De kunst om zijn geloof te verliezen De wijgeer op school Brussels flipperspel Zogezegd jDAG 21 DECEMBER 1979 P 13 R 15 HS 17 oor Guus van Hemert r wordt op grote schaal afscheid tnomen van het voorvaderlijke eloof Ook al kun je wel iets anmerken op sommige -aagstellingen van de recente ijd-enquéte (óf-óf-vragen bij oorbeeld waar ook én-én mogelijk iu zijn) toch tonen de uitkomsten en dit onderzoek een toenemend haken. Iets wat je bij de mensen, rotestant en katholiek, die je zelf rerziet trouwens ook kunt larnemen. n soortgelijk rapport in Canada [aarover ik jaren geleden in de nt las, zei dat het afscheid zo makkelijk ging „alsof men een ide jas uittrokZonder natiek en crisis. In ons land. van Ijke welvaart als Canada, lijkt ;t niet anders te gaan. Je moet het tijsen en geestverwanten nageven it zij eigenlijk de enigen zijn die let beantwoordende ontsteltenis b dit historische, ingrijpende en zo Izien onomkeerbare verschijnsel igeren. De anderen, waaronder blijven net iets te rustig. zijn er toch goede redenen voor minder panische ernst? lenen zoals onlangs de 75-jarige itenrijkse theoloog Karl Rahner iet Zwitserse tijdschrift ntierung bijeenzette. In een •f aan een leeftijdgenoot en lega wijst hij erop dat er geen :ele bijbelse of theologische :n is waarom de kerk per se in zou moeten groeien. Dat •ndien over de plaats van de in de wereld sinds een eeuw of anders gedacht wordt dan in tijd van Augustinus. Toen gold rest van de mensheid als een roordeelde massa, massa mnata. nu als een menigte die ider Gods algemene heilswil lat. Zodoende betekent risten-zijn een functie voor heel mensheid. Niet omdat ristenen beter, maar omdat ze artoe geroepen zijn. ze zienswijze brengt het weggaan velen niet tot iets onschuldigs ug. maar behoedt wel voor impachtigheid. Rahner voegt er andere observaties aan toe. Er ift zoveel invloed van ds-christelijke opvattingen op mensheid plaatsgehad (van ihammed tot Marx) dat iemand uit de kerk stapt, toch nog met !i christelijke waarden en een istelijk geweten onder Gods mei staat. Letterlijk zegt hij et osmoseproces waaronder het istendom overal in de wereld ïwezig en bijna vanzelfsprekend rdt, is voor de kerk een beletsel m wel vanuit haar eigen wezen te groeien in getal. ze gedachten ?ijn een «•bereiding op wat ik eigenlijk de gaan zeggen, dat namelijk het ggaan uit de kerk een veel jrkomende daad is en dat je die, elke menselijke daad, op haar aliteit mag bekijken. Vaak leurt het afscheid willoos, half send, en vooral ook zwijgend, zij je de gemeenplaats „dat het tmeer van de moderne tijd is" Ier het spreken zou rekenen. Een aliteit op zich is het dan als nand zich rekenschap geeft. laatste jaren ben ik getroffen >r twee zulke uitingen. Een kei van Emmy van Overeem in IRC van 21 mei j.l. en een ïrview van Hélène Nolthenius t Jack van Belle op de NOS-tv op anuari vorig jaar. Als ik over hen eek, bedoel ik hen alleen in erre zij zich op die plaatsen geuit >ben, en vooral in zoverre zij schien algemener tendenzen tegenwoordigen. Een reenkomst tussen beiden is dat van katholieke afkomst zijn en geloof ook goed kennen, dus t zoals zovelen die door te veel of ceinig contact (of door die twee Blijk!) er als vreemden tegenover an en emotionele vooroordelen (liberale en socialistische huize iraten. Nee. zij erkennen er nu de heerlijkheid van. my van Overeem is na haar Idelbare school in Den Haag elf r kloostervrouw geweest in de itemplatieve orde van de melitessen (beroemd door zowel de „grote" als de „kleine" Theresia). Veertien jaar geleden verliet zij die weg en begrijp ik ook langzamerhand het kerkelijk katholicisme Nu beschrijft zij hoe zij op reis gaat naar Rome en Assisi om dit afscheid te toetsen. Haar artikel, vol contemplatieve aandacht, is een kunststukje ln het beschrijven van een innerlijk proces. Een reisverslag in het licht van de relatie met de kerk. Het afscheid noemt zij vredig. Zij vindt wat zij verlaat mooi. maar ook in menig opzicht mensenverdrukkend. Het soort geloof dat zij verlaat