3roene spiritualiteit
ragen aan CDA en PvdA
Hèt NIVV heeft
geen mening
over kernwapens
PRISMA
ALMANAK
J979
ogezegd
Hoe zat het ook weer in1978?
dat zoeken we op in
Een misverstand
de wereld uit
AG 19 OKTOBbH iy/9
TROUWKWARTET P 13 RHS 15
ir Guus van Hemert
21 september stond op deze plek
de krant een artikel waarin
s Bouma ons de reacties
deelde die in hem opkwamen
iet lezen van een boek dat „Het
>ne geloof" heet en de
jhiedenis van het vegetarisme
ihrijft (door Jane Barkas,
enschappelijke Uitgeverij
iterdam 1978). Zijn reacties zijn
gunstig. Hoewel Bouma zelf
fcariër is. vindt hij in de
hiedenis van het vegetarisme
^ktisch niets dat hem aantrekt.
lagoras mag daarop een
Kjndering vormen maar een
Htheid als Mahatma Gandhi ziet
Hls een triest dieptepunt.
Hma's bezwaar ligt in de
^Ktiviteit van de motivering.
Hds wordt er uitgegaan van een
He minachting voor het aardse
W chamelijke, overal vindt hij een
entrische wereldmij ding. Het
ne geloof maakt daarom op
een irreële, onaardse en
enselijke indruk. Het is
istisch, d.w.z. er wordt een
iding aangebracht tussen
ds" en „geestelijk",
i blijft Bouma vegetariër. Want
indt dat er in onze tijd betere
even te vinden zijn. Het nieuwe
ne geloof, zegt hij, is niet
O
osthuma: „De gewoonte om bij
laamgeving van kinderen af te
en van de tradities, getuigt van
identiteitszwakte in de huidige
enleving" (V.U. Amsterdam)
Lever: Het geloof dat de we
grede door middel van wapens
larborgd kan blijven, is een
van afgoderij" (V.U.-Amster-
ilthof: „Het verschil in identi-
ussen de meeste radio- en t.v.-
amma's van de grootste Ne-
ndse omroeporganisaties is
subtiel als het verschillen tus-
anti-zionisme en anti-semitis-
(V.U.-Amsterdam)
Bithof: De kleuterschool is ook
leerschool" (V.U.-Amsterdam)
'raagman: „De uitspraak dat
)lan economisch niet haalbaar
gt vaak meer over de ideeën
de spreker dan over de waarde
het plan. (T.H. Delft)
raagman: „Als gevolg van de
ïikkelingen' in de voetbalsport
en de kranteverslagen op
ïdagochtend de indruk, dat
.portjournalist een oorlogsver
ever is, die in zijn vrije tijd
lalwedstrijden bezoekt." (T.H.-
1. Wortel: „Diverse technische
ïpen zijn door de ontwikkelin-
ip het gebied van gereedschap-
in van cosmetica zeer geschikt
rden voor vrouwen." (T.H.-
egocentrisch maar sociaal: het wil
een betere verdeling van het
voedsel onder de mensen. Ten
tweede is het aards en lichamelijk,
het gaat niet uit van dualistische
minachting voor het materiële
maar juist van eerbied en
hoogschatting ervoor. En ten derde
kan het juist daardoor op een vitale
manier alle goede dingen beamen
en genieten.
Deze gedachten zijn de moeite
waard om eens op verder te gaan.
Ze maken een gebied bespreekbaar
waar onbewuste visies doorwerken.
Er is namelijk ook in de christelijke
ascese iets heel subtiels aan de
hand juist op het gebied van de
motivering van soberheid. Als ik nu
Bouma's gedachte weer oppak, zou
ik die niet alleen over het
vegetarisme willen laten gaan,
maar over heel het onderwerp van
versobering en nieuwe levensstijl
willen uitstrekken.
Hoe overwin je het dualisme? In
strikte zin betekent dualisme dat de
ziel als gebied van het goed en het
lichaam als domein van het kwaad
gezien wordt. Een echt dualisme
heeft het christendom nooit
gekend. Al van de vroegste eeuwen
heeft het tegenover gnostieke
stromingen uitdrukkelijk en sterk
de waarde van het lichaam
verdedigd. Maar de praktijk bracht
het toch vaak binnen. Het komt te
voorschijn uit de menselijke
natuur. De onstabiliteit van
gezondheid, eros, fortuin riep er
gewoon om, je daar wantrouwend
tegenover te plaatsen, je er niet op
te verlaten, er bovenuit te komen.
