druppel
een gloeiende plaat
lastige klanten'
'Vrouwen zijn vaak
Van bier ver koper
tot bemiddelaar
kTERDAG 6 OKTOBER 1979
'BINNENLAND
TROUW/KWARTET 31
door Cisca Dresselhuys
„Vrouwen zijn vaak
moeilijke klanten
voor een huwelijks
bemiddelaar. Weet je
waarom? Omdat
vrouwen altijd een
sportje hoger op de
ladder willen trou
wen. Ze zoeken bijna
altijd een man die het
wat verder geschopt
heeft dan zijzelf. Van
daar dat mannen met
een goeie opleiding
bij wijze van spreken
„wegvliegen" bij een
bureau. Daar kunnen
we er niet genoeg van
hebben. Dat bete
kent dat veel onge
schoolde mannen
maar heel moeilijk
aan een vrouw
komen".
Deze ervaring hebben de
twee huwelijksbemidde-
la ars te rs met wie ik praat.
De 43-jarige sociologe me-
1 vrouw E. H. van Steenis uit
Amstelveen (getrouwd en
moeder van drie kinderen)
nt-| en de 49-jarige Lidy Bou-
de man uit Den Haag <ge-
scheiden, moeder van vijf
j kinderen, die al uit huis
zijn) zijn collega's; ze wer
ken alle twee voor het hu
welijksbureau „De Nieuwe
Weg", dat elf jaar geleden
door de moeder van me
vrouw Van Steenis is opge
zet Het is een bureau, dat
via persoonlijke bemidde
ling werkt. Mevrouw Van
Steenis heeft het hoofd
kantoor in Amstelveen,
mevrouw Bouman werkt
als „zetbaas" in Den Haag.
Per jaar zijn er zo'n 350
cliënten.
Ze doen hun werk alle twee
met zeer veel plezier, hoe
wel het hun vooral in het
begin wel de nodige slape
loze nachten heeft gekost.
„In het begin vier jaar
'geleden vond ik dit werk
een grote belasting. Ik
stond ermee op en ging er
mee naar bed. Je krijgt ook
heel wat ellende over Je uit
gestort. want de mensen
vertellen Je echt alles en
daar is vaak niet veel vro
lijks bij. Maar gelukkig
leer je de zaken wat te rela
tiveren en van je af te zet
ten. anders had Je geen le
ven". zegt Lidy Bouman
Haar collega is het daar
volledig mee eens ..Vroe-
W-E
i>artn
11"
Er zijn in ons land ruim een half
miljoen mensen (en dat is dan een
ruime schatting, maar zelfs krap
pe cijfers komen nog aan 300.000)
die tegen hun zin ongetrouwd
zijn. Van dit grote aantal komen
er jaarlijks ongeveer achtduizend
terecht bij een van de elf erkende
en huwelijksbureaus in ons land; zij
willen via de bemiddeling van
zo'n bureau proberen alsnog een
geschikte partner te vinden. On
geveer één op de drie lukt dit.
Dat deze instellingen gezien hun cliën-
ifld ten-bestand toch maar een functie ver
vullen voor een relatief zeer klein aantal
ongehuwden. verontrust hen. Vandaar dat
de Wageningse socioloog Albert Olde
ma
Daalhuys (in opdracht van de Nederland
se Gezinsraad) onderzoekt hoe het komt.
or' dat de huwelijksbureaus terrein verliezen
1 Als één van de oorzaken zou best eens
naar voren kunnen komen, dat veel men-
IZJ sen nog een onoverwinnelijke huiver heb-
I ben voor het instituut huwelijksbureau,
een angst die zeker nog te maken heeft
met de wild- west toestanden, die tot voor
enkele jaren in ons land bestonden op het
gebied van de huwelijksbemiddeling. Ie
dereen die in zijn huis een lege achterka
mer en een telefoon had. kon vóór 1970
een huwelijksbureau beginnen. Er waren
in die tijd in Nederland ruim honderd
bureaus en bureautjes, waarvan een aan
zienlijk aantal er vreemde praktijken op
na hield. Vaak moesten de cliënten flink
betalen en kregen ze er niets voor terug.
