<indermode bestaat niet
Vreemdeling in Libanon
Lees Albert
Speers memoires
er maar op na
ievaarlijke
etallenstrijd
Samenleving en
leerlingen verdienen
maatschappijleer
IJ DAG 9 NOVEMBER 1979
TROUW/KWARTET 13
jor Guus van Hemert
atst zat ik op een plek waar veel
iders met hun kinderen te zien
•n. de muziek speelde, je kreeg
(ttijd om na te denken, ik keek
die kleuters en ineens begon ik
•t te zien: die ribbroekjes, die leren
hoentjes, die blousjes en jurkjes,
jjks en jasjes: ze waren precies
lijk aan die van de volwassenen.
it leek mij te dwaas. Ik ging
eken naar verschillen. Maar kon
geen ontdekken. De manier
larop een ribbroekje werd
ihouden door een riem, en een
i pullovertje over de romp
bberde. Ik keek rond om te
?n hoever dat ging en ik zag een
ije van nog geen anderhalf op
arm van haar moeder met een
strokenjurk als zij.
tmaakte mij kwaad. Zijn wij dan
worden als de veelgewraakte
ders van de kinderen op de
rentiende eeuwse schilderijen?
lerdaad, in het jaar van het kind
iet kind gekleed als een
wassene.
denk dat dat begonnen is in de
zestig. Daarvóór had je
?sproken eigen kledingsvormen
kinderen, korte Jurk, korte
>ek, blokkousen, sokjes, plusfors,
»r Bram van der Lek
de Podium-pagina 'van vorige
ek bestrijdt de heer Neuman, in
op zich redelijk en afgewogen
toog, de berekening die het Inter-
tionale Instituut voor Strategi-
Studies in „The Military Ba-
ice 1979-1980" geeft van de
achts verhouding" in kernwa-
voor de middellange en lange
tand tussen Oost en West in Eu-
l Die verhouding, zo stelt hij, is
1,13 1, maar eerder in de buurt
3 1. Nu heb ik geen enkele
loefte om over die getallen te
strijden. Wat mij betreft ko-
we ergens tussen Neuman en
IISS uit qp 2 1.
gevaarlijke van deze getallen-
ijd is echter dat er een vooron-
itelling aan ten grondslag ligt
niet deugt, namelijk dat het
iten „zwakker", „minder goed
dedigbaar", „minder veilig", zou
den als het gevolg van het feit.
het minder kernwapens in Euro-
heeft opgesteld dan het War-
iu-pakt. Dit nu is een denkfout,
„afschrikking" die reeds berust
een meervoudige over-kill, dwz.
vermogen om enige keren het
ed van de tegenstander geheel
rnietigen, wordt niet afschrik-
:ender wanneer er méér vernie
lde wapens aan worden toege-
d. Ook het vermogen om „be-
xste slagen" uit te delen, een
derdeel van de „flexible respon-
strategie dat met name ook
or Neuman als een „verfijning"
de afsclirikkingsstrategie bij
rhaling wordt genoemd, wordt
t groter door nog meer kernwa-
naf het moment dat twee (of
er) partijen elk méér dan één
:r de ander kunnen vernietigen,
ilk spreken over „sterker dan" op
nd van nog meer afschrikkings
pens pure dwaasheid. Al was de
rhouding tussen pakt A en pakt B
1, zolang die 1 iets in de buurt
volledige vernietiging betekent,
)r geen enkele reden om te zeggen
A „sterker" of zelfs „gevaarlij-
is dan B.
mechanisme van de wapenwed-
p, dwz. het telkens weer opvoe-
n van de eigen bewapening omdat
n tegenstander zijn bewapening
voert (of lijkt op te voeren), is op
h al een heilloos mechanisme,
lar op het niveau van de kernwa
as en hun exclusieve functie als
fcchrikking-macht" is deze rede
ring eenvoudigweg niet van toe-
ssing Omdat deze waarheid als
n koe blijkbaar nog steeds niet
t iedereen is doorgedrongen,
tigt dit soort rekenwerk, zoals het
is steeds weer door NAVO-raad,
[W, Defensie, en anderen wordt
prgehouden, de toch al zo moeilij-
1 discussie over wapenverminde-
ig nodeloos te vertroebelen.
