<indermode bestaat niet Vreemdeling in Libanon Lees Albert Speers memoires er maar op na ievaarlijke etallenstrijd Samenleving en leerlingen verdienen maatschappijleer IJ DAG 9 NOVEMBER 1979 TROUW/KWARTET 13 jor Guus van Hemert atst zat ik op een plek waar veel iders met hun kinderen te zien •n. de muziek speelde, je kreeg (ttijd om na te denken, ik keek die kleuters en ineens begon ik •t te zien: die ribbroekjes, die leren hoentjes, die blousjes en jurkjes, jjks en jasjes: ze waren precies lijk aan die van de volwassenen. it leek mij te dwaas. Ik ging eken naar verschillen. Maar kon geen ontdekken. De manier larop een ribbroekje werd ihouden door een riem, en een i pullovertje over de romp bberde. Ik keek rond om te ?n hoever dat ging en ik zag een ije van nog geen anderhalf op arm van haar moeder met een strokenjurk als zij. tmaakte mij kwaad. Zijn wij dan worden als de veelgewraakte ders van de kinderen op de rentiende eeuwse schilderijen? lerdaad, in het jaar van het kind iet kind gekleed als een wassene. denk dat dat begonnen is in de zestig. Daarvóór had je ?sproken eigen kledingsvormen kinderen, korte Jurk, korte >ek, blokkousen, sokjes, plusfors, »r Bram van der Lek de Podium-pagina 'van vorige ek bestrijdt de heer Neuman, in op zich redelijk en afgewogen toog, de berekening die het Inter- tionale Instituut voor Strategi- Studies in „The Military Ba- ice 1979-1980" geeft van de achts verhouding" in kernwa- voor de middellange en lange tand tussen Oost en West in Eu- l Die verhouding, zo stelt hij, is 1,13 1, maar eerder in de buurt 3 1. Nu heb ik geen enkele loefte om over die getallen te strijden. Wat mij betreft ko- we ergens tussen Neuman en IISS uit qp 2 1. gevaarlijke van deze getallen- ijd is echter dat er een vooron- itelling aan ten grondslag ligt niet deugt, namelijk dat het iten „zwakker", „minder goed dedigbaar", „minder veilig", zou den als het gevolg van het feit. het minder kernwapens in Euro- heeft opgesteld dan het War- iu-pakt. Dit nu is een denkfout, „afschrikking" die reeds berust een meervoudige over-kill, dwz. vermogen om enige keren het ed van de tegenstander geheel rnietigen, wordt niet afschrik- :ender wanneer er méér vernie lde wapens aan worden toege- d. Ook het vermogen om „be- xste slagen" uit te delen, een derdeel van de „flexible respon- strategie dat met name ook or Neuman als een „verfijning" de afsclirikkingsstrategie bij rhaling wordt genoemd, wordt t groter door nog meer kernwa- naf het moment dat twee (of er) partijen elk méér dan één :r de ander kunnen vernietigen, ilk spreken over „sterker dan" op nd van nog meer afschrikkings pens pure dwaasheid. Al was de rhouding tussen pakt A en pakt B 1, zolang die 1 iets in de buurt volledige vernietiging betekent, )r geen enkele reden om te zeggen A „sterker" of zelfs „gevaarlij- is dan B. mechanisme van de wapenwed- p, dwz. het telkens weer opvoe- n van de eigen bewapening omdat n tegenstander zijn bewapening voert (of lijkt op te voeren), is op h al een heilloos mechanisme, lar op het niveau van de kernwa as en hun exclusieve functie als fcchrikking-macht" is deze rede ring eenvoudigweg niet van toe- ssing Omdat deze waarheid als n koe blijkbaar nog steeds niet t iedereen is doorgedrongen, tigt dit soort rekenwerk, zoals het is steeds weer door NAVO-raad, [W, Defensie, en anderen wordt prgehouden, de toch al zo moeilij- 1 discussie over wapenverminde- ig nodeloos te vertroebelen. in tweede denkfout maakt Neu- tn, wanneer hij suggereert dat de Jenstanders van „moderniseren" ivoeren van nieuwe kernwapens) |t overleg met de Sowjet-unie en andere Warschau-pakt-landen uden willen ingaan „zonder te we- a wat men zelf wil". Daar is im- irs geen sprake van! Men wil dat wieg in gaan, terwijl men heel bcies weet wat men wil, namelijk en nieuwe kernwapens invoeren lel gewoon omdat het niet nodig i tenslotte meent Neuman dat uitenlandse diplomaten en jour listen" zich „met verbijste/ing" hagen, „waarom sommige deel- iners aan de gedachtenwisseling ggen alle vertrouwen te stellen in veiligheidsgaranties van de Ver- igde Staten en onderwijl enkele drukkelijke adviezen van datzelf- Amerika afwijzen of op de age baan schuiven". Welnu, als t zo is. zijn die buitenlandse di- amaten en journalisten niet goed ik. Het zou toch al te gek worden I wij hier in Europa niet eens meer ze eigen denkbeelden zouden mo- n hebben over de beste manier a ooit nog eens van deze vorm van eiligheidsgarantie". het ons door wapenontwikkeling opgedron- n systeem van dreiging tegenover eiging. af te komen. Wij zijn toch ondgenoten" van de VS en jeen tallen? van der Lek is oud-lid van de reede Kamer voor de PSP. rijbroek, cape. Nu is het enige verschil de maat. Alleen van de hoge hak is het kind nog vrijgesteld. Het gekke is dat niemand dit voor ieders oog zich afspelende feit schijnt te zien. Hoogstens wordt eens een veelbetekenend detail zoals beha'tjes voor kleuters glimlachend gesignaleerd, maar het feit zelf van de volkomen gelijkheid blijft verborgen. Het lijkt wel een truc van de reclame, alsof een aantal grootmeesters in dat vak een vergadering heeft belegd om een nooit vertoond huzarenstukje te volbrengen: iets aanprijzen dat niet bestaat. Om die bijeenkomst is natuurlijk de opwerping gemaakt dat vormgevoelige artistieke Jonge mensen het meteen dóór zullen hebben. Maar in feite trekken die trots hun kinderen hun eigen kleding in het klein aan en gaan denken dat er een wondere eigen vrije vormenwereld voor het kind gecreëerd is. Ze merken niets. Maar zal de gewone man het dan niet doorkrijgen? De volksvrouw die zich geen knollen voor citroenen laat verkopen? Ze gaat naar een kinderafdeling en denkt daardoor alléén al dat het eigen kinderkleding is. Hoogstens valt haar op dat de prijs gevaarlijk dicht komt bij die voor de volwassenen. De mooiste triomf die genoemde vergadering zich in kan denken is een leraar die met vuur uiteenzet hoe achterlijk de mensen in vroeger eeuwen waren u kent dat uitlegtoontje wel van 'o wat waren ze vroeger dom, maar wijen die als voorbeeld noemt dat ze destijds kinderen kleedden als grote mensen die dit alles doet voor een klas die gekleed is als hijzelf. Een niet geringer triomf van die reclame-vergadering is evenwel het feit dat verkoopsters in speciale kindermodewinkels zelf niet weten dat ze geen eigen soort kleding verkopen. Ik heb dat in gesprekken kunnen nagaan: pas toen ik vroeg waarin dat onderscheid dat zij zo blanco veronderstelden, dan wel zat, konden zij niets noemen dan wat smokwerkjes en randjes. Plus het feit dat voor de allerkleinsten geen stof met grote ruiten gebruikt wordt omdat er anders nauwelijks één ruit op het kleine lijfje overblijft. Maar als zelfs de verkoopsters het niet merken, kun je rustig overtuigd zijn dat ook de ontwerpers niet weten dat ze hetzelfde als voor de groten ontwerpen. En dan heeft ook die vergadering-nooit plaats gehad omdat ook de makers van die stoere reclames voor de jeugd van tien tot zestien: „de jongere van vandaag zoekt zijn eigen kleren uit", niet zien dat de kleren op het plaatje ook door een kind van drie en een man van vijftig gedragen worden. Het gebeurt alles ongemerkt, en moet daarom een symptoom van een ongemerkt binnengeslopen toestand zijn. Welke? Je zoü het kunnen vatten onder het ruimere verschijnsel dat ook het verschil in kleding tussen elite en volk, man en vrouw, volwassene en bejaarde verdwijnt. Toch zijn die dingen veel bespreekbaarder, minder verkapt dan het ontbreken van een eigen jeugddracht. Toen ik zover was. hoorde ik van een pas verschenen rapport van „Pro Mundi Vita", een internationaal instituut in Brussel (Washingtonstr. 