Zuster Miep Haaijer: een knol met een lichtje erin T roost lil 01 I GROOTSTE iRAMP SINDS 2e WERELD OORLOG# s HELP CAMBODJA GIR0109040C 'Het is werk waar je nooit meer van los komt' B B V* B .:r- MAANDAG 12 NOVEMBER 1979 Indai VARIA TROUW/KWARTET door Fred Lemmers ERMELO „Weet Je waar jij precies op lijkt? Op een knol met een lichtje erin." Zo werd zuster Miep Haaijer een poos je geleden na afloop van een van de vele lezingen over haar evangelisatiewerk door een goede vriendin getypeerd. „Ik keek er wel even van op, maar het was toch wel grappig ge vonden," zegt Miep ais ze me dit vertelt. Degene die deze vergelijking maakte is zuster Fiet Kruyt. haar naaste me dewerkster. sinds Miep haar achttien Jaar geleden met toevallig (dat woord gebruikt ze niet. omdat ze niet in toeval gelooft) ontmoette. „Die over eenkomst met zo'n uitgeholde knol. die wij als kinderen soms kregen en waarachter we dan een kaarsje lieten branden, kwam Ineens bij me op toen ik naar Miep zat te luisteren en haar stralend blijde ogen zag." verduide lijkt de nu 82-jarige zuster Kruvt. Miep Haaijer, Jarenlang de vrouw van de hervormde stadszending „Het Vis net" in Rotterdam en sinds het mid den van de jaren vijftig achter de stichting „De Reddingboot", die los van kerkelijke verbanden opereert. is[ nadat ze haar bivak opsloeg ten huize van zuster Kruyt niet op haar lauwe ren gaan rusten. Het werk gaat door. zij het in wat andere vorm dan in Rotterdam. De opzet is landelijker geworden. Ericalaan 57 in Ermelo is het centrum van al die activiteiten. Daar komen maandelijks een dikke vijfhonderd brieven binnen uit alle delen van het land. Daar wordt het kwartaalblad „De Reddingboot" geredigeerd, dat een oplage heeft van zo'n negendui zend exemplaren. Daar is het een zoete inval voor mensen die eens van hart tot hart met iemand willen pra ten en van daaruit wordt ook het jaarlijkse kerstfeest voor Rotterdam se zieken voorbereid. Dan zijn er nog de ophaaldienst, waar mensen met overtollig geworden huisraad en kle ding terecht kunnen, de oude postze gels. waar zuster Haaijer altijd afne mers voor heeft en de breiclub, die bonte dekens maakt, waar zieken en lichamelijk gehandicapten mee wor den verrast. Met het in goede banen leiden van al die activiteiten heeft Miep haar handen meer dan vol. Miep Haaijer een kopje thee en een ansichtkaart Lezingen En dan hebben we het nog niet eens gehad over de lezingen die ze zo'n twee keer per week houdt voor vrou wenbonden. jeugdgroepen en op wijkavonden en het niet te verwaarlo zen aantal keren dat zij voorgaat in evangelisatiediensten. „Het is werk, waar Je nooit meer van los komt. Steeds zijn er weer andere mensen die aandacht nodig hebben. Het is bij mij niet zoals met een kantoorbaan, waar je om vijf uur de hoes over Je schrijfmachine doet om die er de volgende ochtend om negen uur weer af te halen. En daar ben ik blij om. Dit werk blijft me boeien. Ik hoop dat onze Lieve Heer me in de gelegenheid stelt er nog een tijdje mee door te gaan. want er is nog zoveel te doen." „Veertig Jaar ben ik er nu mee bezig. Dat is een lange tijd, waarin ik het nodige heb mogen doen. al heb ik achteraf het gevoel dat ik eigenlijk nog veel te weinig heb gedaan," vindt zuster Miep als ik met haar praat in het huis in de Veluwse bossen. Directe aanleiding tot onze ontmoe ting is dat de afgelopen week bij uitgeverij Voorhoeve in Den Haag onder het motto „Ik was altijd een vrijbuiter" Mleps levensverhaal, zoals zij dat vertelde aan Piet Ter louw, is verschenen. Het is niet het eerste boek over deze bekende evan- geliste. Een kwart eeuw geleden kwam „Polikliniek van de hemel" uit en daarna in eigen beheer nog een drietal bundeltjes, waarin zuster Haaijer schrijft over de praktijk van haar bewogen leven. Het nu versche nen boek is het meest biografische van allemaal, hoewel