)uitsers zwartgallig over hun toekomst
®H
Rechtspositie
ier treurig
Ui?
Zoeken naar onafhankelijke
persoonlijkheid van vrouw
hter welvaart gaat somberheid schuil
-i
Psycho-sociale
aspecten van
het ziek-zijn
Hartinfarct
bio-industrie en de wet
Serie boekjes
over de bijbel
Sentimenteel
werkstukje
In romans van Carry van Bruggen
G 21 DECEMBER 1979
BOEKEN
TROUW/KWARTET
HS 13
s»
8<x
ui i Piet Hagen
ak
er begin dit jaar een
Jng was bij de vuilnis-
da|t in Londen, lagen er
bergen afval op Leices-
aztjquare In de Westduitse
iak R'erd dit nog erger voor-
ld dan het was door fo
lie vanuit een zeer on-
Jtig perspectief waren
^Jnen, Daarbij stonden
koppen in de krant die
nilijk maakten wat er
én Ie hand was: „Engeland
di k".
m ch
Vo!
m verlustigde de Westduitse
zo in deze Engelse proble-
'olgens de in Londen woon-
b Duitse historicus Wolfgang
len gebeurde dit om het
te versterken dat het met de
publiek Duitsland eigenlijk
ging. West-Duitsland is
!st welvarende land van
•opa. Er zijn na de oorlog
•houding weinig arbeidscon-
geweest. Er is een goed stel-
sociale voorzieningen. Wat
dertig jaar na de nederlaag
itler nog meer wensen?
Karl Jaspers
Jürgen Moltmann
phagen
uilt er achter het welvaren-
trlij k van onze oosterburen
ids een gevoel van onbeha-
ral bij links-liberale intel-
;n overheerst het pessimis-
ze terugblikken over de afge-
•riode of als ze zich wagen
espiegelingen over de toe-
Nu zijn sombere analyses
tijd waarin wij leven ook
in de mode, maar Duitsers
bij het schilderen van de
ïst wel erg overdadig gebruik
arte verf.
daan en zoals in 1935 J. Huizinga
(„In de schaduwen van morgen")
zou doen.
m verklaring zoekt voor deze
ichtigheid komt ruimschoots
(n trekken in het door de
ig J. Habermas geredigeerde
itichworte zur 'Geistigen Si-
der Zeit' Het boek beslaat
pelen en telt in. totaal 861
I's. Het is uitgekomen als dui-
B deel van de beroemde poc-
„Edition Suhrkamp". De
ibermas verzamelde sociolo-
itorici. politici, kunstenaars,
en theologen hebben hun
laan uit te leggen wat er
mis is met onze (westerse)
en met name met West-
id.
1 van Suhrkamps jubileum-
fe herinnert aan het in 1931
e filosoof K^arl Jaspers gepu-
jde boek „Geistige Situation
lit", dat toen verscheen als
raste deel van de Sammlung
pen. Jaspers waarschuwde te-
t gevaren van de massacul-
voor het dreigend verval
j westerse beschaving. Net
ien jaar eerder Ortega y Gas-
Ipstand der horden") had ge
Overdreven
Veertig jaar later weten we dat Jas
pers in veel opzichten gelijk heeft
gekregen. De barbarij van Hitier
was alleen nog maar erger dan Jas
pers zich had kunnen voorstellen.
Maar op veel punten doet de analy
se die Jaspers van de crisis van zijn
dagen gaf ook overdreven aan. Zijn
angst voor de massacultuur lijkt nu
overtrokken. Hij heeft niet kunnen
•voorzien dat met de groei van de
welvaart na de oorlog ook het ont
wikkelingspeil van de bevolking
zou stijgen. Behalve nivellering zijn
er voorbeelden genoeg van culture
le ontplooiing.
