Christelijk commentaar
bij literatuur: Kan dat?
Het valt niet mee om oud te zijn
'Vliegend, voor de vrede'
Zelf weven
Voddeweven
Volgens Indiaanse
handwerktechniek
Nieuwe 'Uitgelezenen' van NBLC
In het spoor
van de Goten
Kijken naar oude
Lekkerkerkers
MAANDAG 24 DECEMBER 1979
BOEKEN
TROUW/KWARTET
3
door C. O. van Zweden
Onder auspiciën van het
Christelijk Lectuur Centrum
heeft het NBLC (Nederlands
bibliotheek en lectuurcen
trum) opnieuw een boekje
uitgegeven met christelijk
commentaar bij de litera
tuur. Het boekje heeft (net
als de drie voorafgaande) de
titel „Uitgelezen". In de on
dertitel staat droogjes „Re
acties op boeken". Uitgele-
zen-4 behandelt de volgende
schrijvers en dichters: J.
Bernlef, Louis Paul Boon,
Hein de Bruin, Elisabeth Ey-
bers, Herman Heijermans,
Rutger Kopland, Cees Noo-
teboom, Jacob Presser, C.
Rijnsdorp, Theo Thijssen,
Jacoba van Velde en Jacque
line van der Waals.
In de grond van de zaak zijn deze
boekjes aan te bevelen, aangezien
ze een toegespitste poging zijn om
de drempel van de boekwinkel te
verlagen. Mensen die. door wat voor
oorzaak dan ook. literatuur-onder
richt hebben gemist, kunnen via
deze boekjes een stukje van de
schade inhalen. Ook scholleren (In
de inleiding de ..min of meer plicht
matig geïnteresseerden genoemd)
kunnen met deze bundels hun voor
deel doen. De lezer krijgt aan de
hand van een korte selectie van
boeken een karakteristiek van dc
betreffende auteur. Kernthema's
worden opgespoord, toegelicht en
geïllustreerd, soms worden de ge
bruikte stijlmiddelen aangestipt,
kortom, de gebruiker zal de bespro
ken auteur voortaan met meer be
grip (en naar we mogen aannemen
met meer effect) kunnen lezen en
waarderen.
Commentaar
Maar dit alles neemt niet weg dat de
basisopzet van het Christelijk Lec
tuur Centrum vragen oproept. Het
is een beetje moeilijk de filosofie
achter de methode van „Uitgelezen"
te ontdekken. Steeds vaker blijkt
dat de medewerkers aan „Uitgele
zen" de door hen besproken auteurs
willen begeleiden (of in de rede wil
len vallen) met een commentaar
vanuit een christelijke levensbe
schouwing. Maar de vraag is of dat
kan? In elk geval leidt deze metho
de soms tot moeilijk te verwerken
opmerkingen. Van die moeilijk te
verwerken opmerkingen wil ik
graag een paar voorbeelden geven.
Dan kan de lezer zelf oordelen.
Als Douwe de Vries de dichter J.
Bernlef bespreekt, schrijft hij over
een „levensgevoel dat in feite tra
gisch is". Of hij zegt over Bernlef
dat de „handreiking van een twijfe
lende waarnemer geen handreiking
is". Maar dat roept natuurlijk direct
de vraag op of de handreiking van
een niet-twijfelende waarnemer wèl
een handreiking is? Trouwens, ver
moedelijk gaat het er in de litera
tuur niet om of de waarnemer (in dit
geval de auteur Bernlef) twijfelt of
niet twijfelt; het enige criterium dat
telt is de vraag of hij een echte
waarnemer ls, hetzij een twijfelen-*
de. of een niet-twijfelende.
