De dood van Walter Mongisidi
1
^ZATERDAG 3 NOVEMBER 1979
TROUW/KWARTET
23
■REPORTAGE!
Terwijl in Nederland op de Ronde Tafel Conferentie
de onafhankelijkheid van Indonesië al volop in
voorbereiding was stierf in Zuid Celebes nog een
jonge vrijheidsstrijder voor een Nederlands
vuurpeleton. In Nederland bleef de dood van deze
Walter Mongisidi onopgemerkt, maar zij leidde
in Makassar tot heftige reacties. Een typisch hoofd
stuk uit het drama van de Nederlandse Indonesië-
politiek, waarin een strijder als Mongisidi niet paste.
door Ben van Kaam
„Vandaag heeft de Officier van
Justitie mij laten weten, dat het
zeker is. Aanstaande maandag is
de dag die ze hebben bepaald.
Zoals ik je vroeger heb beloofd,
hoop ik dat ik deze weg kan gaan
met de hulp van de Heer. Ik koes
ter geen kwade gevoelens in mijn
hart over wie dan ook, ook niet
tegenover degenen, die dit zeer
zware vonnis over mij hebben ge
veld, omdat ik meen dat zij niet
weten wat zij doen. Tenslotte ben
ik blij dat er geen kameraden
van mij hier zijn, die zij ook
verantwoordelijk hebben gesteld
voor de revolutionaire activitei
ten van voorheen op Zuid-Cele
bes. Mijn hart is vol van de huidi-
ve situatie van mijn vaderland.
Ach, Milly, wat zal ik achterlaten
voor mijn vrienden, die mij ge
kend hebben. Mijn strijd is veel
tekort geweest. En nu heeft de
Heer mij reeds geroepen. Maar
mijn geest zal voor altijd mijn
jonge broers en zusters vergezel
len. Ja, er vallen nu slachtoffers
in onze revolutionaire strijd. Die
strijd verslindt velen uit de rijen
der jongeren. Ze zijn als bloemen
die willen bloeien, maar die door
de storm worden afgesneden.
Maar deze slachtoffersalle tra
nen en al het bloed dat vergoten
is, vormen het fundament van het
vaderland waarvan wij houden,
namelijk Indonesië. Groet dege
nen, die ik heb gekend. Walter".
Op 1 september 1949 wordt deze brief
geschreven in de gevangenis in Makassar
op het eiland Celebes door een 24-jarige
christen-Menadonees, Walter Mongisidi.
Enkele dagen later, maandag 5 september
wordt hij opgehaald en door een vuurpelo
ton van de Nederlandse Militaire Politie
terechtgesteld, bijna veertien dagen na
dat in Den Haag de Ronde Tafel Confe
rentie is begonnen. De bevolking van Ma
fcassar reageert ontsteld als bekend wordt
m wat is gebeurd. De begrafenis van Mongi-
i g sidi wordt een grote nationalistische de
monstratie. Bijna vier kilometer lang is de
stoet, die achter de kist met het lijk van
Mongisidi door de straten van Makassar
trekt. De lokale autoriteiten durven het
niet te verbieden. Iets van schrik verraadt^
ook de reactie achter de schermen van de'
Nederlandse autoriteiten. Men dacht dat
er een misdadiger was terechtgesteld;
voor de publieke opinie blijkt het een
volksheld te zijn geweest. In geen geschie
denis weerspiegelt zich op zo schrille wijze
de blindheid aan Nederlandse kant voor
het nationaal-Indonesische karakter van
de op 17 augustus 1945 door Soekarno en
Hatta geproclameerde Republiek als in
het verhaal van Walter Mongisidi. Het
hele drama van Nederlands Indonesië-
politiek in de jaren '45 tot '49 concentreert
zich in de executie van deze vrijheidsstrij
der op een moment, dertig jaar' geleden
waarop in Den Haag de RTC-conferentie
al volop aan de gang is.