Zoals de diagnose van Jaspers tijd
gebonden was zijn ook de 32 bijdra
gen aan het duizendste deel van de
Edition Suhrkamp bepaald door de
omstandigheden waarin de auteurs
verkeren. Zoals gezegd: het zijn bij
na allemaal linkse of liberale intel
lectuelen, rechts en ultra-links ko
men niet aan bod. De meesten zijn
veertigers of vijftigers: ze zijn te
jong om deel te hebben genomen
aan de gruwelen van het nationaal-
socialisme en te oud om de oorlog te
kunnen vergeten. De vernieuwin
gen in de jaren zestig hebben voor
velen een hoogtepunt betekend, dat
maar al te snel voorbij was.
Rampen
Net als in andere geschriften over
de toekomst vinden we ook hier een
opsomming van de rampen die ons
te wachten staan: de grondstoffen
raken op, de kernenergie groeit ons
boven het hoofd, het milieu is ver
pest, de cultuur vertrost, de demo-,
'cratie is uitgehold en ga zo maarj
door. Het is allemaal zo vaak gezegd
dat het nauwelijks meer indruk
maakt.
Bij de auteurs die aan het woord-
komen lijkt de angst voor de toe-:
komst een logisch gevolg van hun
onzekerheid ten aanzien van het
verleden. De opkomst en ondergang
van het nationaal-socialisme is nog
altijd een van de meest traumati
sche ervaringen in het bewustzijn
van wat oudere Duitse intellectue
len. Auschwitz, schrijft Martin Wal-'
ser, is niet verwerkt en dat kan ook
moeilijk in een maatschappij die
het „ik" boven alles stelt. Dan kan
schuld niet overwonnen, maar
slechts verdrongen worden.
Verscheurdheid
De staatkundige deling van Duits
land wordt door verschillende au
teurs ervaren als een verscheurd
heid niet alleen van hun land, maar
ook van zichzelf. Het is alsof je geen
identiteit meer hebt als Duitser,
zegt Dieter Wellersdorf. „Bondsre
publiek Duitsland" zegt zo weinig.
Je mist de vanzelfsprekendheid
waarmee een Fransman zich Frans
of een Engelsman zich Engels kan
noemen.
De scheiding tussen Oost en West:
verdeelt niet alleen Duitsland (waar
de grens soms dwars door families
heen gaat), maar heel Europa. Twee
blokken staan tegenover elkaar:
economisch, politiek, militair. Soci
alisme (dat die naam nauwelijks
verdient) tegenover kapitalisme
(dat de gedaante van de verzor
gingsstaat hóeft aangenomen).
De socialistische oud-minister
x Horst Ehmke bepleit voortzetting,
van de door Willy Brandt ingezette
ontspanningspolitiek om Oost en
West dichter bij elkaar te brengen.
•Hij blijft hopen op een hervorming
van binnen uit in de oostblok-lan-
den en op een verdere socialisering
rvan het westen. Ergens op de ach
tergrond schemert zo toch weer de
Duitse (en Europese) eenheid.
In bijna alle bijdragen komt ook de
.verrechtsing aan de orde, die de
'jaren zeventig zou kenmerken.
„Tendenzwende" heet dat in Dults-
iland. Het ideaal van maatschappe-*
lijke vernieuwing dat in de jaren
zestig voor het grijpen lag is in
duigen gevallen. Er is zelfs geen
land in de wereld meer waarnaar je
kunt verwijzen om te laten zien hoe
het dan zou moeten. China na Mao,
Cuba na de interventies in Afrika,
Vietnam na de moordpartij in Cam
bodja, nergens vinden linkse men
sen nog een vaderland. En wat
West-Duitsland zelf betreft: nu het,
terrorisme (voorlopig?) is uitgewoed
maakt Franz Joseph Strauss zich
op voor zijn triomftocht naar Bon.
Uitzichtloos
Links lijkt verlamd door gevoelens
van onmacht en frustratie. Dieter
Wellersdorf laat zien dat deze poli
tieke uitzichtsloosheid zijn neerslag
heeft op het geestelijk klimaat. Psy
chiaters weten er alles van, zegt hij.