Jacqueline van der Waals ls één van
de (ongetwijfeld) velen die zich over
dat geding hebben uitgelaten. Het
betreffende citaat vinden we nota
bene in deze zelfde „Uitgelezen",
(op pag 119). Mevrouw Van der
Waals zei dat „iedere zelfopenba
ring die wat anders beoogt dan de
zuiverheid van die zelfopenbaring
zelf. uit de aard der zaak onzuiver
zal worden". Als een auteur zeker
heden ontmaskert als vermeende
zekerheden (en welk mens dat zich
zelf heeft gepeild moet niet toege
ven dat hij vol onzekerheden zit?),
zal zijn of haar literaire werk die
onzekerheid laten zien. Anders is
het geen ..zuiver" literair werk.
Een tweede voorbeeld. De heer B.
de Groot schrijft over Louis Paul
Boon. Maar wat moet een (argeloze)
lezer beginnen met zinnen als „Wie
God niet accepteert, verwerpt ook
de mens en de menselijke samenle
ving. tenminste als hij eerlijk en
intelligent is? Van een dergelijke
zin kan (lijkt mij) niemand iets ma
ken. Want wét er ook van Louis
Paul Boon gezegd kan worden, in
elk geval niet dat hij de mens en de
menselijke samenleving heeft ver
worpen Boons loyaliteit jegens de
zwakken lijkt mij boven alle twijfel
verheven.
Leegte
Een derde voorbeeld. Over de
schrijver en dichter Cees Noote-
boom wordt het volgende opge
merkt: „Het gevoel van vrijheid dat
samengaat met het loslaten van de
godsdienst voorkomt blijkbaar niet
dat er een innerlijke leegte ontstaat
wanneer er geen nieuwe waarde
voor in de plaats komt Als doekje
voor het bloeden wordt er daarna
vergoelijkend aan toegevoegd: „In
het proza van Nooteboom wordt
met dit probleem geworsteld met
een eerlijkheid die respect af
dwingt. Niettemin: „Innerlijke
leegte."
Een laatste voorbeeld Wlm Hazeu
schrijft over de christelijke dichter
Hein de Bruin, die het aan het eind
van zijn leven ondraaglijk moeilijk
heeft gehad. Hazeu schrijft: „Wie
zich bevrijdt van zijn verleden, kan
alles uit dat verleden verliezen: een
verlies van geloof, van veiligheid,
van geborgenheid. Hein de Bruin
heeft na de zelfbevrijding gepro
beerd in balans te garaken met zijn
verleden, met God Maar uitein
delijk werd de zelfbevrijding een
zelfontbinding. de zelfverlossing
een zelf oplossing."
Ook Hazeu voegt er later aan toe
dat de thema's van „hoop en wan
hoop. geloof en twijfel, angst en
rust. protest en helmwee", thema's
zijn van alle tijden en van alle men
sen. maar ik vraag me af of daar het
commentaar minder hard van
wordt.
De vraag die het Christelijk Lectuur
Centrum oproept, is de vraag of
literatuur (of kunst ln het alge
meen) vatbaar is voor een christe
lijk (geacht) commentaar? Als de
literatuur de authenticiteit van ver
slaving, machtswellust, haat, deca
dentie. nihilisme, wanhoop of ande
re diep-menselijke zaken laat zien,
is het de taak van het literaire com
mentaar de graad van authentici
teit te laten zien. Maar het is een
open vraag of we verder kunnen
gaan.
Het Christelijk Lectuur Centrum
steekt met die bundels „Uitgelezen"
heel ver de nek uit. Destijds heb ik
m'n enthousiasme voor de opzet
van „Uitgelezen" niet onder stoelen
of banken gestoken. En nog steeds
geloof ik dat er vraag is naar deze
vorm van begeleiding. Maar dat
commentaar, daarin zit de moeilijk
heid. De medewerkers van „Uitgele
zen" hebben de moed gehad het
achterste van hun tong te laten
zien, en dat dwingt respect af, maar
toch vraagt de lezer zich gaandeweg
af of dit commentaar niet meer met
christendommelijkheid, dan met
christendom te maken heeft.
'Uitgelezen - 4' (Reacties op boeken)
is een uitgave van het NBLC (Ne
derlands bibliotheek en lectuur
centrum) te Den Haag. Omvang 137
pag. Prijs 18,50.
