Zuster Miep Haaijer: een
knol met een lichtje erin
T roost
lil
01
I
GROOTSTE
iRAMP
SINDS
2e WERELD
OORLOG#
s
HELP
CAMBODJA
GIR0109040C
'Het is werk waar je nooit meer van los komt'
B
B
V*
B
.:r-
MAANDAG 12 NOVEMBER 1979
Indai
VARIA
TROUW/KWARTET
door Fred Lemmers
ERMELO „Weet Je waar jij
precies op lijkt? Op een knol
met een lichtje erin." Zo werd
zuster Miep Haaijer een poos
je geleden na afloop van een
van de vele lezingen over haar
evangelisatiewerk door een
goede vriendin getypeerd. „Ik
keek er wel even van op, maar
het was toch wel grappig ge
vonden," zegt Miep ais ze me
dit vertelt.
Degene die deze vergelijking maakte
is zuster Fiet Kruyt. haar naaste me
dewerkster. sinds Miep haar achttien
Jaar geleden met toevallig (dat woord
gebruikt ze niet. omdat ze niet in
toeval gelooft) ontmoette. „Die over
eenkomst met zo'n uitgeholde knol.
die wij als kinderen soms kregen en
waarachter we dan een kaarsje lieten
branden, kwam Ineens bij me op toen
ik naar Miep zat te luisteren en haar
stralend blijde ogen zag." verduide
lijkt de nu 82-jarige zuster Kruvt.
Miep Haaijer, Jarenlang de vrouw van
de hervormde stadszending „Het Vis
net" in Rotterdam en sinds het mid
den van de jaren vijftig achter de
stichting „De Reddingboot", die los
van kerkelijke verbanden opereert. is[
nadat ze haar bivak opsloeg ten huize
van zuster Kruyt niet op haar lauwe
ren gaan rusten. Het werk gaat door.
zij het in wat andere vorm dan in
Rotterdam. De opzet is landelijker
geworden.
Ericalaan 57 in Ermelo is het centrum
van al die activiteiten. Daar komen
maandelijks een dikke vijfhonderd
brieven binnen uit alle delen van het
land. Daar wordt het kwartaalblad
„De Reddingboot" geredigeerd, dat
een oplage heeft van zo'n negendui
zend exemplaren. Daar is het een
zoete inval voor mensen die eens van
hart tot hart met iemand willen pra
ten en van daaruit wordt ook het
jaarlijkse kerstfeest voor Rotterdam
se zieken voorbereid. Dan zijn er nog
de ophaaldienst, waar mensen met
overtollig geworden huisraad en kle
ding terecht kunnen, de oude postze
gels. waar zuster Haaijer altijd afne
mers voor heeft en de breiclub, die
bonte dekens maakt, waar zieken en
lichamelijk gehandicapten mee wor
den verrast. Met het in goede banen
leiden van al die activiteiten heeft
Miep haar handen meer dan vol.
Miep Haaijer
een kopje thee en een ansichtkaart
Lezingen
En dan hebben we het nog niet eens
gehad over de lezingen die ze zo'n
twee keer per week houdt voor vrou
wenbonden. jeugdgroepen en op
wijkavonden en het niet te verwaarlo
zen aantal keren dat zij voorgaat in
evangelisatiediensten.
„Het is werk, waar Je nooit meer van
los komt. Steeds zijn er weer andere
mensen die aandacht nodig hebben.
Het is bij mij niet zoals met een
kantoorbaan, waar je om vijf uur de
hoes over Je schrijfmachine doet om
die er de volgende ochtend om negen
uur weer af te halen. En daar ben ik
blij om. Dit werk blijft me boeien. Ik
hoop dat onze Lieve Heer me in de
gelegenheid stelt er nog een tijdje
mee door te gaan. want er is nog
zoveel te doen."
„Veertig Jaar ben ik er nu mee bezig.
