)uitsers zwartgallig over hun toekomst ®H Rechtspositie ier treurig Ui? Zoeken naar onafhankelijke persoonlijkheid van vrouw hter welvaart gaat somberheid schuil -i Psycho-sociale aspecten van het ziek-zijn Hartinfarct bio-industrie en de wet Serie boekjes over de bijbel Sentimenteel werkstukje In romans van Carry van Bruggen G 21 DECEMBER 1979 BOEKEN TROUW/KWARTET HS 13 s» 8<x ui i Piet Hagen ak er begin dit jaar een Jng was bij de vuilnis- da|t in Londen, lagen er bergen afval op Leices- aztjquare In de Westduitse iak R'erd dit nog erger voor- ld dan het was door fo lie vanuit een zeer on- Jtig perspectief waren ^Jnen, Daarbij stonden koppen in de krant die nilijk maakten wat er én Ie hand was: „Engeland di k". m ch Vo! m verlustigde de Westduitse zo in deze Engelse proble- 'olgens de in Londen woon- b Duitse historicus Wolfgang len gebeurde dit om het te versterken dat het met de publiek Duitsland eigenlijk ging. West-Duitsland is !st welvarende land van •opa. Er zijn na de oorlog •houding weinig arbeidscon- geweest. Er is een goed stel- sociale voorzieningen. Wat dertig jaar na de nederlaag itler nog meer wensen? Karl Jaspers Jürgen Moltmann phagen uilt er achter het welvaren- trlij k van onze oosterburen ids een gevoel van onbeha- ral bij links-liberale intel- ;n overheerst het pessimis- ze terugblikken over de afge- •riode of als ze zich wagen espiegelingen over de toe- Nu zijn sombere analyses tijd waarin wij leven ook in de mode, maar Duitsers bij het schilderen van de ïst wel erg overdadig gebruik arte verf. daan en zoals in 1935 J. Huizinga („In de schaduwen van morgen") zou doen. m verklaring zoekt voor deze ichtigheid komt ruimschoots (n trekken in het door de ig J. Habermas geredigeerde itichworte zur 'Geistigen Si- der Zeit' Het boek beslaat pelen en telt in. totaal 861 I's. Het is uitgekomen als dui- B deel van de beroemde poc- „Edition Suhrkamp". De ibermas verzamelde sociolo- itorici. politici, kunstenaars, en theologen hebben hun laan uit te leggen wat er mis is met onze (westerse) en met name met West- id. 1 van Suhrkamps jubileum- fe herinnert aan het in 1931 e filosoof K^arl Jaspers gepu- jde boek „Geistige Situation lit", dat toen verscheen als raste deel van de Sammlung pen. Jaspers waarschuwde te- t gevaren van de massacul- voor het dreigend verval j westerse beschaving. Net ien jaar eerder Ortega y Gas- Ipstand der horden") had ge Overdreven Veertig jaar later weten we dat Jas pers in veel opzichten gelijk heeft gekregen. De barbarij van Hitier was alleen nog maar erger dan Jas pers zich had kunnen voorstellen. Maar op veel punten doet de analy se die Jaspers van de crisis van zijn dagen gaf ook overdreven aan. Zijn angst voor de massacultuur lijkt nu overtrokken. Hij heeft niet kunnen •voorzien dat met de groei van de welvaart na de oorlog ook het ont wikkelingspeil van de bevolking zou stijgen. Behalve nivellering zijn er voorbeelden genoeg van culture le ontplooiing. Zoals de diagnose van Jaspers tijd gebonden was zijn ook de 32 bijdra gen aan het duizendste deel van de Edition Suhrkamp bepaald door de omstandigheden waarin de auteurs verkeren. Zoals gezegd: het zijn bij na allemaal linkse of liberale intel lectuelen, rechts en ultra-links ko men niet aan bod. De meesten zijn veertigers of vijftigers: ze zijn te jong om deel te hebben genomen aan de gruwelen van het nationaal- socialisme en te oud om de oorlog te kunnen vergeten. De vernieuwin gen in de jaren zestig hebben voor velen een hoogtepunt betekend, dat maar al te snel voorbij was. Rampen Net als in andere geschriften over de toekomst vinden we ook hier een opsomming van de rampen die ons te wachten staan: de grondstoffen raken op, de kernenergie groeit ons boven het hoofd, het milieu is ver pest, de cultuur vertrost, de demo-, 'cratie is