De Germanen waren rond het begin
van de Jaartelling een onbeschrijf
lijk arm en primitief volk. en be
paald niet de meerderen van Kelten
en Slaven. Het is wel eens goed. dat
bij een Duitse historicus te lezen.
Dr. Hermann Schrelber, die naar
mijn gevoel een uitstekend boek
over de Goten heeft geschreven,
verzet zich op verschillende plaat
sen met zakelijke, scherpe kritiek
en goede argumenten tegen de neo-
Oermaanse ideologie die de oude
Germanen zo heeft verheerlijkt. Hij
weerlegt de mening dat de Germa
nen ooit een gemeenschappelijke
doelstelling hebben gekend, en
wijst erop dat de Germaanse stam-
Door W. F. Stafleu
men het grootste deel van hun oor
logen niet tegen Rome maar tegen
elkaar gevoerd hebben denk aan
de slag op de Catalaunische velden,
in 451 De Goten, die met zoveel
succes tegen het Romeinse rijk stre
den. hadden niet de vernietiging
van dat rijk op het oog. maar zoch
ten als arme zwervers land. boeren
land.
Een prentenboek met teksten over
het vroegere Lekkerkerk en oude
Lekkerkerkers Een beeld van be
kende en minder bekende dorpelin
gen. die hun stempel op een eertijds
wat besloten gemeenschap hebben
gedrukt, van verdwenen verenigin
gen en hun bestuurders en van or
ganisaties. die aan de tand des tijds
zijn ontkomen. Het gaat om een
periode, die ligt tussen 1880 en 1950.
De uitgave „Kent u ze nogde
Lekkerkerkers" is verschenen aan
de vooravond van het 700-jarig be
staan van de gemeente, herinnert
mede aan vijf burgemeesters gedu
rende genoemde periode, met bij
zondere aandacht voor burgemees
ter Reinier Blok. die ruim 30 jaar
eerste burger en tien jaar secretaris
is geweest.
Publikatie van de Euroepse Biblio
theek, samengesteld door M. Hoo-
genboexem Mzn. Prijs: 30,90
mmm
Onder de rijkelijk pretentieuze ti
tel Vliegend voor de vrede" ver
scheen bij Van Holkema en Waren-
dorf een foto-documentaire over de
Amerikaanse luchtmacht in Euro
pa. Samensteller van tekst en foto
materiaal is Oeert Mast. die zelf
actief ts als „spotter". (Spotters zijn
mensen die een foto-archief opbou
wen van vliegtuigtypen. Ze zijn dik
wijls in de buurt van luchthavens te
vinden, wachtend op het neerstrij
ken van een nog niet eerder gesig
naleerde. of curieus uitgedoste vo
gel. teneinde die op de gevoelige
plaat vast te leggen).
Deze documentaire van Mast bevat
een eindeloze reeks vliegtuigplaat
jes. Wie lang genoeg naar dit soort
foto's kijkt, komt er achter dat
straaljagers en straalbommenwer
pers ook wat de vormgeving betreft
uitgegroeid zijn tot echte kwaad
aardige monsters. Als alles wat er
op en er aan hoort te hangen aan
wezig is, dan ziet men afschuwelij
ke horzels in grauwe kleuren. Uit
de tekst blijkt trouwens dat het
militaire bedrijf soms (naar we ho
pen een enkele keer) doortrokken is
van een sinistere atmosfeer. Als tij
dens een bepaalde oefening op
Soesterberg een groep piloten
wordt aangeduid als agressors
(Sowjetpiloten), drijven de heren
dat spel zover door dat ze in hun
crewroom portretten ophangen van
Man en Lenin, hetgeen behalve
infantiel, ook smakeloos mag
heten.
Een tweede voorbeeld: In het boek
is een foto opgenomen van een F-
105 die op de romp, vlak onder de
cockpit een drietal sterren draagt
(goed zichtbaar is het nietten te
ken dat de piloot drie Migs heeft
neergehaald („Mig-kill-mar
kings"). Kennelijk is het begrip
vijandvolkomen identiek met
„Rus". Dat is al tientallen jaren
een uitgemaakte zaak. Tenslotte
valt op dat het boek slordig in el
kaar is gestoken. De bijschriften
van de foto's zijn allemaal Engels.