In april 1970 werd op initiatief van de
Nederlandse Gezinsraad en met instem
ming en subsidie van CRM de Raad van
toezicht op de dienstverlening voor huwe
lijkscontacten opgericht. Hoewel deze in
stelling geen wettelijke grond heeft en al
het werk dat zij doet alleen op vrijwillige
basis kan gebeuren, is het duidelijk dat de
Raad van toezicht in ieder geval sterk
sanerend gewerkt heeft: van de ruim hon
derd bureaus zijn er nu nog elf over, die
een erkenning gekregen hebben.
Wat de laatste tijd wel gebeurt, is dat er
op veel plaatsen bureaus voor relatiebe
middeling worden opgericht (op het ogen
blik een stuk of veertig) die niet erkend
zijn. Officieel kan de Raad van toezicht
niet in zee gaan met deze bureaus, omdat
ze niet gericht zijn op huwelijksbemidde-
Huwelijksbemiddelaars in opleiding tijdens de cursus van de Raad van toezicht.
ling en soms ook bemiddelen tussen ho
mofielen overigens heeft de raad dezer
dagen beslist, dat hij een zo open en
tolerant mogelijk beleid wil voeren, waar-,
door bonafide relatie-bureaus ook onder
de werking van de raad kunnen vallen.
Dat er in 1970 gekozen is voor een vrijwilli
ge regeling in plaats van voor een wettelij
ke. heeft verschillende ooizaken. Ten eer
ste zou het tot stand brengen van een wet
veel langer geduurd hebben, maar wat
veel belangrijker was: de overheid voelde
er geen steek voor om rechtstreeks be
trokken te raken bij zoiets persoonlijks
als huwelijksbemiddeling. De Raad van
toezicht heeft dus geen wettelijke moge
lijkheden om bijvoorbeeld een bureau op
te heffen, wanneer zich misstanden zou
den voordoen. Het enige dat hij kan doen
is een erkenning weigeren of intrekken, of
een berisping of een boete aan de aange
sloten bureaus uitdelen.
Eerlijkgezegd vindt inspecteur K. H. F.
Weyburg deze middelen wel eens ontoerei
kend
„Ik vind dat het beter zou zijn. wanneer er
een wettelijke regeling zou komen. Zoals
de situatie nu is, kunnen we nooit een
vuist maken en soms is dat nodig. We
hebben een bureau, waartegen de afgelo
pen paar jaar meer dan honderd klachten
zijn ingediend. We hebben daar een paar
zaken tegen gevoerd en men is er steeds
afgekomen met een boete.
Het gaat niet om verschrikkelijke mis
standen hoor. want dan schakel je natuur
lijk wel de rechter in. maar toch zit het mij
niet helemaal lekker.
Het systeem is niet potdicht en ik vind dat
de overheid zich er best eens meer mee
zou mogen bemoeien, nu wij een stuk van
het vuile werk hebben gedaan.
De voorzitter van de Raad van toezicht de
socioloog Cees de Hoog. is het op dit punt
helemaal niet eens met „zijn" inspecteur,
die hij „te streng" vlndt.„Nee hoor. ik ben
er absoluut tegen dat er een wet op de
huwelijksbemiddeling zou komen. Dat
vind ik echt. niet nodig. Er doen zich op
het ogenblik geen ontsporingen voor, die
zoiets ook maar enigszins nodig zouden
maken. Zo'n wet zou de drempel voor de
mensen om naar een huwelijksbureau te
gaan nog weer hoger maken."
Cees de Hoog is wel een tegenstander van
de interne tuchtrechtspraak, die de huwe
lijksbemiddeling kent. „Ik ben overigens
tegen élke soort van interne rechtspraak,
net zo goed bij doktoren en tandartsen,
als bij huwelijkbemiddelaars. Ik vind dat
klachten thuishoren bij een commissie die
consumenten-klachten behandelt of an
ders bij de rechter. Niet dat interne gedoe,
dat is toch minder onafhankelijk dan van
een buitenstaander".