Standbeeld
Hoe Indonesië thans Walter Mongisidi
ziet, is duidelijk. Op 21 maart 1959 wordt
Mongisidi posthuum de „Bintang Oeri-
lay" toegekend, op 17 oktober 1960 de
Bintang Mahaputera"en op 6 november
1973 wordt Mongisidi Uitgeroepen tot
Pahlawan Nasional Indonesië" (Natio
nale Held van Indonesië), een onderschei
ding, die hij deelt met een beperkt aantal
historische figuren als Pattimura en Dipo-
negoro. Straten zijn naar Mongisidi ver-l
noemd, schoolboekjes zijn over hem veri
schenen en in Menado is een standbeeld-
voor hem^>p gericht.
De beeldhouwer heeft zich duidelijk laten
inspireren door de foto die Mongisidi om
streeks 1946 van zich liet maken in de
studio van een familie-fotograaf. Hij was
toen een van de leidende figuren in de
Indonesische guerrilla-beweging, die op
Zuid-Celebes in de omgeving van Makas
sar opereerde. We zien een knappe jonge
man, net twintig jaar, die de romantische
behoefte had om zich als vrijheidsstrijder
te laten vereeuwigen in een soort uniform,
pistool in de hand. Mongisidi groeide op in
een groot christelijk gezin in Menado in de
Minahassa. Tijdens de Japanse tijd las hij
alles wat hij kon vinden over het Indonesi
sche vrijheidsstreven en zoals voor velen
van zijn leeftijdsgenoten was ook voor
hem de proclamatie van de Republiek,
augustus 1945 de boodschap dat Indone
sië nu een onafhankelijk land was. Héél
Indonesië.
Dat was de kem van het conflict tussen
Nederland en de Republiek in de Jaren '45-
'49. Aanvankelijke militaire zwakte, inter
nationale druk en realiteitsbesef brachten
Nederland (Van Mook) ertoe om met dui
delijke tegenzin de facto het gezag van de
Republiek te erkennen over grote delen
van Java en Sumatra. Maar van enige
Republikeinse zeggenschap elders in In
donesië wilde men niet weten. Daarover
was Nederland snel weer de baas gewor
den na de Japanse bezettingstijd, vooral
dankzij de snelle ontwapening door de
geallieerden van de Japanners.
Een uitzondering, ver van Java, leek even»
Zuid-Celebes te worden. Daar manifes
teerden de Indonesische nationalisten
zich zo krachtig, dat voorjaar 1946 (y<
de Hoge Veiuwe Conferentie) Repul
keinse onderhandelaars er zelfs aan
spraak op maakten dit gebied feitelijk in
handen te hebben. Dat was overdreven,
want zeker in de stad Makassar was dit
niet het geval en Sjahrir cs. lieten deze
aanspraak dan ook al gauw vallen.
De souvereiniteitsaanspraak heeft Indo
nesië nooit prijsgegeven en ze spreken
daar dan ook niet over de souvereiniteits-
overdracht op 27 december 1949, maar
over de souvereiniteits-erkenning. Souve-
rein was Indonesië al vanaf 17 augustus
1945. Dat is hun nationale feestdag. De
27e december is voor hen een onbelangrij
ke datum.
'draf der Hollanders' —m
Walter Mongisidi en andere nationalisti
sche jongeren op Celebes doen in 1946
hetzelfde als de pemuda's op Java. Ze
proberen wapens te bemachtigen om
daarmee de teruggekeerde Nederlanders
te bestrijden en nog feller Indone
siërs. die bereid blijken actiëï mee te wil
len werken aan herstel van het gezag van
de koloniale overheerser, landverraders in
hun ogen. Vooral Indonesische politie--
mensen in dienst van Nederland vormen
het doelwit van de acties die worden on
dernomen door een door Walter Mongisidi
geleide verzetsgroep.
In de loop van 1946 wordt Mongisidi een
van de belangrijkste verzetsleiders op
Zuid-Celebes. Hij opereert in nauw con
tact met de Republikeinen op Java.
Als gouverneur voor Celebes heeft de Re
publiek aangesteld dr. Ra tul an gi, een Me-
nadonees intellectueel, die al ver voor de
Japanse tijd als nationalist actief was.