ook hierin sterk de nadruk wordt gelegd op het werk. „Ik heb eerst flink tegengesparteld. omdat ik er niet van houd terug te zien. Ik kijk liever vooruit. Ten slotte heb ik toch toegestemd, omdat ik elke gelegenheid om uit te dragen wat ik ais belangrijk zie in het leven, wil aangrijpen. Achterbuurten Wat Miep belangrijk vindt begon zich, al af te tekenen toen ze als meisje van dertien jaar in Breda, waar haar va der een ijzerwarenzaak had, de ach terbuurten van die stad ontdekte en vooral de mensen die er woonden. De Lange Gampelstraat was wel de meest trieste van allemaal. Op een dag. nadat het flink had geregend en het er een grote moddertroep was. ging Miep daar weer heen." Voorzich tig probeerde ik de kuilen met plas sen te ontwijken door van de ene kant van de weg naar de andere te springen. Een van de Lange Gampel- straat-bewoners zag mijn pogingen om mijn schoenen schoon te houden.. „Meisje, meisje, weet je wat jij nog moet leren? Niet zo op de plassen en modder te letten. Je moet gewoon doorlopen. Ook de regen komt van de Lieve Heer," riep hij me toe. Aan zijn uitspraak heb ik later vaak moeten denken als ik met de modder van veel mensenlevens werd geconfronteerd. Dan moet je naar boven kijken, an ders zak je. net zoals Petrus." Als meisje van vijftien was Miep al zondagsschool-assistente. „Ik heb het toen in mijn hoofd gehaald voor het kerstfeest in de gereformeerde kerk een stuk of dertig kinderen uit de Lange Gampelstraat en omgeving uit te nodigen. In een lange sliert liepen ze achter me aan tot voorin de kerk. waar ik ze op de beste plaatsen heb neergezet. Dat werd me niet in dank afgenomen. De mensen vonden het maar niets. Ik zal nooit de me vrouw vergeten die het hele kerst feest een zakdoek voor haar neus hield. Ja. die kinderen zagen er niet netjes uit en ze stonken, maar daar om hoorden ze er juist bij, vond ik." Geen uniform Het was in die tijd dat bij Miep lang zamerhand tegenzin ontstond tegen de officiële kerken. „Alles is daar zo afgebakend. Er is zo weinig vrijheid. Die vrijheid vond ik wel bij het Leger des Heils. Ze hebben me later vaak gevraagd of ik daar officier wilde wor den. Dat heb ik altijd geweigerd. Ik ben geen mens voor orders en regle menten en van zo'n uniform houd ik evenmin." Miep Haaijer gaat liever haar eigen weg. Vandaar dat zuster Miep rustig de pastoor belde toen een prostituée, die ze tijdelijk gastvrijheid verleende in haar huis aan de Rotterdamse Schieweg een baby kreeg en vertelde het kind graag in de rooms-katholie- ke kerk te willen laten dopen. „Kom maar," zei de pastoor en ik ben er op afgestapt met de baby in mijn armen. Wat heb ik daar achteraf veel over moeten horen: een hervormde evan- gelisatiezuster die een kind ten doop houdt in een roomse kerk. Ik heb die kritiek naast me neergelegd. Niet onze Lieve Heer, wij hebben de kerk muren opgetrokken." Voor de oorlog werkte Miep een aan tal jaren samen met de evangelist Johan de Heer. „Hij was een wijs mens. waar ik enorm veel van heb geleerd. Door hem kwam ik sterk onder invloed van de Maranatha-ge- dachte. Ik weet nog goed dat ik op een avond toen ik terugkwam van een bijeenkomst een sterrenregen zag. Ik heb mijn fiéts aan de kant gezet en wachtte. Nu komt de Heer. dacht ik. Daar kijk ik nog steeds naar uit. Ik hoop het nog te beleven." Tijdens haar werk onder prostituées, gevangenen, woonwagenbewoners en mensen die het op wat voor manier dan ook moeilijk hebben, wordt zus ter Miep met veel narigheid gecon fronteerd. „Ze hebben me dikwijls gevraagd, ook de mensen zelf, of ik er niet genoeg van krijg. Nou, zoiets is nooit bij me opgekomen. Ik houd van die mensen, omdat ze geen franje hebben." Het grootste probleem waar Miep Haaijer mee te maken krijgt is de eenzaamheid. „We hebben geen tijd (toU:Ben Balster) meer voor elkaar. Dat kwam onlangs