Dat is een lange tijd, waarin ik het
nodige heb mogen doen. al heb ik
achteraf het gevoel dat ik eigenlijk
nog veel te weinig heb gedaan," vindt
zuster Miep als ik met haar praat in
het huis in de Veluwse bossen.
Directe aanleiding tot onze ontmoe
ting is dat de afgelopen week bij
uitgeverij Voorhoeve in Den Haag
onder het motto „Ik was altijd een
vrijbuiter" Mleps levensverhaal,
zoals zij dat vertelde aan Piet Ter
louw, is verschenen. Het is niet het
eerste boek over deze bekende evan-
geliste. Een kwart eeuw geleden
kwam „Polikliniek van de hemel" uit
en daarna in eigen beheer nog
een drietal bundeltjes, waarin zuster
Haaijer schrijft over de praktijk van
haar bewogen leven. Het nu versche
nen boek is het meest biografische
van allemaal, hoewel ook hierin sterk
de nadruk wordt gelegd op het werk.
„Ik heb eerst flink tegengesparteld.
omdat ik er niet van houd terug te
zien. Ik kijk liever vooruit. Ten slotte
heb ik toch toegestemd, omdat ik
elke gelegenheid om uit te dragen
wat ik ais belangrijk zie in het leven,
wil aangrijpen.
Achterbuurten
Wat Miep belangrijk vindt begon zich,
al af te tekenen toen ze als meisje van
dertien jaar in Breda, waar haar va
der een ijzerwarenzaak had, de ach
terbuurten van die stad ontdekte en
vooral de mensen die er woonden. De
Lange Gampelstraat was wel de
meest trieste van allemaal. Op een
dag. nadat het flink had geregend en
het er een grote moddertroep was.
ging Miep daar weer heen." Voorzich
tig probeerde ik de kuilen met plas
sen te ontwijken door van de ene
kant van de weg naar de andere te
springen. Een van de Lange Gampel-
straat-bewoners zag mijn pogingen
om mijn schoenen schoon te houden..
„Meisje, meisje, weet je wat jij nog
moet leren? Niet zo op de plassen en
modder te letten. Je moet gewoon
doorlopen. Ook de regen komt van de
Lieve Heer," riep hij me toe. Aan zijn
uitspraak heb ik later vaak moeten
denken als ik met de modder van veel
mensenlevens werd geconfronteerd.
Dan moet je naar boven kijken, an
ders zak je. net zoals Petrus."
Als meisje van vijftien was Miep al
zondagsschool-assistente. „Ik heb
het toen in mijn hoofd gehaald voor
het kerstfeest in de gereformeerde
kerk een stuk of dertig kinderen uit
de Lange Gampelstraat en omgeving
uit te nodigen. In een lange sliert
liepen ze achter me aan tot voorin de
kerk. waar ik ze op de beste plaatsen
heb neergezet. Dat werd me niet in
dank afgenomen. De mensen vonden
het maar niets. Ik zal nooit de me
vrouw vergeten die het hele kerst
feest een zakdoek voor haar neus
hield. Ja. die kinderen zagen er niet
netjes uit en ze stonken, maar daar
om hoorden ze er juist bij, vond ik."
Geen uniform
Het was in die tijd dat bij Miep lang
zamerhand tegenzin ontstond tegen
de officiële kerken. „Alles is daar zo
afgebakend. Er is zo weinig vrijheid.
Die vrijheid vond ik wel bij het Leger
des Heils. Ze hebben me later vaak
gevraagd of ik daar officier wilde wor
den. Dat heb ik altijd geweigerd. Ik
ben geen mens voor orders en regle
menten en van zo'n uniform houd ik
evenmin."
Miep Haaijer gaat liever haar eigen
weg. Vandaar dat zuster Miep rustig
de pastoor belde toen een prostituée,
die ze tijdelijk gastvrijheid verleende
in haar huis aan de Rotterdamse
Schieweg een baby kreeg en vertelde
het kind graag in de rooms-katholie-
ke kerk te willen laten dopen. „Kom
maar," zei de pastoor en ik ben er op
afgestapt met de baby in mijn armen.