is van hoog gehalte. Niet het loutere haast dierlijke „opgevoed-zijn" in processies, bruidje-zijn, gregoriaans, moraalwetten waar dan later niets meer op volgt. Nee, zij beschrijft haar verleden met woorden als: „Je moet ooit de wereld hebben willen hervormen", en: „De brede heirweg waar de zon soms al te fel op je kop brandde." Dus iets dat heel je leven oproept. Zij vindt nu echter dat daardoor ook goede dingen ten offer vallen, zoals „twijfel", „groene bermen", „aandacht voor nieuwe gebieden". Nu zoekt zij in een grotere ruimte een kleiner pad. Heel anders beschrijft Hélène Nolthenius, cultuur-historica en romanschrijfster, haar kerkverlating. Het gebeurt als terloops op het einde van het genoemde interview dat als onderwerp heeft: „Vernieuwen wij ons niet de afgrond in?", en dat handelt over universiteit, architectuur, vrouwen-emancipatie, en liturgie. Ook bij dit laatste onderwerp waarschuwt zij voor te ver gaande veranderingen, maar vervolgt dan ineens dat zij niet meer in de inhoud van de liturgie gelooft. Omdat zij niet meer gelooft in de inhoud van de evangeliën. Wanneer Je haar argumentatie volgt, blijkt dat zij de goddelijke inspiratie van de evangeliën op een mythische, fundamentalistische manier opvat. Zij vindt dat dit katholieke leer is. Zo verstart de leer het evangelie en het zo ontstane verlies van het evangelie ontneemt op zijn beurt het hart aan de leer. De verhouding bijbel en kerkgemeenschap is niet levengevend maar dodelijk. Drenkeling en redder verdrinken. Geboren in 1920 behoort Hélène Nolthenius tot een generatie die het katholicisme als een aparte cultuur en een apart geloof tegenover het protestantisme zag. Een schoon en onwrikbaar systeem. De sluitsteen daarvan, de Paus, is de enige die uitmaakt wat katholiek is en wat niet. Er komt geen enkel gezag van elders, geen vernieuwing van onderaf. Ik denk dat er in Rome het geloof en de geloofscrisissen er vaak zo uitzien: het dilemma tussen het hele (juridische, liturgische, litteralistisch-dogmatische) katholieke gebouw óf het vormeloze niets, waarbij dan eventueel de puur tot cultureel omhulsel uitgeholde kerk een zékere functie blijft houden. Het is de visie van hen die meer katholiek dan christen zijn. Hélène Nólthenius noemt dit consequent en zegt: „Ga anders twee deuren verder bij het vrijzinnig protestantisme." Maar ik geloof dat zij het begrip katholicisme te eenzijdig verstaat. De vrijheid die nodig is om gegroeide verstarringen op te lossen, hoort er voor mij toe. Ik zou het een oecumenisch katholieke keuze willen noemen. Serieus en belangrijk daarin lijkt mij vooral de aandacht voor de bron,het evangelie in zijn steeds nieuwe eigen zeggingskracht. En daarmee samenhangend een groeiend gewetensinzicht binnen de kerkgemeenschap. Het maakt je misschien meer christen dan katholiek, doch dié verhouding van schrift en kerk is niet dodelijk maar levengevend. Ik kan me dan ook voorstellen dat Petrus bij de hemelpoort Hélène Nolthenius' afscheid niet deugdelijk zou vinden en haar terug zou sturen met de boodschap eerst tien jaar protestant te worden, om aan te vullen wat er aan haar katholicisme ontbreekt. Waarschijnlijk evenwel is dit alles niet nodig want zij spreekt ook over bewondering voor het Oude Testament. Daar ligt een van beneden komende weg. (Ja. het is nog altijd de Galilei-kwestie. het heilige daalt niet van boven. Zie het prachtige boek van N. Max Wildiere: Theologie en wereldbeeld, Antwerpen/Amsterdam 1973). Noch Hélène Nolthius noch Emmy van Overeem verhelen dat het een afscheid met verdriet is. Een verlies. Maar bij Emmy van Overeem is de weemoed minder groot, want zij heeft het afscheid bewuster en adequater beleefd, immers niet op cultureel maar op religieus terrein. En op dót terrein heeft zij bekeken wat zij nog over had. Zij gaat naar iets nieuws. Ik voor mij vraag mij wel af waarom dat buiten de kerk moet zijn. Ik vind dat ook zij toch nog te veel beperkingen oplegt aan het begrip katholiek. Om afscheid te nemen gaat zij naar