De kunst om zijn geloof te verliezen
De
wijgeer
op school
Brussels flipperspel
Zogezegd
jDAG 21 DECEMBER 1979
P 13 R 15 HS 17
oor Guus van Hemert
r wordt op grote schaal afscheid
tnomen van het voorvaderlijke
eloof Ook al kun je wel iets
anmerken op sommige
-aagstellingen van de recente
ijd-enquéte (óf-óf-vragen bij
oorbeeld waar ook én-én mogelijk
iu zijn) toch tonen de uitkomsten
en dit onderzoek een toenemend
haken. Iets wat je bij de mensen,
rotestant en katholiek, die je zelf
rerziet trouwens ook kunt
larnemen.
n soortgelijk rapport in Canada
[aarover ik jaren geleden in de
nt las, zei dat het afscheid zo
makkelijk ging „alsof men een
ide jas uittrokZonder
natiek en crisis. In ons land. van
Ijke welvaart als Canada, lijkt
;t niet anders te gaan. Je moet het
tijsen en geestverwanten nageven
it zij eigenlijk de enigen zijn die
let beantwoordende ontsteltenis
b dit historische, ingrijpende en zo
Izien onomkeerbare verschijnsel
igeren. De anderen, waaronder
blijven net iets te rustig.
zijn er toch goede redenen voor
minder panische ernst?
lenen zoals onlangs de 75-jarige
itenrijkse theoloog Karl Rahner
iet Zwitserse tijdschrift
ntierung bijeenzette. In een
•f aan een leeftijdgenoot en
lega wijst hij erop dat er geen
:ele bijbelse of theologische
:n is waarom de kerk per se in
zou moeten groeien. Dat
•ndien over de plaats van de
in de wereld sinds een eeuw of
anders gedacht wordt dan in
tijd van Augustinus. Toen gold
rest van de mensheid als een
roordeelde massa, massa
mnata. nu als een menigte die
ider Gods algemene heilswil
lat. Zodoende betekent
risten-zijn een functie voor heel
mensheid. Niet omdat
ristenen beter, maar omdat ze
artoe geroepen zijn.
ze zienswijze brengt het weggaan
velen niet tot iets onschuldigs
ug. maar behoedt wel voor
impachtigheid. Rahner voegt er
andere observaties aan toe. Er
ift zoveel invloed van
ds-christelijke opvattingen op
mensheid plaatsgehad (van
ihammed tot Marx) dat iemand
uit de kerk stapt, toch nog met
!i christelijke waarden en een
istelijk geweten onder Gods
mei staat. Letterlijk zegt hij
et osmoseproces waaronder het
istendom overal in de wereld
ïwezig en bijna vanzelfsprekend
rdt, is voor de kerk een beletsel
m wel vanuit haar eigen wezen
te groeien in getal.
ze gedachten ?ijn een
«•bereiding op wat ik eigenlijk
de gaan zeggen, dat namelijk het
ggaan uit de kerk een veel
jrkomende daad is en dat je die,
elke menselijke daad, op haar
aliteit mag bekijken. Vaak
leurt het afscheid willoos, half
send, en vooral ook zwijgend,
zij je de gemeenplaats „dat het
tmeer van de moderne tijd is"
Ier het spreken zou rekenen. Een
aliteit op zich is het dan als
nand zich rekenschap geeft.
laatste jaren ben ik getroffen
>r twee zulke uitingen. Een
kei van Emmy van Overeem in
IRC van 21 mei j.l. en een
ïrview van Hélène Nolthenius
t Jack van Belle op de NOS-tv op
anuari vorig jaar. Als ik over hen
eek, bedoel ik hen alleen in
erre zij zich op die plaatsen geuit
>ben, en vooral in zoverre zij
schien algemener tendenzen
tegenwoordigen. Een
reenkomst tussen beiden is dat
van katholieke afkomst zijn en
geloof ook goed kennen, dus
t zoals zovelen die door te veel of
ceinig contact (of door die twee
Blijk!) er als vreemden tegenover
an en emotionele vooroordelen
(liberale en socialistische huize
iraten. Nee. zij erkennen er nu
de heerlijkheid van.
my van Overeem is na haar
Idelbare school in Den Haag elf
r kloostervrouw geweest in de
itemplatieve orde van de
melitessen (beroemd door zowel
de „grote" als de „kleine" Theresia).