weer eens heel sterk op me af, toen de politie mij liep roepen bij een vrouw die zelfmoord had gepleegd. Ze had een briefje voor mij achter gelaten waarop stond: „Zuster vergeef me, ik kan het echt niet helpen." Bij haar begrafenis een paar dagen later, wa ren Fiet en ik de enige belangstellen den. Haar man en kinderen namen niet de moeite te komen. In de ruimte waar ze lag opgebaard lagen in een hoekje op een hoop haar kleren. Ik werd er beroerd van. Wat een een zaamheid. Zo zijn er velen, waarvan we het niet weten of niet willen weten." „Ook bij de jongeren is veel eenzaam heid. Als ik denk aan al die huissleu telkinderen, die thuis niet worden op gevangen, omdat moeder werkt. Veel ouders vergeten hoe belangrijk het kopje thee na schooltijd wel is. Het zelfde geldt voor eens een ansicht kaart naar iemand sturen of iemand opbellen. Dat lijken kleine dingen, maar ik kan uit de praktijk zeggen dat er mensen zijn die via een kopje thee en een ansicht de Heer hebben gevonden." Zuster Haaijer mist ook de blijheid bij de mensen. „Dat komt doordat we zo zijn verwend. We hebben alles. Ik heb altijd van een heel klein salarisje moeten rondkomen en daar ben ik blij om. Lange tijd heb ik het zonder ijskast moeten stellen. Er een op de reutel kopen wilde ik niet. Ik heb net zo lang gewacht totdat ik het geld ervoor bij elkaar had. Ik schaam me niet voor het kinderlijk plezier dat ik toen had om het deurtje open en dicht te doen en het lampje aan te zien springen." Zuster Miep noemt zichzelf „een gek mens, maar beslist geen vrome zalf." Er zijn ogenblikken, dat de narigheid die ze op haar brood krijgt, haar bijna te veel wordt. „Dan praat ik er met onze Lieve Heer over. Ik geloof dat je omgang met Hem moet zijn als met een goeie vriend. Als er iets is moet je dat samen bespreken, anders zwij gen. Daarom ga ik niet voor elk wisse wasje onze Lieve Heer aan Zijn hoofd zeuren." Zuster Haaijer is van al die problemen van haar medemensen niet somber geworden. „Bij alle na righeid is er gelukkig nog veel waar om je kunt lachen," vindt ze. Juist daarom mist Rotterdam haar zo. door Mink van Rijsdijk onze HA Inge retsc -frac Toen een paar jaar geleden mijn moeder stierf, stond er in een van de vele brieven die ik kreeg: mensen zijn maar slechte troosters Dat was natuurlijk lief en attent bedoeld, maar on danks dat kon ik er geen kant mee op, warmte of troost ging er niet van uit. In diezelfde tijd stuurde een mij geheel onbekende oude dame een zakdoekje met een heel mooi lila frivolité-kantje. Uit een van mijn boek jes wist ze dat mijn moeder grote voorkeur had voor lila en zodoende. Dit lieve gebaar, mq aangereikt door iemand die ik nog nooit had gezien, was zo troostend dat ik me er zo nu en dan nog door bemoedigd voel. Mensen zijn slechte troosters, jawel en met veel verdriet en eenzaamheid sta je alleen, maar de behoef te aan begrip en medeleven wordt er niet minder om. En daar sta je dan als „naaste" letterlijk en figuurlijk naast. Je weet je een slechte trooster, wat loodzwaar maakt van machteloosheid. Woorden blijven in de keel steken of komen hakkelend als een cliché te voor schijn. In zulke benarde situaties pakken we dan ook wel eens een bijbeltekst, immers uit welke bron zouden we voor leven en sterven groter kracht ook voor een ander kunnen putten dan juist uit de bijbel? Maar ook die woorden werken niet altijd zoals ze zijn bedoeld. Zelfs Job werd niet uit de crisis van zijn leven getild toen zijn vrienden hem aan zijn geloof en grote waarheden herinnerden. Hij begon pas weer wat licht te zien toen zijn vrienden eindelijk ook eens hun mond hielden. Typisch eigenlijk dat we met dat gedeelte van het verhaal zo weinig doen. Wij moeten altijd zo nodig praten of mooie woorden per brief produceren ajs we denken dat iemand het moeilijk heeft. Hoe komt het toch dat we