bekomst van
opsport niet
o rooskleurig
Zaalvoetbal: groeiproblemen
Ria Visser breekt
Nederlands record
Tekort aan zalen en commercie houden ontwikkeling tegen
IJshockey in
Oostenrijk
steunt niet
op Canadezen
In Inzeil 1500 meter in 2.12,52
RDAG 29 DECEMBER 1979
SPORT
TROUW/KWARTET
20
iternationale Olympisch Comi-
un,s tft de afgelopen tijd een aantal
W(X lijke signalen voor de toe
gegeven. Het belangrijkste
i verdere versoepeling van de
12Jeurbepalingen, die 20 lang on-
3 ^elbare basis van de Olympi-
beweging. Tegenwoordig kan
naar Nederlandse maatstaven,
al inkomen uit de sportbeoefe-
al door de beugel. Zo lang men
blijft spreken over „vergoe-
wo»A De tijd die een Olympische
a,Teur mag besteden aan zijn sport
voldoende geworden om te kun-
wedijveren met beroepsspor-
Er kan veel. De streep tussen
amateurisme en professionalisme is
nog slechts fictief.
De streep wordt bepaald door de
woordkeuze. Wie zich openlijk prof
noemt heeft de grens gepasseerd.
Wie ten onrechte gebruik maakt van
het woord amateur hoeft nauwelijks
op moeilijkheden te rekenen. De Ne
derlandse schaatsenrijder Jos Va-
lentijn is daarvan een ijzersterk
maar wat treurig voorbeeld. Hij
maakte een blauwe maandag deel
uit van een mislukte schaatsonder-
neming op professionele basis. Zijn
inkomsten uit die arbeid vallen ge
heel in het niet als daarnaast de
„vergoedingen" worden gezet waar
op, maar één voorbeeld te noemen,
Franse amateurs bij hun Olympi
sche voorbereiding recht hebben. Al
leen noemde Valentijn zich openlijk
even prof en had recht op loon naar
werk.
Het IOC heeft inmiddels in meerder
heid begrepen dat de scheiding tus
sen prof en amateur in de topsport
niet of nauwelijks meer te maken is.
En dan hoeft niet eens een vergelij
king getrokken te worden tussen het
Westeuropese en het Oosteuropese
amateurisme. Zelfs binnen het West
europese amateurisme zijn de gren
zen naar boven vervaagd. Dat was de
reden waarom Willy Daume, een van
de vice-voorzitters van het IOC, eer
der dit jaar in Trouw in nauwelijks
meer bedekte termen sprak over een
opening op Olympisch niveau naar
het professionalisme.
Die opstelling van het IOC zou een
omwenteling in de gehele sport bete
kenen. Het is niet meer te dol om te
veronderstellen dat de Olympische
Spelen van 1984 in Los Angeles hele
maal „open" zullen zijn. De topspor
ter is al lang klaar voor die stap. Het
grootste probleem is dat de sportwe
reld organisatorisch niet klaar is.
De sportwereld heeft het al moeilijk
genoeg met de overgangsfase van nu.
Nu de grenzen niet meer duidelijk te
trekken zijn. Dat betekent echter
wel dat er in die schimmige fase
plaatsen bepaald worden die van
cruciaal belang zullen blijken als de
sportwereld eindelijk het schijna-
mateurisme over boord gooit. Met
name omdat het over betaling gaat,
wordt de plaats van de financier van
de topsport er een van het grootste
gewicht. Wie die plaats nu gunt aan
externe geldschieters, zonder daar
zelf voldoende invloed op te kunnen
uitoefenen, is veel van zijn invloed
kwijt als professionalisme het logi
sche kenmerk wordt van topsport.
Over dat probleem gaat de serie ver
halen „De poen en de punten" die in
de komende afleveringen van Trouw
gaat verschijnen.
Het is niet zo vreemd om te veron
derstellen dat de plaats van de finan
cier van doorslaggevend belang gaat
worden. Nog maar eens Frankrijk
als voorbeeld genomen. Frankrijk is
een land met een minister voor
sportzaken. Zijn taak wordt niet
voornamelijk gezien als voorwaar-
descheppend. Hij zorgt er niet voor
namelijk voor dat door zoveel moge
lijk mensen sport beoefend kan wor
den. In Frankrijk ziet men zijn taak
vooral ook als een stimulator van de
topsport. Omdat aansprekende pres
taties op het sportveld de schijnwer
per richten op Frankrijk. Vandaar
dat de Franse overheid zich met het
oog op de Olympische Spelen van
Moskou nadrukkelijk heeft bezigge
houden met de financiering van de
topsport. De staat is bereid "om on
kostenvergoedingen van meer dan
1500 gulden (3000 francs) per maand
te betalen aan topsporters. Hun pro
gressie wordt nauwkeurig in de ga
ten gehouden en de vergoeding stijgt
of daalt met de inzet die een atleet
toont. Zoiets zou men, als het IOC
niet nog op de loer lag. professiona
lisme noemen.