Slechts een enkele keer is de moeite
genomen de tekst te vertalen. En
het technische vakjargon maakt
het vertalen niet altijd eenvoudig
(tenminste voor mij niet).
C. G. v. Zw.
Geert K. Mast: „Vliegend voor de
vrede". Uitg. Van Holkema en Wa-
rendorf. Omvang 126 pag. Prijs
32.50.
Schreiber heeft jarenlang het
van de Goten gevolgd, zowi
voorhanden literatuur als in d
den waar ze heen- of doortrc
en dat beslaat een gebied van
den tot Spanje, van de Sowjt
tot de Balkan en Italië. Sch
toont aan dat het optreden v
Goten niet maar een interes
doch geïsoleerde episode is ge
uit het volkerenleven van de
en vijfde eeuw. maar dat het
voren heeft getrokken in de Ei
se cultuur.
ÏÏC
De Goten, door Hermann S 1W1
ber. Uitgave H. Meulenhoff,
sterdam. 272 blz., 37,50.
tifi
•en
Ten Noordoosten van Panama lig
gen de San Bias eilanden, bewoond
door de Cuna-Indianen. De vrou
wen die nog aan hun traditionele
kleding hechten, dragen daar bloe-
ses van Cuna-handwerk. Deze bloe-
ses (ook wel mola's genoemd) zijn.
met uitzondering van het boven-
stukje. gemaakt uit verscheidene
lagen katoenen stof in verschillende
kleuren. Door een weg-knip-tech-
niek komt er steeds een andere vol
gende kleur aan de oppervlakte.
Kleur wordt met de zoomsteek keu
rig vastgezet. Het eindresultaat laat
een bont, vrolijk patroon zien vaak
van bloemen en dieren. Het zal nie
mand verbazefi wanneer het toene
mend toerisme ook hier de nekslag
zal betekenen, voor alles wat tot nu
toe aan folklore gebleven is.
Mede daaróm is het jammer dat er
in „Cuna-Handwerk" niet één enke
le afbeelding van een originele mo-
la-bloese of wandkleedje te vinden
i)e
W
is het voorbeeld van de na ge;
chinehoes komt er nog het d u*
bij maar de Hollandse schil
heeft blijkbaar alleen voor ogfthr
8 da
had de techniek door te
Waarmee overigens ook del
bekende Stichting Goed Han<fK«
de laatste tijd actief is.
Er wordt ln het boek. na de
kelijke opmerkingen over n Etf
aal. techniek en werkwijze. ei
tal werkstukken besproken
moderne ontwerpen (tassen,
sens, kledingstukken). Alk
vlot na te maken, mede aan de
van de vele kleurige afbeeld
Ook hoeft niemand moeite t
ben met de duidelijk ..op i
voorgetekende patronen, die
der voorbeeld gegeven wordef
Joke Norbruis-Hoytink:
handwerk Uitg. Kosmos
dam-Antwerpen Omvang 79|
Prijs 17.50 R
Om te beginnen: Wat is een heupge-
touw° Antwoord vólgens het boek
je: „Het heupweefgetouw is een een
voudig apparaat dat uit evenwijdi
ge stokken bestaat waartussen de
kettingdraden gespannen zijn. Aan
het ene uiteinde van het getouw is
de horizontale stok bevestigd aan
een paal met behulp van een touw;
aan het andere uiteinde van het
getouw is de voorstok bevestigd
aan het lichaam van de weefster
met behulp van een band. vandaar
de naam heupweefgetouw". Wat
met het apparaat geweven kan wor
den is eindeloos. Geen brede weef
sels uiteraard (vaak banden) met of
zonder patroon, die voor omvangrij
ker werkstukken aan elkaar ge
naaid worden.