in tweede denkfout maakt Neu-
tn, wanneer hij suggereert dat de
Jenstanders van „moderniseren"
ivoeren van nieuwe kernwapens)
|t overleg met de Sowjet-unie en
andere Warschau-pakt-landen
uden willen ingaan „zonder te we-
a wat men zelf wil". Daar is im-
irs geen sprake van! Men wil dat
wieg in gaan, terwijl men heel
bcies weet wat men wil, namelijk
en nieuwe kernwapens invoeren
lel gewoon omdat het niet nodig
i tenslotte meent Neuman dat
uitenlandse diplomaten en jour
listen" zich „met verbijste/ing"
hagen, „waarom sommige deel-
iners aan de gedachtenwisseling
ggen alle vertrouwen te stellen in
veiligheidsgaranties van de Ver-
igde Staten en onderwijl enkele
drukkelijke adviezen van datzelf-
Amerika afwijzen of op de
age baan schuiven". Welnu, als
t zo is. zijn die buitenlandse di-
amaten en journalisten niet goed
ik. Het zou toch al te gek worden
I wij hier in Europa niet eens meer
ze eigen denkbeelden zouden mo-
n hebben over de beste manier
a ooit nog eens van deze vorm van
eiligheidsgarantie". het ons door
wapenontwikkeling opgedron-
n systeem van dreiging tegenover
eiging. af te komen. Wij zijn toch
ondgenoten" van de VS en jeen
tallen?
van der Lek is oud-lid van de
reede Kamer voor de PSP.
rijbroek, cape. Nu is het enige
verschil de maat. Alleen van de
hoge hak is het kind nog vrijgesteld.
Het gekke is dat niemand dit voor
ieders oog zich afspelende feit
schijnt te zien. Hoogstens wordt
eens een veelbetekenend detail
zoals beha'tjes voor kleuters
glimlachend gesignaleerd, maar het
feit zelf van de volkomen gelijkheid
blijft verborgen.
Het lijkt wel een truc van de
reclame, alsof een aantal
grootmeesters in dat vak een
vergadering heeft belegd om een
nooit vertoond huzarenstukje te
volbrengen: iets aanprijzen dat niet
bestaat. Om die bijeenkomst is
natuurlijk de opwerping gemaakt
dat vormgevoelige artistieke Jonge
mensen het meteen dóór zullen
hebben. Maar in feite trekken die
trots hun kinderen hun eigen
kleding in het klein aan en gaan
denken dat er een wondere eigen
vrije vormenwereld voor het kind
gecreëerd is. Ze merken niets.
Maar zal de gewone man het dan
niet doorkrijgen? De volksvrouw
die zich geen knollen voor citroenen
laat verkopen? Ze gaat naar een
kinderafdeling en denkt daardoor
alléén al dat het eigen
kinderkleding is. Hoogstens valt
haar op dat de prijs gevaarlijk dicht
komt bij die voor de volwassenen.
De mooiste triomf die genoemde
vergadering zich in kan denken is
een leraar die met vuur uiteenzet
hoe achterlijk de mensen in vroeger
eeuwen waren u kent dat
uitlegtoontje wel van 'o wat waren
ze vroeger dom, maar wijen
die als voorbeeld noemt dat ze
destijds kinderen kleedden als
grote mensen die dit alles doet voor
een klas die gekleed is als hijzelf.
Een niet geringer triomf van die
reclame-vergadering is evenwel het
feit dat verkoopsters in speciale
kindermodewinkels zelf niet weten
dat ze geen eigen soort kleding
verkopen. Ik heb dat in gesprekken
kunnen nagaan: pas toen ik vroeg
waarin dat onderscheid dat zij zo
blanco veronderstelden, dan wel
zat, konden zij niets noemen dan
wat smokwerkjes en randjes. Plus
het feit dat voor de allerkleinsten
geen stof met grote ruiten gebruikt
wordt omdat er anders nauwelijks
één ruit op het kleine lijfje
overblijft.
Maar als zelfs de verkoopsters het
niet merken, kun je rustig overtuigd
zijn dat ook de ontwerpers niet
weten dat ze hetzelfde als voor de
groten ontwerpen. En dan heeft ook
die vergadering-nooit plaats gehad
omdat ook de makers van die stoere
reclames voor de jeugd van tien tot
zestien: „de jongere van vandaag
zoekt zijn eigen kleren uit", niet
zien dat de kleren op het plaatje
ook door een kind van drie en een
man van vijftig gedragen worden.