In Nederland is de situatie heel an
ders. Om te beginnen kent Neder
land geen ministerie voor sportza
ken. Sport is een onderdeel van het
welzijnsbeleid. Daarnaast echter is
de overheid ook geen financier van
de topsporter. De overheid houdt
zich, de vraag terecht of ten onrechte
blijft hier verder buiten beschou
wing, bezig met de voorwaarde-
scheppende taak van sport voor
allen.
Een logisch gevolg van dat beleid is
geweest dat het aantal sportbeoefe
naren aanzienlijk is gestegen. Een
logisch gevolg daarvan is natuurlijk
dat er een doorstroming naar boven
heeft plaatsgevonden. Voor dat pro
ces bestond van overheidswege geen
opvang. Vanuit de filosofie van de
overheid is de topsport vooral een
zaak van particulier initiatief. De
overheid vindt, zie de CRM-nota
over topsport van afgelopen okto
ber, vooral in de topsport een contro
lerende taak tegen uitwassen. Met
enige uitschieters naar maatschap
pelijke begeleiding. Overheidssteun
en particulier initiatief opereren op
het oog naast elkaar. Op het oog.
want in werkelijkheid is de situatie
in de topsport een heel andere ge
worden. Het bedrijfsleven is de
grootste financier van de topsport
geworden. Even afgezien van de
overheidsgelden (of die nu van de
landelijke, provinciale of gemeente
lijke overheid komen) die met name
naar de accommodaties gaan waar
onder meer topsporters gebruik van
kunnen maken. In directe sin is het
bedrijfsleven de grootste financier.
Dat betekent dat het bedrijfsleven
via zachte of harde sponsoring ook
een positie inneemt in de sportorga
nisaties. Officieel is die positie niet
helemaal duidelijk. Er is een Vereni
ging Sportsponsoring Nederland
waarvan lang niet alle sponsors lid
zijn, die mag meepraten op gebieden
die hun directe belangen raken. Offi
cieus is die positie natuurlijk een
heel andere.
De topsport heeft zichzelf afhanke
lijk gesteld van de externe geldge
vers die uit die .positie ook rechten
doen gelden. Hun plichten zijn be
perkt. Volgens de VSN-regels moet
een sponsor een contract voor drie
jaar sluiten. In werkelijkheid ge
beurt dat lang niet overal. Dat bete
kent dat de topsport erg aardig zal
moeten zijn voor zo'n geldschieter
om hem aan zich te blijven binden.
Volgens de regels mag die binding
niet al te groot zijn, in werkelijkheid
is die natuurlijk wel van dikwijls
doorslaggevend belang.
In sommige sporten is de top al vere
nigd in een aparte afdeling, de top
sportliga van de basketbalbond bij
voorbeeld. Die topsportliga is er niet
alleen om als verenigingen een vuist
te kunnen maken tegen de veel grote
re onderbouw, die topsportliga is er
ook om tegemoet te kunnen komen
aan de eisen (noem het soms vragen)
van de geldschieters. Daarmee is een
situatie ontstaan die er op papier
niet is.
Officieel heeft de externe geldschie
ter weinig te zeggen. Maar in werke
lijkheid is zijn positie inmiddels van
een vrijwel onaantastbaar belang
geworden. Zou de topsport over de
gehele linie geprofessionaliseerd ra
ken, dan zou het de geldschieters van
buiten weinig moeite kosten om die
plaats te claimen en vast te houden.
Een nieuwe macht binnen de top
sport die nauwelijks verder te con
troleren is. En waar, nogmaals, op
grond van hun belangrijke financië
le inbreng niet op gelijke voet mee is
te spreken.
Hoe ligt die zaak in Nederland op dit
moment. Daarover gaat deze serie.