De (Amerikaanse) schrijfsters, de
veel ervaring opdeden vooral in Gu-
atamala, zijn helemaal enthousiast
over deze vorm van weven, een heel
dik boek lang. Uitvoerig wordt eerst
een getouwtje voor „zelfbouw" be
sproken. Dan zijn er foto's uit diver
se verre landen (India. Peru. Lap
land. maar vooral uit GuatJ
waar al sinds mensenheugen
heupweven een nuttige bezighi
Heel veel foto's van hoé ge4
kan (moet) worden naast èen
tekst beslaan de meeste van c
bladzijden. Iedere handeling i
delijk op de gevoelige plaat vi
legd; een soort educatief stri
haal dus zeer praktisch. Bij
manier van weven wordt zittel
de grond gewerkt; door middel
de heupband wordt het werk
getrokken. Een plezierige tJr
schap van het getouw is da
werk heel eenvoudig (opgerol< j*n
geborgen kan worden. Ven rt
van Weven op het Heupge"1
geen voorgeschotelde Óatrrr"
Wel na het ter harte nemen v l0C
grondige weefinstructies de i
lijkheid om naar eigen inzichi
de werkstukken te maken.
Barbara Taber en Marilyn A
son: „Weven op het heupget
Uitg. Zomer en Keuning. Ede
vang 152 pag Prijs 27.50
fri
d<
ch
In ons land, maar vooral in 't bui
tenland zijn de van repen stof gewe
ven voddelopers en -kleden al lang
bekend. De auteurs van Voddewe
ven hebben met veel kennis van
zaken het be- en verwerken van het
basismateriaal (gebruikt textiel in
repen gescheurd of geknipt) op
schrift gesteld.
In de tweede helft van het fraai
uitgevoerde boek wordt op iedere
bladzijde naast een mooie kleuren
foto een werkstuk besproken van
goede gebruiksvoorwerpen; zo'n
dertig in totaaL Het eerste gedeelte
vertelt wat over de voddeweef-his-
torie; de behandeling van materiaal
en gereedschap, en gaat over kleur
en verven.
Het heeft weinig zin in te gaan op de
n
Ol
verschillende weeftechnieken >o
van de voorbeelden getuigen
maakt immers geen verschil
vodderepen dan wel met ande)w«
teriaal geweven wordt.
Wie het boek in handen krijgt tl
vooral blz. 64 niet overslaan
voddekleed in Badhoevedorp
daar een hartverwarmend bi
van wat Hollandse schoolkin nd
kunnen presteren. Tot slot viuu
bladzijden interessante weef
heid (waarvoor wel het fikse b
van 35 neergeteld moet wordi
een indrukwekkende literatuu
Mac en Ruth Thiadens: „Vodi
ven" Oud textiel tot nieuw v
ven. Uitg. Kosmos. Omvang 7(
Groot formaat Prijs 35.-
door Wim Hora Adema
Eén van de belangrijkste
verschillen tussen ons en de
vorige generaties is onze lan
ge levensduur. Toen de men
sen, die nu oud zijn, geboren
werden, was de gemiddelde
leeftijd veertig jaar. Dat is
nu ruim zeventig.
Als iemand uit de Renaissance of de
Napoleontische UJd nu zou terugke
ren, zou hij zijn ogen uitkijken bij
het zien van zoveel zeventig- en
tachtigjarigen. In zijn tijd was het
een uitzondering als Je grijs werd.
Oud worden was iets. waar hij niet
op rekende.
Terwijl onze voorouders de dood elk
moment konden verwachten, zijn
wij de eersten, die hem zien als de
afsluiting van een lang leven. Zijn
we daar gelukkig mee1 Het lijkt er
niet erg op' We zeggen hoofdschud
dend „over twinUg Jaar zal de helft
van de bevolking boven de zestig
zijn" Dat mensen oud worden ls
nog zo nieuw, dat we onze houding
ertegenover nog niet hebben gevon
den. laat staan, dat we het als iets
posiUefs zonder meer kunnen erva
ren. Integendeel, er ls een nieuwe
angst bij gekomen: om je leven se
niel ln een verpleegtehuis te ein
digen
Terwijl we langzamerhand gewend
zijn geraakt aan het idee. dat „met
pensioen gaan" niet het eind bete
kent. dat er nog beste Jaren zullen
komen, verlangt toch niemand naar
zijn oude dag En wie oud ls. ver
langt terug naar dingen van vroe
ger zijn werk of de status ervan,
zijn uiterlijk, zijn vrienden, seks of
naar een normaal op de toekomst
gericht bestaan Misschien dat er.