Temeer omdat die aardse en
lichamelijke waarden een
aantrekkingskracht kunnen
hebben die iemand afhoudt van een
doel dat hij als goed erkend heeft.
Ze kunnen verwoestend zijn voor
grotere liefde, ontbindend voor een
bredere solidariteit. Het werd dus
een kunst om dat aardse en
lichamelijke, ook wanneer men het
niet als slecht zag, op zijn eigen
plaats te zetten. En hoe gauw gaan
mensen dan dualistisch en
materie-verdoemend te werk.
Toch werden er in de christelijke
ascese ook wijzer oplossingen
gevonden. Ik denk nu vooral aan de
nobele theorie van het „zoveel als",
een visie die veel dankt aan
stoïcijnse filosofen. Zij zegt:
gebruik het aardse niet meer en niet
minder dan nodig is voor een
rechtvaardig leven. Je moeter dus
een wezenlijke onverschilligheid
tegenover hebben. Ze zijn
betrekkelijk en beschouw ze als
zodanig. Je moet dus niet liever rijk
zijn dan arm. „Onverschillig"
betekent in dit verband dus „vrij".
Vrij tegenover alles wat het doel
niet is. Wees arm van geest. Zodat je
de dingen künt missen als dat
dienstig blijkt (het is waarschijnlijk
dat in Matteus 5:3 de woorden „van
geest" door de gemeente
toegevoegd zijn met het oog op deze
levenshouding). Dit alles is een
prima weg tot soberheid en bevat
zo'n menselijk en christelijk gehalte
dat hij voor tallozen dynamiek in
hun bestaan gebracht heeft.
En toch valt er ook een andere
motivering voor een sober leven
voor te stellen. Je kunt je indenken
dat iemand wél gefascineerd wordt
door het aardse, dat iemand het
wereldse niet louter als middelen
kan zien, maar of het nu mensen,
dieren of dingen zijn als
eerbied-wekkend in zichzelf.
Iemand die de wereld zo beschouwt
is niet onverschillig, niet vrij. Hij
wordt getrokken, is gehecht. En
juist déérom maakt hij spaarzaam
en eerbiedig gebruik van de dingen.
De motivering wordt dus
omgedraaid.
Hoe ziet dat er nu in de praktijk uit?
Daar kun je soms de paradox tonen
dat de geestelijk onthechte man
zich een rijke levensstijl aanmeet.
Je treft hem goed voorzien van
goede sigaren in een snelle auto.
want zo voelt hij zich het lekkerst
om zijn werk voor anderen optimaal
te doen. Eerst neemt hij nog wel
eens lifters mee,maar nnnrmate
meer tot hem doordringt dat hij
daar niet voor verzekerd is, laat hij
dat achterwege. Kortom, hij raakt,
onthecht en wel, verstrikt in heel
het patroon van de industriële
samenleving.
Zie daartegenover degene die niet
onthecht is, niet vrij, rr. .ar
gebonden door banden van eerbied
en liefde, ook voor dingen en dieren.
Het kan zijn dat hij juist daardoor
wel een soberder stijl ontwikkelt.
Niet dus omdat hij de aardse dingen
minacht. Niet eens alleen omdat het
onrecht is dat de goederen zó
ongelijk verdeeld worden dit
laatste is wel het voornaamste,
meest christelijke, ook meest
socialistische motief maar omdat
een eenvoudiger gebruik ook weer
recht doet aan de dingen en je eigen
lichaam. Het geeft kans nuances te
zien, dieper in dingen door te
dringen, relaties recht te doen. Het
sluit aan bij een harmonie waarvoor
wij gemaakt zijn. Iemand kiest dus
fiets of trein niet alleen omdat het
beter is maar ook omdat het rijker
is: hij ziet meer aardige en nare
mensen in ongedwongen nabijheid
zonder glas, hij voelt de wind in zijn
haren, de kou in zijn vingers, het
bloed in zijn lijf
Het klinkt allemaal wel erg braaf.