De huwelijksbureaus en de Raad van toe
zicht zouden zich volgens Cees de Hoog
meer met het algemeen geestelijk welzijn
van de cliènten en niet alleen in enge zin
met het voorbereiden van een huwelijk
bezig moeten houden. "Ze zouden bijvoor
beeld eens wat meer moeten doorverwij
zen naar andere instellingen, die zich be
zighouden met de bevordering van het
geestelijk welzijn van mensen".
Wat vinden de eliënten
tegenwoordig belangrijke
voorwaarden voor een
partner?
„Het uiterlijk telt voor de
meeste mensen niet zo
zwaar, dat zeggen ze ten
minste, maar uiteindelijk
legt het heus wel gewicht
In de schaal. Eén keer zei
een manneijke cliënt, dat
hij perse geen vrouw niét
een kunstgebit wilde. Die
man was tandarts. Verder
vragen zowel mannen als
vrouwen toch wel een part
ner met een vergelijkbare
opleiding en ook eenzelfde
soort milieu. De afkomst
speelt nog een grotere rol
dan Je tegenwoordig zou
denken, vooral in de hoge
re klassen. Het belang van
de religie is in die zin min
der geworden, dat men niet
meer perse een partner
van hetzelfde geloof wil
hebben, maar vaak wel een
die „gelovig" is. Soms is de
woonplaats belangrijk.
Wat het Inkomen betreft:
vrouwen vragen niet naar
rijke mannen, maar wel
naar een man met een be
hoorlijk, maar vooral vast
inkomen. Vrouwen vinden
het wel belangrijk om,
zoals we al zelden, 'n stap
je hoger op de maatschap
pelijke ladder te komen en
ze proberen dat te bereiken
door een man met een ze
kere status te trouwen.
Wat verdien Je eigenlijk
met dit werk; er sijn nog
altijd mensen die denken
dat Je als huwelijksbemid
delaar slapend rijk wordt?
„Nou. dat is dan een
sprookje. Zoals wij het
doen. zou je van dit werk
beslist niet kunnen be
staan, niet eens als alleen
staande, laat staan met
een gezin", zegt mevrouw
Van Steenis. Zij vertelt vo
rig Jaar een belastbaar in
komen van achtduizend
gulden te hebben gehad bij
een omzet van ongeveer
60.000 gulden. De rest wa
ren allemaal onkosten
(haar bureau adverteert
per jaar zeker alleen al
voor 20.000 gulden). Ze
heeft dus een maandelijks
inkomen van 650 gulden
voor een werkweek van
dertig uur per week. Me
vrouw Bouman, die filiaal
houdster is van het bureau,
denkt ongeveert 350 tot
400 gulden per maand te
gaan verdienen (ze is pas
bij De Nieuwe Weg begon
nen), afhankelijk van het
aantal cliènten dat ze in
schrijft Dat is dus geen
vetpot. De cliënten van De
Nieuwe Weg betalen voor
persoonlijke bemiddeling
voor de tijd van éen Jaar
een-derde van hun netto
maandsalaris met een mi
nimum van 300 gulden.
Tenslotte vraag ik de twee
huwelijksbemiddelaar
sters wat zij vinden van het
idee van de socioloog
Veenhoven, dat dit soort
werk eigenlijk gedaan
hoort te worden in het ka
der van het algemene wel
zijnswerk voor de geestelij
ke volksgezondheid en niet
individueel door particu
liere mannen en vrouwen.
„Ik zou morgen mijn bu
reau opdoeken als ons
werk in een groter verband
aangehaakt zou worden
aan een instelling, zoals
een bureau voor levens- en
gezinsvragen. Prima zou ik
dat vinden. Ik zou er na
tuurlijk wel willen blijven
werken, maar dan ge
woon ln loondienst. Na
tuurlijk is huwelijks- en re
latiebemiddeling een stuk
welzijnswerk. Ais we alle
maal in loondienst zouden
gaan. zouden we wel onze
zelfstandigheid verliezen.
Dat zal wel even pijn doen.
maar wat het zwaarst is,
moet het zwaarst wegen en
dat is toch het belang van
de cliënten." antwoordt
mevrouw Van 8teenis vast
beraden.