als het tot de jongeren begint door
te dringen, dat zij straks twinUg
jaar of langer „oud" zullen zijn, ra
dicale veranderingen zullen komen
in het bestaan, dat oude mensen nu
gedwongen zijn te leiden. Ze zullen
wellicht gaan weigeren om zich op
een voorgeschreven leeftijd uit het
maatschappelijk leven terug te
trekken. En de seksuele taboes, die
nu voor oude mensen gelden, zullen
zeker verdwijnen. Maar ook de ou
deren zullen zich laten gelden.
Naarmate het percentage 65-plus-
sers van de bevolking toeneemt <en
dat gaat snel!) zullen ze zich steeds
minder dingen laten voorschrijven.
Stemrecht bezitten ze nog steeds en
'het moet wel tot de politieke partij
en doordringen, dat hun stemmen
een steeds groter gewicht in de
schaal zullen leggen.
In de toekomst zullen oude mensen
een andere Instelling hebben dan
nu. Deze eerste generatie voor wie
de staat een zeker aantal voorzie
ningen heeft getroffen, is daar
dankbaar voor. Zij ziet niet dat een
verzorgde oude dag het minste is
wat de generatie na hen hun ver
schuldigd is.
Hun kijk op de (hun eigen) ouder
dom geeft Ronald Blythe in „The
View in Winter" weer in gesprekken,
die steeds afdwalen naar het verle
den Want oude mensen halen graag
herinneringen op.
Nu beter af?
De wijkverpleegster (84) vindt, dat
oude mensen nu goed af zijn verge
leken met de tijd. dat zij nog de zorg
voor hen had. „Vroeger bezaten veel
oude mensen helemaal niets, ze le
den honger en kou. vaak waren ze
totaal verwaarloosd Ze keken uit
naar de zuster, die ln haar Morris
Seven kwam. mét zeep en washand-
Je en die wonderen verrichtte."
Want van het ogenblik af. dat ze als
Jong zustertje de toestanden ln het
armhuis had gezien, deed ze alles
om de oude mensen in haar wijk dat
te besparen. Maar volgens de regels
kwamen de kraamvrouwen het
eerst en de oude mensen het laatst
aan de beurt. „De stakkerds! Wie
herinnert zich er nu nog één van
hen?"
Maar is in toezen alles wel zoveel
beter?
De directrice van een bejaarden
huls (50) zegt: „Het is helemaal ver
keerd. dat we als we oud worden
van huis naar een tehuis worden
gehaald Het ls niet makkelijk om
te besluiten in een tehuis te gaan.
om van Je bezittingen afstand te
doen. de melkboer af te zeggen, de
kat weg te geven. Je kleren te pak
ken. de deur achter Je dicht te trek
ken en ln een taxi hierheen te wor
den gebracht Stel je die dag eens
voor. En dan zitten ze hier. heel stil
en ik weet wat ze denken: dus nu is
het zover Het is tenslotte gebeurd
Ik zit ln een tehuis, ik ben oud. Het
is mij overkomen. O. mijn God.
mijn lieve God Probeer Je ln te
denken, dat het Jou overkomt. Nee.
dat kun je je niet indenken. Dat doe
Je nooit
En een gezinsverzorgster (45). die op
een geriatrische afdeling werkt: „Ik
ga naar één oude mevrouw, die nog
thuis is. en naar een hoop oude
mensen, die hun huis kwijt zijn.
Mijn zaal is vol oude mensen van
over de zeventig tot in de negentig.