zo vaak vergeten dat een lieve geste zoveel meer kan doen? Om er nog een dik cliché tegen aan te gooien: het zijn de kleine dingen die het doen. Onze handen, onze ogen kunnen soms veel meer zeggen dan woorden. Mijn zorg om een vriendin die erg veel voo*ab" betekent, drukte me erg. Woede en verdriet wisj elkaar in mijn gedachten af. Woede om de roei dan c peld. Jn vr ijul£ ?ach n w wegpiraat die de catastrofe had veroorzaakt. V( om de slopende onzekerheid over de afloop. Zij 'aats hadden nog zoveel plannen samen zou nu ech nger definitief van de baan zijn, moest dit het einde vai locial leven worden? Het piekeren maakte me moe, ec met om iets te ondernemen had ik nauwelijks. Maarti op een achternamiddag een vriend langs kwam, ik toch wel even in actie komen. Hallo, fijn dat je komt, en wil je koffie. Dat wilde hij en autom voerde ik de bekende handelingen uit. Met een moskan en de andere benodigdheden op een ibln( wandelde ik even later voor hem de kamer in. geiei bo dal Hij zei: „Probeer jij nou eens lekker onderJje kl ontspannen te zitten, dan schenk ik de koffie ii iu a racft lach val bes nhoi prei Mijn verdriet en bezorgdheid werden door zijn g der geen gram minder, maar zijn koffieschenkeri me heel dierbaar. Het straalde vriendschap uit, wa en willen delen. iff .„Lekker bakske", zei hij waarderend en: eens, hoe is het nu. Wat is het laatste nieuws ziekenhuis?" pfF0 een Hij luisterde naar mijn relaas, reageerde gelukkrg quasi optimistisch, haalde geen mooie woordei stal en schoof geen valse hoop naar me toe. Vo( tweede keer hanteerde hij de thermoskan. Ik hei een beetje mezelf en dacht: vreemd is dat, eig< doet hij niets bijzonders, hij luistert en schenk koffie in, maar er gaat iets heel pastoraals vanu Toen ik na een uurtje weer alleen was, waren dingen onveranderd, de toekomst was even onz^A maar de korte aanwezigheid van een vriend die er voor me had willen zijn, werkte heilzaam en trooj ggj vele uren na. El nd 4e r titv van siu alt ld ih w vm ADVERTENTIE Kurt Waldheim, sekretaris- gencraal van de Verenigde Naties, zegt tegenover de pers: 'In Cambodja dreigt de grootste ramp sinds de Tweede Wereldoorlog. Hongerdood dreigt voor miljoenen. Naar schatting komen 2,2 miljoen mensen om van honger, als niet onmiddellijk hulp geboden wordt. Het Medisch Comité heeft f 200.000.vrij gemaakt voor onmiddellijke hulp en beschikt over de kanalen deze te geven waar dit het hardste nodig is. Het Medisch Comité stuurt melkpoeder en medicijnen (penicilinne, anti biotica, vitaminen). bijdrage voor medische hulp aan ld* ot en Medisch Comité Nederland- Viet Nam. Postbus 5701. 1007 AS Amsterdam. Begin november verschijnt 'Cambodja Dokumenlatic' - een informatiemap met achtergrond- M artikelen. Stuur vijf gulden en U ontvangt de dokumentatie M franco thuis. Onder redactie van mevrouw J. Wentink-Frumau er\ mr J. J. Wentink Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 227 Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst in wal van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant oppla Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelei Vraag: Mijn kleinkinderen, die in Ca nada wonen, schreven mij over Hallo- ween. Ik weet niet wat dat voorstellen moet, want grootvaders kunnen ook niet alles meer weten- Antwoord: Halloween is een samen voeging van de woorden All Hallow Even Daarmee worden bedoeld de avond en de nacht voor aller Heiligen op 1 november. In oude volksverha len bezoeken de geesten van de over ledenen in die nacht de plaatsen waar ze vroeger leefden. Ook wel vertelde men. dat „nog ronddwalende en ner gens rust vindende zielen" in die nacht de kou en de duisternis ont vluchten en in hun oude woonplaat sen weer wat soulaas zoeken. Ver momd en in rare pakken trekken groepen kinderen rond en halen aller lei grapjes uit die niet kwaad