Rome. Dat zou ik nooit doen. Zelfs niet naar Jeruzalem. Een wezenlijke trek in ons geloof is dat het niet aan een bepaalde plek gebonden is. De christen bidt niet naar Mekka. De beweegrichting van de Handelingen der Apostelen is van Jeruzalem af, en als dat bijbelboek in Rome eindigt staat Rome voor heel de bewoonde wereld. Een tweede punt is dat zij zegt dat het er om gaat te zien wat er al in je was en dat dit niet buiten of boven is. Zij spreekt over „de nieuwe zekerheid die niet van boven maar uit je benen komt". Dan denk ik. inderdaad, dat is ons wereldbeeld, zonder een boven; zo wordt er na Galilei, Darwin, Marx en Freud naar de werkelijkheid gekeken Maar so what als het God is in wie wij leven en bewegen? En zijn niet zowel „buiten" als „binnen" symbolen? Symbolen die wij, uitgezuiverd mogen gebruiken voor relatie met degene die zich noemt „ik zal er zijn voor Jou". Emmy van Overeems artikel eindigt met een prachtige beschrijving van haar weifelen bij de communie in Assisi Daar tekent zij een situatie zoals Je die als voorganger bij een begrafenis kunt voelen, of bij een huwelijk: veel mensen uit geestelijk verschillende richtingen één uur bijeen. Ik vind dat je daar zeggen mag dat ieder die één van de vele betekenissen van het zo simpele en daardoor onuitputtelijke gebaar van het avondmaal mee beleven kan. als hij of zij wil, kan mee doen. Geen paus of bisschop kan dit of wil dit, denk ik onnozele beletten. In ieder geval hoort dit voor mij onder de betekenis van het woord katholiek. A m W door dr. R. Bakker Ik weet wel, Hélène Nolthenius en Emmy van Overeem, dat wat u bemint in het feitelijke katholicisme, niet los te denken is van het systeem, gegroeid is binnen en door dat bepaalde stelsel. Die zorgeloosheid, die melodieën, die rimpel ln het gezicht van een oude pater. Het één roept het ander op. En toch geloof ik dat de kern van dit geheel verder zal gaan juist in nieuwe vormen. Dat er een weg is waar de reformatie niet veronachtzaamd en de paus niet tot Antichrist of Christus gemaakt wordt, maar gezien als een medechristen op een zeer belangrijke post. Het feit dat u het afscheid wilt beschrijven voel ik als een soort geen afscheid nemen, als een bezig blijven met het proces waar velen die zich katholiek noemen ook mee bezig zijn. Ik kon mij ten minste goed herkennen in het artikel van Emmy van Overeem in de NRC van 8 oktober over de bedrogen hoop bij de Amerikaanse reis van de paus. Reeds eerder hebben we in deze krant over de positie en de functie van het filosofie-onderwijs in de scholen van middel baar onderwijs (havo, atheneum en gymnasium) geschreven en de grote waarde ervan bepleit. Ogenschijnlijk heerst er stilstand op dit front: in onderwijsdiscussies en opzetten voor nieuwe onderwijsprogramma's komt de filosofie niet ter sprake of fungeert zij op zijn best als een toevallige appendix, waarvan het nut door velen in twijfel wordt getrokken. Onderwijskundig Nederland dat zich een reputa tie heeft opgebouwd terzake van een progressief onderwijs beleid laat het, voor wat het filosofie-onderricht betreft, grandioos afweten. ftD-lk UMfMÏ-'-x Een van de redenen van dit stil- standsverschijnsel ligt ln de onge ïnteresseerdheid van de media Toen de eerste aanzetten voor dit onderwijs op enkele scholen gereali seerd werden, was de aandacht die door de pers aan dit element van vernieuwing geschonken werd mini maal. Het zwijgen der media werkt vertragend op de voortgang van een experiment, dat zo hoopvol begon nen. monddood wordt gemaakt. Zo doende wordt een fundamentele discussie over de betekenis van de invoering van dit vak in hoge mate vertraagd, zelfs onmogelijk ge maakt. en valt de eigen geaardheid en de eigensoortigheid van het vak filosofie niet in het blikveld van de sceptici en potentieel geïnteres seerden. Vooroordelen Ons is in verschillende gesprekken gebleken dat er nog tal van misver standen. erger nog. vooroordelen bestaan. Het is vreemd of veel zeggend? dat. terwijl in de ons omliggende landen