Wat heb ik daar achteraf veel over
moeten horen: een hervormde evan-
gelisatiezuster die een kind ten doop
houdt in een roomse kerk. Ik heb die
kritiek naast me neergelegd. Niet
onze Lieve Heer, wij hebben de kerk
muren opgetrokken."
Voor de oorlog werkte Miep een aan
tal jaren samen met de evangelist
Johan de Heer. „Hij was een wijs
mens. waar ik enorm veel van heb
geleerd. Door hem kwam ik sterk
onder invloed van de Maranatha-ge-
dachte. Ik weet nog goed dat ik op
een avond toen ik terugkwam van
een bijeenkomst een sterrenregen
zag. Ik heb mijn fiéts aan de kant
gezet en wachtte. Nu komt de Heer.
dacht ik. Daar kijk ik nog steeds naar
uit. Ik hoop het nog te beleven."
Tijdens haar werk onder prostituées,
gevangenen, woonwagenbewoners en
mensen die het op wat voor manier
dan ook moeilijk hebben, wordt zus
ter Miep met veel narigheid gecon
fronteerd. „Ze hebben me dikwijls
gevraagd, ook de mensen zelf, of ik er
niet genoeg van krijg. Nou, zoiets is
nooit bij me opgekomen. Ik houd van
die mensen, omdat ze geen franje
hebben."
Het grootste probleem waar Miep
Haaijer mee te maken krijgt is de
eenzaamheid. „We hebben geen tijd
(toU:Ben Balster)
meer voor elkaar. Dat kwam onlangs
weer eens heel sterk op me af, toen de
politie mij liep roepen bij een vrouw
die zelfmoord had gepleegd. Ze had
een briefje voor mij achter gelaten
waarop stond: „Zuster vergeef me, ik
kan het echt niet helpen." Bij haar
begrafenis een paar dagen later, wa
ren Fiet en ik de enige belangstellen
den. Haar man en kinderen namen
niet de moeite te komen. In de ruimte
waar ze lag opgebaard lagen in een
hoekje op een hoop haar kleren. Ik
werd er beroerd van. Wat een een
zaamheid. Zo zijn er velen, waarvan
we het niet weten of niet willen
weten."
„Ook bij de jongeren is veel eenzaam
heid. Als ik denk aan al die huissleu
telkinderen, die thuis niet worden op
gevangen, omdat moeder werkt. Veel
ouders vergeten hoe belangrijk het
kopje thee na schooltijd wel is. Het
zelfde geldt voor eens een ansicht
kaart naar iemand sturen of iemand
opbellen. Dat lijken kleine dingen,
maar ik kan uit de praktijk zeggen
dat er mensen zijn die via een kopje
thee en een ansicht de Heer hebben
gevonden."
Zuster Haaijer mist ook de blijheid
bij de mensen. „Dat komt doordat we
zo zijn verwend. We hebben alles. Ik
heb altijd van een heel klein salarisje
moeten rondkomen en daar ben ik
blij om. Lange tijd heb ik het zonder
ijskast moeten stellen. Er een op de
reutel kopen wilde ik niet. Ik heb net
zo lang gewacht totdat ik het geld
ervoor bij elkaar had. Ik schaam me
niet voor het kinderlijk plezier dat ik
toen had om het deurtje open en
dicht te doen en het lampje aan te
zien springen."
Zuster Miep noemt zichzelf „een gek
mens, maar beslist geen vrome zalf."
Er zijn ogenblikken, dat de narigheid
die ze op haar brood krijgt, haar bijna
te veel wordt. „Dan praat ik er met
onze Lieve Heer over. Ik geloof dat je
omgang met Hem moet zijn als met
een goeie vriend. Als er iets is moet je
dat samen bespreken, anders zwij
gen. Daarom ga ik niet voor elk wisse
wasje onze Lieve Heer aan Zijn hoofd
zeuren." Zuster Haaijer is van al die
problemen van haar medemensen
niet somber geworden. „Bij alle na
righeid is er gelukkig nog veel waar
om je kunt lachen," vindt ze.