Veertien jaar geleden verliet zij die
weg en begrijp ik ook
langzamerhand het kerkelijk
katholicisme Nu beschrijft zij hoe
zij op reis gaat naar Rome en Assisi
om dit afscheid te toetsen. Haar
artikel, vol contemplatieve
aandacht, is een kunststukje ln het
beschrijven van een innerlijk
proces. Een reisverslag in het licht
van de relatie met de kerk. Het
afscheid noemt zij vredig. Zij vindt
wat zij verlaat mooi. maar ook in
menig opzicht
mensenverdrukkend.
Het soort geloof dat zij verlaat is
van hoog gehalte. Niet het loutere
haast dierlijke „opgevoed-zijn" in
processies, bruidje-zijn,
gregoriaans, moraalwetten waar
dan later niets meer op volgt. Nee,
zij beschrijft haar verleden met
woorden als: „Je moet ooit de
wereld hebben willen hervormen",
en: „De brede heirweg waar de zon
soms al te fel op je kop brandde."
Dus iets dat heel je leven oproept.
Zij vindt nu echter dat daardoor
ook goede dingen ten offer vallen,
zoals „twijfel", „groene bermen",
„aandacht voor nieuwe gebieden".
Nu zoekt zij in een grotere ruimte
een kleiner pad.
Heel anders beschrijft Hélène
Nolthenius, cultuur-historica en
romanschrijfster, haar
kerkverlating. Het gebeurt als
terloops op het einde van het
genoemde interview dat als
onderwerp heeft: „Vernieuwen wij
ons niet de afgrond in?", en dat
handelt over universiteit,
architectuur,
vrouwen-emancipatie, en liturgie.
Ook bij dit laatste onderwerp
waarschuwt zij voor te ver gaande
veranderingen, maar vervolgt dan
ineens dat zij niet meer in de
inhoud van de liturgie gelooft.
Omdat zij niet meer gelooft in de
inhoud van de evangeliën.
Wanneer Je haar argumentatie
volgt, blijkt dat zij de goddelijke
inspiratie van de evangeliën op een
mythische, fundamentalistische
manier opvat. Zij vindt dat dit
katholieke leer is. Zo verstart de
leer het evangelie en het zo
ontstane verlies van het evangelie
ontneemt op zijn beurt het hart aan
de leer. De verhouding bijbel en
kerkgemeenschap is niet
levengevend maar dodelijk.
Drenkeling en redder verdrinken.
Geboren in 1920 behoort Hélène
Nolthenius tot een generatie die het
katholicisme als een aparte cultuur
en een apart geloof tegenover het
protestantisme zag. Een schoon en
onwrikbaar systeem. De sluitsteen
daarvan, de Paus, is de enige die
uitmaakt wat katholiek is en wat
niet. Er komt geen enkel gezag van
elders, geen vernieuwing van
onderaf. Ik denk dat er in Rome het
geloof en de geloofscrisissen er vaak
zo uitzien: het dilemma tussen het
hele (juridische, liturgische,
litteralistisch-dogmatische)
katholieke gebouw óf het vormeloze
niets, waarbij dan eventueel de
puur tot cultureel omhulsel
uitgeholde kerk een zékere functie
blijft houden. Het is de visie van
hen die meer katholiek dan christen
zijn.
Hélène Nólthenius noemt dit
consequent en zegt: „Ga anders
twee deuren verder bij het
vrijzinnig protestantisme." Maar ik
geloof dat zij het begrip
katholicisme te eenzijdig verstaat.