het filosofie-on derwijs op verschillende onderwijs instituten als het onmisbare merg van het onderwijsorganisme wordt beschouwd. Nederland verstek laat gaan en het de geboden kansen niet aangrijpt. Of zijn we te pessimistisch? Ge beurt er wel wat? We gebruikten zoéven het bijwoord „ogenschijn lijk". Achter de schermen van de publieke opinie gebeurt wat. ge beurt veel! Ontegenzeggelijk mag de filosofie aan de universiteiten bogen op een zich steeds vermeer- derende belangstelling van de stu denten Het aantal studerende „vakfilosofen" is de laatste Jaren met sprongen omhoog gegaan. Bin nen het grote domein van de filoso fie maakt de eenzijdige belangstel ling voor bepaalde onderdelen van enige Jaren geleden plaats voor een pluriforme Interesse. Steeds meer gaat men de betekenis van de filo sofie inzien voor praktisch-maat- schappelijk werk en wetenschappe lijke arbeid. Terug naar het middelbare filosofie- onderwijs. Zoals bekend, doen drie gymnasia (Leeuwarden. Groningen. Alkmaar) en het Montessori-lyceum te Amsterdam mee aan het experi ment filosofie als eindexamenvak In Leeuwarden en Groningen wordt dit van zo groot belang geacht dat de A-leerlingen voor hun examen twee vakken mogen kiezen uit La tijn. Grieks en filosofie, dus een van de oude talen mogen laten vallen. De B-leerlingen moeten naast filo sofie een oude taal selecteren In Alkmaar (Murmellius-gymnasi- um) ligt de zaak iets moeilijker. Van meet af wilde men daar beide oude talen voor het eindexamen-A hand haven. Technische roosterkwesties (tekort aan leraarlessen) zullen de voortgang van dit experiment in de toekomst onmogelijk maken. Te genover deze technische bezwaren staat het grote enthousiasme van de leerlingen, die de filosofielessen hebben gevolgd. Van de kant van de oudere en de leerlingen bereikten ons brieven met het dringende ver zoek om alles in het werk te stellen, >r H. J. Neuman de beslissing is gevallen en de ner heeft gesproken, wordt bet dat de geschiedschrijvers zo wkeurig mogelijk gaan recon- leren wat zich vorige week tij- s het NAVO-ministerberaad in ssel heeft afgespeeld. Vooral de lier waarop toen de Nederland- ipstelling tot stand is gekomen lient daarbij de aandacht. Het best eens kunnen zijn dat daar- veel minder slimheid en veel der handigheid is te pas geko- i dan zelfs de tegenstanders van regering-Van Agt/to'iegel ons ben willen doen geloven. Maar m om dat precies aan de weet te ko men moeten de geschiedschrijvers wel de juiste vragen stellen. Of ik de juiste heb, weet ik niet. Toch suggereer ik er een paar. Is het juist dat de Nederlandse re gering dinsdagavond 11 december ertoe neigde zich in het beraad met de andere NAVO-landen te Brussel op het standpunt van de motie- Stemerdink/Brinkhorst te stellen? Deze motie die 6 december met 76 tegen 69 stemmen door de Tweede Kamer werd aanvaard hield o.m. in „dat in het komende NAVO- overleg niet ingestemd dient te worden met een positieve beslis sing over produktie en plaatsing van de Pershing II en kruisraket, hetgeen tevens inhoudt dat Neder land thans niet kan instemmen met plaatsing van een aantal Pershing II en/of kruisraketten op zijn grondgebied". Sommige PvdA-ka- merleden hadden hun stem aan de motie gegeven, omdat ze het woord „thans" bevatte. Volgende vraag: is het Juist dat de Amerikaanse ministers van bui tenlandse zaken en van defensie, Cyrus Vance en Harold Brown, de volgende morgen. 12 december, in Brussel een Nederlandse opstelling la Stemerdink/Brinkhorst als vol komen onaanvaardbaar hebben be stempeld? Klopt het dat zij het onverdraaglijk noemden als een van de bondgenoten zich zou op werpen tot „moral judge" over de andere regeringen? Hebben zij met zoveel woorden duidelijk gemaakt dat als Nederland werkelijk geen andere bijdrage wenste te leveren het zich, naar het inzicht van beide Amerikaanse bewindslieden, maar beter helemaal buiten de besluit vorming over de modernisering van kernwapens voor de middel lange afstand kon houden? En heb ben zij daaraan toegevoegd dat