Juist daarom mist Rotterdam haar
zo.
door Mink van Rijsdijk
onze
HA
Inge
retsc
-frac
Toen een paar jaar geleden mijn moeder stierf, stond
er in een van de vele brieven die ik kreeg: mensen zijn
maar slechte troosters
Dat was natuurlijk lief en attent bedoeld, maar on
danks dat kon ik er geen kant mee op, warmte of troost
ging er niet van uit. In diezelfde tijd stuurde een mij
geheel onbekende oude dame een zakdoekje met een
heel mooi lila frivolité-kantje. Uit een van mijn boek
jes wist ze dat mijn moeder grote voorkeur had voor
lila en zodoende. Dit lieve gebaar, mq aangereikt
door iemand die ik nog nooit had gezien, was zo
troostend dat ik me er zo nu en dan nog door
bemoedigd voel.
Mensen zijn slechte troosters, jawel en met veel
verdriet en eenzaamheid sta je alleen, maar de behoef
te aan begrip en medeleven wordt er niet minder om.
En daar sta je dan als „naaste" letterlijk en figuurlijk
naast. Je weet je een slechte trooster, wat loodzwaar
maakt van machteloosheid. Woorden blijven in de keel
steken of komen hakkelend als een cliché te voor
schijn. In zulke benarde situaties pakken we dan ook
wel eens een bijbeltekst, immers uit welke bron zouden
we voor leven en sterven groter kracht ook voor een
ander kunnen putten dan juist uit de bijbel? Maar
ook die woorden werken niet altijd zoals ze zijn
bedoeld. Zelfs Job werd niet uit de crisis van zijn leven
getild toen zijn vrienden hem aan zijn geloof en grote
waarheden herinnerden. Hij begon pas weer wat licht
te zien toen zijn vrienden eindelijk ook eens hun mond
hielden. Typisch eigenlijk dat we met dat gedeelte van
het verhaal zo weinig doen. Wij moeten altijd zo nodig
praten of mooie woorden per brief produceren ajs we
denken dat iemand het moeilijk heeft.
Hoe komt het toch dat we zo vaak vergeten dat een
lieve geste zoveel meer kan doen? Om er nog een dik
cliché tegen aan te gooien: het zijn de kleine dingen die
het doen. Onze handen, onze ogen kunnen soms veel
meer zeggen dan woorden.
Mijn zorg om een vriendin die erg veel voo*ab"
betekent, drukte me erg. Woede en verdriet wisj
elkaar in mijn gedachten af. Woede om de roei dan
c peld.
Jn vr
ijul£
?ach
n w
wegpiraat die de catastrofe had veroorzaakt. V(
om de slopende onzekerheid over de afloop. Zij 'aats
hadden nog zoveel plannen samen zou nu ech nger
definitief van de baan zijn, moest dit het einde vai locial
leven worden? Het piekeren maakte me moe, ec met
om iets te ondernemen had ik nauwelijks. Maarti
op een achternamiddag een vriend langs kwam,
ik toch wel even in actie komen. Hallo, fijn dat je
komt, en wil je koffie. Dat wilde hij en autom
voerde ik de bekende handelingen uit. Met een
moskan en de andere benodigdheden op een ibln(
wandelde ik even later voor hem de kamer in. geiei
bo
dal
Hij zei: „Probeer jij nou eens lekker onderJje kl
ontspannen te zitten, dan schenk ik de koffie ii iu a
racft
lach
val
bes
nhoi
prei
Mijn verdriet en bezorgdheid werden door zijn g
der geen gram minder, maar zijn koffieschenkeri
me heel dierbaar. Het straalde vriendschap uit, wa
en willen delen.