Voor Mongisidi vertegenwoordigt dr. Ra-
tulangi het wettig gezag, niet de Neder
landse resident. Deze laatste signaleert
oktober 1946 dat in Makassar een pamflet
van Mongisidi wordt verspreid met een
ultimatum aan het KNIL om de wapens
neer te leggen daar anders de stad Ma
kassar als „graf der Hollanders" zou ko
men bekend te staan".
Bluf van een jongeman, die de kracht van
zijn guerrillabeweging overschatte? Niet
volgens Nederlandse rapporten uit die da
gen. waaruit de ene noodkreet na de ande
re opstijgt over de kracht van de nationa
listische beweging op Zuid-Celebes. ,Met
met moeite opgebouwde gezag brokkelt
langzaam maar zeker af, kamponghoof
den zweren trouw aan de rebellen en vele
Indonesiërs zijn slechts in schijn loyaal
(aan het Nederlands gezag, BvK) doch
staan in werkelijkheid in nauio contact
met de extremisten", alarmeert op 8 no
vember '46 de Officier van Justitie in
Makassar de autoriteiten in Batavia. Ge
vreesd wordt en terecht dat het op
Zuid-Celebes dezelfde kant opgaat als op
Java.
Voor de politiek van Van Mook vormen de
ontwikkelingen op Zuid-Celebes een ern
stige bedreiging. Het verhaal dat Den
Haag zichzelf en de wereld tracht wijs te
maken, is dat de Republiek van Soekarno
en Hatta een beperkte, slechts op Java en
delen van Sumatra spelende aangelegen
heid is. Een „Republiek Java", begrijpt
Drees uit wat hem wordt meegedeeld.
Later zal zelfs de naam „Republiek-Djok-
ja" worden bedacht. In de conceptie van
Van Mook zou de Republiek hoogstens
een van de vele deelstaten kunnen zijn
van een te stichten federatie van Indone
sische staten.
Het Nederlandse verhaal over wat er in
Indonesië aan de hand was, zou evenwel
ineen storten, wanneer voor het oog van
de hele wereld zou blijken dat ver van
Java, op Zuid-Celebes. Republikeinen het
Nederlands gezag hadden verdreven. De
deelstaten-constructie (in Indonesische
ogen een verdeel- en heerspolitiek) kon
men eigenlijk wel vergeten wanneer de
rood-witte revolutie ook op Zuid-Celebes
zou hebben gezegevierd. Als eerste deel
staat had Van Mook Oost-Indonesië op
papier geschetst met als hoofdstad Ma
kassar.
Westerling
De zogenaamde „excessen", van Neder
landse troepen op Zuid-Celebes eind '56.
begin '47, worden helaas maar al te vaak
beschreven los van de politieke situatie
van die dagen. Maar Westerling was echt
niet op eigen houtje naar Zuid-Celebes
getrokken om daar orde op zaken te stel
len en de afkondiging van de staat van
Oorlog en Beleg in dit gebied was evenmin
zijn beslissing. Voor het slagen van de
deelstatenpolitiek was het een voorwaar
de dat aan de guerilla-beweging op Zuid-
Celebes een eind werd gemaakt.
In Den Pasar op Bali waren december '46
diverse figuren uit Oost-Indonesië bijeen-
getrommeld om de eerste deelstaat, Oost-
Indonesië, in het leven te roepen. Een
marionetten-staat, protesteerde de Repu
bliek meteen. Op een fiasco zou dit stre
ven zijn uitgedraaid wanneer het de Repu
blikeinse verzetsbeweging zou zijn gelukt
om Zuid-Celebes onder het bestuur van de
Republiek te brengen. Dat Van Mook zich
geschokt toont, wanneer hem blijkt op
welke manier de verzetsbeweging op Zuid-
Celebes de kop is ingedrukt, neemt niet
weg dat hij z'n politiek wel had kunnen
vergeten, wanneer Mongisidi c.s. decem
ber '46 de rood-witte vlag van de Repu
bliek in Makassar hadden kunnen hijsen.