De vrijheid die nodig is om
gegroeide verstarringen op te
lossen, hoort er voor mij toe. Ik zou
het een oecumenisch katholieke
keuze willen noemen. Serieus en
belangrijk daarin lijkt mij vooral de
aandacht voor de bron,het
evangelie in zijn steeds nieuwe
eigen zeggingskracht. En daarmee
samenhangend een groeiend
gewetensinzicht binnen de
kerkgemeenschap. Het maakt je
misschien meer christen dan
katholiek, doch dié verhouding van
schrift en kerk is niet dodelijk maar
levengevend. Ik kan me dan ook
voorstellen dat Petrus bij de
hemelpoort Hélène Nolthenius'
afscheid niet deugdelijk zou vinden
en haar terug zou sturen met de
boodschap eerst tien jaar
protestant te worden, om aan te
vullen wat er aan haar katholicisme
ontbreekt. Waarschijnlijk evenwel
is dit alles niet nodig want zij
spreekt ook over bewondering voor
het Oude Testament. Daar ligt een
van beneden komende weg. (Ja. het
is nog altijd de Galilei-kwestie. het
heilige daalt niet van boven. Zie het
prachtige boek van N. Max
Wildiere: Theologie en wereldbeeld,
Antwerpen/Amsterdam 1973).
Noch Hélène Nolthius noch Emmy
van Overeem verhelen dat het een
afscheid met verdriet is. Een verlies.
Maar bij Emmy van Overeem is de
weemoed minder groot, want zij
heeft het afscheid bewuster en
adequater beleefd, immers niet op
cultureel maar op religieus terrein.
En op dót terrein heeft zij bekeken
wat zij nog over had. Zij gaat naar
iets nieuws.
Ik voor mij vraag mij wel af waarom
dat buiten de kerk moet zijn. Ik
vind dat ook zij toch nog te veel
beperkingen oplegt aan het begrip
katholiek. Om afscheid te nemen
gaat zij naar Rome. Dat zou ik nooit
doen. Zelfs niet naar Jeruzalem.
Een wezenlijke trek in ons geloof is
dat het niet aan een bepaalde plek
gebonden is. De christen bidt niet
naar Mekka. De beweegrichting van
de Handelingen der Apostelen is
van Jeruzalem af, en als dat
bijbelboek in Rome eindigt staat
Rome voor heel de bewoonde
wereld.
Een tweede punt is dat zij zegt dat
het er om gaat te zien wat er al in je
was en dat dit niet buiten of boven
is. Zij spreekt over „de nieuwe
zekerheid die niet van boven maar
uit je benen komt". Dan denk ik.
inderdaad, dat is ons wereldbeeld,
zonder een boven; zo wordt er na
Galilei, Darwin, Marx en Freud
naar de werkelijkheid gekeken
Maar so what als het God is in wie
wij leven en bewegen? En zijn niet
zowel „buiten" als „binnen"
symbolen? Symbolen die wij,
uitgezuiverd mogen gebruiken voor
relatie met degene die zich noemt
„ik zal er zijn voor Jou".
Emmy van Overeems artikel
eindigt met een prachtige
beschrijving van haar weifelen bij
de communie in Assisi Daar tekent
zij een situatie zoals Je die als
voorganger bij een begrafenis kunt
voelen, of bij een huwelijk: veel
mensen uit geestelijk verschillende
richtingen één uur bijeen. Ik vind
dat je daar zeggen mag dat ieder die
één van de vele betekenissen van
het zo simpele en daardoor
onuitputtelijke gebaar van het
avondmaal mee beleven kan. als hij
of zij wil, kan mee doen. Geen paus
of bisschop kan dit of wil dit,
denk ik onnozele beletten. In
ieder geval hoort dit voor mij onder
de betekenis van het woord
katholiek.
A
m
W
door dr. R. Bakker
Ik weet wel, Hélène Nolthenius en
Emmy van Overeem, dat wat u
bemint in het feitelijke
katholicisme, niet los te denken is
van het systeem, gegroeid is binnen
en door dat bepaalde stelsel. Die
zorgeloosheid, die melodieën, die
rimpel ln het gezicht van een oude
pater. Het één roept het ander op.