Hun wachtkamers zitten vol met
mensen die uiterlijk een redelijk
comfortabel leven hebben, maar die
aan een bijna ondefinieerbare.
Dorothea Sölle
kwaal lijden: ze zien de zin van het
leven niet meer.
De theologe Dorothee Sölle ziet een
rechtstreeks verband tussen de toe
genomen welvaart en de gevoelens
van zinloosheid. Het gaat in onze
maatschappij om het „hebben" in
plaats van om het „zijn". Daarmee
komt ze in de buurt van Jaspers, die
in 1931 waarschuwde tegen de mens
die nog slechts middelen najaagt,
omdat hij het doel uit het oog heeft,
verloren. Sölle citeert de Italiaanse
filmer Pasolinl die spreekt over
„consumptie-fascisme". De mensen
heten vrij om te kiezen, alsof het
leven een supermarkt is. Maar Pa-
solini spreekt liever over een dwang
om te consumeren, die de mens
berooft van zijn werkelijke vrijheid.
Het is een vorm van fascisme die
misschien nog gevaarlijker is dan
dat van Mussolini, meent hij.
Volmondig
Sölle's bijdrage onder de titel „Gij
zult naast mij geen andere jeans
hebben" is. ondanks deze sombere
analyse toch een van de meest opti
mistische, omdat zij spreekt over
geloof tegen beter weten in. Als
mensen alleen gelukkig kunnen zijn
wanneer het goed gaat, is het leven
weinig zinvol. Je leeft pas echt als je
„ja" zegt tegen het hele bestaan,
inclusief de donkere kanten,
schrijft Sölle.
Een van de beste bijdragen vind ik
die van Jürgen Moltmann, niet al
leen omdat hij poogt de lezer nieu
we hoop te geven (als uitvinder van
de „theologie van de hoop" is hij
dat aan zichzelf verplicht), maar
vooral omdat hij duidelijk uitstijgt
boven het gelamenteer dat bij het
naderen van de jaren tachtig mode
is geworden.
Moltmann beschuldigt de Westduit
sers ervan dat zij te veel gefixeerd
zijn door de Oost-West tegenstel
ling. Daardoor zijn ze gemakshalve
de kloof tussen rijke en arme lan
den vergeten. Het is een schande,
oordeelt Moltmann, dat de rijkste
Industriestaat van Europa wel mil
jarden uitgeeft aan de ontwikkeling
van kernenergie, maar geen cent
over heeft voor ontwikkelingshulp.
Nog geen half procent van het bruto
nationaal Inkomen kan er af voor de
bestrijding van de armoede in de
Derde Wereld. Het is een verwijt dat
niet alleen de politici (en hun kie
zers) treft, maar ook de Westduitse
kerk. die op enkele uitzonderin
gen na opnieuw de verdedigster
is van de status quo.
Profetie
Tot slot een opmerking die ons weer
terug brengt bij het boek dat Karl
Jaspers schreef in 1931. De politico
loog Klaus von Beyne wijst erop dat
Jaspers' sombere tijdsbeeld nogal
elitair en anti-democratisch was.
Hij zag de gevaren aankomen, maar
hij verzuimde een positieve tegen-
strategie aan te geven. Na de oorlog
heeft Jaspers zelf daaruit lering ge
trokken: hij was zeer actief in de
strijd tegen de kernbewapening en
tegen de beperking van de demo
cratische vrijheden in de Bondsre
publiek.
Misschien mogen we die les door
trekken naar het heden. Wie bij de
pakken neerzit speelt zijn tegen
standers in de kaart. Sombere toe
komstbeelden worden zo een profe
tie die zichzelf waar maakt.
Onder de weinig fraaie titel
„Knooppunten in het netwerk tus
sen ouders, kinderen, ziekten en zie
kenhuis" heeft prof Veeneklaas.
oud-hoogleraar in de kindergenees
kunde, een boekje geschreven waar
mee hij enkele leemten wil vullen.