Zijn de plaatsen met het oog op de
jaren tachtig ingenomen. Valt er nog
iets aan de organisatie te doen om de
nieuwe macht binnen de sport in te
perken. Hoe zien de externe geld
schieters zelf hun taak. Wat is de rol
die de media en met name de televi
sie in dat proces zullen gaan spelen.
Gaat het machtsterrein van de exter
ne geldschieter niet al veel verder
dan alleen het direct gunnen van
centen aan een sporter of een sport
ploeg. En natuurlijk: heeft de sport
dat proces door of valt de professio
nalisering van de topsport iedereen
straks rauw op de maag. In deze
serie proberen we daarvan iets dui
delijk te maken.
00
UR
Ruud Verdonck
'ERDAM Tijdens zijn verkiezingscampagne in april 1977 zei de CDA-lijsttrekker
s van Agt: „Dat voetballers worden verkocht is een walgelijke vertoning. Hetzelfde geldt
de wijze waarop beroepsrenners worden gebruikt als werktuig van sales promotion". Een
later, inmiddels minister-president, liet dezelfde Van Agt zich enkele dagen op sleeptouw
ihu4en en uitbundig fêteren in de Tour de France. Het gebeuren volgend in een met
undige reclameteksten versierde auto.
port
is ook zo'n dilemma.
om, landelijke overheid heeft het niet
gelijk met de topsport. In één
moeten voetballers geroemd en
~p iderd worden wegens een tweede
op een wereldkampioenschap
iet aangegeven worden dat de
:r waarop steeds meer gevoet-
vordt, die overdaad aan agressie
weid, onaanvaardbaar is. Dat is
ematisch. Helemaal omdat die
leid haar standpunt ten opzichte
een maatschappelijk aanvaard
neen als topsport niet heeft kun-
ipalen. De taak van de landelij-
rheid in de topsport is onduide-
Tl
IE
ZIJ)
iEN
(RA
it louter een begeleidende, een
loedigende of een zeer nauw be
ien taak. Twee debatten waarin
lort (op twee verschillende ni
si in het geding was, hebben voor
ig duidelijkheid gezorgd. De sub
voor het betaalde voetbal en de
leming van Zuid-Afrika aan de
ipische Spelen voor gehandicap-
irachten geen voor de topsport
serbare standpunten. In feite
beide debatten beslist door
iportieve argumenten die de
van de overheid onverlet lieten.
nanciering van topsport is deels
taak van de nationale overheid,
is wel duidelijk geworden. Alleen
deel, dat is het probleem.
afgelopen tien jaar is het aantal
oefenaren zeer sterk geste-
Niet in het minst omdat er een
aantal accommodaties kwam.
t voor allen, was de kreet. Lang-
kafcrhand is de bron waaruit de gel-
«jN voor de velden en hallen geput
8 ocfen opgedroogd. Het zit er niet in
traa( >p korte termijn nieuwe fondsen
en aangeboord. Die accommo-
waren niet alleen de zorg van
ndelijke overheid, ook of beter
ooral de gemeenten hebben er
aan getrokken. In dat offensief
de topsport ondergesneeuwd
een logisch gevolg van een bre-
ortbeoefening is ook een grotere
loed naar de topsport toe
lost-Duitsland vindt de selectie
op zeer jeugdige leeftijd plaats,
aamsbouw en karakter vormen
terste aanwijzing voor welke tak
sport een kind het beste geschikt
Nederland kent die vorm van
tie niet. Maar brede sportbeoefe-
heeft altijd een snellere ontdek-
van potentiële topsporters tot
lg Vandaar dat zich in Neder-
toch een trek naar de zeer jeug-
i aftekent. Zo ontstaat, piet on-
Iwang, toch een langzaam verge-
ire selectieprocedure als bij-
*eld in de DDR Vriendelijker,
in onderdelen (turninternaat,
voetbalscholen, nationale kampioen
schappen voor kinderen van negen
jaar) vergelijkbaar. Daar moet een
groter arsenaal topsporters uit voort
komen.
Dat is gebeurd en zal zich in nog
sterkere mate gaan aftekenen naar
mate de organisaties hechter worden.