Zo sterk is de OostindonesischeReptjljU--
lrttftse stroming op de cóhTSretlfle van
Den Pasar, dat het weinig scheelt of een
Republikeins-geörienteerde vertegen
woordiger wordt tot president gekozen
van de daar in het leven geroepen staat.
De Nederlands-georiënteerde Balinese
vorst Sukawati redt het maar op het nip
pertje, na drie stemmingen.
Wat zich op dat moment overigens precies
afspeelde op Zuid-Celebes. weten de gede
legeerden niet. En als ze er nadien van
vernemen, blijken ze zo angstig voor het
op Zuid-Celebes onder de staat van Oor
log en Beleg opererende KNIL, dat ze
nauwelijks bij de Nederlandse autoritei
ten durven klagen. Men kan dit allemaal
lezen in de door wijlen dr. Van der Wal
verzorgde bronnenpublikatie over de Ne
derlands-Indonesische betrekkingen tus
sen '45 en '49.
Marionettenstaat
Was Oost-Indonesië een marionetten-
staat? In het begin stellig. De kunstmati
ge constructie (van een Oostindonesisch
nationaal streven was nooit sprake ge
weest), kan alleen met Nederlands finan
ciële, militaire en politieke steun overeind
worden gehouden. Wel laat zich van mee-
taf een meer pro-Nederlandse en een ster
ke pro-Republikeinse stroming in Oost-
Indonesië onderscheiden, tot in de diverse
regeringen toe.
De republikeinse stroming is zo sterk, dat
na diverse kabinetscrises zich tenslotte
alleen een kabinet in Makassar kan hand
haven, dat in sterke mate in de pas gaat
lopen met de Republiek Indonesië. Ont
werper van dit politieke kunststuk, de
zogenaamde „synthese-politiek" is de Ba
linese vorst Anak Agung Gde Agung,
schoonzoon van president Sukawati,
maar een veel bewuster Indonesisch na
tionalist. Het zal nog de nodige moeilijk
heden in de familie geven.
Onder de regering van Anak Agung ont
wikkelt zich in Makassar iets van een
eigen Oostindonesische politiek. Hij
krijgt het begin 1948 zelfs voor elkaar dat
de regering van de Republiek overgaat tot
officiële erkenning van de regering in Ma
kassar. Maar veelzeggend is wel, dat Anak
Agung het papiertje waarop dit staat,
aangereikt krijgt door de Ambonees mr.
Latuharhary, die door de Republiek was
benoemd tot gouverneur voor de Moluk-
ken. De persoonskeuze van de boodschap
per sprak boekdelen. Die zei zoveel als: en
als de Nederlanders eenmaal vertrokken
zijn, dan bekijken we de zaak natuurlijk
opnieuw als Indonesiërs onder elkaar.
De prijs voor de „erkenning" van Oost-
Indonesië door de Republiek is betaald
door de Oostindonesische jongelui in de
verzetsbeweging. Ze vielen tussen de wal
en het schip. Voortzetting in Oost-Indone
sië van de gewapende strijd betekende
sinds 1948 vechten tegen een door de
Republiek erkend bewind. De enige moge
lijkheid om „legaal" de gewapende strijd
tegen de Nederlanders voort te zetten, was
uitwijken naar Java. Veel Oostindonesi
sche verzetsstrijders hebben dit ook ge
daan. Onder de regering-Anak Agung zien
we het gewapend verzet in Oost-Indonesië
inzakken.
Wie niet meer naar Java kon uitwijken
was de op 28 februari 1947 in Makassar
gevangengenomen guerrilla-leider Walter
Mongisidi. Jarenlang zit hij in de gevange
nis zonder dat het tot een proces komt.
Eenmaal weet hij, oktober 1948 te ont
snappen, maar na negen dagen wordt hij
opnieuw gearresteerd.