Er komt nooit familie, ze zeggen,
dat het geen zin heeft, dat de men
sen hen toch niet herkennen. Ik kan
alleen maar hopen dat mijn oude
mevrouw ln haar slaap sterft. Ik
kan me haar niet op mijn zaal voor
stellen. Ze zou een beroerte krijgen
als ze zag hoe het daar toegaat
Je werk opgeven
Hoe ls het als Je Je werk moet neer
leggen? De hoefsmid (82) heeft de
ziekte van Parkinson. Zijn smederij
was altijd een plek. waar de man
nen uit het dorp elkaar ontmoetten,
middelpunt van dorpspraat en rod
del. Tot hij op een dag het vuur
doofde en de wrakke deuren van de
smederij achter zich sloot. „Het was
tijd om het op te geven. De tijd was
gekomen." Hij verlangt er niet naar
terug, hij denkt aan die voorbije
dagen. Hij zit de hele dag thuis en
hoopt dat er iemand langs zal ko
men. Hij wacht, hij beeft, en is sto
ïcijns.
De leraar (84) is na zijn pensioen in
de stad blijven wonen waar hij aan
de school was verbonden. Hij heeft
sindsdien werk genoeg gehad oude
schoolmeesters kun je overal voor
gebruiken. Maar de tijd is gekomen,
dat hij ook dat zal moeten opgeven.
„Maar lezen houdt nooit op. ik lees
elke dag, zo'n vijf of zes boeken per
weekZijn oud-leerlingen komen
hem soms opzoeken. Sommigen
zijn vijftig en ouder. Ze zeggen: u
bent niets veranderd. Zij wel. Ik kan
me precies herinneren in welke
bank ze zaten en dat vinden ze
altijd leuk. Ze zijn geroerd als ze
hier zijn en erg vriendelijk. Het is
een groot goed om na een lang leven
van werken te mogen genieten van
al die .investeringen' als je het zo
mag noemen."
Denken over de dood
Natuurlijk denken oude mensen
aan en over de dood.
De weduwe van een dominee (92)
zegt. dat ze niet bang is voor de
dood. maar wel dat ze aan het eind
een last zal zijn. Ze hoopt, dat ze ln
haar slaap zal sterven „Het zal wel
gauw gebeuren, ofschoon ik me kip
lekker voel. Ik voel me eigenlijk niet
zo oud nu ik erover nadenk Ze
vindt dat oude mensen niet naar
bejaardenclubs moeten gaan. maar
Jonge mensen moeten zoeken. „Al
mijn oude vrienden liggen op het
kerkhof, als ik geen nieuwe had
gemaakt, waar zou ik dan nu zijn?"
Lady Thelma (90): Natuurlijk denk
ik aan de dood. Je moet wel als je
een hond hebt. Ik zeg tegen mezelf,
dat ik aan de dood denk. maar in
wezen denk ik aan de hond. Dood-
hond. zo gaan mijn gedachten Ik
kijk uit naar de dood. omdat ik zo
moe ben. Zo afgemat Ik wil dit
karkas, waarin ik nu leef. niet wie
zou dat willen? Ik zal blij zijn als ik
ervan bevrijd ben. Geloof me. er is
niets van betekenis over als je zo
oud bent als ik.
Oorlogsveteranen
Een aparte groep in Blythe's boek
vormen de mannen, die in de oorlog
1914-1918 hebben gevochten Tus
sen hen bestaat een speciale band.
ze zijn in de hel geweest. Maar de
groep sterft uit en over een paar
jaar zal er niemand meer zijn. die
getuige is geweest van de verschrik
kingen in de loopgraven van Vlaan
deren. waar honderdduizenden
sneuvelden in een strijd, waar men
elkaar vier jaar lang elke dag elke
meter van een modderig stukje Bel
gië bestreed.
Een artillerist (84) herinnert zich de
bijzonderheden precies. Hij lag in
de voorste linies „Ik was vrolijk
dat waren we allemaal. We noem
den dat de 1914-geest. Wij 1914/
1915-jongens waren vrijwilligers.