En toch geloof ik dat de kern van
dit geheel verder zal gaan juist in
nieuwe vormen. Dat er een weg is
waar de reformatie niet
veronachtzaamd en de paus niet tot
Antichrist of Christus gemaakt
wordt, maar gezien als een
medechristen op een zeer
belangrijke post. Het feit dat u het
afscheid wilt beschrijven voel ik als
een soort geen afscheid nemen, als
een bezig blijven met het proces
waar velen die zich katholiek
noemen ook mee bezig zijn. Ik kon
mij ten minste goed herkennen in
het artikel van Emmy van Overeem
in de NRC van 8 oktober over de
bedrogen hoop bij de Amerikaanse
reis van de paus.
Reeds eerder hebben we in deze krant over de positie en de
functie van het filosofie-onderwijs in de scholen van middel
baar onderwijs (havo, atheneum en gymnasium) geschreven
en de grote waarde ervan bepleit. Ogenschijnlijk heerst er
stilstand op dit front: in onderwijsdiscussies en opzetten
voor nieuwe onderwijsprogramma's komt de filosofie niet
ter sprake of fungeert zij op zijn best als een toevallige
appendix, waarvan het nut door velen in twijfel wordt
getrokken. Onderwijskundig Nederland dat zich een reputa
tie heeft opgebouwd terzake van een progressief onderwijs
beleid laat het, voor wat het filosofie-onderricht betreft,
grandioos afweten.
ftD-lk UMfMÏ-'-x
Een van de redenen van dit stil-
standsverschijnsel ligt ln de onge
ïnteresseerdheid van de media
Toen de eerste aanzetten voor dit
onderwijs op enkele scholen gereali
seerd werden, was de aandacht die
door de pers aan dit element van
vernieuwing geschonken werd mini
maal. Het zwijgen der media werkt
vertragend op de voortgang van een
experiment, dat zo hoopvol begon
nen. monddood wordt gemaakt. Zo
doende wordt een fundamentele
discussie over de betekenis van de
invoering van dit vak in hoge mate
vertraagd, zelfs onmogelijk ge
maakt. en valt de eigen geaardheid
en de eigensoortigheid van het vak
filosofie niet in het blikveld van de
sceptici en potentieel geïnteres
seerden.
Vooroordelen
Ons is in verschillende gesprekken
gebleken dat er nog tal van misver
standen. erger nog. vooroordelen
bestaan. Het is vreemd of veel
zeggend? dat. terwijl in de ons
omliggende landen het filosofie-on
derwijs op verschillende onderwijs
instituten als het onmisbare merg
van het onderwijsorganisme wordt
beschouwd. Nederland verstek laat
gaan en het de geboden kansen niet
aangrijpt.
Of zijn we te pessimistisch? Ge
beurt er wel wat? We gebruikten
zoéven het bijwoord „ogenschijn
lijk". Achter de schermen van de
publieke opinie gebeurt wat. ge
beurt veel! Ontegenzeggelijk mag
de filosofie aan de universiteiten
bogen op een zich steeds vermeer-
derende belangstelling van de stu
denten Het aantal studerende
„vakfilosofen" is de laatste Jaren
met sprongen omhoog gegaan. Bin
nen het grote domein van de filoso
fie maakt de eenzijdige belangstel
ling voor bepaalde onderdelen van
enige Jaren geleden plaats voor een
pluriforme Interesse. Steeds meer
gaat men de betekenis van de filo
sofie inzien voor praktisch-maat-
schappelijk werk en wetenschappe
lijke arbeid.
Terug naar het middelbare filosofie-
onderwijs. Zoals bekend, doen drie
gymnasia (Leeuwarden. Groningen.
Alkmaar) en het Montessori-lyceum
te Amsterdam mee aan het experi
ment filosofie als eindexamenvak
In Leeuwarden en Groningen wordt
dit van zo groot belang geacht dat
de A-leerlingen voor hun examen
twee vakken mogen kiezen uit La
tijn. Grieks en filosofie, dus een van
de oude talen mogen laten vallen.