En als je naar de glanzende ogen
van de quiz-echtpaartjes kijkt die
hun prijzen uitzoeken, ga je
volkomen twijfelen of het wel waar
is. Wat hier beschreven wordt is
vaak echt een „uitgestelde
bevrediging", één die pas op den
duur 2ijn waarde bewijst. In een
wereld waar de commercie geheel
gericht is op directe bevrediging (op
je twaalfde jaar roken, op je
achttiende een auto) maakt het een
wat bespottelijke indruk. Waarbij
nog komt dat van socialistische
zijde zo'n uitgestelde bevrediging
soms als een typisch burgerlijk
verschijnsel, een praktijk van
welvarende beschaafde mensen
wordt afgedaan. Maar misschien
zfjn we wel zulk soort mensen en
moeten wij dan daar de kwaliteit
van waarmaken: onszelf en onze
kinderen leren om sober en wijs om
te gaan met de materie die ons in zo
overvloedige mate toestroomt.
Leren dat een vierplts gastoestel
met goede voedingsgewoonten
beter is dan een volautomatisch
fornuis met een dom menu, en
samen vaten wassen tienmaal meer
voorstelt dan een vaatwasmachine.
Versobering uit vreugde om de
aarde. Toch houdt zij ook iets tegen
de haren instrijkend, iets van
achteruitgang! Tegenstrijdige
gevoelens! Een merkwaardige
uitdrukking van die
tegenstrijdigheid, die ambivalentie
vind je in het zevende hoofdstuk
van Jesaja. Bij de dreigende
Assyrische invasie wordt een teken
beloofd: de geboorte van een
koningskind. Dit kind heeft een
zeer positieve naam: God met ons.
Het is een voorteken van de
Messias. Maar tegelijk wordt er iets
bij gezegd waarvan het niet
duidelijk is of het heil of onheil
betekent: gestremde melk en
honing zal hij eten. Het wil zeggen:
in een vernield land, overwoekerd
door distels, blijven alleen wat
koeien lopen en in een boomstronk
vindt men wat honing: het land
teruggebracht tot armoede. Maar
tegelijk zijn melk en honing een
godenspijs, voedsel van het
beloofde land, herinnering aan het
prille begin. De woorden duiden
zodoende tegelijk op achteruitgang
en op vreugde.
In Israël kwamen deze door een
ramp. Bij ons zal het wel niet anders
gebeuren. Maar het zou prachtig
zijn als wij zonder uiteenstorting de
weg zouden vinden naar wat wij
iedere dag proberen: onze auto
kwijt te raken.
Ria Beckers
ïns de algemene beschouwin-
leeft de PPR-fractie de Kamer
aagd uit te spreken dat zij geen
we kernwapens op Nederlands
dgebied wenst én geen moder-
'I ing van het kernwapenarse-
in Europa. Het zal sommigen
opgevallen dat deze motie
na in de publiciteit geheel on-
water verdween. De discussie
te zich toe op een PvdA- en een
•motie die slechts gingen over
esluitvormingsprocedure: res-
evelijk „geen besluit tot mo-
isering vóór Salt-II is geratifi-
I" en: „geen besluit vóór we
wat er met Salt-II gaat ge
en".
iev<
>1 F'
d n i
[rote partijen hadden alle re-
om het debat over de moderni-
lg van de NAVO-kernwapens
ten proceduredebat te verkla-
Zowel PvdA als CDA hebben
mmers moeilijk om als fractie
tot een standpunt te komen. Onbe
grijpelijk is echter dat bijna alle
journalisten hen daarin zijn ge
volgd en dat niemand duidelijk
heeft gemaakt welk spel hier op
nieuw dreigt te worden gespeeld.
Onbegrijpelijk, omdat iedereen
weet hoe intens de kernbewape
ning in ons land in en buiten de
kerken in discussie is.
Tijdens het Kamerdebat over de
572 nieuwe kernraketten met mid
delgroot bereik, drong zich sterk de
vergelijking op met het debat over
de levering van verrijkt uranium
aan Brazilië. Het kabinet bleef
toen zeggen: we hebben ons niet
onvoorwaardelijk gebonden, maar
we moeten blijven meedoen om in
vloed te houden. De Kamer ging
daar uiteindelijk in mee, tot er
geen „terug" meer mogelijk was.