Of rijker. Dat betekent dat er een
taak komt voor de overheid. Die taak
is er nu al, maar dan nog gekeerd
naar topsport op dikwijls amateuris
tische basis. Een voorzichtige aanzet
naar zo'n taak werd gegeven in de in
oktober verschenen CRM-nota „Top
sport en rijksoverheid". Over een
paar weken, bij de behandeling van
de CRM-begroting, zal die nota in de
Tweede Kamer ter sprake komen. De
overheid beschrijft er in welke taak
men vooral voor zich weggelegd ziet:
de begeleiding, medisch en sociaal,
van de topsporter, een verbetering
van de opleiding van sportleraren en
sportleiders. De zachte sector van de
sport.
Niet ontkend kan worden dat juist
daar een taak ligt voor de landelijke
overheid. Maar de verdere professio
nalisering zorgt er toch voor dat de
taak eigenlijk verder zou moeten
gaan. Dan gaat het over directe finan
ciering van topsport en de verant
woordelijkheid (continuïteit, niveau,
opleiding) naar de topsport als niet
onbelangrijk maatschappelijk en
economisch verschijnsel. Op dat
punt tast de overheid echter nog aar
dig in het duister rond.
Dat komt mede juist omdat de top
sport de afgelopen jaren zo sterk ver-
commerciallseerd is. De overheid
moet dan op gaan passen om bijvoor
beeld niet concurrentievervalsend op
te treden. De sponsoring van een
sportclub of evenement is voor een
winstgevend bedrijf belastingtech
nisch een hoogst aantrekkelijke zaak.
Een nauwe relatie tussen overheid en
sponsors werkt aanzienlijk in het na
deel van bedrijven die niet (kunnen)
sponsoren.
Toch hoopt met name het bedrijfsle
ven (zie bijvoorbeeld recente uitspra
ken van VNO-voorman Van Veen) op
zoiets als een harmonisch huwelijk
tussen overheid en bedrijfsleven in de
sport. Allemaal natuurlijk „in het be
lang" van de sport, maar anderen
zullen die belangen toch iets anders
Toosten op Oranje na alweer een succes. Dat wel, al is de taak van de landelijke overheid in
de topsport nog erg onduidelijk. Op de foto Dries van Agt (1), koningin Juliana en Yvonne en
Ruud Krol.
zien. Van de vercommercialisering
van de topsport heeft de WD nooit
zo'n punt gemaakt. Dat bleek bij
voorbeeld bij het debat over de subsi
die aan het betaalde voetbal en de
invoering van shirtreclame. De WD
vond toen dat die shirtreclame heel
best staat naast ruime overheids
steun. De overheid is dan de redder
van het algemeen belang in de nood.
De shirtreclame is de reddingsboei
van de autonome sportbond. Zo
wordt een breed niemandsland ge
maakt waar toch aanzienlijke verant
woordelijkheden liggen.
Aan de andere kant stonden, om te
blijven bij de grootste partijen, CDA
en PvdA die vonden dat subsidie niet
samen kan gaan met shirtreclame.
Dat is een óf óf keuze in een blanco
situatie. Maar dat gaat al lang niet
meer op voor andere vormen van top
sport. Daar bestaat de shirtreclame
al lang en staat dus overheidssteun
(nog steeds de landelijke overheid, de
gemeenten maken er niet zo'n punt
van) in de weg. Toch zou er, rekening
houdend met het feit dat hulp in de
begeleiding marginaal is bij het ge
zonder maken van topsport, een nau
were betrokkenheid moeten komen
van de overheid. Het is al mooi als de
PvdA laat weten dat het socialisme
echt niet vies is van de pure presta-
tiesport. Maar zoiets moet aanzien
lijk verder uitgewerkt worden dan ad
hoe standpunten bij noodgevallen
Dat zou dan betekenen dat er ge
werkt moet worden aan een vorm van
ontmanteling van topsport. Waarbij
de fabel van de sponsoring in het
geding komt. Via de sponsors en de
sport heeft men laten weten dat de
jaarlijkse bijdrage van de comrher-
ciële geldschieters aan de sport is
opgelopen tot zeventig miljoen gul
den. Vrijwel dat gehele bedrag ver
dwijnt in de topsport. Wat echter niet
wil zeggen dat het dan meteen om
een onmisbaar bedrag gaat. Vele mil-
gelast
De afdeling Haarlem van de KNVB
»lle voor vandaag vastgestelde voetbalwed-
al ge last
*AL Joh an Cruljff speelt op 1 Januari
oud-internationals mee ln de tradllione-
wjaarswedstr.jd tegen de koninklijke
o Haarlem De opstelling van het elftal
W lnternatlonals is Thie. Flinkevleugel.