De B-leerlingen moeten naast filo
sofie een oude taal selecteren
In Alkmaar (Murmellius-gymnasi-
um) ligt de zaak iets moeilijker. Van
meet af wilde men daar beide oude
talen voor het eindexamen-A hand
haven. Technische roosterkwesties
(tekort aan leraarlessen) zullen de
voortgang van dit experiment in de
toekomst onmogelijk maken. Te
genover deze technische bezwaren
staat het grote enthousiasme van
de leerlingen, die de filosofielessen
hebben gevolgd. Van de kant van de
oudere en de leerlingen bereikten
ons brieven met het dringende ver
zoek om alles in het werk te stellen,
>r H. J. Neuman
de beslissing is gevallen en de
ner heeft gesproken, wordt bet
dat de geschiedschrijvers zo
wkeurig mogelijk gaan recon-
leren wat zich vorige week tij-
s het NAVO-ministerberaad in
ssel heeft afgespeeld. Vooral de
lier waarop toen de Nederland-
ipstelling tot stand is gekomen
lient daarbij de aandacht. Het
best eens kunnen zijn dat daar-
veel minder slimheid en veel
der handigheid is te pas geko-
i dan zelfs de tegenstanders van
regering-Van Agt/to'iegel ons
ben willen doen geloven. Maar
m
om dat precies aan de weet te ko
men moeten de geschiedschrijvers
wel de juiste vragen stellen. Of ik
de juiste heb, weet ik niet. Toch
suggereer ik er een paar.
Is het juist dat de Nederlandse re
gering dinsdagavond 11 december
ertoe neigde zich in het beraad met
de andere NAVO-landen te Brussel
op het standpunt van de motie-
Stemerdink/Brinkhorst te stellen?
Deze motie die 6 december met 76
tegen 69 stemmen door de Tweede
Kamer werd aanvaard hield o.m.
in „dat in het komende NAVO-
overleg niet ingestemd dient te
worden met een positieve beslis
sing over produktie en plaatsing
van de Pershing II en kruisraket,
hetgeen tevens inhoudt dat Neder
land thans niet kan instemmen met
plaatsing van een aantal Pershing
II en/of kruisraketten op zijn
grondgebied". Sommige PvdA-ka-
merleden hadden hun stem aan de
motie gegeven, omdat ze het woord
„thans" bevatte.
Volgende vraag: is het Juist dat de
Amerikaanse ministers van bui
tenlandse zaken en van defensie,
Cyrus Vance en Harold Brown, de
volgende morgen. 12 december, in
Brussel een Nederlandse opstelling
la Stemerdink/Brinkhorst als vol
komen onaanvaardbaar hebben be
stempeld? Klopt het dat zij het
onverdraaglijk noemden als een
van de bondgenoten zich zou op
werpen tot „moral judge" over de
andere regeringen? Hebben zij met
zoveel woorden duidelijk gemaakt
dat als Nederland werkelijk geen
andere bijdrage wenste te leveren
het zich, naar het inzicht van beide
Amerikaanse bewindslieden, maar
beter helemaal buiten de besluit
vorming over de modernisering
van kernwapens voor de middel
lange afstand kon houden? En heb
ben zij daaraan toegevoegd dat de
NAVO dan verder ook niet gediend
was van Nederlandse inzichten
met betrekking tot de wapenbe
heersing?
Indien het antwoord op" deze vra
gen bevestigend luidt, dan zou op
dat moment de positie van isole
ment voor Nederland hebben ge
dreigd, die niet alleen de Tweede
Kamerfractie van de VVD met be
slistheid had afgewezen, maar
waar ook een zo onverdacht getui
ge als mr. L. J. Brinkhorst van D'66
kort tevoren met klem tegen had
gewaarschuwd. Tijdens een studie
dag van de Atlantische Commissie
zei hij immers op 5 oktober nog, in
de hem vertrouwde vergaderzaal
van de Tweede Kamer:„Essentieel
uitgangspunt van Nederland zou
moeten zijn de wens de collectieve
besluitvorming in NAVO-verband
te blijven beïnvloeden; dit in bet
licht van de afkeer van de Bondsre
publiek Duitsland om in een situa
tie te komen, waarbij alleen dat
landnieuwe kernwapens op haar(?)
grondgebied zou toelaten. Gezien
de uiteenlopende veiligheidsper
cepties van verschillende NAVO
lid-staten zou niet de collectieve
besluitvorming, maar een eenzij
dig Nederlands besluit juist kun
nen leiden tot de totstandkoming
van een „pseudo-Europese kern
macht".