Een jaar later stelt het kabinet
rustig vast, dat er voorlopig geen
'internationaal akkoord over het
vreedzaam gebruik van kernener
gie zal worden bereikt. En geen
Kamer die het nog vraagt daaruit
de consequenties te trekken. Een
soortgelijke gang van zaken begint
zich ook nu af te tekenen. De minis
ter-president zegt: we mogen ons
niet buitenspel zetten bij de be
sluitvorming binnen de NAVO, we
zullen ons niet onvoorwaardelijk
binden, we gaan met de bondgeno
ten het aanbod van de heer Brezn-
jew bestuderen en de besluitvor
ming in de NAVO gaat gewoon
door.
Onze vragen aan de minister-presi
dent én aan CDA en PvdA
zijn:
Hoe kan Nederland zich buiten
spel zetten, als is bepaald dat be
sluiten binnen de NAVO unaniem
moeten zijn? Betekent dat niet dat
elk land het recht heeft een besluit
tegen te houden? Betekent dat niet
dat Nederland met een duidelijk
afwijkende houding van het begin
tot het einde invloed heeft?
Waarom beroept Nederland zich
ook in dit stadium op overleg met
de bondgenoten? Als bijna alle
bondgenoten vooruitlopend op de
besluitvorming laten weten dat zij
geen bezwaar hebben tegen nieuwe
kernwapens op hun grondgebied,
waarom laten wij dan niet min
stens horen dat wij wél bezwaren
hebben? Als Bonn zelf naar Mos
kou reist om opheldering te vragen
over de rede van Breznjew, waar
om volgen wij dat voorbeeld dan
niet en waarom gaan wij voor onze
informatie in zo'n hoogst belangrij
ke zaak af op anderen, die boven
dien positief staan tegenover de
modernisering?
Waarom laten wij nu al met zo
veel woorden weten dat wij ons
wél voorwaardelijk willen binden?
Hoe voorkomen wij straks dat pro-
duktie in beginsel en invoering in
beginsel vanzelf leidt tot definitie
ve invoering? Iedereen weet toch
dat dat niet meer tegen te houden
zal zijn?
Wijzend op de ervaringen met het
URENCO-debat, hebben wij de Ka
mer met de meeste klem gevraagd
het niet te laten bij moties die de
besluitvorming regelen, maar bo
vendien tijdig de inhoudelijke uit
spraak te doen dat Nederland deze
modernisering niet wil. Dat moet
de NAVO-partners gewoon duide
lijk zijn. Ik ga er daarbij van uit
dat velen binnen het CDA en de
PvdA tegen elke uitbreiding van
de kernbewapening zijn. Oppassen
is voor hen geboden. Een te sterke
koppeling van het moderniserings-
besluit aan Salt-II, zoals beide mo
ties die maken, is levensgevaarlijk.
Zo wordt de publieke opinie rijp
gemaakt voor de gedachte dat een
besluit tot modernisering moet
volgen als Salt-II eenmaal is gera
tificeerd.
De PPR-fractie besloot, gezien de
wijze waarop de discussie verliep,
de motie nog even aan te houden en
haar binnen enkele weken in stem
ming te laten brengen.
Ik hoop van harte dat de Kamer de.
NAVO-partners duidelijk zal ma
ken hoe talloze mensen in Neder
land over de voortgaande bewape
ningswedloop denken. Aan de
diepgaande discussie hierover mag
ADVERTENTIE
Alfabetisch overzicht
van gebeurtenissen,
personen, enz.
Weekkroniek,
Sportuitslagen.
272 bladzijden.
153 landenkaartjes
bij boek- en
tijdschriftenhandel.
f7,90
door S. Rozemond en J. G. Slccama
Tijmen van 't Foort vindt (Trouw 12/10 1979) dat een onlangs
door het NTVV (Nederlands Instituut voor Vredesvraagstuk
ken) uitgegeven boekje te kort schiet als betrouwbare gids
in de kernwapendiscussie. Het gaat hier om een overzicht
van argumenten gegroepeerd rond twintig aspecten van
nucleaire afschrikking. Het valt niet mee het iedereen naar
de zin te maken, al geeft Van 't Foort te kennen dat zijn
bezwaar niet alle behandelde punten geldt. Laat hij overi
gens maar eens een tweede inleiding in dit vraagstuk
noemen die de leek bij benadering evenveel facetten laat
zien. We durven dat zelf zo te stellen juist omdat in de
„Twintig discussiepunten" ruim gebruik is gemaakt van
opinies geuit door anderen zoals de vredesbeweging.
geen onrecht worden gedaan. Wij
hebben hier een unieke kans en een
grote verantwoordelijkheid. Ne
derland is misschien het enige land
in West-Europa waar christen-de
mocraten en socialisten elkaar zou
den kunnen vinden op de doelstel
ling: geen nieuwe kernwapens
meer erbij. Dat zou zelfs een keer
punt kunnen betekenen in de ge
schiedenis van de bewapenings
wedloop.