Het gebeurt alles ongemerkt, en
moet daarom een symptoom van
een ongemerkt binnengeslopen
toestand zijn. Welke? Je zoü het
kunnen vatten onder het ruimere
verschijnsel dat ook het verschil in
kleding tussen elite en volk, man en
vrouw, volwassene en bejaarde
verdwijnt. Toch zijn die dingen veel
bespreekbaarder, minder verkapt
dan het ontbreken van een eigen
jeugddracht.
Toen ik zover was. hoorde ik van
een pas verschenen rapport van
„Pro Mundi Vita", een
internationaal instituut in Brussel
(Washingtonstr. 164), van de hand
van dr. J. Kerkhofs, dat als
conclusie heeft: „in de ontwikkelde
samenleving is geen plaats voor
kinderen". Dit komt aardig overeen
met wat je voor Je ogen op straat
kunt zien. De volwassenen, zegt het
rapport, hebben hun wereld
opengegooid naar de kinderen. Er is
een afscnerming verdwenen. De
jeugdige wordt bijvoorbeeld in de
tienduizend uur die een gemiddeld
westers kind voor de tv doorbrengt
gebombardeerd met een
allegaartje ongelijksoortige
informatie over van alles en nog
wat. die hem in leder geval in staat
stelt onverschillig welk gezag naar
verkiezen aan te klagen, wat een
grote last op zijn schouders legt en
hem minder kind maakt.
Ook anderszins kwamen
gelijkgeschakelde organisaties in
plaats van afwisselende
gemeenschap. De enige
gemeenschap die overbleef, is het
gezin, dat dan ook tot bezwijkens
toe overvraagd wordt. Bulten het
gezin heersen de organisaties met
hun onderling verwisselbare leden,
waar het kind moeilijk geïntegreerd
wordt of relaties leert leggen.
Als Kerkhofs dan op het speciale
onderwerp van het onderzoek, het
doorgeven van het christelijk
geloof, komt, zegt hij dat het niet
meer kan worden doorgegeven
zoals vroeger. Het kind staat niet
louter in een christelijke
gemeenschap. Het besef hiervan
zou heel wat ouders van onterechte
schuldgevoelens bevrijden. Zij
leiden niet alleen op, en ook de
school niet alleen. In deze situatie,
zegt Kerkhofs, spreekt het niet
meer vanzelf dat een goede,
menselijke gewetensopvoeding
samenvalt mét of uitloopt óp een
christelijke. Je kunt proberen het
kind op te voeden tot waarden als:
leren onderschelden, ruimte voor
innerlijkheid, inspanning als
voorwaarde voor vrijheid, leren
delen, respect,
verantwoordelijkheid. Deze
waarden zijn een fundament voor
een christelijke roeping, maar lopen
daar niet per se op uit. (Tegenstem
van mij: zijn genoemde waarden
ook niet erg „volwassen".? Heeft het
kind ook in geloofsopvoeding niet
een eigen wereld nodig, met
waarden als fantasie, gezang,
gebed, schoonheid en zelfs
stoerheid en partijschap? Of zal het
daar dan later minachtend op
terupien?
Tegenover de overmacht van de
organisaties zou een harde,
angstige tirannie van de ouders
betekenen dat zij vechten met
dezelfde middelen. Nee wat
werkelijk iets anders Inbrengt zijn
kleinschalige situaties waar tijd,
liefde, luisteren, aandacht en
rustige beslultvastheid aan
kinderen wordt besteed.
Ik denk dat één van de
voornaamste oorzaken waarom
kinderen gelijkgeschakeld worden
met de volwassen wereld wel eens
hierin zou kunnen liggen dat er zo
weinig volwassenen zich full time
met hen bemoeien, echt, en ook
onprofessioneel, tijd voor hen
hebben: gelijkschakelen kost
minder tijd dan eigen laten zijn.