164), van de hand van dr. J. Kerkhofs, dat als conclusie heeft: „in de ontwikkelde samenleving is geen plaats voor kinderen". Dit komt aardig overeen met wat je voor Je ogen op straat kunt zien. De volwassenen, zegt het rapport, hebben hun wereld opengegooid naar de kinderen. Er is een afscnerming verdwenen. De jeugdige wordt bijvoorbeeld in de tienduizend uur die een gemiddeld westers kind voor de tv doorbrengt gebombardeerd met een allegaartje ongelijksoortige informatie over van alles en nog wat. die hem in leder geval in staat stelt onverschillig welk gezag naar verkiezen aan te klagen, wat een grote last op zijn schouders legt en hem minder kind maakt. Ook anderszins kwamen gelijkgeschakelde organisaties in plaats van afwisselende gemeenschap. De enige gemeenschap die overbleef, is het gezin, dat dan ook tot bezwijkens toe overvraagd wordt. Bulten het gezin heersen de organisaties met hun onderling verwisselbare leden, waar het kind moeilijk geïntegreerd wordt of relaties leert leggen. Als Kerkhofs dan op het speciale onderwerp van het onderzoek, het doorgeven van het christelijk geloof, komt, zegt hij dat het niet meer kan worden doorgegeven zoals vroeger. Het kind staat niet louter in een christelijke gemeenschap. Het besef hiervan zou heel wat ouders van onterechte schuldgevoelens bevrijden. Zij leiden niet alleen op, en ook de school niet alleen. In deze situatie, zegt Kerkhofs, spreekt het niet meer vanzelf dat een goede, menselijke gewetensopvoeding samenvalt mét of uitloopt óp een christelijke. Je kunt proberen het kind op te voeden tot waarden als: leren onderschelden, ruimte voor innerlijkheid, inspanning als voorwaarde voor vrijheid, leren delen, respect, verantwoordelijkheid. Deze waarden zijn een fundament voor een christelijke roeping, maar lopen daar niet per se op uit. (Tegenstem van mij: zijn genoemde waarden ook niet erg „volwassen".? Heeft het kind ook in geloofsopvoeding niet een eigen wereld nodig, met waarden als fantasie, gezang, gebed, schoonheid en zelfs stoerheid en partijschap? Of zal het daar dan later minachtend op terupien? Tegenover de overmacht van de organisaties zou een harde, angstige tirannie van de ouders betekenen dat zij vechten met dezelfde middelen. Nee wat werkelijk iets anders Inbrengt zijn kleinschalige situaties waar tijd, liefde, luisteren, aandacht en rustige beslultvastheid aan kinderen wordt besteed. Ik denk dat één van de voornaamste oorzaken waarom kinderen gelijkgeschakeld worden met de volwassen wereld wel eens hierin zou kunnen liggen dat er zo weinig volwassenen zich full time met hen bemoeien, echt, en ook onprofessioneel, tijd voor hen hebben: gelijkschakelen kost minder tijd dan eigen laten zijn. De kinderkleding heeft ons ver gevoerd. Maar dat een kind geen eigen vorm heeft, zal best zijn diepe wortels hebben. Soms hoor je zeggen: Ja maar het kind zoekt tegenwoordig toch zelf zijn kleren uit! Ja, precies, maar dat is een volwassen trekje temeer. En wat zoekt het uit? Wat zijn vriendjes dragen? En wat zoeken die uit? Wat de enige draagt die meetelt: de volwassen producent. Een soort allerlaatste stap was zaterdag 20 oktober op het NOS-journaal te zien, waar volwassen vormingswerkers kinderen ertoe probeerden te brengen om hun kinderhand te verruilen voor een