(Mevrouw Beckers is voorzitter
PPR-fractie Tweede Kamer).
Dat wij tegen bedoeld artikel opko
men heeft evenwel een andere re
den. Van 't Foort doet het namelijk
voorkomen alsof het NIVV zich met
dit boekje opnieuw stelt achter de
officiële afschrikkingsstrategie.
Hierin nu zitten maar liefst drie
foute observaties. Ten eerste kent
uiteraard een instelling als het
NIVV niet een collectieve mening.
Ten tweede hebben wij beiden, zijn
de degenen die vanuit het NIW de'
afgelopen jaren het uitvoerigst over
nucleaire afschrikkingen hebben
geschreven, er nooit een geheim van
gemaakt dat het officiële denken
ons steeds ernstiger verontrust. En
ten derde bevat het boekje in kwes
tie meer punten van kritiek op de
geldende strategische koers dan
Van 't Foort blijk geeft er zelf te
kennen.
Op elk van deze drie rechtzettingen
nog een korte toelichting.
Dat een staf van mensen met heel
verschillende wetenschappelijke en
politieke achtergrond niet te zamen
één mening huldigt over wat we
verder met de sombere wapenont
wikkeling aan moeten spreekt van
zelf, net zo goed als de Groningse
polemologen een staalkaart van op
vattingen vertegenwoordigen zon
der dit alle dagen te etaleren. Mag
het soms? Om een actueel voor
beeld bij de kop te nemen. Over
vervanging van kernwapens voor de
lange afstand in Europa hebben vijf
stafleden van het NIVV een mening
geventileerd. Eén was er al bij voor
baat tegen en vier anderen vonden
elkaar in de criteria dat het moest
blijven bij een min of meer symbo
lisch aantal en bij echt onkwetsbare
systemen. Voor ons belden telt
daarbij zwaar dat het uit geen enkel
oogpunt (noch humaniteit, noch af
schrikking, noch relativering van de
waarde van kernwapenbezit) baat
wanneer aan de overkant de indruk
postvat dat de Sowjet-Unie als nu
cleaire reus die aan de touwtjes
trekt zorgvuldig buiten schot wordt
gelaten en dat alle middelen in
West-Europa staan gericht op
grondgebied als dat van de Polen
die noch kernwapens hebben, noch
zeggenschap, noch de sympathie
van Moskou. Mocht straks aan die
twee voornoemde criteria niet zijn
voldaan (en daar ziet het volgens de
krant naar uit) dan zal binnen het
NIVV ook op dit punt wellicht nog
grotere verscheidenheid van me
ning optreden.
Wat onze houding tegenover de
heersende denktrant betreft, we
hebben menigmaal verkondigd dat
degenen die in het Westen de lakens
uitdelen niet zozeer geïnteresseerd
blijken in afschrikking en wapenbe
heersing als wel in het tegendeel
daarvan, te weten het openen van
steeds meer opties op daadwerke
lijk wapengebrulk. Lang voor het
neutronendebat signaleerden we in
regeringsstukken twijfelachtige
passages over de mogelijkheid dat
onze samenleving zich van een nu
cleair conflict zou weten te herstel
len. Juist angst voor oorlog had de
geesten rijp moeten maken voor
een netwerk van stringente maatre
gelen in het vlak van de wapenbe
heersing. Wat daarentegen in feite
gebeurt slaat vrijwel elke hoop de
bodem in. De recente rede van Kis
singer in Brussel was daar het zo
veelste teken van, evenals de Weste
lijke aarzeling te erkennen dat de
rede van Breznjew in Berlijn (uit
welke motieven en met welk
krachtsvertoon dan ook) elementen
bevatte waar lang naar was uitge
zien: een aanbod tot beperking van
onaangekondigde troepenverplaat
singen ook buiten oefenverband en
uitdunning van de pantsersterkte
in voorste lijn.