Is het juist dat Nederland vervol
gens (opnieuw) heeft geprobeerd
bij de NAVO-partners begrip en
instemming te wekken voor de
„vertrekpunten" van het CDA? Het
vierde vertrekpunt hield in dat de
besluitvorming in de NAVO „zo
beperkt zal moeten zijn dat(de)
nul-optie geloofwaardig blijft.
Dit betekent in concreto geen
plaatsingsbesluit en beperking van
de besluitvorming tot zodanige
stappen in het ontwikkeling»- en
produktieproces dat de nul-optie
niet feitelijk aangetast wordt". En
nummer zes van de vertrekpunten
bepaalt dat indien het overleg met
de Sowjet-Unie „binnen twee jaar
geen succes (oplevert)de
NAVO enig besluit tot daadwerke
lijke plaatsing in Europa zal moe
ten nemen". Is het in overeenstem
ming met de waarheid, dat van
Nederlandse zijde toen is gepleit
voor een aanzienlijke verminde
ring van het aantal voorgenomen
nieuwe wapens tot een aantal dat
aanzienlijk beneden de 572 lag, en
dat de tegenvraag daarop luidde,
of ons land In dat geval bereid was
plaatsing van nieuwe wapens op
zijn grondgebied toe te staan? Heb
ben we toen moeten antwoorden
dat de vertrekpunten van het CDA
ons deze ruimte niet lieten en dat
we daarom op de aantallen niet
meer zouden afdingen, als men ons
toestond een afwijkende opinie
met betrekking tot de plaatsing in
het slotcommuniqué te doen ver
melden?
Is het juist dat de Amerikanen en
de Westduitsers ons in dit opzicht
terwille wilden zijn en dat wij ons
daarom, samen met andere bondge
noten. hebben verzet tegen een
Deense suggestie om de hele be
sluitvorming van de NAVO met
een half jaar uit te stellen? En
leverde ons de formulering van een
afwijkende opinie zoveel moeilijk-
geden op, dat secretaris-generaal
Luns, zijn oude stiel van minister
van buitenlandse zaken weer op
vattende, plaats heeft genomen te
midden van de Nederlandse dele
gatie om de helpende hand te bie
den?
Heeft hij de heren Van der
het filosofie-onderwijs ln Alkmaar
te laten voortbestaan.
De gang van zaken aan het Montes
sori-lyceum te A'dam verloopt be
vredigend. Hier zal volgend Jaar
met het eindecamen worden be
gonnen.
Experiment
Regelmatig krijgen wij van ver
schillende scholen verzoeken om
aan het experiment fllosorie te kun
nen deelnemen De christelijke
scholengemeenschap in Gorkum
heeft haar voorbereidingen al in een
vergevorderd stadium en zal zeker
in 1980-81 een start maken met de
filosofie als eindexamenvak. Aan
vele scholen wordt filosofie gedo
ceerd op facultatieve wijze. Vermel
denswaard is de situatie aan de chr.
scholengemeenschap Zandvliet in
Den Haag. Aan leerlingen, die twee
jaar lang met goed gevolg het filoso
fie-programma hebben afgewerkt,
wordt een aparte verklaring bij het
eindexamen uitgereikt.
We kunnen hier moeilijk op de in
houdelijke kanten van dit onder
wijs ingaan. Maar dat het filosofie-
onderwijs maar niet een vrijblijven
de zaak is. waarbij filosoferen zou
bestaan in een „ins Blaue hineinme-
ditieren" staat als een paal boven
water. Van de leerlingen wordt veel
verlangd. De verschillende onderde
len van de filosof.e komen uitvoerig
aan de orde binnen een strikt-we-
tenschappelijke setting. Wel mogen
de accenten bij de verschillende le
raren, van wie een doctoraal exa
men filosofie wordt geëst. anders
gelegd worden, een opvatting ge
heel aan henzelf wordt overgelaten;
maar de wetenschappelijkheid van
dit onderwijs zoals dit op de vier
experimenterende scholen gegeven
wordt, staat er borg voor dat de
filosofie allerminst een „praatvak"
is. zoals nog door velen wordt ge
vreesd.