Deze leemten bestaan, blijkens zijn
voorwoord, bij werkers in het zie
kenhuis en ze betreffen hun kennis
van aard en inhoud van het werk
van anderen in het ziekenhuis, en
van aspecten van de omgang met
patiënten. De uitgever voegt er op
de achterflap aan toe, dat het boek
je ook bestemd is voor alle ouders,
die te maken krijgen met zieken
huisopnamen van hun kinderen.
De auteur onderscheidt vier delen
in het boek: ouders en kinderen,
ziekte, kindergeneeskundige aspec
ten en het ziekenhuis. Aan elk van
deze onderwerpen is een deel gewijd
althans dat lijkt zo dat dan
weer verdeeld is in drie of vier
hoofdstukken. Bij nadere beschou
wing blijken deze hoofdstukjes niet
steeds onder de titel van het betref
fende deel te vallen. Zo bevat het
deel „kindergeneeskundige aspec
ten" twee hoofdstukken die daar
niets mee te maken hebben. Ook
blijkt dat een belangrijk gedeelte
van het boek niet handelt over kin
deren. of ruimer, over aspecten van
de problematiek van kinderen in
ziekenhuizen. In het deel .ziekte"
bij voorbeeld spelen kinderen nau
welijks een rol.
Het is plezierig om te kunnen con
stateren dat de auteur oog heeft
voor de psycho-sociale aspecten
van ziek-zijn. Voor werkers in het
ziekenhuis is het boek in dat op
zicht wellicht geschikt. Maar ouders'
die te maken krijgen met zieken
huisopname van hun kind zullen er
in tegenstelling tot wat de uitge
ver suggereert jammergenoeg
weinig aan hebben.
Prof dr G. M. H. Veeneklaas:
Knooppunten in het netwerk tus
sen ouders, kinderen, ziekte, zie
kenhuis. Uitg.: Otnniboek, Den
Haag. (126 pag.) Prijs 15,90.
J. J. K.
Met zijn boekje „Leven en het har
tinfarct" heeft dr L. M. van Dijk een
goed leesbaar en nuttig werkje ge
publiceerd. In 85 bladzijden laat hij
in korte, waar nodig duidelijk geïl
lustreerde hoofdstukjes zien hoe
hartaandoeningen m.n. het hart
infarct ontstaan en op welke wij
ze de behandeling verloopt. Ook
besteedt hij aandacht aan de oorza
ken van deze tegenwoordig zo veel
voorkomende kwalen. Het geheel is
kort, duidelijk en Informatief. Een
goed voorbeeld van wat we tegen
woordig GVO noemen: gezond
heidsvoorlichting en opvoeding.
L. M. van Dijk: Leven en het har
tinfarct. Uitg.: Van Gorcum en
Comp., Assen (85 p) Prijs: 16,50.
Hans Bouma
'J
;an niet genoeg beklem-
worden, dat de bio-
itrie in de eerste plaats
:ultureel en pas in de
8e plaats een agrarisch
iiijnsel is. Alleen bin-
een zeer bepaald cul-
atroon kan het tot bio-
itriële activiteiten
:n.
ind voor onze Westerse cul-
de monopoliepositie van de
Om hém is het allemaal be-
i. Zfjn belangen zijn door-
vend. Wat zich verder nog
ven op aarde voordoet, is infe-
ïiet meer dan exploitatiema-
Er kan van alles mee gebeu-
er gebeurt dan ook van alles
'at het dier betreft, o.a. via de
ustrie. Wanneer we ons op-
over deze bedrijvigheid,
i we goed beseffen, dat we er
culturele condities voor heb-
schapen. In een cultuur, die
beheerst wordt door mense-
rioriteiten, hoeven we niet te
op een wetgeving, die het
enigszins opneemt voor
Ons rechtsstelsel vormt
iegel van onze cultuur en be-
het op de mens gerichte ka-
van onze cultuur. Hoe be-
het er voorstaat .met de
lOpescherming van het dier, en
t name van het dier in de
:tte ustrie, blijkt in het onlangs
omen boekje van Jan
r: „De rechtspositie van het
de bio-industrie".