iff
.„Lekker bakske", zei hij waarderend en:
eens, hoe is het nu. Wat is het laatste nieuws
ziekenhuis?" pfF0
een
Hij luisterde naar mijn relaas, reageerde gelukkrg
quasi optimistisch, haalde geen mooie woordei
stal en schoof geen valse hoop naar me toe. Vo(
tweede keer hanteerde hij de thermoskan. Ik hei
een beetje mezelf en dacht: vreemd is dat, eig<
doet hij niets bijzonders, hij luistert en schenk
koffie in, maar er gaat iets heel pastoraals vanu
Toen ik na een uurtje weer alleen was, waren
dingen onveranderd, de toekomst was even onz^A
maar de korte aanwezigheid van een vriend die er
voor me had willen zijn, werkte heilzaam en trooj ggj
vele uren na.
El
nd
4e r
titv
van
siu
alt
ld
ih
w
vm
ADVERTENTIE
Kurt Waldheim, sekretaris-
gencraal van de Verenigde
Naties, zegt tegenover de pers:
'In Cambodja dreigt de
grootste ramp sinds de Tweede
Wereldoorlog.
Hongerdood dreigt
voor miljoenen.
Naar schatting komen 2,2 miljoen
mensen om van honger, als niet
onmiddellijk hulp geboden wordt.
Het Medisch Comité heeft
f 200.000.vrij gemaakt voor
onmiddellijke hulp en beschikt over
de kanalen deze te geven waar dit
het hardste nodig is. Het Medisch
Comité stuurt melkpoeder en
medicijnen (penicilinne, anti
biotica, vitaminen).
bijdrage voor medische hulp aan
ld*
ot
en
Medisch Comité Nederland-
Viet Nam. Postbus 5701.
1007 AS Amsterdam.
Begin november verschijnt
'Cambodja Dokumenlatic' - een
informatiemap met achtergrond- M
artikelen. Stuur vijf gulden en U
ontvangt de dokumentatie M
franco thuis.
Onder redactie van
mevrouw J. Wentink-Frumau
er\ mr J. J. Wentink
Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 227
Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst in wal
van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant oppla
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelei
Vraag: Mijn kleinkinderen, die in Ca
nada wonen, schreven mij over Hallo-
ween. Ik weet niet wat dat voorstellen
moet, want grootvaders kunnen ook
niet alles meer weten-
Antwoord: Halloween is een samen
voeging van de woorden All Hallow
Even Daarmee worden bedoeld de
avond en de nacht voor aller Heiligen
op 1 november. In oude volksverha
len bezoeken de geesten van de over
ledenen in die nacht de plaatsen waar
ze vroeger leefden. Ook wel vertelde
men. dat „nog ronddwalende en ner
gens rust vindende zielen" in die
nacht de kou en de duisternis ont
vluchten en in hun oude woonplaat
sen weer wat soulaas zoeken. Ver
momd en in rare pakken trekken
groepen kinderen rond en halen aller
lei grapjes uit die niet kwaad bedoeld
worden en waar men ook niet boos
om mag worden Dio „boze" geesten
kan men natuurlijk wel vriendelijk
stemmen door iets in een daarvoor
bestemde zak te deponeren.
Lambarene: De tocht naar Devenger
met de propvolle wagen vol zwach
tels, handdoeken, enz. is achter de
rug. Op het Schweitzercentxum was
men heel blij; men vroeg ons van die
blijdschap en dankbaarheid melding
te maken. Er was een doos bijge
voegd met witte verpleegsters] apon-
nen en handdoeken. Katoenen, ge
breide luierbroekjes worden ook
graag aanvaard. Voor patronen kun
nen wij echter niet zorgen. Wij hou
den ons vooral bezig met het brei
werk (door bejaarden en chronisch
zieken). De heer De Robles, directeur
van het bureau in Deventer, komt
graag een causerie houden met dia's
en een kleine tentoonstelling (Brink
89. Deventer). Er moet dan wel vol
doende belangstelling zijn.