kindervuist, gepolitiseerd en wel. Het zal best goed bedoeld zijn. Maar het leek teveel op een slordig uit de volwassen politiek overgenomen conflictbeginsel. Ik kon de indruk niet van mij afzetten dat nu definitief het kind zijn vrijplaats verloor en bij een volwassen sfeer werd Ingelijfd. Mag dit gezegd zijn in het begin van de Sinterklaastijd waarin het kind als een volwassen consument door de reclame wordt gebombardeerd. door H.J. Neuman De afgelopen vier jaar heeft de Libanese republiek driemaal moe ten goedvinden dat een buiten lands leger zich met haar zaken kwam bemoeien. De eerste keer was in mei 1976. Er woedde toen in het land een burgeroorlog. Particu liere legertjes van christenen (voornamelijk gegroepeerd rond de families Gemayel en Chamoun) streden tegen een coalitie van link se islamieten en Palestijnen. Be langrijke inzet van het conflict was dat de christenen hoopten hun rust en hun welstand te kunnen herwin nen als ze de Palestijnse guerrilla's zouden dwingen het land te verla ten en zodoende Israël het excuus zouden ontnemen represailles uit te voeren tegen Libanees grondge bied. De Syrische president Assad had drie redenen om militair tus senbeide te komen: hij wilde een eind maken aan de burgeroorlog in Libanon; hij wilde de Palestijnen beletten Israël, door hun acties in zuidelijk Libanon, te provoceren tot het openen van een nieuw front dat hem in een oorlog zou drijven waar hij nog niet voor klaar was; en hij wilde voorkomen dat de Li banese christenen zodanig in het nauw werden gedreven dat zij zich in arren moede tot Israël zouden wenden om hulp. Eind 1976 kon president Assad een voorlopige balans opmaken die hem bepaald wel enige reden tot voldoening zal hebben gegeven. Het Syrische leger had de Libanese christenen van een onafwendbaar lijkende nederlaag gered: en de armslag van de Palestijnen was aanmerkelijk kleiner geworden: de aanvoer van wapens, munitie en voorraden langs de zgn. Arafat weg uit Syrië was afgesneden, er was een blokkade ingesteld voor de haven van Tyrus en de christenen hadden vrij spel tegen de Palestij nen in andere delen van Libanon (dan het zuiden) en in Beiroet. Het Syrische interventieleger had, door toevoeging van kleine contingen ten uit Soedan, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, een internationaal jasje gekregen: de Arabische vredesmacht. Maar in het voorjaar van 1977, toen de Egyptische president Sadat zich opmaakte voor een afzonderlijke vredesregeling met Israël, veran derden de zaken. Syrië kon het zich, tegenover de andere Arabische sta ten, niet langer veroorloven de Pa lestijnen in Libanon echt kort te houden. Het gaf de Palestijnse Be vrijdingsorganisatie een grotere vrijheid van handelen. Naarmate de acties van de fedayin tegen Is raël of tegen Israëlische belangen toenamen, voerde ook de Joodse staat zijn represailles tegen Liba non weer op. En dc verhouding tussen Syrië en de Libanese chris tenen die eerst een tijdje erg goed was geweest werd nu slechter en slechter. De Arabische contingen ten werden de een na de ander teruggetrokken en de Arabische- vredesmacht in Libanon bestaat nu eigenlijk weer helemaal uit Sy- riërs (zo'n 25.000 man). Twaalf leden van de Palestijnse guerrilla-organisatie Al Fatah pleegden 11 maart van het vorig jaar de ernstigste terreurdaad die zich sedert de stichting van de staat in Israël had afgespeeld. Op de weg van Tel Aviv naar Haifa kaapten zij een Israëlische bus. De Israëlische politie en het leger zet ten de achtervolging in. Er werd van weerskanten hevig geschoten. Uiteindelijk vonden zesendertig Is raëliërs, één Amerikaan en negen Palestijnen de