it de auteur (een Jurist) z'n
stemmende Juridische ba-
pmaakt, schetst hij eerst in
nleidende hoofdstukken de
:he ontwikkeling en de hui-
•mvang van de bio-industrie
■ft hij een overzicht van de
isproblemen, waarmee de
ren te kampen hebben. Ook
hij een omschrijving van de
pen bio-industrie. landbouw-
en welzijn.
hoofdstuk, dat op deze intro-
volgt, maakt Jan Schreur
ijk, hoe bitter weinig ons
systeem is gelegen aan het
non
dierlijk "welzijn. Met de artikelen
254 en 455 van het Wetboek van
Strafrecht kun je vanwege de vage
criteria „redelijk doel" en „toelaat
baar middel" alle kanten op en
wéér ze ook op slaan, niet op de
huidige situatie in de bio-industrie.
De Veewet en de daarop aansluiten
de artikelen beogen primair voorko
ming en bestrijding van besmette
lijke ziekten en betekenen nauwe
lijks iets voor het welzijn van het
dier. „Het karakter van deze wet
ten," aldus Schreur, is op de mens
gericht.
Nadat hij aan de hand van vele
voorbeelden heeft laten zien, hoe
bekaaid het (bio-)dler er in ons
rechtsstelsel afkomt, bespreekt de
auteur in hoofdstuk 4 een aantal
buitenlandse wetten en de belang
rijkste internationale regelingen en
doet hij vervolgens, in hoofdstuk 5,
een reeks voorstellen. Met als uit
gangspunt. dat er bij het streven
naar een verbetering van het wel
zijn van het dier tenminste aan drie
criteria voldaam mdet worden: een
welzijns-, een ecologisch en een so
ciaal-economisch criterium, stelt
hij o.a. voor, dat ten aanzien van
elke fase van het produktieproces
(houden, transport en slachten) een
wet van toepassing wordt, die het
geheel van welzijnsaspecten in die
fase regelt. Die wetten dienen dan
het karakter van een kaderwet te
hebben. Daarbij is het van funda
menteel belang, dat in de wetgeving
hfet preventieprincipe wordt gehan
teerd, waarmee tevens de bewijslast
wordt omgekeerd.
Ik kan u het boekje van Jan
Schreur aanbevelen. Het is goed
geschreven, uitstekend gedocumen
teerd en na lezing ervan weet u in
ieder geval, wat u met betrekking
tot het dier van de wetgeving kunt
verwachten. Momenteel is dat niet
bijster veel, maar wat wilt u ook
met zo'n cultuur als de onze? Maar
die cultuur kan veranderen, dat
wil zeggen: wij kunnen veranderen.
En wanneer wfj veranderen, veran
dert de wet met ons mee. Voor de
meest dringende wetswijzigingen
ziet Jan Schreur nü al een serie
veelbelovende mogelijkheden.
Jan Schreur: „De rechtspositie
van het dier in de bio-indus
trie".
Uitg. Xeno, Groningen. Omvang
160 pag. Prijs 17,90.
Uitgeverij J. N. Voorhoeve in Den
Haag heeft een poging gewaagd om
gelijkenissen uit de bijbel en een
aantal planten en dieren die in de
bijbel voorkomen onder de aan
dacht van jonge kinderen te bren
gen. Ze heeft twee series van elk
vier boekjes laten verschijnen:
planten, vogels, bomen en dieren
uit de bijbel en de gelijkenissen
over de verloren zoon, de barmhar
tige Samaritaan, het verloren
schaap en het huis op de rots (Goed
of slecht gebouwd, luidt de titel).
Elk boekje kost f 1,95.
Het verschil tussen deze twee series
boekjes, die alle uit het Engels zijn
vertaald door Bertie V. van Zanten,
valt meteen op: de boekjes over de
gelijkenissen zien er verzorgd uit,
mede vanwege de aardige tekenin
gen die goed bij de tekst aansluiten.