De kinderkleding heeft ons ver
gevoerd. Maar dat een kind geen
eigen vorm heeft, zal best zijn diepe
wortels hebben. Soms hoor je
zeggen: Ja maar het kind zoekt
tegenwoordig toch zelf zijn kleren
uit! Ja, precies, maar dat is een
volwassen trekje temeer. En wat
zoekt het uit? Wat zijn vriendjes
dragen? En wat zoeken die uit? Wat
de enige draagt die meetelt: de
volwassen producent. Een soort
allerlaatste stap was zaterdag 20
oktober op het NOS-journaal te
zien, waar volwassen
vormingswerkers kinderen ertoe
probeerden te brengen om hun
kinderhand te verruilen voor een
kindervuist, gepolitiseerd en wel.
Het zal best goed bedoeld zijn. Maar
het leek teveel op een slordig uit de
volwassen politiek overgenomen
conflictbeginsel. Ik kon de indruk
niet van mij afzetten dat nu
definitief het kind zijn vrijplaats
verloor en bij een volwassen sfeer
werd Ingelijfd.
Mag dit gezegd zijn in het begin van
de Sinterklaastijd waarin het kind
als een volwassen consument door
de reclame wordt gebombardeerd.
door H.J. Neuman
De afgelopen vier jaar heeft de
Libanese republiek driemaal moe
ten goedvinden dat een buiten
lands leger zich met haar zaken
kwam bemoeien. De eerste keer
was in mei 1976. Er woedde toen in
het land een burgeroorlog. Particu
liere legertjes van christenen
(voornamelijk gegroepeerd rond de
families Gemayel en Chamoun)
streden tegen een coalitie van link
se islamieten en Palestijnen. Be
langrijke inzet van het conflict was
dat de christenen hoopten hun rust
en hun welstand te kunnen herwin
nen als ze de Palestijnse guerrilla's
zouden dwingen het land te verla
ten en zodoende Israël het excuus
zouden ontnemen represailles uit
te voeren tegen Libanees grondge
bied. De Syrische president Assad
had drie redenen om militair tus
senbeide te komen: hij wilde een
eind maken aan de burgeroorlog in
Libanon; hij wilde de Palestijnen
beletten Israël, door hun acties in
zuidelijk Libanon, te provoceren
tot het openen van een nieuw front
dat hem in een oorlog zou drijven
waar hij nog niet voor klaar was;
en hij wilde voorkomen dat de Li
banese christenen zodanig in het
nauw werden gedreven dat zij zich
in arren moede tot Israël zouden
wenden om hulp.
Eind 1976 kon president Assad een
voorlopige balans opmaken die
hem bepaald wel enige reden tot
voldoening zal hebben gegeven.
Het Syrische leger had de Libanese
christenen van een onafwendbaar
lijkende nederlaag gered: en de
armslag van de Palestijnen was
aanmerkelijk kleiner geworden: de
aanvoer van wapens, munitie en
voorraden langs de zgn. Arafat
weg uit Syrië was afgesneden, er
was een blokkade ingesteld voor de
haven van Tyrus en de christenen
hadden vrij spel tegen de Palestij
nen in andere delen van Libanon
(dan het zuiden) en in Beiroet. Het
Syrische interventieleger had, door
toevoeging van kleine contingen
ten uit Soedan, Saoedi-Arabië en
de Verenigde Arabische Emiraten,
een internationaal jasje gekregen:
de Arabische vredesmacht.
Maar in het voorjaar van 1977, toen
de Egyptische president Sadat zich
opmaakte voor een afzonderlijke
vredesregeling met Israël, veran
derden de zaken. Syrië kon het zich,
tegenover de andere Arabische sta
ten, niet langer veroorloven de Pa
lestijnen in Libanon echt kort te
houden. Het gaf de Palestijnse Be
vrijdingsorganisatie een grotere
vrijheid van handelen. Naarmate
de acties van de fedayin tegen Is
raël of tegen Israëlische belangen
toenamen, voerde ook de Joodse
staat zijn represailles tegen Liba
non weer op. En dc verhouding
tussen Syrië en de Libanese chris
tenen die eerst een tijdje erg goed
was geweest werd nu slechter en
slechter. De Arabische contingen
ten werden de een na de ander
teruggetrokken en de Arabische-
vredesmacht in Libanon bestaat
nu eigenlijk weer helemaal uit Sy-
riërs (zo'n 25.000 man).
Twaalf leden van de Palestijnse
guerrilla-organisatie Al Fatah
pleegden 11 maart van het vorig
jaar de ernstigste terreurdaad die
zich sedert de stichting van de
staat in Israël had afgespeeld. Op
de weg van Tel Aviv naar Haifa
kaapten zij een Israëlische bus. De
Israëlische politie en het leger zet
ten de achtervolging in. Er werd
van weerskanten hevig geschoten.