•na Hulshoff. Van Dulvenbode. Kreyer-
Van der Linden. MQhren. Cruljff. Swart
»Ji:jn Wisselspelers: 8ehoulen, Bouw
)£fj r Couperus. Van Nee en Van der Lugl
ader is Joop Stoffelen. De wedstrijd be-
14.00 uur
MEEN De Britse atleet Sebastian Coe
Jostdullse hardloopster Marl La Koch lijn
Franse persbureau AFP gekozen tot de
**nen van het Jaar 1979.
door Peter Onvlee
GENK De stormachtige ontwik
keling heeft zich eigenlijk in de
schaduw van de grote publiciteit
afgespeeld. Zoals trouwens ook gis
teravond in het Belgische Genk de
vierde confrontatie tussen de natio
nale ploegen van België en Neder
land zich in betrekkelijke stilte af
speelde. Maar toch: met de bijna
honderdduizend actieve beoefena
ren is het zaalvoetbal in Nederland
tot de op één na grootste zaalsport
uitgegroeid na het volleybal. Een
ontwikkeling die zo'n vijftien jaar
geleden voor onmogelijk werd ge
houden, maar die nóg spectaculair
der had kunnen zijn indien het
voortdurende tekort aan accommo
daties niet als sterk remmende fac
tor had gefungeerd.
Vijftien jaar geleden, in 1964, begon
het eigenlijk allemaal. Als grap van
ene Kas Stulve, die in Den Helder
de man achter het bedrijven voetbal
was en vond dat de contacten in de
wintermaanden moesten blijven be
staan. Het zaalvoetbalkampioen
schap van Den Helder was er het
gevolg van.
Vanuit Den Helder en enkele jaren
later ook Alkmaar begon het zaal
voetbal zijn opmars. Tot wat het nu
is. Een volwaardige vierde poot van
de grote Koninklijke Nederland-
sche Voetbal Bond met al een aan
tal Jaren een nationaal kampioen
schap voor dames en heren, een
strijd met de Belgische kampioen
om de zogenaamde Benelux-beker.
een met ingang van het volgend
seizoen te verspelen nationale be
kerstrijd en sinds een viertal jaren
ook internationale contacten. Voor
de heren nog tot België beperkt (na
een eerste nederlaag in Genk volg
den overwinningen in Hellevoet-
sluis en het Rotterdamse sportpa
leis Ahoy) maar voor de dames al
uitgebreid tot West-Duitsland en
Engeland Het afgelopen seizoen
werd in bij voorbeeld Scherpenzeel
met 5-0 van Niedersachsen gewon
nen en in Beverwijk met maar liefst
15-2 van een Britse selectie.
Tom van der Hulst is de voorzitter
van de Commissie Zaalvoetbal.
Over de spectaculaire groei van dat
zaalvoetbal zegt hij: „Het afgelopen
jaar steeg het aantal zaalvoetbal
wedstrijden met zo'n 12.000 tot
77.294 Er kwamen zo'n 18.000 nieu
we actieve zaalvoetballers bij. Het
zijn cijfers, die opmerkelijk zijn, ze
ker gezien het tekort aan aceomo-
daties dat het zaalvoetbal nog altijd
parten speelt. Ik vraag me dan ook
af hoe de groei geweest zou zijn.
indien er wel voldoende zaalruimte
beschikbaar zou zijn geweest. Maar
aan de andere kant zouden ook de
organisatorische problemen die we
als betrekkelijk Jonge poot van de
KNVB (officieel wordt er nu twaalf
jaar in de zaal gespeeld na enkele
„wilde" Jaren, red.) natuurlijk nog
kennen in een nog grotere vorm op
ons af zijn gekomen."
Organisatorisch ligt de problema
tiek overigens ook internationaal
duidelijk op tafel. De Europese
voetbalfederatie UEFA en de we-
reldvoetbalfederatle FIFA hebben
zich de laatste jaren nadrukkelijker
met de reglementering van wat offi
cieel als Indoor Football te boek
staat bezig gehouden -Enquêtes zijn
er naar de afzonderlijke bonden ge
stuurd en tevens zijn er voorlopige
richtlijnen met betrekking tot de
spelregels uitgestuurd
De afwijkende spelregels stonden
(en staan nog altijd) uitgebreide in
ternationale contacten in de weg.
