Kokend grondwater
nieuwe bodemschat
Filmmonteuse
De duivel en
het wijwater
SOCIAAL BERECHT!
ITERDAG 8 DECEMBER 1979
TROUW/KWARTET
15
BINNENLAND!
Na het „heerlijke avondje" nu de bekende donkere
dagen. „Gordijntjes dicht en waak vlammetjes toe."
Een advies het energieverbruik wat te beperken.
Maar is die besparing wel voldoende? Neen, want er
wordt ook naarstig naar andere bronnen gezocht.
Eèn daarvan is kernenergie.
Er zijn er meer. Zonne- en windenergie bijvoorbeeld.
En aardwarmte. Een systeem waarbij heet water op
duizenden meters diepte naar de oppervlakte wordt
gehaald. En daar zijn warmte afgeeft. Een expositie
hierover in Arnhem was aanleiding ook eens een
keer diep te gaan.
door Peter van den Berg
„In de jaren zeventig is
het ons duidelijk gewor
den dat het permanente
Sinterklaascadeau
„Energie" een voortdu
rend zorgenkind is ge
worden." J. van der'
Spek, leider van het
Elektrum, een exposi
tieruimte van de ge
meenschappelijke elek
triciteitsbedrijven in
Arnhem, spreekt met
een sombere ondertoon.
„We moeten nu naden
ken over het ontwikke
ien van andere dan de al
bestaande energiebron
nen. Welke mogelijk
heid biedt windenergie?
Wat kan zonne-energie
ins leveren? Over aard-
armte is in Nederland
nog nauwelijks iets be-
:end. Vandaar deze wis-
lexpositie."
t
Wie denkt dat mensen die na
denken over nieuwe energie
bronnen warrige. wereld
vreemde mensen zijn kwam
bij de opening van de tentoon
stelling over aardwarmte met
aan zijn trekken. Naast de or
ganisatoren van de expositie
van de Stichting „Energie-An
ders", zijn er afgevaardigden
van het projectbureau Ener
gieonderzoek van TNO en
mensen van de Rijks-Geologi
sche dienst uit Haarlem aan
wezig. In serieuze, grijze kos
tuums, praten ze even serieus
over de toepassing van aard
warmte als energiebron in Ne
derland. Een bron die tot op
de dag van vandaag weinig
bekendheid heeft gekregen.
Dat komt, zo wordt ons uitge
legd, doordat aardwarmte
nooit serieus bekeken is. In
overzichten over het gebruik
van energiebronnen tot het
jaar tweeduizend komt het
woord aardwarmte nauwe
lijks voor. „Men heeft louter
interesse in de grote vissen,
maar de kleine visjes als zon
ne-, wind- en aardgaswarmte-
energie zijn als aanvulling ook
heel belangrijk," merkt ie
mand snedig op. Belangrijk,
maar haalbaar?
Daarover wordt stevig nage
dacht. Het principe van aard
warmte lijkt aanlokkelijk. In
ons land komen op een diepte
van ongeveer drieduizend me
ter waterhoudende gesteen
ten voor die een temperatuur
hebben van ongeveer honderd
graden. Dat hete water valt te
gebruiken als jè het naar bo
ven haalt Boren dus. Het wa
ter dat naar boven komt, is
verschrikkelijk zout. En kan
daardoor niet zomaar worden
geloosd. In een gebouwtje
naast de bron staat een aantal
installaties die warmte aan
het bronwater onttrekken.
Het afgekoelde water wordt
via een tweede put weer terug
gepompt in de grond. Volgens
berekeningen kunnen 3.500
goed geïsoleerde woningen
door één bron worden voor
zien.
