Portugals dienstbodes in opstand
Wie geeft inhoud aan de nieuwe orde?
ZATERDAG 3 NOVEMBER 1979
TROUW/KWARTET
17
■BUITENLAND!
Portugals dienstbodes willen uit onder „het juk van de
mevrouwen". Nog altijd is het in dit land mogelijk dat een
huishoudelijke hulp tussen stofzuiger en dweilen ergens onder de
trap moet slapen, dat ze een soort lijfeigene is. De eerste reactie op
de pogingen tot emancipatie was er een van: Waarom zouden we
maar acht uur per dag werken? Wat moeten we met de rest van onze
tijd? Maar die opvatting verdwijnt en ook de
Portugese dienstbodes beginnen nu eisen te
stellen.
door Jan Halkes
Bestaan er nog dienst
bodes in Nederland? Zo
Ja, dan heten ze in leder
geval „onbetaalbaar."
Ook in Portugal is het,
om met de heren des
huizes te spreken, niet
meer wat het geweest is.
Maar een Portugese fa
milie met vijf tot tien
dienstbodes is nog geen
zeldzaamheid. Tenslot
te heeft men al een huis
houdelijke hulp voor
dag en nacht voor een
paar honderd gulden
per maand. Portugal is
wat dit betreft beslist
een achterlijk land.
Maar wat voor Portugal mag
gelden, geldt niet voor zijn
dienstbodes en „hulpen ln de
huishouding." Op een eind vo
rige maand gehouden congres
van de Vakbond van Huishou;
delijke Diensten stelden zes
honderd dienstbodes en huis
houdhulpen hun eisen. Afkon
diging van een nieuwe ar
beidswet op de huishoudelij
ke dienst ter vervanging van
de huidige bepalingen die nog
uit 1867 stammen. Recht op
het nationale minimumloon,
werkloosheidsuitkeringen, be
taalde vakanties, feestdagen
en dertiende maand.
Geen vetpot—
De Portugese vrouwen die ln
de huishouding werken mis
sen nog de meest elementaire
arbeidsrechten. Het zieken
fonds en de „ziektewet" zijn
de enige sociale verzekeringen
die zij kennen. Maar dit fonds
keert slechts de helft van het
loon uit en dat is dan weer een
speciaal minimumloon voor
dienstbodes en huishoudhul
pen dat dertig procent lager
ligt dan het algemeen gelden
de minimumloon. Dat is op
zijn beurt met 7500 escudos
(ongeveer 300 gulden) ook al
geen vetpot.
De geschiedenis van deze Por
tugese vrouwen gaat terug tot
de jaren twintig. Dat is de tijd
van de Eerste Portugese Re
publiek, tussen de omverwer
ping van het koningschap en
de vestiging van de fascisti
sche dictatuur. Cijfers uit die
tijd laten zien dat de dienst
bodes en huishoudhulpen bo
ven aan de lijst staan van on
gehuwde moeders. De prosti
tutie was voor een vrouw het
enige beroep dat lager op de
maatschappelijke ladder
stond.
Meer uit verontwaardiging
over de vernederingen en on
dergeschiktheid dan omwille
van hun lage lonen of slechte
arbeidsomstandigheden be
gonnen de dienstbodes zich in
1921 te organiseren ln een eer
ste vakbond. Directe aanlei
ding was de in Lissabon ver
plicht gestelde inschrijving
van elke hulp in de huishou
ding bij de politie, compleet
met vingerafdrukken en pas
foto's.
Gelukzoekers
De burgemeester van Lissa
bon vormde een speciale poli-
tie-eenheid voor het opsporen
van de illegale dienstbodes.
Toen hij de vakbond verbood
een algemene protestvergade
ring daartegen te houden,
kwam het tot een algemene
staking van dienstbodes,
huishoudhulpen en ook hore-
capersoneel. Verschillende
dienstbodes werden gearres
teerd en de kranten gaven de
schuld aan communistische
ophitsers uit het buitenland.
De staking bereikte na een
dag of drie tenslotte dat de
verplichting in werkelijheld
op grote schaal ontdoken kon
worden.
De dienstbodes, toen en ook
nu nog, vormen geen „aan la
ger wal geraakt" volkje, zoals
de Llssabonse burgemeester
blijkbaar dacht. Vrijwel geen
van de meisjes die vroeger
op hun zevende, nu op hun
vijftiende jaar in de huis
houding gaan werken, kiezen
dit beroep uit idealisme.
Meestal gaat het om kinderen
uit de provincie of de sloppen
wijken waar geen werkgele
genheid noch bestaansmidde
len zijn om een toekomst op te
bouwen. Zij zoeken het geluk
in de grote steden en worden
zo de hulpeloze slachtoffertjes
van wie hen maar gebruiken
kan.