Kent Nederland met name een uit
gebreide nationale competitie
(voornamelijk op het niveau van de
twintig afdelingen georganiseerd;
slechts in het disctrict West II
draait op het ogenblik als proef een
interregionale competitie die moge
lijk de voorloper kan worden voor
méér districtsklassen) en is België
wat dat betreft een goede tweede,
voor het overige is het zaalvoetbal
veelal een ongedwongen, vrijblij
vende activiteit wanneer het veld-
voetbal door terrein- en weersom
standigheden niet mogelijk is.
West-Duitsland met zijn proftoer-
nooien is daar een voorbeeld van.
het internationale proftoernooi dat
op het ogenblik ook weer in Wenen
plaats vindt een ander Toernooien
die met de zogenaamde boarding
(het spelen via de wand) worden
afgewerkt en waarbij in Wenen zelfs
de normale velddoelen staan opge
steld. Van der Hulst: „Uniformiteit
in de spelregels is dan ook een nood
zaak. We zuilen op dat punt zeer
zeker attent moeten zijn."
Nederland en België hebben na een
schuchtere start hun spelregels met
een enkele uitzondering geheel op
elkaar afgestemd. De Nederlandse
regels zijn bijna geheel door de Bel
gen overgenomen. Slechts aan de
zogenaamde tien meterlljn als
schietlijn (alleen binnen dat gebied
mogen doelpogingen worden onder
nomen) willen de Belgen onder geen
enkele voorwaarde voldoen. In Ne
derland is mede daarom een discus
sie over deze regel op gang gekomen
om tot volledige uniformiteit te
kunnen komen „Op het ogenblik,
zo zegt voorzitter Van der Hulst,
„wordt er Internationaal over de
spelregels gesproken Het is belang
rijk, wanneer wij ais Nederland en
België bij de FIFA met een gelijk
luidend reglement aan kunnen
kloppen. Alleen op die wijze hebben
we kans, dat dit ook internationaal
overgenomen gaat worden. We me
nen wat de spelregels betreft recht
van spreken te hebben. We hebben
op het gebied van het zaalvoetbal
een geschiedenis, die de meeste an
dere landen niet; hebben."
Het zaalvoetbal in Nederland is
aanvankelijk tegen de stroom in
gegroeid. Het veldvoetbal zag de
zaalvoetballers maar met veel reser
ves in actie komen en beperkende
reglementeringen dienden het veld
voetbal te beschermen- Tot een al
geheel verbod voor de zogenaamde
selectiespelers toe. Die bepalingen
Zijn inmiddels verdwenen, al laaien
er bij clubs als de Leidse hoofdklas
ser UVS nog regelmatig conflicten
over heh zaalvoetbal op. Te meer,
omdat het mogelijk is om voor veld-
vereniging A en zaalvereruging B te
spelen. Zaalvoetbalverenigingen,
die veelal klein van omvang zijn en
met de meest dwaze commerciële
namen zijn uitgerust omdat de krui
denier of groenteman op de hoek
dat in ruil voor zijn broekjes, shirt
jes en trainingspakken nu eenmaal
heeft bedongen. Tegen die uitwas
sen („een groeiprobleem") wil de
voorzitter van de Commissie Zaal
voetbal, Tom van der Hulst, de ko
mende tijd ook strenger gaan optre
den. „De naamgeving van de clubs
is onderwerp van studie. De naams
vermelding op de shirts is al stren
ger gaan optreden. „De naamgeving
van de clubs is onderwerp van stu
die. De naamsvermelding op de
shirts is al strenger gereglemen
teerd. Voor de ontwikkeling van het
zaalvoetbal is het voorts beter, dat
er grotere verenigingen zouden ko
men met vooral ook meer kader
En tot slot: „We werken in een dy
namische tak van sport, die een
onstuimige groei doormaakt. We
zullen verder moeten werken aan
een bredere vorm, een grotere conti
nuïteit, opdat de groei de naaste
jaren ook groot zal blijven."
Joenen van dat bedrag verdwijnen in
luxe potjes die niets meer te maken
hebben met noodzakelijke hulp voor
de topsport. Bij voorbeeld: op papier
staat vast hoeveel vergoeding een
volleyballer per jaar maximaal mag
ontvangen. In de praktijk blijkt dat
iedere topspeler die vergoeding min
stens volledig krijgt. Dat lijkt op mor
sen. maar het heeft te maken met de
nieuwe mores van de topsport, hand
in hand met de commercie.