U itbr eiding
In Nederland wordt een me
thode bestudeerd om zo'n
bron nog uit te breiden. Dat
kan door in de zomer een be
paalde over-produktie op te
slaan in niet al te diep gelegen
gesteenten. Door deze onder
grondse seizoenopslag kan er
in de winter meer verbruikt
worden. Heel aardig. En kost
het ook nog wat? Het boren en
het „verbuizen" van de bron
komt op ongeveer vijftien mil
joen gulden. Warmtewisse
laars en pompen zorgen er
voor dat een bron op een diep
te van drieduizend meter on
geveer twintig miljoen gaat
kosten. Niet een bedrag dat
we er even op een koopavond
doorheen draaien. Maar vol
gens experts een bedrag dat,
vergeleken bij de huidige
aardgasprijs en een aantal
s tads verwarmingsins tall a ties
best om te doen is.
Er zijn gevorderde plannen
voor het toepassen van aard
warmte in Spijkenisse. De
warmte kan worden gebruikt
in een wijk die nog gebouwd
moet worden. Juist Spijkenis
se is uit de bus gekomen om
dat bij proefboringen van een
aardoliemaatschappij geble
ken is dat er geschikt water
houdend gesteente in de bo
dem zit. Dat is trouwens niet
overal in Nederland zo. Een
overzicht op de tentoonstel
ling geeft aan dat in de drie
hoek Haarlem-Den Haag-
Eindhoven op ongeveer drie
duizend meter diepte water
van boven de negentig graden
Celcius zit. Zo'n gebied ligt
ook in noordelijk Friesland en
Noord- en Oost-Groningen. In
de rest van het noorden, in
Noord- en Zuid-Holland en
Utrecht vindt men een gebied
met temperaturen van zestig
graden en hoger. Niet overal
in Nederland zal het dus één
en al gat worden. In stedelijke
gebieden moet Je een derge
lijk buizensysteem vergeten.
Door het breek- en graafwerk
zal het onbetaalbaar worden.
Aardwarmte in Amsterdam
zou een ramp zijn," verzekert
ons S. Prins van de Rljksgeo-
loglsche dienst in Haarlem.
Atlas—
Hij verzorgt het in kaart bren
gen van de grondtemperatu-
ken van Nederland. Binnen
kort wordt een atlas hiervan
uitgegeven binnen alle EG-
landen. Ook het project in
Spijkenisse wordt financieel
gesteund in EG-verband.
Hoofd van het projectbureau
energie van TNO, de heer P.
W. Renauld. hoopt dat de
zaak in Spijkenisse eind janu
ari rond zal zijn. „We hebben
nog geen goedkeuring van het
ministerie van economische
zaken, maar de papieren lig
gen al op tafel. We wachten
tot het licht op groen springt."
Op de expositie in Arnhem
draait het voornamelijk om
het proefproject in Spijkenis
se. Het initiatief voor de ten
toonstelling is gekomen van
de Stichting „Energie-An
ders", een Rotterdamse club
die voorlichting geeft over
energiebesparing en nieuwe
bronnen. Vorig jaar trok de
stichting met een boot langs
een dertigtal plaatsen. De
drijvende expositie trok dui
zenden belangstellenden. Nu
wordt België bestookt. In acht
weken worden de voornaam
ste Vlaamse steden aange
daan. In de eerste vijf weken
van de trip kwamen reeds
10.000 Vlamingen een kijkje
nemen op het „Energie An-
ders"-schip. De stichting
streeft ernaar volgend Jaar
een vast voorlichtingscen
trum te openen in Hoek van
Holland. In het centrum komt
een elektriciteit opwekkende
windmolen, een zonnewoning
en zijn er verschillende ener
giebesparende systemen te
zien. Een soort openluchtmu
seum eigenlijk, maar minder
folkloristisch getint
Buitenland
De belangstelling in Neder
land voor aardwarmte is inge
geven door soortgelijke pro
jecten in Frankrijk. Sinds
1969 worden er in de buurt
van Parijs op verscheidene
plaatsen aardwarmte „gewon
nen". Het oudste project ligt
bij Melun. Daar wordt op een
diepte van bijna tweeduizend
meter water van zeventig gra
den Celcius omhoog gehaald.