Nog altijd is het geen uitzon
dering dat dienstbodes in Por
tugal door hun „vrouw des
huizes" worden geslagen. Dat
zij genoegen moeten nemen
met een slaapplaats onder de
trap waar ook de stoffers en
de dweilen worden opgesla
gen. Niet zelden opent me
vrouw hun post en in sommi
ge gevallen hebben de hond
en de kat beter te vreten dan
het eten dat zij voor zichzelf
klaar mogen maken. Natuur
lijk bestaan er ook welwillen
de mevrouwen die hun dienst
bodes of hulpen niet als een
persoonlijk eigendom be
schouwen. Maar ook zij kun
nen het gebrek aan sociale
zekerheid niet goed maken.
De vakbond uit de Eerste Re
publiek heeft het fascisme
niet overleefd. Pas in 1973 pro
beren de dienstbodes zich
weer te organiseren via uit
stapjes en alfabetisatle-cur-
sussen. Op 25 maart 1973
wordt een „eerste grote verga
dering van dienstbodes en
huishoudhulpen" georgani
seerd en in juni bezoeken twee
vertegenwoordigsters een Eu
ropese bijeenkomst van
dienstbodes in Parijs. Men wil
dan echter met opzet niet toe
treden tot de door de fascisti
sche staat gecontroleerde
vakbeweging. De vakbond
wordt pas opgericht na de be
vrijding van de Anjerrevolu
tie ln april van het volgende
jaar. Het enthousiasme kent
dan werkelijk geen grenzen
meer. Maar de „bevrijding
van het juk van de mevrou
wen en de uitbuiting" stond
nog niet iedereen even helder
voor ogen.
Ovatie11
„we kunnen toch niet hetzelf
de loon eisen voor iemand van
veertien en iemand van twin
tig Jaar?" werd nog op 18 mei
1974 op een bijeenkomst in
Oporto gezegd. „Waarom zou
den we een achturige werkdag
eisen? Wat doen we dan met
de rest van onze tijd?" En „we
kunnen toch niet hetzelfde le
ven leiden als dat van de me
vrouwen" waren beklemmen
de argumenten. „Kameraden
heeft toen een van de
dienstbodes gezegd waar
om zijn wij dienstbodes ge
worden? Wie van ons zou ln
dit beroep blijven als ze iets
anders kiezen kon? Wie komt
ons werk eigenlijk ten goede,
de gezinnen die het meest
hulp nodig hebben, of zij die
niets uitvoeren?" Dat was vol
doende voor een ovationeel
applaus waarmee de zwart-
kijksters het zwijgen werd op
gelegd.
Vanuit deze gedachte hebben
de dienstbodes een begin ge
maakt met de omvorming en
afschaffing van hun beroep.
Een werk voor de lange ter
mijn. maar men gelooft daar
nu al mee te kunnen begin
nen. De gewone arbeider heeft
de huishoudelijke hulp veel
harder nodig dan de rijken. In
de nieuwe maatschappij be
staat geen verschil tussen arm
en rijk en kunnen dus ook
geen huishoudhulpen en
dienstbodes meer bestaan.
De vakbond van huishoudelij
ke diensten heeft daarom een
coöperatie opgericht met af
delingen ln Lissabon, Oporto
en Evora. Daar worden goed
kope maaltijden verstrekt
aan „de mensen die hard moe
ten werken en daarom goed
moeten eten". Er is een wasse
rij „omdat wij geen geld heb
ben om dure wasmachines te
kopen en 's avonds recht heb
ben op een beetje rust na het
werk". Er zijn tevens goedko
pe creches „omdat arbeiders
veel kinderen hebben, vader
en moeder moeten werken
maar geen geld hebben om
een oppas te betalen".
Geen intellectuelen»
Deze originele aanpak heeft
zelfs geleid tot steun van Ne
derlandse vrouwen en de X-Y
beweging. „Maar de buiten
landers denken vaak te gauw
dat het allemaal zo gemakke
lijk gaat" wordt er op de coö
peratie in Lissabon gezegd.
Het principe dat ledereen ge
lijk is en beslissingen geza
menlijk worden genomen is
niet zelden aanleiding tot fik
se ruzies en verhitte scheld
partijen. Dienstbodes zijn nu
eenmaal geen intellectuelen.
„Ik heb geleerd dat het heel
moeilijk is verantwoordelijk
heid te dragen" schreef een
van de vrouwen. „Er zijn da
gen dat ik die verantwoorde
lijkheden en alle problemen
meer dan zat ben. Maar ik ben
er toch van overtuigd dat in
de toekomst de huishoudens
geholpen zullen worden op de
manier van onze coöperatie".