Ook voor het opsporen van valse
elementen in het offlciéle denken
achten wij het nodig alle aspecten
van het kernwapenvraagstuk eer
lijk en helder in beeld te brengen.
De gedachtenvorming in ons land
werd evenzeer vertroebeld doordat
de regering afschrikking en wapen-
verfijning steeds door elkaar haalde
als doordat de vredesbeweging haar
bezwaren tegen afschrikking en te
gen wapenvertijning onontwarbaar
dooreen liet lopen. Voorstanders
van een neutronenwapen of van een
Eurostrategische balans maken
hier misbruik van met hun preten
tie tegemoet te komen aan de
hoofdzorg der ethici, te weten dat
de schepping zou vergaan. Zeker,
ook de synodale handreiking van de
Hervormde Kerk bevat nu heel wat
over de voorwendels bij de wapen
wedloop. Daar is echter weer de
keerzijde wat onderbelicht. Welis
waar kan men er tussen de regels
lezen dat
afzien van kernwapens mogelijk
de kans op een conventionele
krachtmeting zou verhogen,
die strijd dan volgens de trend
wel eens honderden miljoenen do
den zou kunnen eisen,
halverwege zo'n oorlog in een
muip van rijd alsnog kernwapens
zouden kunnen worden aange
maakt.
Maar dat staat er allemaal erg ver
stopt en een poging tot vergelijking
van gevaren blijft achterwege. Van
de drie zojuist genoemde kwade
kansen vinden we in de elndbalans
slechts nog een enkel woord terug:
„kleerscheuren."
Volgens de handreiking vallen de
risico's van gehoorzaamheid aan de
Heer nu eenmaal niet te wegen. Zo
zijn we weer terug bij de Vredes-
krant 1978 van het IKV waar het
heette: „Wat de prijs zal zijn weet
niemand. Misschien is het maar
goed dat Je dat niet van te voren
weet."
Werden we het nu maar met z'n
allen over het volgende eens: geen
discussiestuk deugt als er niet min
stens in voorkomt:
verwijderen van kernwapens, te
beginnen bij Nederland kan volgens
menigeen veeleer uitlopen op: ver
spreiding van kernwapens, te begin
nen bij Bonn.
de richtpreclsie opvoeren van
kernwapens ten getale van een
complete strijdmacht draagt in ve
ler ogen meer kenmerken van oor
logshantering dan van oorlogsvoor
koming,
in brede kring geldt dreigen met
massavernietiging, op een massa
vernietiging zelf na, als het onmen
selijkste wat er bestaat,
een modeme nlet-nuclealre oor
log tussen de supermachten zou
volgens velen nauwelijks méér van
Europa overlaten dan een regionale
kernoorlog zou doen.
Daar is niet alles mee gezegd en het
NIVV-boekje bevat nog allerlei an
ders. Van 't Foort had er graag nog
meer willen aantreffen over de ge
dachte van volkseenheid in een stel
sel van sociale verdediging. Daar
over heeft het NIVV ettelijke publi
caties het licht doen zien, maar het
is wel een hoofdstuk apart.
In een eerder dit jaar verschenen
rapport van de werkgroep militaris
me van de Raad van Kerken wordt
het IKV in veiligheidszaken tegelijk
uitgeroepen tot voorhoede en tot
hoedster over een open discussie.
Soms zoals bij het lezen van de
tegenwoordige Vredeskranten of
van een polemiek door Van 't Foort
krijgt men de Indruk dat die twee
hoedanigheden maar moeilijk sa
mengaan. Gelukkig zijn er mensen,
zowel aan de top als aan de basis
van het IKV, die ons boekje een
aanwinst vinden. Waarom ook niet?
Het zou een teken van zwakte of
van dwingelandij zijn om mensen
een brede oriëntatie te misgunnen.
Elke weg die zich voor West-Europa
aftekent lijkt meer potentiële nade
len op te leveren dan pluspunten.
Toch zal ieder een keus moeten
doen, liefst niet in den blinde maar
voorzover dat kan willens en we
tens. En welke richting het ook op
gaat, niemand zal gerust mogen zijn
op de afloop.
(S. Rozemond en J. G. Slccama zijn
respectievelijk adjunct-directeur
en stafmedewerker van het Neder
lands Instituut voor Vredesvraag
stukken).