De warmte wordt gebruikt
voor warmwatervoorziening
en verwarming van ongeveer
drieduizend woningen. Er zijn
zelfs plannen in Frankrijk om
over vijf Jaar ongeveer vijftig
duizend woningen van aard
warmte te voorzien. Op som-
'mige plaatsen komt ook sa
mengeperste stoom voor in af
gesloten steenlagen. In de Ita
liaanse streek Toscana bij
Pisa wordt die stoom al sinds
het begin van deze eeuw ge
bruikt voor de opwekking van
elektriciteit. Ook in Californië
wordt op een dergelijke ma
nier stroom opgewekt.
De heer S. Prins van de Rijks
planologische dienst ziet er
geen gat in, oude gasputten
voor aardwarmte weer in ge
bruik te nemen. „Oude gas
putten zijn waardeloos, om
dat ze zijn volgestort met ce
ment. Over de put van Sloch-
teren I loopt nu een auto
snelweg. Grappig is dat warm
water volgens de mijnwet niet
wordt gezien als een delfstof.
Om het naar boven te krijgen-
is geen speciale vergunning
nodig. De kans dat de mijn
wet snel bijgesteld wordt lijkt
mij klein. De wet dateert uit
1810. Een voordeel is dat hij in
het Frans gesteld is".
Het proefproject met aard
warmte in 8pljkenisse moet
de aanzet geven tot meer be
kendheid van deze energie
bron. TNO en de Stichting
„Energie-Anders" hebben be
rekend dat aardwarmte bin
nen twintig jaar vier procent
van het totale energiever
bruik kan beslaan. De exposi
tie draagt ertoe bij de proble
matiek van de energievoorzie
ning en de noodzaak van an
dere bronnen indringend naar
voren te brengen. De leider
van het Elektrum. Van der
Spek, over de expositie, die
tot eind februari volgend jaar
in Arnhem blijft te zien: „Een
belangrijk deel van de Neder
landse bevolking vindt ener
giebesparing belangrijk. Maar
bU enquêtes hier is gebleken
dat er een toenemende passi
viteit is als het gaat over het
maken van keuzen bij ener
giebronnen. Er wordt vaak ge
dacht „als de deskundigen
het niet meer weten, wat moe
ten wij dan nog?". Er ontstaat
vaak een effect van „ze zoe
ken het maar uit". We moeten
juist nu sterk blijven naden
ken over energie. De discussie
hierover wordt door de expo
sitie van „Energie-Anders"
gaande gehouden. De algeme
ne luiheid moet bestreden
worden".
door Huub Elzerman
„Daar ga ik niet op in", riep de filmmonteuse
verontwaardigd door de telefoon tegen de
personeelsfunctionaris van de NOS. „Ik verdien nu
als freelancer vijftig mille en als Ik in vaste dienst
treed dan blijft daar hoogstens 33.000 gulden van
over. Ik hoef toch geen salarisachteruitgang van
20.000 gulden te accepteren? Dat kan toch niet?"
„Dan moet u het zelf maar weten", zei de
personeelsfunctionaris op effen toon. „We hebben u
herhaaldelijk vast werk aangeboden. Dat wordt
uiteraard lager betaald dan het wisselvallige werk
■van een freelancer, maar daar staat een vast
linkomen tegenover. De keuze i^aap u. wanneer u
,nee' zegt dan is wat mij betreft dit telefoongesprek
afgelopen".
„Dat salaris is te laag, daar kom ik niet yan rond",
riep ze woedend en ze verbrak het gesprek. „Ik wil
best vast werk", mopperde ze nog na. „Maar hoe
kan ik als alleenstaande vrouw met twee kinderen,
met een dure baby-sit, een hoge huur, een auto en
wat al niet meer een inkomensverlies van twintig
mille overbruggen. Ik blijf gewoon als freelancer
werken".