Uiteindelijk vonden zesendertig Is
raëliërs, één Amerikaan en negen
Palestijnen de dood. Zesenzeventig
mensen liepen verwondingen op.
Een forse Israëlische strijdmacht,
gesteund door tanks en vliegtui
gen, trok zuidelijk Libanon binnen
en rukte geleidelijk op tot aan de
rivier Litani. Vooral de Verenigde
Staten zagen dit Israëlische optre
den met enige ontzetting aan en het
was vooral op hun aandringen dat
de Veiligheidsraad van de Verenig
de Naties 19 maart 1978 besloot een
tijdelijke vredesmacht van de VN
voor Libanon in te stellen (resolu
tie 425).
Deze VN-vredesmacht (UNIFIL)
werd samengesteld uit contingen
ten van verscheidene landen (sinds
maart van dit jaar omvat te, zoals
bekend, ook een Nederlands pant-
serinfanteriebataljon) en ze kreeg
een drieledige taak. Ten eerste
moest UNIFIL toezien op de terug
trekking van de Israëlische eenhe
den; vervolgens moest ze ervoor
zorgen dat de internationale vrede
en veiligheid terugkeerden; en ten
derde moest zij ertoe bijdragen dat
het gezag van de Libanese regering
over het zuiden van het land werd
hersteld. Het eerste deel van die
taak is naar de letter vervuld: het
Israëlische leger heeft zich in het
tijdsverloop van enkele maanden
uit Libanon teruggetrokken. Al
leen bleek medio juni 1978 dat het
een strook grond ter diepte van
enkele kilometers langs de grens
met Israël niet overdroeg aan UNI
FIL maar aan een christelijke
strijdmacht onder leiding van ma
joor Haddad.
UNIFIL heeft niet kunnen voorko
men dat grote aantallen Palestijn
se guerrilla's die aanvankelijk
voor het Israëlische leger waren
gevlucht later weer naar zuidelijk
Libanon terugkeerden. Het herstel
van het gezag van de Libanese re
gering stuit daar nu op twee obsta
kels: ten eerste is daar het leger
van Haddad dat anti-Palestijns en
anti-Syrisch is en dat op ruime
schaal steun aanvaardt van Israël
en daarnaast zijn er de Palestijnen
die menen dat zij historische rech
ten kunnen doen gelden op zuid-
Libanon als operatiebasis tegen
Israël.
De laatste weken wordt er over en
weer wat minder geschoten dan
vroeger, en er zijn plaatselijke be
standsregelingen van kracht die de
internationale diplomatie weer
wat hoop geven. De Amerikaan
Philip Habib heeft in Beiroet en
elders in het Midden-Oosten de
temperatuur van het water ver
kend en ook een afgezant van de
Quai d'Orsay, Gabriel Robin, heeft
in de Libanese hoofdstad bespre
kingen gevoerd.
De secretaris-generaal van de Ara
bische Liga, Chedli Klibi, is er
vooral geweest om de Arabische
topconferentie voor te bereiden die
20 november in Tunis begint en die
de Libanese kwestie bovenaan
haar agenda zal plaatsen. De vraag
is, welke voorstellen de Libanese
regering zelf zal doen. Naar ver
luidt wil de (soennitisch-islamiti-
sche) premier Selim-El-Hoss een
demilitarisatie van zuid-Libanon
onder toezicht van UNIFIL, ont
binding van de christelijke milities
en uiterst strenge spelregels voor
de Palestijnen. De (christelijke)
president Elias Sarkis daarentegen
zou aansturen op een terugtrek
king van het Syrische leger (waar
president Assad langzamerhand
wel eens na aan toe zou kunnen
zijn) en het drastisch kortwieken
van het Palestijnse optreden in
Libanon.
m
door Harm Lamberts
De heer F. B. Adam. rector aan de scholengemeenschap Het
Tweede Vrijzinnig-Christelijk Lyceum in Den Haag, is leraar
wiskunde. Ongetwijfeld zal hij van dat vak verstand heb
ben, maar gezien zijn voorstellen in Trouw van vorige week
vrijdag, heeft hij van maatschappijleer kennelijk geen kaas
gegeten. Kennelijk afgaande op de beperkte ervaringen in
zijn eigen school en wat hij zo links en rechts van collega's
heeft opgevangen, concludeert hij dat het vak maatschap
pijleer in zijn huidige vorm maar afgeschaft moet worden.