dood. Zesenzeventig mensen liepen verwondingen op. Een forse Israëlische strijdmacht, gesteund door tanks en vliegtui gen, trok zuidelijk Libanon binnen en rukte geleidelijk op tot aan de rivier Litani. Vooral de Verenigde Staten zagen dit Israëlische optre den met enige ontzetting aan en het was vooral op hun aandringen dat de Veiligheidsraad van de Verenig de Naties 19 maart 1978 besloot een tijdelijke vredesmacht van de VN voor Libanon in te stellen (resolu tie 425). Deze VN-vredesmacht (UNIFIL) werd samengesteld uit contingen ten van verscheidene landen (sinds maart van dit jaar omvat te, zoals bekend, ook een Nederlands pant- serinfanteriebataljon) en ze kreeg een drieledige taak. Ten eerste moest UNIFIL toezien op de terug trekking van de Israëlische eenhe den; vervolgens moest ze ervoor zorgen dat de internationale vrede en veiligheid terugkeerden; en ten derde moest zij ertoe bijdragen dat het gezag van de Libanese regering over het zuiden van het land werd hersteld. Het eerste deel van die taak is naar de letter vervuld: het Israëlische leger heeft zich in het tijdsverloop van enkele maanden uit Libanon teruggetrokken. Al leen bleek medio juni 1978 dat het een strook grond ter diepte van enkele kilometers langs de grens met Israël niet overdroeg aan UNI FIL maar aan een christelijke strijdmacht onder leiding van ma joor Haddad. UNIFIL heeft niet kunnen voorko men dat grote aantallen Palestijn se guerrilla's die aanvankelijk voor het Israëlische leger waren gevlucht later weer naar zuidelijk Libanon terugkeerden. Het herstel van het gezag van de Libanese re gering stuit daar nu op twee obsta kels: ten eerste is daar het leger van Haddad dat anti-Palestijns en anti-Syrisch is en dat op ruime schaal steun aanvaardt van Israël en daarnaast zijn er de Palestijnen die menen dat zij historische rech ten kunnen doen gelden op zuid- Libanon als operatiebasis tegen Israël. De laatste weken wordt er over en weer wat minder geschoten dan vroeger, en er zijn plaatselijke be standsregelingen van kracht die de internationale diplomatie weer wat hoop geven. De Amerikaan Philip Habib heeft in Beiroet en elders in het Midden-Oosten de temperatuur van het water ver kend en ook een afgezant van de Quai d'Orsay, Gabriel Robin, heeft in de Libanese hoofdstad bespre kingen gevoerd. De secretaris-generaal van de Ara bische Liga, Chedli Klibi, is er vooral geweest om de Arabische topconferentie voor te bereiden die 20 november in Tunis begint en die de Libanese kwestie bovenaan haar agenda zal plaatsen. De vraag is, welke voorstellen de Libanese regering zelf zal doen. Naar ver luidt wil de (soennitisch-islamiti- sche) premier Selim-El-Hoss een demilitarisatie van zuid-Libanon onder toezicht van UNIFIL, ont binding van de christelijke milities en uiterst strenge spelregels voor de Palestijnen. De (christelijke) president Elias Sarkis daarentegen zou aansturen op een terugtrek king van het Syrische leger (waar president Assad langzamerhand wel eens na aan toe zou kunnen zijn) en het drastisch kortwieken van het Palestijnse optreden in Libanon. m door Harm Lamberts De heer F. B. Adam. rector aan de scholengemeenschap Het Tweede Vrijzinnig-Christelijk Lyceum in Den Haag, is leraar wiskunde. Ongetwijfeld zal hij van dat vak verstand heb ben, maar gezien zijn voorstellen in Trouw van vorige week vrijdag, heeft hij van maatschappijleer kennelijk geen kaas gegeten. Kennelijk afgaande op de beperkte ervaringen in zijn eigen school en wat hij zo links en rechts van collega's heeft opgevangen, concludeert hij dat het vak maatschap pijleer in zijn huidige vorm maar afgeschaft moet worden. Dat er op veel