De verhaaltjes zijn ook geschikt om
voor te lezen.
Bij de andere vier boekjes heeft de
uitgever wat steekjes laten vallen.
Als over de eik wordt gezegd dat
„sommige van hen groenblijvend
zijn" is dat niet zo fraai. Onjuist
zijn de schrijfwijze van „leeuwerik
ken" en de mededeling dat de ade
laar wordt genoemd in „Psalmen
103:5". Jammer is tenslotte dat van
enkele planten geen afbeelding ge
maakt kon worden, waardoor zelfs
een hele bladzijde „leeg" bleef.
ldr
Bij Kok is het boekje „En Bethel
lag in Duitsland" verschenen. Daar
in staat het verhaal van ds. Fritz
von Bodelschwingh en zijn talrijke
medewerkers, die geestelijk en li
chamelijk gehandicapte kinderen
uit de handen van nazi-beulen wist
te houden. Von Bodelschwingh ver
dient voor dat moedige werk in oor
logstijd op z'n minst ieders respect.
Zijn nagedachtenis is met het boek
je „En Bethel lag in Duitsland" ech
ter niet verdiend. Het werkje is ge
schreven door Edna Hong. Ze heeft
er een druipend sentimenteel werk
stuk van gemaakt, uitsluitend in
zwart en wit (alle grijstinten ontbre
ken). Het is een weer geschrift, dat
bij een bepaalde categorie mensen
zal aanslaan, maar dat bij anderen
weerstand zal oproepen. En dat
laatste is Jammer, want het werk
van Bodelschwingh verdient zowel
om de motieven van waaruit het
gedaan werd, als om de resultaten
die geboekt werden, ons respect.
Edna Hong: „En Betbei lag in
Duitsland". Uitg. Kok, Kampen.
Omvang 133 pag.
Prijs 14,90.
Door Sabine Ruitenbeek
De hernieuwde belangstel:
ling voor het werk van Carry
van Bruggen heeft haar
voorlopig hoogtepunt be
reikt in een heruitgave van
vijf romans, waarvan er en
kele geruime tijd niet meer
te krijgen waren. In een lij
vig boekwerk van bijna dui:
zend bladzijden zijn „De ver
latene", „Heieen", „Een co
quette vrouw", „Het huisje
aan de sloot" en „Eva" bij
eengebracht, die samen een
goed beeld geven van Carry
van Bruggens bellettristlsch
werk.
Er zijn de laautc Jaren veel boeken
uit het begin van deze eeuw op
nieuw verschenen. Hoewel het toe
te juichen is dat onze literaire erfe
nis wat meer toegankelijk wordt
gemaakt, zijn niet al die heruitga
ven evenzeer de moeite waard om
gelezen te worden. Maar het werk
van Carry van Bruggen is dat zéker
wel, met name haar latere romans.
In Lodewicks Literatuurgeschiede
nis, die op veel scholen gebruikt
wordt, staat Carry van Bruggen on-'
der het hoofdstuk „Het realisme in
de dames-roman". Onder „dames*-
roman zegt Lodewlck „de door da
mes geschreven roman" te ver
staan. Carry was geen dame en ze
schreef niet voor dames en van dat
realisme maakte ze zich gaandeweg
los.
Carry van Bruggen was een echte
lndlviduallste en de vragen „wie
ben ik" en „in hoeverre onderscheid
ik mij van de anderen" spelen een
belangrijke rol in haar boeken. Dat
heeft ook te maken met haar ach
tergronden; ze was Joodse, een
vrouw en bovendien autodidact, ze
had reden genoeg om zich anders te
voelen. Dit zich anders voelen leidt
tot zelfbespiegeling en. in het beste
geval, tot zelfkennis en zelfrespect.
In de vroegste roman die in deze
omnibus is opgenomen, „De verla
tene", wordt het streven naar zelf
kennis bij Daantje, een Jongen uit
een orthodox Joods gezin, beschre
ven. HIJ probeert zich door studie
van zijn milieu los te maken. Het
lukt hem echter niet om met zich
zelf en zijn nieuwe omgeving in har
monie te raken.