„Overlopen"
De tweede militaire actie, december 1948,
maakt een eind aan Anak Agungs „syn
these-politiek". Door uit protest tegen de
Nederlandse militaire operatie ogenblik
kelijk het ontslag van zijn kabinet aan te
bieden, voorkomt hij dat z'n kabinet ten
val wordt gebracht. Ea het lukt Anak
Agung alleen met zijn volgende kabinet in
het zadel te blijven doorfetch steeds iheef
loyaal op te stellen tegenover de Repu
bliek. Drees en Beel zün woedend over dit
„overlopen" van de „f&eralen". De mario
net gedroeg zich niet meer zoals verwacht.
Scherper worden in 1949 ook de tegenstel
lingen in Oostrlndonesië zelf. tot in de
boezem van het kabinet in Makassar toe.
Figuren als president Sukawati en de mi
nister van Justitie Soumokil vinden dat
Anak Agung veel te ver gaat in z'n aan
pappen met de Republiek. Anak Agung
ziet kans om de regeringen van alle door
Nederland gestichte deelstaten op één po
litieke lijn te krijgen, sterk pro-Republiek.
De stroming in Oost-Indonesië die op Ne
derland leunde, toont zich diep veront
rust. Anak Agung wordt ervan verdacht
Oost-Indonesië aan de Republiek uit te
leveren.
In die sfeer staat maart 1949 Walter Mon
gisidi in Makassar terecht voor de lan
drechter. voor de activiteiten die hij be
dreef in 1946 en begin 1947. Op 7 maart
1949 begint het proces en op 26 maart doet
de landrechter uitspraak: doodstraf. Mon
gisidi wordt schuldig bevonden aan (on
der meer) opstand, gepleegd als leider en
samenspanning tot opstand; het als op
richter en bestuurder deelnemen aan een
vereniging, die het plegen van misdrijven
beoogt; uitlokking van moord, meermalen
gepleegd- uitlokking van brandstichting,
enzovoorts. Zo ziet, ontdaan van politieke
achtergronden, guerrilla eruit.
„Avonturen"
Heeft de rechter volstrekt geen oog voor
het politieke motief van Mongisidi's acti
viteit? HIJ probeert het wel te verdisconte
ren in zijn vonnis. Maar wikkend en we
gend meent hij toch dat Mongsidi's drijf
veer in overwegende mate gelegen was in
drang naar avontuur en zucht naar per
soonlijke macht en roem. Aangerekend
wordt Mongisidi o.a. dat hij tot een ver
zetsbeweging toetrad toen de voorberei
ding tot de Mallno-conferentie aan de
gang was. waarvan naar de rechter
meende Mongisidi op grond van zijn
verstandelijke kwaliteiten en zijn daar
voor zeker toereikende ontwikkeling de
betekenis zeer wel kon onderkennen.
Dat kon Mongisidi inderdaad. Hij ver
wierp met kracht het doel van deze door
Van Mook op Zuid-Celebes belegde confe
rentie, waar de basis werd gelegd voor een
deelstaat Oost-Indonesië. Soekarno en
Hatta hadden ook voor Celebes de onaf
hankelijkheid geproclameerd: de terugke
rende Nederlanders dienden als vreemde
indringers te worden verdreven.
Raadselachtig lijkt het waarom men Mon
gisidi nu in 1949 terecht laat staan, nadat
men hem eerst twee jaar heeft vastgehou
den zonder vorm van proces. Het gevaar
voor een gewelddadige omverwerping van
het bewind Anak Agung door Republi
keinse nationalisten, leek geringer dan
ooit nu deze er actief aan meewerkte dat
Nederland Soekarno en Hatta naar Djok-
ja zouden terugbrengen. In dit beleid zou
gepast hebben om Mongisidi nog maar
rustig even te hebben laten zitten. Iets
anders moet een rol gespeeld hebben en
het meest waarschijnlijke is vrees. Wat
zou de toekomst worden van al die func
tionarissen in Oost-Indonesië. die inder
tijd betrokken waren geweest bij het ge
welddadig neerslaan van het verzet op
Zuid-Celebes? En van al die Indonesiërs,
die in de ogen van de Republikeinse guer
rilla's Nederlandse marionetten waren?