Iedereen wou aan die oorlog mee
doen. Ik ben blij. dat ik ben gegaan,
ik ben er trots op. zowaar als God
bestaat, ik had het niet willen
missen."
Luitenant (84): „Je hoort oude men
sen zeggen, dat hun lichaam een
last voor hen is geworden. Mijn li-
Ronald Blythe werd tien
jaar geleden in Engeland be
roemd met „Akenfield", een
soort sociologische studie
van een dorpje in Suffolk.
Uit de gesprekken, die hij
met de dorpsbewoners had,
rees zo'n levendig en boei
end beeld van dat plaatsje
in heden èn verleden op, dat
het boek een best-seller
werd en als een moderne
„classic" wordt beschouwd.
Blythe heeft nu, in deze
vorm, een boek over dt
derdom geschreven:
View in Winter: Reflect
on Old Age" (uitgave A
Lane, 36,95).
Schijnbaar heeft hij
anders gedaan dan nol
wat de oude mensen zi
maar hij verstaat de
de mensen uit hun dii
zelf te laten praten ei
maakt hun verhalen
getelijk.
chaam werd al een last voor me
toen ik vierentwintig was. maar ik
kan niet zeggen, dat ik het nu een
last vind. omdat het me meer dan
zestig jaar heeft gehinderd De oor
log laat me niet los. Kort geleden
voelde ik iets kleins, hards. ruws.
tussen mijn knie en mijn broeks
pijp. Er had zich weer een stukje
granaatsplinter naar buiten ge
werkt."
Frederik (81) zegt. dat niemand er
zich ook maar een voorstelling van
kan maken, hoe het was. „Soms
krijg ik. ik zou het geen meerder
waardigheidsgevoel willen noemen,
maar een prettig gevoel, omdat ik
verder terug kan gaan dan een an
der en zeggen: ik was er en ik zag
het."
Thomas (85) herinnert zich daaren
tegen niets meer van de oorlog, en
dat terwijl hij daar toch een bijzon
dere rol in speelde hij was oppasser
van generaal Haig. Dat maakt hem
in de ogen van anderen een belang
rijk man: hij zou dingen kunnen
vertellen, die niemand anders weet.
hij verkeerde dagelijks in de aanwe
zigheid van de omstreden bevelheb
ber Maar toen Thomas tegen de
tachtig liep begon zijn geheugen
hem ln ijltempo in de steek te laten.
Hij is nu alles wat er in zijn leven is
gebeurd, totaal vergeten En dat
terwijl hij fysiek uiterst vitaal ls.
Het vreemde is. dat hij na de oorlog
weigerde zijn medailles
vangst te nemen. Dat was L
Bijna zestig jaar later verra:
zijn buurvrouw, die zo'n beetj^
hem zorgt, met de uitbarstin
wou. dat ik mijn medailles I
wou. dat ik ze gezien had. Ik1
dat ik ze had. Ik zou ze
moeten hebben. Ik zou naarl
medailles hebben moeten kijkJ
wou. dat ik ze had. alleen maf
naar te kijken. alleen masj
naar te kijken, begrijp je."
De wieg en het graf. eens dicj
elkaar, zijn nu ver van elkad
wijderd. De oude dag worcfl
vreesd. omdat het de enige nor
leeftijd is. waarop je dood gaat
onbegrip, de afkeer, die jonge
sen vaak voor en van oude me
hebben, blijven overduidelijk
een gesprek, dat Blythe met
aantal scholieren had. Wel 1
daaruit ook. dat hun oordeel
bepaald wordt door de verhol 101
met hun grootouders Ondank j
geld en moeite, die er aan
mensen wordt besteed. word<
geminacht Oud zijn betekent 118
je hoort tot een groep in de n v.
schappij, die zo snel groeit in
noden en eisen, dat het een i
van machteloosheid oproept tl rf
rest van de bevolking en da'
zorgt hen gevoelens van schul
wrevel De ouderdom werd vrc
hoog geacht, maar dat kwam.' re
dat het zo bijzonder was. S