uitgehold en ga zo maarj door. Het is allemaal zo vaak gezegd dat het nauwelijks meer indruk maakt. Bij de auteurs die aan het woord- komen lijkt de angst voor de toe-: komst een logisch gevolg van hun onzekerheid ten aanzien van het verleden. De opkomst en ondergang van het nationaal-socialisme is nog altijd een van de meest traumati sche ervaringen in het bewustzijn van wat oudere Duitse intellectue len. Auschwitz, schrijft Martin Wal-' ser, is niet verwerkt en dat kan ook moeilijk in een maatschappij die het „ik" boven alles stelt. Dan kan schuld niet overwonnen, maar slechts verdrongen worden. Verscheurdheid De staatkundige deling van Duits land wordt door verschillende au teurs ervaren als een verscheurd heid niet alleen van hun land, maar ook van zichzelf. Het is alsof je geen identiteit meer hebt als Duitser, zegt Dieter Wellersdorf. „Bondsre publiek Duitsland" zegt zo weinig. Je mist de vanzelfsprekendheid waarmee een Fransman zich Frans of een Engelsman zich Engels kan noemen. De scheiding tussen Oost en West: verdeelt niet alleen Duitsland (waar de grens soms dwars door families heen gaat), maar heel Europa. Twee blokken staan tegenover elkaar: economisch, politiek, militair. Soci alisme (dat die naam nauwelijks verdient) tegenover kapitalisme (dat de gedaante van de verzor gingsstaat hóeft aangenomen). De socialistische oud-minister x Horst Ehmke bepleit voortzetting, van de door Willy Brandt ingezette ontspanningspolitiek om Oost en West dichter bij elkaar te brengen. •Hij blijft hopen op een hervorming van binnen uit in de oostblok-lan- den en op een verdere socialisering rvan het westen. Ergens op de ach tergrond schemert zo toch weer de Duitse (en Europese) eenheid. In bijna alle bijdragen komt ook de .verrechtsing aan de orde, die de 'jaren zeventig zou kenmerken. „Tendenzwende" heet dat in Dults- iland. Het ideaal van maatschappe-* lijke vernieuwing dat in de jaren zestig voor het grijpen lag is in duigen gevallen. Er is zelfs geen land in de wereld meer waarnaar je kunt verwijzen om te laten zien hoe het dan zou moeten. China na Mao, Cuba na de interventies in Afrika, Vietnam na de moordpartij in Cam bodja, nergens vinden linkse men sen nog een vaderland. En wat West-Duitsland zelf betreft: nu het, terrorisme (voorlopig?) is uitgewoed maakt Franz Joseph Strauss zich op voor zijn triomftocht naar Bon. Uitzichtloos Links lijkt verlamd door gevoelens van onmacht en frustratie. Dieter Wellersdorf laat zien dat deze poli tieke uitzichtsloosheid zijn neerslag heeft op het geestelijk klimaat. Psy chiaters weten er alles van, zegt hij. Hun wachtkamers zitten vol met mensen die uiterlijk een redelijk comfortabel leven hebben, maar die aan een bijna ondefinieerbare. Dorothea Sölle kwaal lijden: ze zien de zin van het leven niet meer. De theologe Dorothee Sölle ziet een rechtstreeks verband tussen de toe genomen welvaart en de gevoelens van zinloosheid. Het gaat in onze maatschappij om het „hebben" in plaats van om het „zijn". Daarmee komt ze in de buurt van Jaspers, die in 1931 waarschuwde tegen de mens die nog slechts middelen najaagt, omdat hij het doel uit het oog heeft, verloren. Sölle citeert de Italiaanse filmer Pasolinl die spreekt over „consumptie-fascisme". De mensen heten vrij om te kiezen, alsof het leven een supermarkt is. Maar Pa- solini spreekt liever over een dwang om te consumeren, die de mens berooft van zijn werkelijke vrijheid. Het is een vorm van fascisme die misschien nog gevaarlijker is dan dat van Mussolini, meent hij. Volmondig Sölle's bijdrage onder de titel „Gij zult naast mij geen andere jeans hebben" is. ondanks deze sombere analyse toch een van de meest opti mistische, omdat zij spreekt over geloof tegen beter weten in. Als mensen alleen gelukkig kunnen zijn wanneer het goed gaat, is het