Die laatste opmerking was helaas bezijden de
waarheid, want zoals de personeelsman al
opm&kte: het werk van een freelancer is
wisselvallig en het toeval wilde dat de NOS haar
geen opdrachten meer verstrekte. Voor een
freelancer is dat uiteraard een ramp, want zo
iemand zit dan van de ene dag op de andere zonder
inkomen. Dat gold uiteraard ook voor de
filmmonteuse en wat kon zij anders doen dan
proberen of de sociale verzekering de alimentatie
van haar ex-echtgenoot wat wilde bijspijkeren? Ze
meldde zich als werkzoekende filmmonteuse bij het
arbeidsbureau en vroeg bij de.bedrijfsvereniging
een WW-uitkering aan.
De sociale verzekeringsmannen schreven haar een
uitvoerige brief terug om haar duidelijk te maken
dat zij géén WW-uitkering zou krijgen. „De NOS
wilde u in vaste dienst nemen. U wérd hierover
benaderd, maar u verzocht toen om uitstel in
verband met uw netelige privé-omstandigheden.
Later gaf u in een gesprek te kennen dat u wel in
vaste dienst wilde komen, maar toen u per brief
werd uitgenodigd voor een gesprek, belde u af. De
NOS heeft nog een paar maanden gewacht en u
eerst toen schriftelijk laten weten dat de vakature
niet langer te uwen behoeve zou worden
geblokkeerd. U hebt toen weer telefonisch
gereageerd met de mededeling dat u niet kwam
opdagen, omdat u uit een gesprek met een collega
de Indruk had gekregen, dat de NOS u een te laag
loon zou bieden." De sociale verzekeringsmannen
trokken uit dit relaas de conclusie dat de
filmmonteuse door eigen toedoen zonder baan zat
of, zoals dat in hun juristentaaltje heet: „Aan uw
werkloosheid dient het onvrijwillig karakter te
worden ontzegd, zodat u geen uitkering kan worden
toegekend."
Voor de filmmonteuze was die weigering uiteraard
een hard gelag. Ze moest nu van haar alimentatie
rond zien te komen en dat viel niet mee. Haar vaste
kosten waren hoog en zij was met het oog op een
eventuele toekomstige baan genoodzaakt haar
auto aan te houden. Ze ging in beroep en toen dat
niets opleverde, legde zij haar zaak voor aan de
hoogste beroepinstantie: De Centrale Raad van
Beroep. Dit wijze college stond nu voor de taak een
antwoord te geven op de vraag of het haar vanuit
het gezichtspunt van de Werkloosheidswet viel te
'verwijten, dat zij geen gebruik had gemaakt van
het aanbod om bij de NOS in vaste dienst te treden.
Door het aangaan van een vast dienstverband kon
zij immers ook toekomstige werkloosheid
vermijden. Mocht zij aan haar eigen belangen
een hoog salaris voorrang geven of moest zij de
belangen van de WW-kas laten voorgaan?
Ook de centrale raad zag wel in dat haar vaste
lasten hoog waren: zeshonderd gulden huur en
verder moest zij maandelijks een flink en niet voor
de belasting aftrekbaar bedrag betalen voor oppas
van haar beide kinderen. Ze wilde niet dat haar
kinderen als gevolg van haar werk
„sleutelkinderen" zouden worden, zodat de Raad
voor de Kinderbescherming hen mogelijk zou
toewijzen aan haar ex-echtgenoot. Daarnaast
moest zij aanzienlijke navorderingen aan de fiscus
betalen, omdat de NOS een te laag belastbaar
inkomen opgaf.
Kernpunt van de zaak was evenwel het feit dat zij
als filmmonteuse Een goed inkomen verdiende: In
een gunstig jaar, na aftrek van BTW. ruim 53.000
gulden. Een vaste baan bij de NOS zou ondanks
haar ruime ervaring aanvankelijk maar 2300 gulden
en na een half jaar 2700 gulden per maand
opleveren. Een jaarsalaris dus van ten hoogste
33.000 gulden bruto. Toen er later bij de NOS wel
een vaste baan vrijkwam tn een veel hogere
salarisklasse, solliciteerde zij wel. maar helaas
kreeg een ander de voorkeur. Uiteindelijk vond zij
als filmmonteuze onderdak bij de andere omroepen
en tijdens de rechtzitting van de centrale raad
verdiende zij alweer vijftig gulden per uur. Haar
bruto WW-uitkering zou van dat uurlooh ruim
41.000 gulden bruto per Jaar hebben bedragen. De
centrale raad kwam tot de conclusie dat de
teruggang in inkomen bij het aannemen van de
vaste baan zo groot was, dat haar uit het
gezichtspunt van de Werkloosheidswet niets te
verwijten viel. Zij mocht met andere woorden, haar
belang om als free lance filmmonteuze een hoog
inkomen te kunnen verdienen zwaarder laten
wegen dan de voordelen van een lager betaalde,
vaste baan.