In haar latere romans laat Carry
van Bruggen de milieuschilderin
gen steeds meer achterwege en con
centreert zich op het beschrijven
van de innerlijke strijd die haar
hoofdpersonen moeten voeren. Het
gaat daarbij vooral om de spanning
tussen hartstocht en denken. In
haar roman „Heieen" komt dit the
ma aan het eind van de roman ex
pliciet aan de orde in de brief die
Heieen aan de door haar beminde
man schrijft. In die brief beschrijft
Heieen een probleem dat in vele
romans van C. van Bruggen terug
keert: dat van de vrouw, die zich
enerzijds wel dienstbaar wil maken
aan haar liefde voor haar mlnaar,
maar zich daarin toch niet wil ver
nederen. „Ik wil wel dienen, maar ik
wilde niet mijn mindere dienen. Ik
heb gedroomd van de man, die mij
aan zijn voeten zou kunnen zien,
zonder mij als zijn slavin te behan
delen."
Ina, de hoofdpersoon uit „Een co
quette vrouw", Heieen en ook Eva,
uit de gelijknamige roman, spreken
hun verlangen naar liefde uit, zij
vragen om die liefde en dit vragen
vernedert omdat het door „de ande
ren" niet geaccepteerd wordt. Zo
wel Heieen als Ina wordt afgewezen
om haar slaafsheid, die eigenlijk
geen slaafsheid is. maar een erken
nen van en opkomen voor haar ge
voelens en de wens om te weten of
die beantwoord worden. Deze di
rectheid vindt geen genade in de
ogen van hun vrienden. Initiatief
nemen is een voorrecht van de man
een vrouw die dit doet is een
„coquette" en dat is geen compli
ment.
Ondanks haar sympathie voor haar
•hoofdpersoon maakt Carry van
Bruggen haar vrouwen niet lief, niet
mooi en vaak ook niet aardig
maar wel tot boeiende persoonlijk
heden. Juist die onthutsende eer
lijkheid, de afstand die de auteur
tot Ina en Heieen houdt, is een
verademing in vergelijking tot som
mige nieuwe vrouwenliteratuur.
In Van Bruggens laatste roman,
„Eva", is het kleine meisje uit „Het
huisje aan de sloot" opgegroeid. De
kindervragen zijn filosofische
vraagstellingen en levensproble
men geworden. In deze roman is het
de schrijfster volkomen gelukt om
haar eigen filosofie in de beschrij
ving van Eva's leven te Integreren.
De conflicten tussen individu en
collectiviteit, tussen Intellect en af
hankelijkheid door liefdesverlan
gens en tussen seksualiteit en zelf
respect komen allemaal aan de orde
maar nu zonder nadrukkelijk gethe
oretiseer. Eva lukt het om tot een
hoge mate van zelfkennis en zelfres
pect te komen, zonder dat zij hele
maal afstand hoeft te doen van de
liefde. Ze groeit uit tot een vrouw
die vrede heeft met zichzelf en haar
.leven, zonder sombere gelatenheid.
Het is bovendien een van de eerste
romans door een vrouw geschreven
waarin het seksuele leven van een
vrouw tamelijk openhartig aan de
orde komt, en niet meer onderge
schikt gemaakt wordt aan „de lief
de". „Niet de liefde maakt het lijfs
verlangen goed. Het üjfsverlangen
maakt de liefde goed", zo zegt Eva
het.
De vijf romans samen geven de he
dendaagse lezer de kans Carry van
Bruggens literaire en filosofische
ontwikkeling voor zover die in
haar romans geïntegreerd is te
volgen. Niet al deze romans zijn
literair gezien van even grote waar
de, maar wie van „Eva" houdt zal de
stem van Carry van Bruggen ook in
haar andere romans herkennen en
waarderen.
Carry van Bruggen Vijf romans
uitgeverij Querido prijs 49,-.