leven weinig zinvol. Je leeft pas echt als je „ja" zegt tegen het hele bestaan, inclusief de donkere kanten, schrijft Sölle. Een van de beste bijdragen vind ik die van Jürgen Moltmann, niet al leen omdat hij poogt de lezer nieu we hoop te geven (als uitvinder van de „theologie van de hoop" is hij dat aan zichzelf verplicht), maar vooral omdat hij duidelijk uitstijgt boven het gelamenteer dat bij het naderen van de jaren tachtig mode is geworden. Moltmann beschuldigt de Westduit sers ervan dat zij te veel gefixeerd zijn door de Oost-West tegenstel ling. Daardoor zijn ze gemakshalve de kloof tussen rijke en arme lan den vergeten. Het is een schande, oordeelt Moltmann, dat de rijkste Industriestaat van Europa wel mil jarden uitgeeft aan de ontwikkeling van kernenergie, maar geen cent over heeft voor ontwikkelingshulp. Nog geen half procent van het bruto nationaal Inkomen kan er af voor de bestrijding van de armoede in de Derde Wereld. Het is een verwijt dat niet alleen de politici (en hun kie zers) treft, maar ook de Westduitse kerk. die op enkele uitzonderin gen na opnieuw de verdedigster is van de status quo. Profetie Tot slot een opmerking die ons weer terug brengt bij het boek dat Karl Jaspers schreef in 1931. De politico loog Klaus von Beyne wijst erop dat Jaspers' sombere tijdsbeeld nogal elitair en anti-democratisch was. Hij zag de gevaren aankomen, maar hij verzuimde een positieve tegen- strategie aan te geven. Na de oorlog heeft Jaspers zelf daaruit lering ge trokken: hij was zeer actief in de strijd tegen de kernbewapening en tegen de beperking van de demo cratische vrijheden in de Bondsre publiek. Misschien mogen we die les door trekken naar het heden. Wie bij de pakken neerzit speelt zijn tegen standers in de kaart. Sombere toe komstbeelden worden zo een profe tie die zichzelf waar maakt. Onder de weinig fraaie titel „Knooppunten in het netwerk tus sen ouders, kinderen, ziekten en zie kenhuis" heeft prof Veeneklaas. oud-hoogleraar in de kindergenees kunde, een boekje geschreven waar mee hij enkele leemten wil vullen. Deze leemten bestaan, blijkens zijn voorwoord, bij werkers in het zie kenhuis en ze betreffen hun kennis van aard en inhoud van het werk van anderen in het ziekenhuis, en van aspecten van de omgang met patiënten. De uitgever voegt er op de achterflap aan toe, dat het boek je ook bestemd is voor alle ouders, die te maken krijgen met zieken huisopnamen van hun kinderen. De auteur onderscheidt vier delen in het boek: ouders en kinderen, ziekte, kindergeneeskundige aspec ten en het ziekenhuis. Aan elk van deze onderwerpen is een deel gewijd althans dat lijkt zo dat dan weer verdeeld is in drie of vier hoofdstukken. Bij nadere beschou wing blijken deze hoofdstukjes niet steeds onder de titel van het betref fende deel te vallen. Zo bevat het deel „kindergeneeskundige aspec ten" twee hoofdstukken die daar niets mee te maken hebben. Ook blijkt dat een belangrijk gedeelte van het boek niet handelt over kin deren. of ruimer, over aspecten van de problematiek van kinderen in ziekenhuizen. In het deel .ziekte" bij voorbeeld spelen kinderen nau welijks een rol. Het is plezierig om te kunnen con stateren dat de auteur oog heeft voor de psycho-sociale aspecten van ziek-zijn. Voor werkers in het ziekenhuis is het boek in dat op zicht wellicht geschikt. Maar ouders' die te maken krijgen met zieken huisopname van hun kind zullen er in tegenstelling tot wat de uitge ver suggereert jammergenoeg weinig aan hebben. Prof dr G. M. H. Veeneklaas: Knooppunten in het netwerk tus sen ouders, kinderen, ziekte, zie kenhuis. Uitg.: Otnniboek, Den Haag. (126 pag.) Prijs 15,90. J. J. K. Met zijn boekje „Leven en het har tinfarct" heeft dr L. M. van Dijk een goed leesbaar en nuttig werkje ge publiceerd. In 85 bladzijden laat hij in