Tegen die achtergrond moet de behoefte
worden gezien om de guerrilla van 1946,
eens en voorgoed te brandmerken als een
onwettige beweging, die door onverant
woordelijke, zelfs misdadige elementen
was geleid. Vooral de pro-Nederland-stro-
ming, sterk vertegenwoordigd in het amb
telijk apparaat van Oost-Indonesië, blijkt
duidelijk beducht voor de naderende te
rugtrekking uit Indonesië van het be
schermende Nederlandse machtsappa
raat.
Gratie verzoek^M^
Mongisidi dient een gratieverzoek in en
daarover moet worden beslist door Lo-
vink. een diplomaat, die 24 mei 1949 Beel
is opgevolgd als Hoge Vertegenwoordiger
van de Kroon in Batavia. Als nieuwkomer
moet deze in sterke mate varen op ande
ren. Hij vraagt de Oostindonesische rege
ring in Makassar om een advies hoe te
handelen met dit gratieverzoek.
Inmiddels is het Van Roijen-Roem-ak-
koord tot stand gekomen (dat de weg naar
de RTC opende) en bij de „staakt het
vuren-regeling" kwam een amnestierege
ling met de Republiek tot stand. Om die
reden onthoudt de Oostindonesische rege
ring zich van een advies over het gratie
verzoek.
Over kwestie bestaat verdeeldheid in het
Oostindonesische kabinet. Op 29 septem
ber 1949 schrijft terugblikkend de
Nederlandse gedelegeerde in Makassar,
dat de eerste reactie van de minister van
Justitie Soumokil was om afwijzend te
adviseren over het gratieverzoek, maar
dat premier Anak Agung prefereerde eerst
inlichtingen in te winnen over de interpre
tatie van de Van Roijen-Roem-overeen-
komst. Hij mikt duidelijk op vertraging.
Heeft de Oostindonesische regering deze
nadere inlichtingen ooit gekregen en is er
toen een definitief advies gevolgd? Waar
schijnlijk is dit niet, want daarnaar zou
ongetwijfeld zijn verwezen in de ambtelij
ke correspondentie die ontstaat na de
dood van Mongisidi. De gedelegeerde in
Makassar kan alleen rapporteren, dat
naar zijn „stellige overtuiging" geen van
de door hem gesproken Oostindonesische
ministers voor inwilliging van het gratie
verzoek was.
Een formeel kabinetsadvies ligt er dus
niet. Wel wordt uit de rapportages van de
gedelegeerde duidelijk dat als premier
Anak Agung naar Nederland is vertrok
ken voor het bijwonen van de Ronde Tafel
Conferentie de meeste van de overblijven
de ministers o.l.v waarnemend minister
president Soumokil de politieke koers van
Oost-Indonesië in meer anti-Republikein
se richting proberen om te buigen. Zo
wordt bewust achter de rug van Anak
Agung om getracht Oost-Indonesië snel
aan een eigen legertje te helpen. In „recht-,
se" politieke en regeringskringen heeft de
Nederlandse gedelegeerde in Makassar
vernomen, dat Anak Agung de deelstaat
Oost-Indonesië voor persoonlijke doelein
den aan de Republiek zou hebben „ver
kocht". President 8ukawati en Soumokil
zouden daarin vóór zijn gegaan.
Daags voordat in Den Haag de Ronde
Tafel Conferentie door Drees wordt geo
pend. beslist „Batavia" afwijzend op het
gratie-verzoek van Mongisidi. Pas op don
derdag 1 september wordt dit aan Mongi
sidi verteld, zo blijkt uit de brief, die de
terdoodveroordeelde die dag schrijft aan
Milly Ratulangl, dochter van de kort tevo
ren overleden voormalige Republikeinse
gouverneur voor Celebes. Maar nog een
maal zal er een poging worden onderno
men het leven van Mongisidi te redden.