Dat er op veel scholen slecht maat
schappijleer gegeven wordt, is een
feit. Ook dat de animo voor dit vak
op een aantal scholen matig is.
Maar het gaat niet aan die feiten te
veralgemeniserenendaaruit conclu
sies te trekken die de belangen van
de leerlingen schaden. Want er zijn
scholen waar uitstekend maat
schappijleer wordt gegeven en waar
leerlingen een ongekend enthousi
asme opbrengen voor dit vak, on
danks het feit dat het geen eindexa
menvak is en de resultaten niet
„meetellen" in de prestatierace.
Op de Nieuwe Lerarenopleiding
Zuidwest-Nederland in Delft mogen
we ieder Jaar zestig studenten
maatschappijleer aannemen en de
afgelopen drie jaren was de aanmel
ding steeds groter dan het aantal
plaatsen. De animo en gemotiveerd
heid van de studenten is door de
bank genomen zeer groot, óf omdat
ze enthousiast zijn over de manier
waarop ze dat vak op school gehad
hebben óf omdat ze teleurgesteld
zijn over de manier waarop ondes
kundige docenten dit in hun ogen
zo belangrijke vak om zeep hebben
geholpen.
De laatste categorie heeft daaruit
niet de conclusie getrokken dat het
vak afgeschaft moet worden, maar
dat het beter moet en kan. Nog deze
week heb ik achter in de klas geze
ten bij studenten van onze oplei
ding die stage liepen op een school
voor middelbaar beroepsonderwijs
en ervaren hoe goed gegeven maat
schappijleer leerlingen enthousiast
kan maken. Op grond van die per
soonlijke indrukken zal ik echter
geen algemene conclusies trekken.
In de inhoud van het vak zelf is
voldoende rechtvaardiging te vin
den voor maatschappijleer in het
voortgezet onderwijs.
Oriënteren
Maatschappijleer is politieke en so
ciale vorming, die leerlingen moet
helpen zich te oriënteren in onze
steeds ingewikkelder wordende sa
menleving en die hen in staat moet
stellen, desgewenst mee te doen in
politieke en maatschappelijke orga
nisaties. Maatschappijleer kan jon
ge mensen bewust maken van de
politieke en sociale problemen van
onze tijd en van hun betrokkenheid
daarbij. Het kan hen leren een
krant kritisch te lezen en te partici
peren in ondernemingsraden, vak
bonden. actiegroepen, partijen,
wooncommissies en wat er nog
meer aan organisaties is die vorm
proberen te geven aan onze maat
schappij.
Maar dan moet maatschappijleer
wel echte maatschappijleer zijn.
Dan moet het verbanden leggen
tussen hedendaagse politieke en so
ciale problemen en fundamentele
problemen die iedere samenleving
moet oplossen: problemen van soci
ale orde, van arbeidsdel'ng, van on
gelijkheid, van sociale verandering,
van de pluriforme cultuur en van de
verhouding tussen individu en col
lectiviteit.
Over die problemen hebben de soci
ale wetenschappen zinnige dingen
te zeggen en docenten maatschap
pijleer dienen dan ook met die we
tenschappen vertrouwd te zijn. Niet
om op scholen een soort mini-socio-
logie te geven, maar om met behulp
van de resultaten en methoden van
die wetenschappen actuele politie
ke en sociale problemen in een sa
menhang te plaatsen. Maatschap
pijleer kan. om Marsman te mis
bruiken. leerlingen het bestaan
weer als een bezield verband doen
ervaren.
Die actuele problemen worden al
naar gelang de leeftijd van de leer
lingen, de school waarop ze zitten,
hun toekomstige situatie en derge
lijke, gekozen uit de volgende glo
baal omschreven terreinen: opvoe
ding en vorming, woon- en leefmili
eu. arbeid en vrije tijd, staat en
maatschappij en mondiale verhou
dingen.