korte, waar nodig duidelijk geïl lustreerde hoofdstukjes zien hoe hartaandoeningen m.n. het hart infarct ontstaan en op welke wij ze de behandeling verloopt. Ook besteedt hij aandacht aan de oorza ken van deze tegenwoordig zo veel voorkomende kwalen. Het geheel is kort, duidelijk en Informatief. Een goed voorbeeld van wat we tegen woordig GVO noemen: gezond heidsvoorlichting en opvoeding. L. M. van Dijk: Leven en het har tinfarct. Uitg.: Van Gorcum en Comp., Assen (85 p) Prijs: 16,50. Hans Bouma 'J ;an niet genoeg beklem- worden, dat de bio- itrie in de eerste plaats :ultureel en pas in de 8e plaats een agrarisch iiijnsel is. Alleen bin- een zeer bepaald cul- atroon kan het tot bio- itriële activiteiten :n. ind voor onze Westerse cul- de monopoliepositie van de Om hém is het allemaal be- i. Zfjn belangen zijn door- vend. Wat zich verder nog ven op aarde voordoet, is infe- ïiet meer dan exploitatiema- Er kan van alles mee gebeu- er gebeurt dan ook van alles 'at het dier betreft, o.a. via de ustrie. Wanneer we ons op- over deze bedrijvigheid, i we goed beseffen, dat we er culturele condities voor heb- schapen. In een cultuur, die beheerst wordt door mense- rioriteiten, hoeven we niet te op een wetgeving, die het enigszins opneemt voor Ons rechtsstelsel vormt iegel van onze cultuur en be- het op de mens gerichte ka- van onze cultuur. Hoe be- het er voorstaat .met de lOpescherming van het dier, en t name van het dier in de :tte ustrie, blijkt in het onlangs omen boekje van Jan r: „De rechtspositie van het de bio-industrie". it de auteur (een Jurist) z'n stemmende Juridische ba- pmaakt, schetst hij eerst in nleidende hoofdstukken de :he ontwikkeling en de hui- •mvang van de bio-industrie ■ft hij een overzicht van de isproblemen, waarmee de ren te kampen hebben. Ook hij een omschrijving van de pen bio-industrie. landbouw- en welzijn. hoofdstuk, dat op deze intro- volgt, maakt Jan Schreur ijk, hoe bitter weinig ons systeem is gelegen aan het non dierlijk "welzijn. Met de artikelen 254 en 455 van het Wetboek van Strafrecht kun je vanwege de vage criteria „redelijk doel" en „toelaat baar middel" alle kanten op en wéér ze ook op slaan, niet op de huidige situatie in de bio-industrie. De Veewet en de daarop aansluiten de artikelen beogen primair voorko ming en bestrijding van besmette lijke ziekten en betekenen nauwe lijks iets voor het welzijn van het dier. „Het karakter van deze wet ten," aldus Schreur, is op de mens gericht. Nadat hij aan de hand van vele voorbeelden heeft laten zien, hoe bekaaid het (bio-)dler er in ons rechtsstelsel afkomt, bespreekt de auteur in hoofdstuk 4 een aantal buitenlandse wetten en de belang rijkste internationale regelingen en doet hij vervolgens, in hoofdstuk 5, een reeks voorstellen. Met als uit gangspunt. dat er bij het streven naar een verbetering van het wel zijn van het dier tenminste aan drie criteria voldaam mdet worden: een welzijns-, een ecologisch en een so ciaal-economisch criterium, stelt hij o.a. voor, dat ten aanzien van elke fase van het produktieproces (houden, transport en slachten) een wet van toepassing wordt, die het geheel van welzijnsaspecten in die fase regelt. Die wetten dienen dan het karakter van een kaderwet te hebben. Daarbij is het van funda menteel belang, dat in de wetgeving hfet preventieprincipe wordt gehan teerd, waarmee tevens de bewijslast wordt omgekeerd. Ik kan u het boekje van Jan Schreur aanbevelen. Het is goed geschreven, uitstekend gedocumen teerd en na lezing ervan weet u in ieder geval, wat u met betrekking tot het dier van de wetgeving kunt verwachten. Momenteel is dat niet bijster veel, maar wat wilt u ook met zo'n cultuur als de onze? Maar die cultuur kan veranderen, dat wil zeggen: wij kunnen veranderen. En wanneer wfj veranderen, veran dert de wet met ons