Op het congres van de „werk
sters in de huishoudelijke
dienst", zoals de Portugese
dienstbodes en huishoudhul
pen zich liever noemen, was
nog maar een half procent
aanwezig van pile Portugese
vrouwen ln dit beroep. De coö
peratie telt nog niet veel meer
dan veertig leden. Maar het is
het begin van iets waarmee
deze Portugese vrouwen hun
tijd weieens ver vooruit zou
den kunnen zijn.
Met een „nieuwe economische orde" zal alles beter, mooier en
rechtvaardiger worden, meent menigeen. Maar wat die term
dan wel betekent is minder duidelijk. De politici hebben er de
mond van vol, maar juridisch is het begrip nimmer bepaald.
„Als er dan zo nodig weer deskundigen aan het werk
moeten, laten het dan ditmaal de juristen zijn," zegt een
ingewijde.
door Nico Kussendrager
Vaak willen de ontwikkelingslan
den tijdens internationale confe-
renties'een ol ander begrip aange
nomen zien. De ene keer is dat
een grondstoffenfonds, de andere
keer koppeling van grondstoffen-
prijzen aan die van industriepro-
dukten, of de nieuwe economi
sche orde.
Wat die termen precies inhouden en wat
de gevolgen zijn van een grondstoffen-
fonds of koppeling van prijzen, dan wel
wat de nieuwe economische orde bete
kent, was van minder belang. Het ging er
de derde wereld vooral om zo leek het
dat zij tijdens de internationale vergade
ringen termen „binnenhaalde" en politie
ke winst boekte, met het zicht maar
niet meer dan dat op veranderingen in
de wereldeconomie in een voor de ontwik
kelingslanden gunstige richting.
Onderbouwd en goed doordacht was dat
lang niet altijd, zoals blijkt uit een drietal
publikatles die onlangs zijn verschenen,
en zoals ook duidelijk werd tijdens een
juristencongres in Madrid, georganiseerd
door de Amerikaans geïnspireerde organi
satie Wereldvrede door wetgeving.
Onder de Nederlandse deelnemers was
mr. dr. A.J. Colijn. Hij meent dal de juris
ten het bij het instellen en definiëren van
een nieuwe economische orde hebben la
ten afweten. Dat sluit aan bij wat prof. dr.
B. de Gaay Fortman schrijft in het laatste
ontwikkelingsnummer van de Internatio
nale Spectator. „Het gaat er nu allereerst
om datgene wat al werd afgesproken om
te zetten in een internationaal ontwikke-
lingsrecht. Als er dan zo nodig weer des
kundigen aan het werk moeten, laten het
dan ditmaal de Juristen zijn."
Doortimmerd
Joegoslavische Juristen waren al bezig, en
zij kwamen na drie eigen bijeenkom
sten ln Belgrado met een hecht door
timmerd stuk naar de Spaanse hoofdstad
over de „legale aspecten van een nieuwe
internationale economische orde."
Dat Juist de Joegoslaven het voortouw
nemen is niet zo vreemd. Joegoslavië
speelt een leidende rol bij de niet-gebon-
den landen en probeert die, waar het maar
even kan. vast te houden. Spanje lonkt
voorzichtig naar de niet-gebonden landen,
en hechtte zoveel belang aan het juristen
congres in Madrid dat dit de laatste dag
werd toegesproken door koning Juan
Carlos.
De Joegoslaven zeggen ln hun publlkatie
dat juristen meer dan welke andere des
kundigen ook zich rekenschap moeten
geven van de verschillen tussen ontwik
kelde en ontwikkelingslanden. „Het inter
nationaal economisch recht kan een grote
hulp zijn bij het veranderen van deze
situatie." Zij vallen zichzelf en hun vakge
noten hard met de opmerking dat de
Juristen nog geen stap hebben gezet bij
het daadwerkelijk zoeken naar mogelijk
heden voor het besturen van de wereld
economie, en het beïnvloeden van het
handels- en betalingsverkeer, zodat de
ontwikkelingslanden niet immer aan het
kortste eind trekken.
V erant woordelij k
..Wat betreft ontwikkelingssamenwerking
zijn de Juristen hun verantwoordelijkheid
uit de weg gegaan", zo wordt gezegd, en
„veranderingen kunnen niet alleen aan
politici worden overgelaten". Dat de poli
tici wel de doorslag moeten geven, moge
verderop in dit stuk blijken.
De Joegoslavische Juristen noemen een
aantal voorbeelden, die een goed beeld
geven van de wensen en verlangens van de
derde wereld, en de juridische mogelijkhe
den en onmogelijkheden daarvan. Zo zijn
leningen van westerse landen of organisa
ties aan de ontwikkelingslanden vaak niet
meer dan „eenzijdige dictaten", waarbij
de ontwikkelingslanden een hoge rente
moeten betalen. Grondstoffenprijzen wor
den goeddeels bepaald door de markt, die-
werkt in het voordeel van de industrielan
den. Technische kennis is vrijwel hele
maal in handen van het westen, dat bij
herhaling weigert technologie over te he
velen naar de ontwikkelingslanden.