Vorming
Vanzelfsprekend komen bij maat
schappijleer ook elementen van
persoonlijkheidsvorming aan de
orde. Maar daarin onderscheidt het
zich niet van wiskunde godsdienst
of gymnastiek. En evenmin kan het
middel „projectwerk" doel zijn van
het vak. De projectvorm biedt een
uitstekende mogelijkheid om vak
ken te laten samenwerken aan een
thema, waarbij de verschillende
schoolvakken een waardevolle in
breng kunnen hebben en leerlingen
hun opleiding meer als een eenheid
gaan ervaren.
Natuurlijk hebben vakken als ge
schiedenis. aardrijkskunde, biolo
gie, godsdienst, om er maar een
paar te noemen een onmisbare in
breng bij het aan de orde stellen
van actuele problemen. De inbreng
van de maatschappijleer zal moe
ten zijn dat het de politieke en
sociale aspecten van de problemen
belicht, o.a. door de samenhang te
laten zien met fundamentele sa
menlevingsvraagstukken.
De belangen van onze leerlingen
staan op het spel. Met een inciden
teel project, zoals de heer Adam
voorstelt, zijn die niet gediend. De
snelheid van veranderingen en de
verdovende informatiestroom van
de massamedia de goede, maar
helaas te weinig geraadpleegde in
formatiebronnen niet te na gespro
ken maken de samenleving
vreemd en ondooizichtlg. Meer en
meer trekken mensen zich terug in
hun eigen wereldje en laten zich
verdoven door de Uchtverteerbare
tranquilizers van oize consumptie
maatschappij.
En als de nood echt aan de man
komt? Als de arbeidssituatie als ge
volg van chips en andere wonderen,
der techniek nog veel ingewikkelder
wordt? Hoe groot is dan niet het
gevaar dat mensen gaan kiezen
voor „duidelijke" oplossingen van
sterke mannen? De tijd is lang voor
bij dat in gezinnen en andere pri
maire groepen politieke vorming
tot zijn recht kwam. Voor de scho
len ligt hier een grote verantwoor
delijkheid. Wie heeft niet de erva
ring van opgevangen flarden ge
sprekken in café's, treinen en trams
waarin werklozen, gastarbeiders,
Surinamers en Molukkers, milieu
beschermers. noem maar op. weer
dienst doen als „verklaring" voor
onbegrepen maatschappelijke ver
schijnselen? „Hadden wij vroeger
maar maatschappijleer gehad",
schrijft Hitiers bouwmeester Speer
in zijn memoires.
Boeiend
Maatschappijleer is een even moei
lijk (te geveni als boeiend vak. Het
dient niet afgeschaft te worden,
maar een eerlijke kans te krijgen.
Daartoe moet zonder verder uitstel
een definitieve bevoegdheldsrége-
ling bekend gemaakt worden, waar
bij op den duur alleen nog diegenen
bevoegd zijn die voor dit vak speci
fiek zijn opgeleid en diegenen die
het vak nu geven de kans krijgen
een of andere vorm van nascholing
te volgen.
Voor het tweede en derde graads
gebied betekent dit dat de afgestu
deerden van de NLO's met maat
schappijleer In hun vakkencombi
natie uitsluitend bevoegd worden
vertelaard. Op eerstegraads niveau
zouden alleen afgestudeerden in de
sociale wetenschappen, die gespeci
aliseerd zijn in maatschappijleer
bevoegd verklaard moeten worden,
waarbij vanzelfsprekend diegenen
die het vak nu geven, op grond van
verkregen rechten bevoegd blijven.
Met de heer Adam ben ik het eens
dat het vak uit de eindexamenklas
sen zou moeten verdwijnen als het
zelf geen eindexamenvak wordt. Op
mavo. havo en vwo zou het vak
verplicht moeten worden in de on
derbouw en als keuzevak voor het
eindexamen gekozen moeten kun
nen worden. In het beroepsonder
wijs dient het samen met geschiede
nis en aardrijkskunde deel uit te
maken van het programma, waarbij
met name in dit schooltype verder
gewerkt dient te worden aan de
ontwikkeling van de integratie van
deze vakken tot een of andere vorm
van wereldoriëntatie.
Onze samenleving, de leerlingen en
goed onderwijs verdienen maat
schappijleer, maar dan echte.
Dra. H. G. Lamberts is hoofddocent
maatschappijleer aan de nieuwe le
rarenopleiding Zuidwest-Neder
land in Delft, en oud-redacteur
buitenland van onte krant.