mee. Voor de meest dringende wetswijzigingen ziet Jan Schreur nü al een serie veelbelovende mogelijkheden. Jan Schreur: „De rechtspositie van het dier in de bio-indus trie". Uitg. Xeno, Groningen. Omvang 160 pag. Prijs 17,90. Uitgeverij J. N. Voorhoeve in Den Haag heeft een poging gewaagd om gelijkenissen uit de bijbel en een aantal planten en dieren die in de bijbel voorkomen onder de aan dacht van jonge kinderen te bren gen. Ze heeft twee series van elk vier boekjes laten verschijnen: planten, vogels, bomen en dieren uit de bijbel en de gelijkenissen over de verloren zoon, de barmhar tige Samaritaan, het verloren schaap en het huis op de rots (Goed of slecht gebouwd, luidt de titel). Elk boekje kost f 1,95. Het verschil tussen deze twee series boekjes, die alle uit het Engels zijn vertaald door Bertie V. van Zanten, valt meteen op: de boekjes over de gelijkenissen zien er verzorgd uit, mede vanwege de aardige tekenin gen die goed bij de tekst aansluiten. De verhaaltjes zijn ook geschikt om voor te lezen. Bij de andere vier boekjes heeft de uitgever wat steekjes laten vallen. Als over de eik wordt gezegd dat „sommige van hen groenblijvend zijn" is dat niet zo fraai. Onjuist zijn de schrijfwijze van „leeuwerik ken" en de mededeling dat de ade laar wordt genoemd in „Psalmen 103:5". Jammer is tenslotte dat van enkele planten geen afbeelding ge maakt kon worden, waardoor zelfs een hele bladzijde „leeg" bleef. ldr Bij Kok is het boekje „En Bethel lag in Duitsland" verschenen. Daar in staat het verhaal van ds. Fritz von Bodelschwingh en zijn talrijke medewerkers, die geestelijk en li chamelijk gehandicapte kinderen uit de handen van nazi-beulen wist te houden. Von Bodelschwingh ver dient voor dat moedige werk in oor logstijd op z'n minst ieders respect. Zijn nagedachtenis is met het boek je „En Bethel lag in Duitsland" ech ter niet verdiend. Het werkje is ge schreven door Edna Hong. Ze heeft er een druipend sentimenteel werk stuk van gemaakt, uitsluitend in zwart en wit (alle grijstinten ontbre ken). Het is een weer geschrift, dat bij een bepaalde categorie mensen zal aanslaan, maar dat bij anderen weerstand zal oproepen. En dat laatste is Jammer, want het werk van Bodelschwingh verdient zowel om de motieven van waaruit het gedaan werd, als om de resultaten die geboekt werden, ons respect. Edna Hong: „En Betbei lag in Duitsland". Uitg. Kok, Kampen. Omvang 133 pag. Prijs 14,90. Door Sabine Ruitenbeek De hernieuwde belangstel: ling voor het werk van Carry van Bruggen heeft haar voorlopig hoogtepunt be reikt in een heruitgave van vijf romans, waarvan er en kele geruime tijd niet meer te krijgen waren. In een lij vig boekwerk van bijna dui: zend bladzijden zijn „De ver latene", „Heieen", „Een co quette vrouw", „Het huisje aan de sloot" en „Eva" bij eengebracht, die samen een goed beeld geven van Carry van Bruggens bellettristlsch werk. Er zijn de laautc Jaren veel boeken uit het begin van deze eeuw op nieuw verschenen. Hoewel het toe te juichen is dat onze literaire erfe nis wat meer toegankelijk wordt gemaakt, zijn niet al die heruitga ven evenzeer de moeite waard om gelezen te worden. Maar het werk van Carry van Bruggen is dat zéker wel, met name haar latere romans. In Lodewicks Literatuurgeschiede nis, die op veel scholen gebruikt wordt, staat Carry van Bruggen on-' der het hoofdstuk „Het realisme in de dames-roman". Onder „dames*- roman zegt Lodewlck „de door da mes geschreven roman" te ver staan. Carry was geen dame en ze schreef niet voor dames en van dat realisme maakte ze zich gaandeweg los. Carry van Bruggen was een echte lndlviduallste en de vragen „wie ben ik" en „in hoeverre onderscheid ik mij van de anderen" spelen een belangrijke rol in haar boeken. Dat heeft ook te maken met haar ach tergronden; ze was Joodse, een vrouw en