Wie belastingtechnisch de zaken
doorloopt zou kunnen aanvoeren dat
de totale sponsorgelden veel meer
belopen dan zeventig miljoen omdat
er belastingvoordelen aan vastzitten.
De sponsor noemt een speler die hij
ln volledige dienst heeft genomen een
reclameobject, de ontvangen gelden
worden bij de speler ondergebracht
onder het hoofd „vergoeding" en niet
onder het hoofd „salaris". Ook dat
telt aan.
AI dat soort zaken gaat spelen als de
topsport nog sterker dan nu profes
sionaliseert. De politiek heeft daarop
geen antwoord klaar, zelfs op de hui
dige situatie is het antwoord nog mi
nimaal. Wie echter wil zoeken naar
een gezondere vorm van topsport,
zowel actief als passief, zal daar ook
een duidelijke politieke vertaling
voor moeten bedenken.
Wat dat betreft Is er tien jaar voorbij
gegaan zonder dat er een serieuze
visie ls ontwikkeld. Er is geen decen
nium meer voor handen om wel een
toepasbare visie te ontwikkelen. Dat
voorspelt weinig goeds. Want van in
leveren wil de sportwereld al lang niet
meer weten. Daar heeft men zich tot
permanent noodgebied verklaard.
Om dat door te prikken en vervolgens
ook nog waardig aan het werk te gaan
op weg naar een, om het nog maar
eens zo te noemen, gezondere vorm
van topsport, dat is een riskante
zaak. Lange tenen, klaagzangen en
boosheid op de voorhand. Eigenlijk ls
de toekomst van topsport niet zo
rooskleurig.
door Johsn Woldendorp
DEN HAAO Ofschoon het
Nederlands ijshockeyteam
(nou Ja, Nederlands het
vierlandentoernool met een 2-
1-overwlnnlng op Oostenrijk
startte, had het Alpenland na
het afsluiten van de drie pe
riodes de meeste reden tot
Juichen. Dat komt door het
verschil in benadering. Voor
Nederland geldt de serie van
drie wedstrijden als bijna
de laatste serieuze voorbe
reiding op de Olympische
winterspelen In Lake Placid.
Oostenrijk ziet weinig meer
heil in het evenement dan het
inpassen van jeugdige ta
lenten.
„Tegen Nederland heb ik voor het
eerst zeven jongens van onder de
twintig (Mack, Brabant, Cijan, Han-
schltz, Koren. Sulzer en Raffl red)
ingezet", vertelt bondscoach Kalt
„Het was een krachtproef, waarop wij
uiterst tevreden terug kijken. We
hebben het altijd moeilijk tegen fy
siek sterke teams als bijvoorbeeld
Nederland. Het kost zeker tien minu
ten om ln ons spel te komen en dat
heeft meestal tot gevolg, dat we tegen
een achterstand van 6-0 of 7-0 aankij
ken. voordat we warm zijn gedraald."
In plaats van een serieuze sparring-
partner in de toch al met mislukte
wedstrijden besprenkelde voorberei
ding op Lake Placid, gedraagt Oos
tenrijk zich als een ontwikkelings
land. Hetgeen trouwens van tevoren
bekend was. De enige tegenstander
waaraan Nederland zich enigszins
kan optrekken, is vanavond ln En
schede Noorwegen Aan de andere
kant is het opmerkelijk, dat Oosten
rijk als wintersportnatie bij uitstek
geen volwaardige ijshockeyers de we
reld kan rondsturen. „Zo verbazing
wekkend is dat ook weer niet", weet
Kalt. „Alleen het skiën staat op etfn
hoog niveau. In Oostenrijk zijn te
weinig kunstijsbanen (zeven ln totaal
red) om het ijshockey te ontwikke
len zoals ik dat graag zou willen doen.
Door het ontbreken van interesse,
geld en faciliteiten is het onmogelijk
om met vooraanstaande landen uit
de B-groep te concurreren. Boven
dien verdienen Oostenrijkse ijshoc
keyers met het spelen van wedstrij
den voor het nationale team minder
dan in de competitie. Ik moet dus
zo'n sfeer zien te kweken, dat mijn
sterkste spelers het als een eer be
schouwen om de kleuren van hun
land te verdedigen."