scholen slecht maat schappijleer gegeven wordt, is een feit. Ook dat de animo voor dit vak op een aantal scholen matig is. Maar het gaat niet aan die feiten te veralgemeniserenendaaruit conclu sies te trekken die de belangen van de leerlingen schaden. Want er zijn scholen waar uitstekend maat schappijleer wordt gegeven en waar leerlingen een ongekend enthousi asme opbrengen voor dit vak, on danks het feit dat het geen eindexa menvak is en de resultaten niet „meetellen" in de prestatierace. Op de Nieuwe Lerarenopleiding Zuidwest-Nederland in Delft mogen we ieder Jaar zestig studenten maatschappijleer aannemen en de afgelopen drie jaren was de aanmel ding steeds groter dan het aantal plaatsen. De animo en gemotiveerd heid van de studenten is door de bank genomen zeer groot, óf omdat ze enthousiast zijn over de manier waarop ze dat vak op school gehad hebben óf omdat ze teleurgesteld zijn over de manier waarop ondes kundige docenten dit in hun ogen zo belangrijke vak om zeep hebben geholpen. De laatste categorie heeft daaruit niet de conclusie getrokken dat het vak afgeschaft moet worden, maar dat het beter moet en kan. Nog deze week heb ik achter in de klas geze ten bij studenten van onze oplei ding die stage liepen op een school voor middelbaar beroepsonderwijs en ervaren hoe goed gegeven maat schappijleer leerlingen enthousiast kan maken. Op grond van die per soonlijke indrukken zal ik echter geen algemene conclusies trekken. In de inhoud van het vak zelf is voldoende rechtvaardiging te vin den voor maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Oriënteren Maatschappijleer is politieke en so ciale vorming, die leerlingen moet helpen zich te oriënteren in onze steeds ingewikkelder wordende sa menleving en die hen in staat moet stellen, desgewenst mee te doen in politieke en maatschappelijke orga nisaties. Maatschappijleer kan jon ge mensen bewust maken van de politieke en sociale problemen van onze tijd en van hun betrokkenheid daarbij. Het kan hen leren een krant kritisch te lezen en te partici peren in ondernemingsraden, vak bonden. actiegroepen, partijen, wooncommissies en wat er nog meer aan organisaties is die vorm proberen te geven aan onze maat schappij. Maar dan moet maatschappijleer wel echte maatschappijleer zijn. Dan moet het verbanden leggen tussen hedendaagse politieke en so ciale problemen en fundamentele problemen die iedere samenleving moet oplossen: problemen van soci ale orde, van arbeidsdel'ng, van on gelijkheid, van sociale verandering, van de pluriforme cultuur en van de verhouding tussen individu en col lectiviteit. Over die problemen hebben de soci ale wetenschappen zinnige dingen te zeggen en docenten maatschap pijleer dienen dan ook met die we tenschappen vertrouwd te zijn. Niet om op scholen een soort mini-socio- logie te geven, maar om met behulp van de resultaten en methoden van die wetenschappen actuele politie ke en sociale problemen in een sa menhang te plaatsen. Maatschap pijleer kan. om Marsman te mis bruiken. leerlingen het bestaan weer als een bezield verband doen ervaren. Die actuele problemen worden al naar gelang de leeftijd van de leer lingen, de school waarop ze zitten, hun toekomstige situatie en derge lijke, gekozen uit de volgende glo baal omschreven terreinen: opvoe ding en vorming, woon- en leefmili eu. arbeid en vrije tijd, staat en maatschappij en mondiale verhou dingen. Vorming Vanzelfsprekend komen bij maat schappijleer ook elementen van persoonlijkheidsvorming aan de orde. Maar daarin onderscheidt het zich niet van wiskunde godsdienst of gymnastiek. En evenmin kan het middel „projectwerk" doel zijn van het vak. De