;nedex: huisarts voor exporterende bedrijven postgiro en rijkspostspaarbank - ERDAG 22 NOVEMBER 1979 TROUW/KWARTET G. Wolters ERDAM— 'U moet ons zo'n zien als de huisarts voor het erende bedrijfsleven. Een komt met zijn moeilijkhe- ij ons. We geven het juiste jn of we verwijzen het be- oor naar een specialist. Dat ij voorbeeld onze overbuur- ijn, de Economische Voor- gsdienst (EVD), of zoals deze oordig heet de Dienst voor nische Voorlichting en Ex- vordering (EVE)'. de heer H. R. Land. directeur van ratie voor de Nederlandse Export. We praten met hem in zijn kamer escheiden, oud pand aan de Bezui- seweg in Den Haag. Aan de over- de straat rijst groot en badend in van licht het moderne gebouw van op. ons onmiddellijk aan de heer Land stellen: waarom gaat u eigenlijk en met de EVE. die toch eenzelfde Inkel' drijft als de Fenedex, alleen ter en mooier? Waarom moet er Fenedex nog een Nederlandse Ex- nbinatie (NEC) zijn? Waarom een Orgaan voor de Economische Be en met het buitenland? Waarom erlands Centrum voor Handelsbe- g (NCH) enzovoorts? Waarom deze ering van instanties, die met een •gelmaat en met veel mooie woor- en over een 'nationale' exportaan-. tionale' campagnes voor exportbe- g. maar die allemaal afzonderlijk ialisatie gt de heer Land. „in grote lijnen vel gelijk, u moet echter niet uit het iezen. dat de verschillende organi- ie u nu noemt, in de loop van de n ontstaan en zich zijn gaan specia- >m zo aan een bepaalde behoefte ïarkt te kunnen voldoen. En als wij. 'Wie goud wil vergaren zal uit moeten varen, met een goed gebouwd schip, dat de wereld verkent. en mijden de klip, die een ander reeds kent'. Dit, niet bijzonder fraaie, rijmpje dat eens voorkwam op de achterzijde van folders, die de Fenedex uitgaf, is kenmer kend voor de wijze waarop deze organisa tie de afgelopen 25 jaar van haar bestaan heeft gewerkt. Morgen, 23 november, her denkt de Fenedex-Federatie voor de Ne derlandse Export - met een jubileum- vergadering in Rotterdam het feit, dat zij in 1954 door een aantal vooraanstaande Nederlanders werd opgericht. Doelstelling van de Fenedex, een particu liere organisatie zonder winstoogmerk en werkende zonder subsidie van de over heid, is het bevorderen van de Neder landse export in het algemeen en van de 800 bij haar aangesloten leden in het bijzonder. Een doel, dat de Fenedex tracht te bereiken door uitwisseling van kennis en ervaring tussen de bij haar aangesloten leden op basis van de prak tijk van de export. Primair is de taak van Fenedex de indivi duele ondersteuning van de activiteiten van haar leden op de buitenlandse mark ten. Daartoe wordt intensief contact met die leden onderhouden. Daarnaast komt Fenedex door het organiseren van cur sussen, seminars, studiedagen e.d. tege- moet aan de grote behoefte bij het be drijfsleven (leden en niet leden) aan col lectieve overdracht van praktische infor matie en aan onderlinge uitwisseling van kennis op een zo breed mogelijk terrein van het internationale zakendoen. Nevenstaand een weergave van een ge sprek dat wij hadden met de directeur van Fenedex, de heer H. R. Land. als Fenedex. nu terugblikken op 25 Jaar van activiteit, dan zou ik willen zeggen dat wij toch wel hebben bewezen, aan deze behoef ten op het stuk van de exportbevordering te voldoen. Anders hadden we geen 25 jaar vol gemaakt." „Onze taak", aldus de heer Land, „is driele dig. We zijn een wegwijzer - een soort ANWB-kantoor. als u wilt - stimulator en aangever. Wij vertellen hoe men moet ex porteren en als men dat al doet hoè men dat nog beter kan doen. U kunt ons ook zien als een soort kennisbank, die deze kennis (van buitenlandse markten en de bewerking daarvan) wil overdragen aan anderen." Exporteren is namelijk al lang veel omvangrijker geworden dan alleen maar het brengen van goederen buiten de haven, „ex-port". Exporteren is meer dan het verkopen van goederen alleen. Er komt vandaag de dag bijvoorbeeld ook de bewerking van buiten landse markten bij..In dat kader vullen Fenedex en EVE elkaar aan. Wij attenderen onze leden op datgene wat „aan de over kant" aan informatie is weg te halen. Naast