Vraag: Wij lazen onlangs, dat mensen
die op de voorgrond traden en veel
vijanden hadden, vroeger van bepaal
de amuletten en testmiddelen ge
bruik maakten om te verhinderen,
dat men hen zou vergiftigen. Ook
Napoleon zou dat middel gebruikt
hebben, op St. Helena was het middel
echter niet te krijgen en daar stierf
hij dan ook.
ANTWOORD: Onwillekeurig denken
wij aan de zeeman die aan de deur
zijn ..Bazarstenen" kwam slijten,
waarmee men in het verre oosten
gezondheid garandeerde Die zeelie
den zullen wel uitgestorven zijn en
van de middeltje hoor je tegenwoor
dig ook niets meer. Maar wel is er iets
bekend over de be-zoar (het perzische
pad (bescherming tegen) en Zahr-ver
gif Deze „stenen" of keiharde haar-
ballen die gevonden werden in de
spijsverteringsorganen van onder an
dere runderen hadden een magische
werking en werden dan ook als amu
let gebruikt. Wie een voorwerp, waar
in die steen verwerkt was. een ring of
een halssieraad bijvoorbeeld even in
een beker wijn hield, bleef gezond zin
elk geva; was het risico vergiftigd te
worden dan niet voor de officiële
voorproever. Men gebruikte als doe-
matig middel om iemand uit den weg
te ruimen meestal arsenicum. Men
heeft ons verteld dat de in de bezoar-
steen aanwezige stoffen de vergiftige
bestanddelen van de arsenicum in
een andere scheikundige verbinding
omzetten. Koningin Elisabeth I had
een ring met zo'n steen. Het was een
soort relatiegeschenk in vroger tij
den. Wat Napoleon betreft: men zou
zeggen dat hier een paar verhalen
door elkaar lopen. Een historicus zegt
dat Napoleon regelmatig heel kleine
hoeveelheden arsenicum gebruikte
om immuun te zijn in geval van een
vergiftigingspoging. Toen men hem
eens een bezoarsteen aanbood, had
hij gezegd niet bijgelovig te zijn en
verder zou hij wel voor zichzelf zor
gen De steen had hij in het haard
vuur gegooid. Hij zou aan maagkan
ker overleden zijn, maar volgens an
deren was het door arsenicumvergif
tiging. omdat hij een te grote dosis
had ingenomen. Ook het verbranden
van het „tovermiddel" was volgens
de mensen die daar begrip voor had
den een uitnodiging voor de geest die
er in het gewoond om wraak te
nemen.
VRAAG: Wij denken over de naam
van onze aanstaande baby. Wie was
Timna? Het schijnt een bijbelse fi
guur te zijn geweest.
ANTWOORD: Timna was zowel de
naam van een vrouw als van een
plaats/streek. Volgens Genesis 36
vers 12 was Timna een bijvrouw van
Elifax, de zoon van Ezau. Zij was de
stammoeder van de Amelekieten. De
plaats of streek Timna wordt in de
bijbel diverse keren genoemd, bij
voorbeeld in de geschiedenis van
Juda en zijn schoondochter Tamar.
In het boek der Richteren verscheurt
Simson op zijn weg naar het filistijn-
se Timna. waar hij wil gaan trouwen,
een leeuw geeft daama het onoplos
bare raadsel op. In de dagen van
koning Achaz (2 Kronieken 28 vers
18) doen de Filistijnen een aanval op
vele steden, onder andere op de stad
Timna (deze plaats hadden ze kenne
lijk eerder opgegeven). Men neemt
aan dat Timna ergens aan de noord
grens van Juda lag, maar ook wordt
gedacht aan een plaats op het geberg
te van Juda te zuiden van Hebron.
(Bij de inrichting van een kerk hoor
de vroeger een afdeling voor de ou
derlingen aan de ene en voor de dia
kenen aan de andere kant. Jeugdige
logés mochten wel eens mee met een
oom en zaten dan in het gestoelte der
ere. Bij die banken horden grote
psalmboeken, met alles erop en erin
(ook landkaarten van Israël). Als de
preek een beetje lang duurde, viel
daar wel enige kennis te vergaren).