de NAVO dan verder ook niet gediend was van Nederlandse inzichten met betrekking tot de wapenbe heersing? Indien het antwoord op" deze vra gen bevestigend luidt, dan zou op dat moment de positie van isole ment voor Nederland hebben ge dreigd, die niet alleen de Tweede Kamerfractie van de VVD met be slistheid had afgewezen, maar waar ook een zo onverdacht getui ge als mr. L. J. Brinkhorst van D'66 kort tevoren met klem tegen had gewaarschuwd. Tijdens een studie dag van de Atlantische Commissie zei hij immers op 5 oktober nog, in de hem vertrouwde vergaderzaal van de Tweede Kamer:„Essentieel uitgangspunt van Nederland zou moeten zijn de wens de collectieve besluitvorming in NAVO-verband te blijven beïnvloeden; dit in bet licht van de afkeer van de Bondsre publiek Duitsland om in een situa tie te komen, waarbij alleen dat landnieuwe kernwapens op haar(?) grondgebied zou toelaten. Gezien de uiteenlopende veiligheidsper cepties van verschillende NAVO lid-staten zou niet de collectieve besluitvorming, maar een eenzij dig Nederlands besluit juist kun nen leiden tot de totstandkoming van een „pseudo-Europese kern macht". Is het juist dat Nederland vervol gens (opnieuw) heeft geprobeerd bij de NAVO-partners begrip en instemming te wekken voor de „vertrekpunten" van het CDA? Het vierde vertrekpunt hield in dat de besluitvorming in de NAVO „zo beperkt zal moeten zijn dat(de) nul-optie geloofwaardig blijft. Dit betekent in concreto geen plaatsingsbesluit en beperking van de besluitvorming tot zodanige stappen in het ontwikkeling»- en produktieproces dat de nul-optie niet feitelijk aangetast wordt". En nummer zes van de vertrekpunten bepaalt dat indien het overleg met de Sowjet-Unie „binnen twee jaar geen succes (oplevert)de NAVO enig besluit tot daadwerke lijke plaatsing in Europa zal moe ten nemen". Is het in overeenstem ming met de waarheid, dat van Nederlandse zijde toen is gepleit voor een aanzienlijke verminde ring van het aantal voorgenomen nieuwe wapens tot een aantal dat aanzienlijk beneden de 572 lag, en dat de tegenvraag daarop luidde, of ons land In dat geval bereid was plaatsing van nieuwe wapens op zijn grondgebied toe te staan? Heb ben we toen moeten antwoorden dat de vertrekpunten van het CDA ons deze ruimte niet lieten en dat we daarom op de aantallen niet meer zouden afdingen, als men ons toestond een afwijkende opinie met betrekking tot de plaatsing in het slotcommuniqué te doen ver melden? Is het juist dat de Amerikanen en de Westduitsers ons in dit opzicht terwille wilden zijn en dat wij ons daarom, samen met andere bondge noten. hebben verzet tegen een Deense suggestie om de hele be sluitvorming van de NAVO met een half jaar uit te stellen? En leverde ons de formulering van een afwijkende opinie zoveel moeilijk- geden op, dat secretaris-generaal Luns, zijn oude stiel van minister van buitenlandse zaken weer op vattende, plaats heeft genomen te midden van de Nederlandse dele gatie om de helpende hand te bie den? Heeft hij de heren Van der het filosofie-onderwijs ln Alkmaar te laten voortbestaan. De gang van zaken aan het Montes sori-lyceum te A'dam verloopt be vredigend. Hier zal volgend Jaar met het eindecamen worden be gonnen. Experiment Regelmatig krijgen wij van ver schillende scholen verzoeken om aan het experiment fllosorie te kun nen deelnemen De christelijke scholengemeenschap in Gorkum heeft haar voorbereidingen al in een vergevorderd stadium en zal zeker in 1980-81 een start maken met de filosofie als eindexamenvak. Aan vele scholen wordt filosofie gedo ceerd op facultatieve wijze. Vermel denswaard is de situatie aan de chr. scholengemeenschap Zandvliet in Den Haag. Aan leerlingen, die twee jaar lang met goed gevolg het filoso fie-programma hebben afgewerkt, wordt een aparte verklaring bij het eindexamen uitgereikt. We kunnen hier moeilijk op de in houdelijke kanten van dit onder wijs ingaan. Maar dat het filosofie- onderwijs maar niet een vrijblijven de zaak is. waarbij filosoferen zou bestaan in een „ins