Nog een poging
December 1977 bracht ik in Jakarta een
bezoek aan ir. P. D. Diapari die destijds
deel uitmaakte van het Oostindonesische
kabinet. Diapari was ernstig ziek, toen ik
hem sprak. Enkele maanden later zou hij
overlijden. Moeilijk sprekend en zeer geë
motioneerd vertelde hij me een verhaal
dat hij pas enkele jaren geleden aan zijn
zoon had durven vertellen.
Op zondagavond 4 september wordt Dia
pari opgebeld door de Oostindonesische
president Sukawati, die een belangrijk
telegram zou hebben ontvangen. Samen
met Diapari wil Sukawati naar de waarne
mend minister-president Soumokil om te
proberen de executie van Mongisidi uitge
steld te krijgen „Ik neem aan dat de
president grondige redenen heeft om dit
te doen. En het moest gauw gebeuren,
want morgen zou het gebeuren en die
avond moesten wij dat maar even klaar
spelen. Ik ben dus meegeweest en we
hebben gesproken en de president vroeg
Soumokil om moeite te doen om in ieder
geval de executie uit te stellen. Waarop
Soumokil prompt en gedecideerd zei: nee,
geen sprake van. Hij heeft zoveel misda
den begaan, zoveel gruweldaden. Dit is
zijn terechte straf. Weer probeerde de
president hem te bewegen tot uitstel. Het
lukte niet. Ik meen dat het driemaal is
gebeurd, zonder resultaat".
„Dat was mijn telegram", zegt Anak
Agung, als ik hem later over deze zaak
spreek Druk blijkt in Den Haag, bij de
RTC. beraadslaagd te zijn wanneer de
weigering van Mongisidi's gratieverzoek
bekend wordt. Anak Agung: „Toen het
bekend was, dat de heer Walter Mongisidi
zou worden terechtgesteld en zijn vonnis
zou worden uitgevoerd, hebben wij deze
informaties gekregen van Makassar en
ook de Republikeinse delegatie, de heer
Hatta, heeft mij hierover gesproken. Ik
heb hem toen beloofd, dat van mijn kant.
en ook van mijn delegatie in de RTC...we
waren van mening dat deze executie poli
tiek helemaal onjuist was. Ik heb toen
direct naar Makassar een heel lang tele
gram gestuurd aan president Sukawati,
en aan de minister president om deze
executie niet uit te voeren en opzijn minst
te wachten op mijn komst in Makassar,
na de RTC.
Inderdaad houdt de publieke opinie onder
de Indonesische nationalisten Soumokil
mede-verantwoordelijk voor de dood van
Mongisidi. Op 20 februari 1950, nog geen
twee maanden na de souvereinlteitsover-
dracht maakt een Nederlands rapport al
melding van geruchten dat wanneer de
Militaire Politie van de TNI in Makassar
zal zijn gearriveerd. Soumokil en hogere
politiccommandanten zullen worden op
gepakt. Soumokil o.a. in verband met de
Mongisidi-kwestie
Duidelijk tekent zich in Nederlandse ar
chiefstukken van begin 1950 al af waarom
Soumokil zich in april zo furieus zal ver
zetten tegen landing in Makassar van In
donesische troepen van Java. Want het
gaat hier niet om een Indonedlsch batal
jon van Javanen, maar van terugkerende
Oostindonesische guerilla-strijders. Tot
Nederland dringt dat dan nauwelijks
door. Het bestaan van Oostindonesische
vrijheidsstrijders was altijd ontkend in
het beeld van Nederlands deelstatenpoli
tiek. Met revolutionairen op Java had
men zich verzoend.
Precies een week na de dood van Walter
Mongisidi ontvangt Koningin Juliana de
Republikeinse RTC-delegatie op een re
ceptie in paleis Noordelnde. Maar een
Indonesische vrijheidsheld op Celebes is
dertig Jaar geleden in het Nederlandse
beeld nog onbestaanbaar. Misschien
stond er daarom dertig Jaar geleden niets
over in Nederlandse kranten. Het viel al
leen uit te leggen aan wie toen al begreep,
dat Nederlands deelstatenpolitiek een fa
tale vergissing was geweest