de voorlichtende taak, die wij hebben is er - wat zeker zo belangrijk is de onderlinge uitwisseling van gegevens tussen de leden." Kennis uitwisselen Fenedex meent, dat er nog beter gebruik kan worden gemaakt van de kennis en ervaring die bij de aangesloten onderne mingen beschikbaar is. Dat geldt met name voor de bedrijven, die met exporteren wil len beginnen. Kleinere en middelgrote on dernemingen, die van plan zijn om te gaan exporteren, zien zich doorgaans voor vele problemen geplaatst. „De kleine onderne mer weet veelal niet, hoe hij 'alles moet .behappen'. Wij willen hem daarbij helpen, o.a. door voor hem geschikte partners te vinden, door hem te laten meedoen aan bepaalde combinaties. Bedrijven die al lan ger exporteren hebben vaak weer andere problemen. Dikwijls liggen die op het ge bied van de marketing." Maar om op uw opmerking terug te komen. Ik geef toe, dat meer coördinatie zeker gewenst is. Daar wordt overigens wel wat aan gedaan. Met name door de overheid Ik geloof echter wel. dat er ruimte moet blij ven voor particulier initiatief. De overheid moet in geen geval op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Zij dient het kader aan te geven, waarbinnen moet worden gewerkt. Wat we echter ook doen om de export van ons land te bevorderen, een belangrijke factor blijft onze kostenstruc tuur. We hebben daardoor eigenlijk maar een kleine marge voor exportbevordering," aldus de heer Land. Naast de prijs verreweg het belangrijkste is ook de samenstelling van het export- pakket van belang. Bieden wij wel de juiste goederen aan? En hoe staat het met de service nadien? „Wij Hollanders hebben, in tegenstelling tot bij voorbeeld de Duitsers, vaak de neiging te veel uit te zijn op export- successen op korte termijn. We weillen tè gauw resultaten zien. Misschien wel een gevolg van het feit dat we nu eenmaal een commercieel ingesteld volk zijn. Het gebeurt nogal eens dat een bedrijf snel tevreden is met een aantal agenten in een bepaald land. terwijl het veel beter zou zijn als er een eigen verkooporganisatie zou bestaan. Men dient van te voren ook duide lijk te weten wat men wil bereiken met zijn export. Exporteren is primair nagaan, wel ke motivatie men heeft om in een vreemde markt te stappen." Op al deze punten kan nog heel wat worden verbeterd," zo meent de heer Land. Hij meent ook, dat er naast een industriebe leid van de overheid een duidelijk afzetbe- leid dient te komen. Deze twee dingen moe ten aan elkaar worden gekoppeld. Verder wijst de heer Land op het belang van inno vatie. In ons land zouden veel meer nieuwe produkten moeten worden ontwikkeld. Taak van de overheid ls daarbij aan te geven in welke sectoren dat zou moeten gebeuren. Een ander punt, waarop de over heid wat kan en ook wil doen is het verster ken van de ambassades. Meer mensen uit het bedrijfsleven zouden op de Nederlandse ambassades in het buitenland moeten komen. „Het samenspel tussen ambassades en be drijven kan nog belangrijk worden ver groot. Bij de laatsten bestaat vaak nog veel onkunde over dit sarhenspel. Ook de am bassades zijn niet zonder gebreken. Meer begrip is nodig aan beide kanten. Daarbij is het taak van de overheid ervoor te zorgen, dat duidelijk bekend is welke diensten de ambassades kunnen bieden. Ongelooflijk veel vragen," zo zegt de heer Land, „kunnen overigens in Nederland worden beant woord. Bij de EVE is minstens zeventig procent van de benodigde informatie weg te halen." Voorbereiding De heer Land ziet veel mogelijkheden voor export door kleinere en middelgrote bedrij ven. „Zij zijn doorgaans dynamischer dan de grote. Voorwaarde is echter, dat men zich terdege voorbereid op het terrein van de export begeeft. Het ,zo maar eens mee doen' heeft geen enkele zin'." HIJ is het ermee eens, dat het voor de kleinere en middelgrote bedrijven in de eerste plaats raadzaam is zich op West-Europa te richten en niet meteen op ver afgelegen landen. Er wordt de laatste jaren veel gesproken over manleren, waarop de Nederlandse ex port zou kunnen worden bevorderd. De heer Land heeft daarover ook wel enkele gedach ten. Eén daarvan