rla Vlaarr iNedi 2 12.52 (Nederlands record), 2 Annle Borcklnk iNedl 2 12.88. 3 SIJtjc van der Lende iNedi 2 14.81. 4 Joke van RIJsacI <Nedi 2 14.32.5 Hallake Valentijn (Nedi 2 15.85. 6 Ina Steenbruxicrn iNedi 2 15.1C. 7 Sophie Westenbroek iNedl 2 15.74. 8 Annelie Re poia (Flm 2 16.55 Bij de heren won Lieuwe de Boer de 500 meter ln 39,73 seconden. Jos Va lentijn eindigde als derde in 40.19 Op de 1500 meter bleef alleen de F)p Pertti Nlltylae onder de grens vap twee minuten: 1.59.15. 500 meter heren I Ueuwe da Boer .Ned' 39*3 i Jukka AlaLouko 'Fln> 3986 3 Jos Volentun iNedi 40.19. 4 Urpo Plkkupcura >Fint 40 23 1500 meter heren I Pertti Nlltyter .Firn 1 59 15 2 «Colin Coates lAun 2 02,20 3 Jouko Salakka (Fifti 2 02.47 4 Jukka Ala-Louko .Kim 2 04 54. 5 Ka» Puolakke <Fin< 2 04 54

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 29