bedoeld worden en waar men ook niet boos om mag worden Dio „boze" geesten kan men natuurlijk wel vriendelijk stemmen door iets in een daarvoor bestemde zak te deponeren. Lambarene: De tocht naar Devenger met de propvolle wagen vol zwach tels, handdoeken, enz. is achter de rug. Op het Schweitzercentxum was men heel blij; men vroeg ons van die blijdschap en dankbaarheid melding te maken. Er was een doos bijge voegd met witte verpleegsters] apon- nen en handdoeken. Katoenen, ge breide luierbroekjes worden ook graag aanvaard. Voor patronen kun nen wij echter niet zorgen. Wij hou den ons vooral bezig met het brei werk (door bejaarden en chronisch zieken). De heer De Robles, directeur van het bureau in Deventer, komt graag een causerie houden met dia's en een kleine tentoonstelling (Brink 89. Deventer). Er moet dan wel vol doende belangstelling zijn. Vraag: Wij lazen onlangs, dat mensen die op de voorgrond traden en veel vijanden hadden, vroeger van bepaal de amuletten en testmiddelen ge bruik maakten om te verhinderen, dat men hen zou vergiftigen. Ook Napoleon zou dat middel gebruikt hebben, op St. Helena was het middel echter niet te krijgen en daar stierf hij dan ook. ANTWOORD: Onwillekeurig denken wij aan de zeeman die aan de deur zijn ..Bazarstenen" kwam slijten, waarmee men in het verre oosten gezondheid garandeerde Die zeelie den zullen wel uitgestorven zijn en van de middeltje hoor je tegenwoor dig ook niets meer. Maar wel is er iets bekend over de be-zoar (het perzische pad (bescherming tegen) en Zahr-ver gif Deze „stenen" of keiharde haar- ballen die gevonden werden in de spijsverteringsorganen van onder an dere runderen hadden een magische werking en werden dan ook als amu let gebruikt. Wie een voorwerp, waar in die steen verwerkt was. een ring of een halssieraad bijvoorbeeld even in een beker wijn hield, bleef gezond zin elk geva; was het risico vergiftigd te worden dan niet voor de officiële voorproever. Men gebruikte als doe- matig middel om iemand uit den weg te ruimen meestal arsenicum. Men heeft ons verteld dat de in de bezoar- steen aanwezige stoffen de vergiftige bestanddelen van de arsenicum in een andere scheikundige verbinding omzetten. Koningin Elisabeth I had een ring met zo'n steen. Het was een soort relatiegeschenk in vroger tij den. Wat Napoleon betreft: men zou zeggen dat hier een paar verhalen door elkaar lopen. Een historicus zegt dat Napoleon regelmatig heel kleine hoeveelheden arsenicum gebruikte om immuun te zijn in geval van een vergiftigingspoging. Toen men hem eens een bezoarsteen aanbood, had hij gezegd niet bijgelovig te zijn en verder zou hij wel voor zichzelf zor gen De steen had hij in het haard vuur gegooid. Hij zou aan maagkan ker overleden zijn, maar volgens an deren was het door arsenicumvergif tiging. omdat hij een te grote dosis had ingenomen. Ook het verbranden van het „tovermiddel" was volgens de mensen die daar begrip voor had den een uitnodiging voor de geest die er in het gewoond om wraak te nemen. VRAAG: Wij denken over de naam van onze aanstaande baby. Wie was Timna? Het schijnt een bijbelse fi guur te zijn geweest. ANTWOORD: Timna was zowel de naam van een vrouw als van een plaats/streek. Volgens Genesis 36 vers 12 was Timna een bijvrouw van Elifax, de zoon van Ezau. Zij was de stammoeder van de Amelekieten. De plaats of streek Timna wordt in de bijbel diverse keren genoemd, bij voorbeeld in de geschiedenis van Juda en zijn schoondochter Tamar. In het boek der Richteren verscheurt Simson op zijn weg naar het filistijn- se Timna. waar hij wil gaan trouwen, een leeuw geeft daama het onoplos bare raadsel op. In de dagen van koning Achaz (2 Kronieken 28 vers 18) doen de Filistijnen een aanval op vele steden, onder andere op de stad Timna (deze plaats hadden ze kenne lijk eerder opgegeven). Men neemt aan