Zo won de filmmonteuze haar zaak. Er kan zich
weliswaar een situatie voordoen, waarin een
werkloze min of meer gedwongen is om lager
betaald werk te aanvaarden hij of zij krijgt dan
via de suppletieregeling een aanvulling op dat
lagere loon maar het gaat de rechter te ver.
wanneer een alleenstaande vrouw, die het geld hard
nodig heeft zo'n twintig mille moet inleveren. Aan
iemand in haar omstandigheden mag enige tijd
worden gegund om weer een goed betaalde baan te
vinden.
Sinds vorige week hebben we
dus de geruststellende weten
schap dat ons kabinet „voor de
duvel niet bang" is. Ook als er in
de berichten niet bij vermeld
was uit wiens mond die woorden
gevloeid zijn, hadden we dat
kunnen raden: Van Agt natuur
lijk! De uitspraak bepaalde me
niet alleen bij het gebeuren
waarop zij betrekking had (de
„dreigende" houding die Eerste
Kamerleden op een ongelukkig
ogenblik innamen tegenover ka
binet en Tweede Kamer beide),
maar ook op de niet geringe rol
die we al eeuwenlang in onze taal
laten spelen door de duivel. Van
Dale geeft een fikse bloemlezing
van spreekwoorden, uitdrukkin
gen en samenstellingen, waarin
de duivel voorkomt, en wie daar
aan nog niet genoeg heeft kan er
nog een (al vele tientallen jaren
oude) aflevering van het grote
Woordenboek der Nederlandse
Taal op naslaan. Daarin staan
natuurlijk bekende uitdrukkin
gen zoals „bij de duivel te biecht
gaan" en „loop naar de duivel",
maar er komt ook een aantal nu
vrijwel vergeten, mooie zegswij
zen in voor. .Als God meel geeft,
bindt de duivel de zak toe" was
zo ongeveer het omgekeerde van
„na regen komt zonneschijn";
niet zelden volgt er op voorspoed
tegenslag, bedoelde men te zeg
gen. Uit Vlaanderen moet stam
men de uitdrukking „Waar Onze
Lieve Heer een kerk bouwt, daar
bouwt de duivel een kapelleke"
en wat ze met dat kapelleke
bedoelden was wel duidelijk: een
kroeg! Als men iemand niet
mocht lijden zei men dat die
ander „uit de hel gekropen was
toen de duivel sliep".
Enkele zeer fraaie zegswijzen
vond lk in een uit het begin van
deze eeuw stammende uitgave
van de gedichten van Staring. In
de Jaromir-gedichten, die nog
steeds plezierig te lezen zijn,
komt de duivel nogal eens voor,
maar, zoals in zo veel boeken en
boekjes het geval ls, de aardigste
zaken zijn te vinden in noten en
aantekeningen. Daarin zijn een
paar zuid-Nederlandse uitdruk
kingen vastgelegd die erop neer
komen dat de duivel het niet erg
»tl m -f* of ('trial oftgetpr. duvel; .-.
oUTI bo/f of onreine greit de ~ea m JeM;
2 Satan. vont der dunicrtiiv airi borr toor
4* - of .-(fn morr voor niei» of niemand ban|:
dr darrl ra :iw (ou*rl moer on allei en nog
dol mol de dvrl velen' loop noot dr -
>crwenting; t.v/i».) éet ~-l prentenboek
w«
fcaampel. oh men v d. - (ook duvelt loreekl.