Blaue hineinme- ditieren" staat als een paal boven water. Van de leerlingen wordt veel verlangd. De verschillende onderde len van de filosof.e komen uitvoerig aan de orde binnen een strikt-we- tenschappelijke setting. Wel mogen de accenten bij de verschillende le raren, van wie een doctoraal exa men filosofie wordt geëst. anders gelegd worden, een opvatting ge heel aan henzelf wordt overgelaten; maar de wetenschappelijkheid van dit onderwijs zoals dit op de vier experimenterende scholen gegeven wordt, staat er borg voor dat de filosofie allerminst een „praatvak" is. zoals nog door velen wordt ge vreesd. Nog altijd blijven wij als het ideaal van de filosofie-beoefening op de middelbare scholen het centrum- vakkarakter beschouwen. Maar ge zien de overbelasting van de meeste vakdocenten is dit geen haalbare kaart, waarmee niet gezegd is dat er van hun zijde gebrek aan belang stelling zou bestaan. Het tegendeel is het geval. In elk geval blijkt meer en meer dat de leerlingen de functie van de vakken waarmee zij op school te maken krijgen, via het bijbrengen van inzicht in de weten schappelijke methoden, duidelijker en kritischer leren verstaan, wat hun voor hun universitaire studies ten goede komt. Verschillende studenten, vooral af komstig uit de B-facultelten (medi ci. chemici) hebben ons uitdrukke lijk verzekerd dat het filosofie-on derricht hun tijdens de studie on schatbare diensten had bewezen Ook de sociale wetenschappers la ten zich in dergelijke geest uit Ge noeg materiaal om de betekenis van het filosofie-onderwijs niet te mini maliseren en er op z'n minst grondig kennis van te nemen. Nog meer argumenten zouden aan te voeren zijn We behoeven enkele maar te denken aan het algemeen vormend karakter van de filosofie zij vult leemten op die ln het huidi ge onderwij ssystemeen (vakken pakketten) blijven voortbestaan tot schade van de wetenschappelijke ontplooiing aan de universiteiten. We houden vast aan ideaal filosofie Klaauw en Scholten nog de sugges- ajfi eindexamenvak op steeds meer tie aan de hand gedaan om, als ze scholen ln Nederland ervan overtuigd waren ook op de vertrekpunten van het CDA te aul- Dr R Bakker is hoogleraar in de len sneuvelen in de Kamer, dan wijsbegeerte in Groningen, maar volledig mee te gaan met de meerderheid van de bondgenoten i—i- en „finir en beauté"? En is het overeenkomstig de wer kelijkheid, dat, toen het Neder landse voorbehoud eenmaal onder woorden was gebracht en aan de bondgenoten voorgelegd, ook Bel gië, Denemarken en Italië de eer claimden van een afzonderlijke vermelding in het slotcommuni qué? Men kan daar nog de vraag aan toevoegen, of het onder die omstandigheden zó duidelijk werd dat de Bondsrepubliek Duitsland alsnog in een uitzonderingspositie zou komen te verkeren, dat de Amerikaanse en Westduitse dele gaties een streep door alle amende menten hebben gehaald en het Ne derlandse voorbehoud naar het „integrated decision document" hebben verwezen. Ik zei het al: Ik ben er niet zeker van dat ik de juiste vragen heb geformuleerd. Maar het zou aardig zijn als de historici van de toe komst er nog eens een antwoord op kunnen vinden. M. E. Loots Het is kenmerkend voor de mentaliteit van het Neder landse concertpubliek dat het meent bij gratis concerten zelf het tijdstip van aankomst en vertrek te kunnen bepalen (RU-Utrecht). G. H. Veenendaal Beperking van het aantal vissen ln het tropisch zoetwateraquarium leidt door het overbodig worden van het motorfil ter tot energiebesparing (RU- Utrecht). H. Westmijne Het woord „progres sief" kan ln velerlei contexten ge bruikt worden. Op politiek gebied wordt „progressief" in de betekenis van „vooruitstrevend" te vaak ver ward met „veranderingsgezind" RU-Utrecht). M. P. M. den Nljs Vanuit Individu eel gezichtspunt zijn de risico's van kernenergie klein ten opzichte van die van het dagelijks verkeer Van uit de Nederlandse samenleving als geheel gezien is dit echter niet waar (KU-Nljmegent.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 17