Vraag: Een nog jonge moeder schreef
ons een brief in grote nood: Haar
dochtertje, met de mooie blonde krul
len. waar ze zo apetrots op is (het
dochtertje) heeft in die krullebol al
lerlei ongewenste gasten mee thuis
gebracht. Wat nu?
Antwoord: Helaas bent u niet de eni
ge mevrouw, maar u zég het gelukkig,
uw drogist kan u direct helpen met
een middeltje, dat natuurlijk nog wel
eens herhaald moet worden. Ook een
stofkam doet goede diensten. Het is
waarschijnlijk wel goed de juffrouw
op school in te schakelen, zodat ook
andere moeders op dezelfde manier
op Jacht kunnen gaan. niet alleen bij
de meisjes, maar ook bij de zoons.
Vraag: Een poosje geleden las ik iets
over een nieuwe Anastasia. Is dat nu
allemaal bedriegerij of zou het overle
ven van kinderen van de tsaar, na
1918, toch tot de mogelijkheden ho
ren, of behoord hebben?
Antwoord: Een poosje geleden werd
over deze zaak een boek van twee
Engelse journalisten uitgegeven. Zij
zeggen de beschikking te hebben
over gegevens waar uit blijkt, dat
slechts de tsaar en de troonopvolger
werden vermoord en dat de vier vrou
wen nog een hele tijd hebben geleefd.
Anastasia zou ontsnapt zijn. Zij zou
onder de naam Anna Manahan er
gens in Virginia (US) wonen en al
jarenlang procederen over de haar
toekomende erfenis. Deze dame zou,
wat haar leeftijd betreft (76). de prin
ses kunnen zijn. Het enige dat wij
kunnen zeggen is. dat "het gaat om
een heleboel geld en dat is op zich al
een reden om nu en dan alle stenen
weer om te draaien.
Verontrusting omtrent het liedboek:
zoals we reeds eerder schreven: alles
wat gepost werd vóór 5 november,
wordt op de gewone manier behan
deld en verzonden. Als er daarna nog
aanvragen komen, worden die voorlo
pig opgeborgen in een van de beken
de schoenendozen, tot we de achter
stand, die we in andere opzichten
hebben, een beetje opgeruimd
hebben.
Vragen over het haremleven: We ont
vingen een paar brieven van lezers
die naar Istanbul waren geweest en
daar veel moois hadden gezien onder
leiding van een gids. die óf veel te
vlug praatte of z'n verhaaltje in het
Duits vertelde daardoor had men
geen duidelijk beeld gekregen van
alles wat zich in de haremgebouwen
had afgespeeld. Ja. de mensen die
daarin woonden, hadden niet veel ge
legenheid hun belevenissen te boek
te stellen of naar buiten te smokke
len. De meest romantische verhalen
zullen wel uit de duim gezogen zijn.
Kijk eens in de leeszaal van uw bi
bliotheek naar de Time/Life uitgave
Istanbul van Colin Thubron bladzij
82-89 en als er een universiteitsbiblio
theek in de buurt is naar de
tie van J. Wattel over het
purdasysteem (1954).
Vraag: Uit Balie brachten
mooi relief mee: een mooie
wordt aangevallen door een s P
mon, die een slang op hem loi i
dit een bekend verhaal?
Antwoord: Bij alle relsherinn
en folders moet u eens kijk"'
nadere gegevens omtrent de
de apendans. Dit is een onderd
het Ramayanaverhaal, een ep
de strijd tussen goed en kwaad
bij de held Rama op zoek is na
geliefde Sita. De monsteraeh
guur die het kwade belic
schiet een giftige pijl op Ram
die pijl verandert in een niet
giftige slang. De vogel Garoed
Rama bij en gelukkig overw
goede en de gelieven vinden
gen elkaar, (het verhaal is v«
wikkelder en veel langer, mi
moet u zelf maar een lezen).