betreft het inschakelen van exportmanagers, die vervroegd met pensioen zijn gegaan. „Waarom," zo vindt hij. „zouden die mensen hun kennis niet dienstbaar maken? Zij zouden op een soort provisiebasis als exportagenten Nederland se bedrijven in het buitenland kunnen ver tegenwoordigen. In de VS kent men deze figuur al lang. Daar heeft men namelijk externe exportmanagers. Mensen, die zich op basis van een vaste vergoeding voor verschillende bedrijven inzetten." Verantwoordelijkheid „Een andere mogelijkheid om onze export te stimuleren is," aldus de heer Land, „ons plan om in dit Jubileumjaar een campagne te lanceren ten doel hebbende de mensen op de werkvloer meer dan tot nu toe bij het exportgebeuren te betrekken Dé medewer kers van een exporterend bedrijf zullen meer moeten worden doordrongen van de betekenis van de export, waarvoor zij pro dukten maken Laat de exportmanager hen eens wat vertellen over zijn reizen en welke orders hij daarvan heeft meegebracht. Stuur mensen er eens uit om ze te tonen waar ,hun' produkten terecht komen.Als de werknemers duidelijk gaan beseffen welk belang de export voor .hun' bedrijf heeft, dan zal hun verantwoordelijkheid toene men evenals het plezier in het werk. Bij haar leden heeft Fenedex voor dit plan veel belangstelling kunnen vaststellen, al komt de vraag, wat zal het kosten en hoeveel tijd zal het vergen hier en daar wel om de hoek kijken. Met name. omdat het uiteinde lijke resultaat nog maar zal moeten blijken." „Exportmensen.'' aldus de heer Land, „we ten maar al te goed hoeveel moeite het vaak kost om een order in het buitenland te bemachtigen De medewerkers binnen een bedrijf weten daar vaak niets van. Een situatie die bepaald onjuist ls als het gaat om een bedrijf met een belangrijke export. Het is namelijk Juist deze export waar het wel en wee van het betrokken bedrijf en dus de werkgelegenheid van afhangt." Hij acht het ook dringend nodig, dat Jonge mensen die worden uitgezonden naar het buitenland in het kader van de exportin spanningen van een bedrijf, zich terdege op hun taak voorbereiden. Vaak ontbreekt het Juiste begrip voor samenwerken en samen leven met partners in andere landen. Voor de bedrijven ligt hier een taak. Noem het maar een soort evangelisatie. Laat men de mensen toch vooral doordringen van het delicate samenspel, dat hen wacht Mis schien is het nog zo. dat het zakendoen té veel is gericht op de technische aspecten daarvan. Meer aandacht voor de „omge ving" is echter zeker ook op zijn plaats Jé kunt als Fenedex veel vertellen. Het uiteln* delijke slagen hangt van de mens af. Als. zijn instelling niet goed is of als hij in het sociale vlak fouten maakt, dan zijn de con sequenties daarvan vaak stukken groter dan wanneer het aan kennis in technische zin ontbreekt." De betaalkaarten die u in kas krijgt, zijn via postgiro en rijkspostspaarbank geheel gratis te innen. Bovendien is 't uiterst snel en simpel te doen. Dankzij onze speciale enveloppen en totaalkaarten, die kosteloos en onbeperkt verkrijgbaar zijn. De procedure is als volgt: u telt alle bedragen van de ontvangen kaarten bij elkaar op en vermeldt dat bedrag op voornoemde totaalkaart. Zowel die totaalkaart als de gebundelde betaalkaarten gaan vervolgens in de speciale envelop, die zo op de bus kan ongefrankeerd. Binnen een paar dagen ontvangt u dan de afrekening met de boeking van het totaalbedrag. Snel, gratis en met één oogopslag te kontroleren. Bovendien heeft deze werkwijze het voordeel dat de naam van uw bedrijf keurig vermeld wordt op de afrekeningen die uw klanten ontvangen. Deze aantrekkelijke betaalkaarten- T service van postgiro en rijkspostspaarbank staat helder omschreven in een foldertje, dat I via de coupon hiernaast aangevraagd kan I Naam: worden. Ik wil graag informatie over uw kosteloze systeem voor het verwerken van betaalkaarten. Firmanaam: Postrek.nr. firma: Adres:_i__ Postcode/Plaats:1 In ongefrankeerde envelop versturen naar: Hoofdkantoor postgiro en rijkspostspaarbank, Afd. Distributiczaken/Districtskantoren, Postbus 21009,1000 EX Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 19