Met nadruk hiin land. Waar de leden
van het keurkorps van bondscoach
Hans Westberg oer-Hollandse voor
namen als John. Allen. Rick, Oeorge,
Jack. Larry, Brian, Corcky, William,
Chuck en Patrick dragen, spreekt bij
de Oostenrijkers alleen de stijlvolle
verdediger Richard Cunningham van
origine Engels. Wie als C-land om
hoog wil zonder gebruik te maken
van Canadezen, pleegt in de huidige
situatie bij voorbaat zelfmoord. Aan
de andere kant geeft Kalt wel de weg
aan, die Nederland binnen afzienbare
tijd ook moet bewandelen. Westbetg
en technisch directeur Dummie Smit
beseffen terdege, dat de basis om
topijshockey te spelen even dun is als
de ragfijne draad, waarop een koord
danser zich beweegt. Dat er niet eeu
wig een blik Nederlandse Canadezen
kan worden open getrokken.
Kalt heeft de Inbreng van import
Canadezen terug gebracht tot het
oerprinclpe: „Iemand als Cunning
ham is een voorbeeld voor de jeugd
Onze talenten moeten zich met hem
identificeren. Cunningham is voor
mij een gouden kracht Hoewel hij in
dit toernooi niets te winnen of te
verliezen heeft, onderbrak hij toch
zijn vakantie in Canada. Door de mist
kon hij Toronto pas op een dusdanig
tijdstip verlaten, dat hij anderhtff
uur voor de eerste wedstrijd qp
Schiphol arriveerde."
Er is nog een reden, waarom Kalt zi£h
liever zonder Canadezen op het inter
nationale podium presenteert. „Afge
zien van het feit, dat wij niet, zoals de
Nederlanders, zoveel geld ln de natio
nale selectie kunnen pompen, be
staan er tussen Oostenrijkers en Ca
nadezen opmerkelijk verschillen ln
mentaliteit. Canadezen houden van
het man tegen man-gevecht, terwijl
wij veel speelser zijn ingesteld. Wij
willen het graag mooi doen en verge
ten daarbij wel eens. dat Je ook moet
scoren om een wedstrijd te winnen.
We zullen het gemiddelde van deze
twee karakters moeten vinden om
internationaal iets voor te stellen."
INZELL Rla Visser heeft tijdens
internationale schaatswedstrijden ln
Inzeil het Nederlands record op de
1500 meter verbeterd en gebracht op
2 minuten en 12,52 sedonden. Het
oude record was ln handen van SIJtJe
van der Lende, die op 24 februari van
dit Jaar in Medeo (Sow) een tijd ver
wezenlijkte van 2.12,59. Annie Bore
kink legde de 1500 meter in Inzeil af
in de goede tijd van 2.12.88
Haitske Valentijn won bij de dames
de 500 meter in 43,29 seconden Ook
Sophie Westenbroek (44.04), Annie
Borcking (44.741 en Ina Steenbruggen
(44.82> bleven onder de grens van 45
seconden.
500 meter dam» 1 Haltske Valentijn iNedi 43.29,
2 Sophie Westenbroek iNed) 44.04. 3 Annn< Borc
kink (Nedi 44.74. 4 Ina SU-enbrugRen iNedi 44.82.
5 Rla Visser iNedi 45.08 8 Annelie Repoia (Ftni
1500 meter dames 1 Rla Vlaarr iNedi 2 12.52
(Nederlands record), 2 Annle Borcklnk iNedl
2 12.88. 3 SIJtjc van der Lende iNedi 2 14.81. 4
Joke van RIJsacI <Nedi 2 14.32.5 Hallake Valentijn
(Nedi 2 15.85. 6 Ina Steenbruxicrn iNedi 2 15.1C. 7
Sophie Westenbroek iNedl 2 15.74. 8 Annelie Re
poia (Flm 2 16.55
Bij de heren won Lieuwe de Boer de
500 meter ln 39,73 seconden. Jos Va
lentijn eindigde als derde in 40.19 Op
de 1500 meter bleef alleen de F)p
Pertti Nlltylae onder de grens vap
twee minuten: 1.59.15.
500 meter heren I Ueuwe da Boer .Ned' 39*3 i
Jukka AlaLouko 'Fln> 3986 3 Jos Volentun
iNedi 40.19. 4 Urpo Plkkupcura >Fint 40 23
1500 meter heren I Pertti Nlltyter .Firn 1 59 15 2
«Colin Coates lAun 2 02,20 3 Jouko Salakka (Fifti
2 02.47 4 Jukka Ala-Louko .Kim 2 04 54. 5 Ka»
Puolakke <Fin< 2 04 54