mrn hem op lol men:ijn iroor
ItiH tie luni komt. tij men 01
'Miï
op de kerk begrepen heeft en
doordat de zegswijzen uit een
roomse omgeving komen gaan
ze vaak over de duivel en het
wijwater: „Spartelen als een dui
vel in een wijwatervat", Jopen
als een duivel die wijwater ge
zien heeft", „kijken gelijk een
duivel die wijwater gelekt
heeft". Een heel mooie vond lk:
„Een keersken voor Sinte Mi-
chiel en een voor den duivel op
steken". waarmee gezegd wilde
zijn: Iedereen te vriend houden
(Sinte Mlchiel is de aartsengel
Mlchaël).
Daarmee zitten we volop in de
historische taal, een veld waarop
met enig speurwerk menig
bloempje te plukken valt. Wie
dezer dagen in stilte herdacht
heeft dat de dichter P. A. de
Genestet anderhalve eeuw gele
den geboren werd en bij die gele
genheid zijn gedichten weer eens
Ingezien heeft (wat is daaronder
naast veel kaf veel koren!) heeft
misschien ook „Naar de natuur"
onder ogen gehad, het berijmde
verhaaltje over kinderen die op
het kerkhof van Bloemendaal
aan het spelen zijn. In de laatstë
regels van dat aandoenlijke vers
komt het woord „staatsie" voor,
dat behalve „plechtige optocht"
ook „begrafenisstoet" kan bete
kenen. In die laatste zin gebruik
te De Genestet het („Zij spelen
daar nadert langzaam/De
staatsie het wachtend graf
Met „8taatsle", soms ook ge
schreven als „statie", kon vroe
ger ook gedoeld worden op wat
wij nu „gevolg" noemen. Zo werd
het gebruikt in een achttiende-
eeuws reglement, waarin stond
dat „indien er geene generaals
bij de statie zijn" het geweer
over de schouder genomen
mocht worden.
We zouden niet in Nederland zijn
indien bij de verklaring van zo n
woord niet ook verwezen werd.
naar de bijbel of de psalmen. In
dit geval moeten we de „oude"
berijming (die van 1773) van
psalm 45 opslaan, waar in vers
zeven .statie" voorkomt ln de
betekenis van „luister, uiterlijk
vertoon": („Straks leidt men
haar in statie, uit haar woning/In
kleding, rijk gestikt, tot haren -
koning"). De nieuwe psalmberij-
mers hebben de „statie" over-
boordgezet; ook ln de statenver
taling en ln de vertaling van het
bijbelgenootschap zocht lk haar
trouwens tevergeefs. Toch Jam
mer dat dit mooie woord nu uit
het psalmboek weg is!
Tot slot iets over het oude woord
„gouverneur". Die titel kregen in
1820 de „commissarissen des ko-
nings" ln de provincies, maar 28
jaar later werd de voornaam
klinkende Franse naam alweer
afgeschaft. 81echts in Limburg
houdt men er tot op de huidige
dag aan vast: wie het daar niet
heeft over „gouverneur" Kre-
mers hoort er niet echt bij. Ove
rigens bleek me dat de titel uit
overig Nederland niet zo abso
luut verdwenen is als ik dacht:
de oud-commissaris van Gronin
gen (oud-topman van de Neder-
landsche Unie) mr. J. Linthorst
Homan, Drent van geboorte, ge
bruikt de Franse naam herhaal
delijk ln zijn na de oorlog ge
schreven levensverhaal. In de
tijd van Abraham Kuyper moet
de titel nog veel meer ln zwang
geweest zijn: Kuyper had het
vaak over „gouverneurs", ln wier
benoeming de inwoners der pro
vincies veel meer stem zouden
moeten krijgen. Nu kennen, al
dus Kuyper. velen hun leven
lang niet „dien grooten man met.
dien Frattschen titel" en ze ge
voelen daardoor ook „geen be
trekking op dezen titularis en
hebben dus ook geen hart voor
lijn persoon". Abraham kon het
mooi zeggen!