Multinationals ln de Joegoslavische pu
bllkatie worden ze met nadruk genoemd
schuiven met winsten en verliezen tus
sen de verschillende dochterbedrijven,
ten nadele van de ontwikkelingslanden.
Zij onttrekken zich aan de macht van
afzonderlijke landen. De multinationale
ondernemingen zijn machtiger dan rege
ringen en machtiger dan de vakbeweging.
omdat die zich internationaal veel minder
hebben weten te bundelen dan de be
drijven.
Het ontbreken van krachtige internatio
nale instellingen is precies het punt waar
de schoen wringt. De juristen uit Joego
slavië bepleitten in Madrid internationaal
toezicht op het doen en laten van de
afzonderlijke landen, en strafmaatregelen
als zij zich niet aan eerder gemaakte af
spraken (bijvoorbeeld over de omvang
van de ontwikkelingshulp, of de toegang
van industrieprodukten uit de derde we
reld) houden.
Tevens drongen zij erop aan het interna
tionale bedrijfs- en bankwezen aan ban
den te leggen (en verloochenden daarbij
hun socialistische achtergrond niet). Voor
een nieuwe orde, aldus de Joegoslavische
deelnemers aan het juristencongres, zijn
politieke actie, economische verplichting
en juridische onderbouw nodig. De volgor
de is veelzeggend. Zolang politieke actie
uitblijft, kan juridisch nog zoveel onder
bouwd worden, werken zal het niet.
Dat zegt ln feite ook prof. mr. P. Verloren
van Themaat in zijn boek Rechtsgronds
lagen van een nieuwe internationale eco
nomische orde. „De inhoud van een 'inter
nationale economische constitutie' kan
niet alleen door de rechtswetenschap wor
den bepaald."
Prof. Verloren van Themaat meent, net
als de Joegoslaven. dat het ontbreekt aan
mogelijkheden om voor de afzonderlijke
landen bindende besluiten te nemen. Dat
geldt bijvoorbeeld voor het handvest over
economische rechten en plichten van sta
ten. dat de algemene vergadering van de
Verenigde Naties bijna vijf Jaar geleden
aannam, met de ontwikkelingslanden
voor en de Industrielanden tegen (de VS
en West-Duitsland onder meer) of afzijdig
(Nederland).
Ontwikkelingslanden onderstrepen voort
durend het bindende karakter van het
handvest, aldus Verloren van Themaat.
terwijl de Industrielanden Juist wijzen op
het tot niets verplichtende ervan.
Vrijblijvend;
Een stuk waarmee hij overigens, afgezien
van de vrijblijvendheid, verre van geluk
kig is. Het handvest besteedt de meeste
aandacht aan multinationale onderne
mingen en grondstoffen. Ontwapening,
het beheer van de zeebodem en milieube
scherming komen kort aan de orde en
energie, het geldstelsel en voedsel- en be
volkingsproblemen helemaal niet.
Het verst gaat de felomstreden bepaling
dat elk land het recht heeft zelf te beschik
ken over zijn rijkdommen, natuurlijke
hulpbronnen en economische activiteiten.
Dat houdt het recht op nationaliseren ln.
wat buitenlandse investeerders door
gaans niet plezierig vinden. Maar ook dit
punt ln het handvest is niet meer dan een
fraaie volzin op papier.
Volgens Verloren van Themaat komt uit
het handvest niet een nieuwe economi
sche orde naar voren, en is er geen sprake
van een samenhangend stelsel van
uitgangspunten, doelstellingen, beginse
len. middelen, enzovoort. De hoogleraar
bepleit betere internationale overlegmo-
gelijkheden. bij welke onderhandelingen
besluiten zouden moeten worden geno
men die voor alle deelnemers bindend
zijn. De Verenigde Naties, of nieuwe orga
nen daarin, houden dan toezicht op de
wereldeconomie, met name wat betreft de
handel en de multi-nationale onderne
mingen.
Voorwaar een mooi toekomstbeeld, maar
om het zover te laten komen is politieke
wil nodig, die Internationaal ln het overleg
tussen Noord en Zuid moet worden afge
dwongen. Recht is ln deze een afgeleide
van de politiek. De politici moeten de
Juristen voorgaan.
„Legal aspects of a new international
economic order" Instituut voor vergelij
kende rechtswetenschappen, Te rati je 41.
Belgrado.
Internationale Spectator, Alexander-
straat 2. 2514 JL Den Haag.
„Rechtsgrondslagen van een nieuwe in
ternationale economische orde" Prof. mr.
P. Verloren van Themaat. Uitgeverij
Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn.
Prijs 49,50.