dat Timna ergens aan de noord grens van Juda lag, maar ook wordt gedacht aan een plaats op het geberg te van Juda te zuiden van Hebron. (Bij de inrichting van een kerk hoor de vroeger een afdeling voor de ou derlingen aan de ene en voor de dia kenen aan de andere kant. Jeugdige logés mochten wel eens mee met een oom en zaten dan in het gestoelte der ere. Bij die banken horden grote psalmboeken, met alles erop en erin (ook landkaarten van Israël). Als de preek een beetje lang duurde, viel daar wel enige kennis te vergaren). Vraag: Een nog jonge moeder schreef ons een brief in grote nood: Haar dochtertje, met de mooie blonde krul len. waar ze zo apetrots op is (het dochtertje) heeft in die krullebol al lerlei ongewenste gasten mee thuis gebracht. Wat nu? Antwoord: Helaas bent u niet de eni ge mevrouw, maar u zég het gelukkig, uw drogist kan u direct helpen met een middeltje, dat natuurlijk nog wel eens herhaald moet worden. Ook een stofkam doet goede diensten. Het is waarschijnlijk wel goed de juffrouw op school in te schakelen, zodat ook andere moeders op dezelfde manier op Jacht kunnen gaan. niet alleen bij de meisjes, maar ook bij de zoons. Vraag: Een poosje geleden las ik iets over een nieuwe Anastasia. Is dat nu allemaal bedriegerij of zou het overle ven van kinderen van de tsaar, na 1918, toch tot de mogelijkheden ho ren, of behoord hebben? Antwoord: Een poosje geleden werd over deze zaak een boek van twee Engelse journalisten uitgegeven. Zij zeggen de beschikking te hebben over gegevens waar uit blijkt, dat slechts de tsaar en de troonopvolger werden vermoord en dat de vier vrou wen nog een hele tijd hebben geleefd. Anastasia zou ontsnapt zijn. Zij zou onder de naam Anna Manahan er gens in Virginia (US) wonen en al jarenlang procederen over de haar toekomende erfenis. Deze dame zou, wat haar leeftijd betreft (76). de prin ses kunnen zijn. Het enige dat wij kunnen zeggen is. dat "het gaat om een heleboel geld en dat is op zich al een reden om nu en dan alle stenen weer om te draaien. Verontrusting omtrent het liedboek: zoals we reeds eerder schreven: alles wat gepost werd vóór 5 november, wordt op de gewone manier behan deld en verzonden. Als er daarna nog aanvragen komen, worden die voorlo pig opgeborgen in een van de beken de schoenendozen, tot we de achter stand, die we in andere opzichten hebben, een beetje opgeruimd hebben. Vragen over het haremleven: We ont vingen een paar brieven van lezers die naar Istanbul waren geweest en daar veel moois hadden gezien onder leiding van een gids. die óf veel te vlug praatte of z'n verhaaltje in het Duits vertelde daardoor had men geen duidelijk beeld gekregen van alles wat zich in de haremgebouwen had afgespeeld. Ja. de mensen die daarin woonden, hadden niet veel ge legenheid hun belevenissen te boek te stellen of naar buiten te smokke len. De meest romantische verhalen zullen wel uit de duim gezogen zijn. Kijk eens in de leeszaal van uw bi bliotheek naar de Time/Life uitgave Istanbul van Colin Thubron bladzij 82-89 en als er een universiteitsbiblio theek in de buurt is naar de tie van J. Wattel over het purdasysteem (1954). Vraag: Uit Balie brachten mooi relief mee: een mooie wordt aangevallen door een s P mon, die een slang op hem loi i dit een bekend verhaal? Antwoord: Bij alle relsherinn en folders moet u eens kijk"' nadere gegevens omtrent de de apendans. Dit is een onderd het Ramayanaverhaal, een ep de strijd tussen goed en kwaad bij de held Rama op zoek is na geliefde Sita. De monsteraeh guur die het kwade belic schiet een giftige pijl op Ram die pijl verandert in een niet giftige slang. De vogel Garoed Rama bij en gelukkig overw goede en de gelieven vinden gen elkaar, (het verhaal is v« wikkelder en veel langer, mi moet u zelf maar een lezen).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 6