Nog altijd blijven wij als het ideaal
van de filosofie-beoefening op de
middelbare scholen het centrum-
vakkarakter beschouwen. Maar ge
zien de overbelasting van de meeste
vakdocenten is dit geen haalbare
kaart, waarmee niet gezegd is dat er
van hun zijde gebrek aan belang
stelling zou bestaan. Het tegendeel
is het geval. In elk geval blijkt meer
en meer dat de leerlingen de functie
van de vakken waarmee zij op
school te maken krijgen, via het
bijbrengen van inzicht in de weten
schappelijke methoden, duidelijker
en kritischer leren verstaan, wat
hun voor hun universitaire studies
ten goede komt.
Verschillende studenten, vooral af
komstig uit de B-facultelten (medi
ci. chemici) hebben ons uitdrukke
lijk verzekerd dat het filosofie-on
derricht hun tijdens de studie on
schatbare diensten had bewezen
Ook de sociale wetenschappers la
ten zich in dergelijke geest uit Ge
noeg materiaal om de betekenis van
het filosofie-onderwijs niet te mini
maliseren en er op z'n minst grondig
kennis van te nemen.
Nog meer argumenten zouden aan
te voeren zijn We behoeven enkele
maar te denken aan het algemeen
vormend karakter van de filosofie
zij vult leemten op die ln het huidi
ge onderwij ssystemeen (vakken
pakketten) blijven voortbestaan tot
schade van de wetenschappelijke
ontplooiing aan de universiteiten.
We houden vast aan ideaal filosofie
Klaauw en Scholten nog de sugges- ajfi eindexamenvak op steeds meer
tie aan de hand gedaan om, als ze scholen ln Nederland
ervan overtuigd waren ook op de
vertrekpunten van het CDA te aul- Dr R Bakker is hoogleraar in de
len sneuvelen in de Kamer, dan wijsbegeerte in Groningen,
maar volledig mee te gaan met de
meerderheid van de bondgenoten i—i-
en „finir en beauté"?
En is het overeenkomstig de wer
kelijkheid, dat, toen het Neder
landse voorbehoud eenmaal onder
woorden was gebracht en aan de
bondgenoten voorgelegd, ook Bel
gië, Denemarken en Italië de eer
claimden van een afzonderlijke
vermelding in het slotcommuni
qué?
Men kan daar nog de vraag
aan toevoegen, of het onder die
omstandigheden zó duidelijk werd
dat de Bondsrepubliek Duitsland
alsnog in een uitzonderingspositie
zou komen te verkeren, dat de
Amerikaanse en Westduitse dele
gaties een streep door alle amende
menten hebben gehaald en het Ne
derlandse voorbehoud naar het
„integrated decision document"
hebben verwezen.
Ik zei het al: Ik ben er niet zeker
van dat ik de juiste vragen heb
geformuleerd. Maar het zou aardig
zijn als de historici van de toe
komst er nog eens een antwoord op
kunnen vinden.
M. E. Loots Het is kenmerkend
voor de mentaliteit van het Neder
landse concertpubliek dat het
meent bij gratis concerten zelf het
tijdstip van aankomst en vertrek te
kunnen bepalen (RU-Utrecht).
G. H. Veenendaal Beperking van
het aantal vissen ln het tropisch
zoetwateraquarium leidt door het
overbodig worden van het motorfil
ter tot energiebesparing (RU-
Utrecht).
H. Westmijne Het woord „progres
sief" kan ln velerlei contexten ge
bruikt worden. Op politiek gebied
wordt „progressief" in de betekenis
van „vooruitstrevend" te vaak ver
ward met „veranderingsgezind"
RU-Utrecht).
M. P. M. den Nljs Vanuit Individu
eel gezichtspunt zijn de risico's van
kernenergie klein ten opzichte van
die van het dagelijks verkeer Van
uit de Nederlandse samenleving als
geheel gezien is dit echter niet waar
(KU-Nljmegent.