bovendien autodidact, ze had reden genoeg om zich anders te voelen. Dit zich anders voelen leidt tot zelfbespiegeling en. in het beste geval, tot zelfkennis en zelfrespect. In de vroegste roman die in deze omnibus is opgenomen, „De verla tene", wordt het streven naar zelf kennis bij Daantje, een Jongen uit een orthodox Joods gezin, beschre ven. HIJ probeert zich door studie van zijn milieu los te maken. Het lukt hem echter niet om met zich zelf en zijn nieuwe omgeving in har monie te raken. In haar latere romans laat Carry van Bruggen de milieuschilderin gen steeds meer achterwege en con centreert zich op het beschrijven van de innerlijke strijd die haar hoofdpersonen moeten voeren. Het gaat daarbij vooral om de spanning tussen hartstocht en denken. In haar roman „Heieen" komt dit the ma aan het eind van de roman ex pliciet aan de orde in de brief die Heieen aan de door haar beminde man schrijft. In die brief beschrijft Heieen een probleem dat in vele romans van C. van Bruggen terug keert: dat van de vrouw, die zich enerzijds wel dienstbaar wil maken aan haar liefde voor haar mlnaar, maar zich daarin toch niet wil ver nederen. „Ik wil wel dienen, maar ik wilde niet mijn mindere dienen. Ik heb gedroomd van de man, die mij aan zijn voeten zou kunnen zien, zonder mij als zijn slavin te behan delen." Ina, de hoofdpersoon uit „Een co quette vrouw", Heieen en ook Eva, uit de gelijknamige roman, spreken hun verlangen naar liefde uit, zij vragen om die liefde en dit vragen vernedert omdat het door „de ande ren" niet geaccepteerd wordt. Zo wel Heieen als Ina wordt afgewezen om haar slaafsheid, die eigenlijk geen slaafsheid is. maar een erken nen van en opkomen voor haar ge voelens en de wens om te weten of die beantwoord worden. Deze di rectheid vindt geen genade in de ogen van hun vrienden. Initiatief nemen is een voorrecht van de man een vrouw die dit doet is een „coquette" en dat is geen compli ment. Ondanks haar sympathie voor haar •hoofdpersoon maakt Carry van Bruggen haar vrouwen niet lief, niet mooi en vaak ook niet aardig maar wel tot boeiende persoonlijk heden. Juist die onthutsende eer lijkheid, de afstand die de auteur tot Ina en Heieen houdt, is een verademing in vergelijking tot som mige nieuwe vrouwenliteratuur. In Van Bruggens laatste roman, „Eva", is het kleine meisje uit „Het huisje aan de sloot" opgegroeid. De kindervragen zijn filosofische vraagstellingen en levensproble men geworden. In deze roman is het de schrijfster volkomen gelukt om haar eigen filosofie in de beschrij ving van Eva's leven te Integreren. De conflicten tussen individu en collectiviteit, tussen Intellect en af hankelijkheid door liefdesverlan gens en tussen seksualiteit en zelf respect komen allemaal aan de orde maar nu zonder nadrukkelijk gethe oretiseer. Eva lukt het om tot een hoge mate van zelfkennis en zelfres pect te komen, zonder dat zij hele maal afstand hoeft te doen van de liefde. Ze groeit uit tot een vrouw die vrede heeft met zichzelf en haar .leven, zonder sombere gelatenheid. Het is bovendien een van de eerste romans door een vrouw geschreven waarin het seksuele leven van een vrouw tamelijk openhartig aan de orde komt, en niet meer onderge schikt gemaakt wordt aan „de lief de". „Niet de liefde maakt het lijfs verlangen goed. Het üjfsverlangen maakt de liefde goed", zo zegt Eva het. De vijf romans samen geven de he dendaagse lezer de kans Carry van Bruggens literaire en filosofische ontwikkeling voor zover die in haar romans geïntegreerd is te volgen. Niet al deze romans zijn literair gezien van even grote waar de, maar wie van „Eva" houdt zal de stem van Carry van Bruggen ook in haar andere romans herkennen en waarderen. Carry van Bruggen Vijf romans uitgeverij Querido prijs 49,-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13