projectvorm biedt een uitstekende mogelijkheid om vak ken te laten samenwerken aan een thema, waarbij de verschillende schoolvakken een waardevolle in breng kunnen hebben en leerlingen hun opleiding meer als een eenheid gaan ervaren. Natuurlijk hebben vakken als ge schiedenis. aardrijkskunde, biolo gie, godsdienst, om er maar een paar te noemen een onmisbare in breng bij het aan de orde stellen van actuele problemen. De inbreng van de maatschappijleer zal moe ten zijn dat het de politieke en sociale aspecten van de problemen belicht, o.a. door de samenhang te laten zien met fundamentele sa menlevingsvraagstukken. De belangen van onze leerlingen staan op het spel. Met een inciden teel project, zoals de heer Adam voorstelt, zijn die niet gediend. De snelheid van veranderingen en de verdovende informatiestroom van de massamedia de goede, maar helaas te weinig geraadpleegde in formatiebronnen niet te na gespro ken maken de samenleving vreemd en ondooizichtlg. Meer en meer trekken mensen zich terug in hun eigen wereldje en laten zich verdoven door de Uchtverteerbare tranquilizers van oize consumptie maatschappij. En als de nood echt aan de man komt? Als de arbeidssituatie als ge volg van chips en andere wonderen, der techniek nog veel ingewikkelder wordt? Hoe groot is dan niet het gevaar dat mensen gaan kiezen voor „duidelijke" oplossingen van sterke mannen? De tijd is lang voor bij dat in gezinnen en andere pri maire groepen politieke vorming tot zijn recht kwam. Voor de scho len ligt hier een grote verantwoor delijkheid. Wie heeft niet de erva ring van opgevangen flarden ge sprekken in café's, treinen en trams waarin werklozen, gastarbeiders, Surinamers en Molukkers, milieu beschermers. noem maar op. weer dienst doen als „verklaring" voor onbegrepen maatschappelijke ver schijnselen? „Hadden wij vroeger maar maatschappijleer gehad", schrijft Hitiers bouwmeester Speer in zijn memoires. Boeiend Maatschappijleer is een even moei lijk (te geveni als boeiend vak. Het dient niet afgeschaft te worden, maar een eerlijke kans te krijgen. Daartoe moet zonder verder uitstel een definitieve bevoegdheldsrége- ling bekend gemaakt worden, waar bij op den duur alleen nog diegenen bevoegd zijn die voor dit vak speci fiek zijn opgeleid en diegenen die het vak nu geven de kans krijgen een of andere vorm van nascholing te volgen. Voor het tweede en derde graads gebied betekent dit dat de afgestu deerden van de NLO's met maat schappijleer In hun vakkencombi natie uitsluitend bevoegd worden vertelaard. Op eerstegraads niveau zouden alleen afgestudeerden in de sociale wetenschappen, die gespeci aliseerd zijn in maatschappijleer bevoegd verklaard moeten worden, waarbij vanzelfsprekend diegenen die het vak nu geven, op grond van verkregen rechten bevoegd blijven. Met de heer Adam ben ik het eens dat het vak uit de eindexamenklas sen zou moeten verdwijnen als het zelf geen eindexamenvak wordt. Op mavo. havo en vwo zou het vak verplicht moeten worden in de on derbouw en als keuzevak voor het eindexamen gekozen moeten kun nen worden. In het beroepsonder wijs dient het samen met geschiede nis en aardrijkskunde deel uit te maken van het programma, waarbij met name in dit schooltype verder gewerkt dient te worden aan de ontwikkeling van de integratie van deze vakken tot een of andere vorm van wereldoriëntatie. Onze samenleving, de leerlingen en goed onderwijs verdienen maat schappijleer, maar dan echte. Dra. H. G. Lamberts is hoofddocent maatschappijleer aan de nieuwe le rarenopleiding Zuidwest-Neder land in Delft, en oud-redacteur buitenland van onte krant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13