Het was een hele ver
andering: van ver
koopleider van een
grote bierbrouwerij
naar huwelijksbe
middelaar, maar de
53-jarige Belg Lucien
Verberckmoes is nog
elke dag dankbaar,
dat hij die overstap
gemaakt heeft.
„Ik ben dan wel de helft
minder gaan verdienen,
maar ik heb veel meer ple
zier in mijn werk. Ach me
vrouw, ik had een afkeer
gekregen van die multina
tional. waarbij ik werkte.
Gangsterpraktijken trof je
er aan. Ik wilde al lang uit
dat werk, maar ja, wat dan
hè? De kans deed zich uit
eindelijk voor, toen ik een
annonce in de gazet zag,
waarin iemand gevraagd
werd als leider van een
maatschappelijk bureau.
Er stond in die advertentie
niets over huwelijksbemid
deling, dus toen ik sollici
teerde wist ik nog van
niets. Ik mag niet zeggen
dat ik schrok, toen ik ver
nam om welk soort werk
het ging, maar ik had
zoiets eigenlijk niet ver
wacht. Ik heb de beslissing
genomen en ik doe dit
werk nu al weer drie jaar
met veel genoegen".
Lucien Verberckmoes is
verantwoordelijk voor het
kantoor-Brussel van het
huwelijksbureau Aurora,
dat vijf filialen heeft, waar
van ook twee in Nederland.
Zijn vrouw is leidster van
het kantoor-Leuven van
hetzelfde bureau. Per Jaar
heeft Verberckmoes zo'n
360 cliënten, zijn vrouw
heeft er aanzienlijk min
der. ongeveer 120 per jaar.
Hij is een van de weinige
mannen in de huwelijksbe
middeling: 95 procent van
de bemiddelaars bestaat
uit vrouwen.
Regelmatig komen Lucien
Verberckmoes en zijn
vrouw naar Utrecht, waar
zij deelnemen aan de cur
sus voor huwelijksconsu
lent. Het bureau Aurora
heeft namelijk de erken
ning gekregen van de Ne
derlandse Raad van toe
zicht. maar daar hoort bij
dat alle bemiddelaars van
het bureau deze cursus
moeten volgen
U bent een van de weinige
mannen in de huwelijks
bemiddeling, boe sou dat
komen?
Lucien Verberckmoes
„Ja, dat vraag ik me ook
wel eens af. Ik denk dat het
veelal vrouwen zijn, omdat
dit werk altijd gezien werd
als een bijverdienste, niet
als een baan waarvan je
kon leven. Ik denk dat veel
van die getrouwde vrou
wen. die dit werk erbij
doen, er ook anders tegen
aan kijken dan wij, man
nen. Die vrouwen hechten
niet zoveel waarde aan de
financiële kant. wij wel
Voor ons scheelt het aantal
cliënten wel degelijk een
rol, wij moeten tenslotte
leven van dit werk. Wij stu
ren minder makkelijk een
cliënt naar huis".
Betekent dat niet, dat u
uit financiële overwegin
gen mensen aanneemt,
van wie u kunt aannemen
dat ze heel moeilijk te hel
pen xijn?
„Wie ben ik. dat ik zomaar
zou durven beweren „u
bent niet huwbaar". Ik heb
een geval gehad van een
man. die blind was en daar
door voor 95 procent inva
lide. Ik heb die man drie
keer aan de deur gezet, om
dat ik ervan overtuigd was
dat ik hem niet kon bemid
delen. Hij had bovendien
nog een kind. dus dat was
een extra complicatie.
Toen hij voor de vierde
keer bij me kwam en me
weer vroeg hem te helpen
ger lag ik er 's nachts wak
ker van, dat gebeurt me nu
niet meer. Maar Ja. ik heb
nu ook een ervaring van
zeven jaar. Je moet er al
tijd voor oppassen, dat je
klanten je niet tot een
soort persoonlijk bezit ma
ken. Daar hebben sommi
gen wel een handje van. Ze
bellen Je voor van alles op.
Ik vind dat wel begrijpe
lijk. want je bemoeit Je
heel persoonlijk met hen.
maar toch moet Je je privé-
leven proberen te scheiden
van je werk. Dat is extra
moeilijk, omdat wij bijna
allemaal vanuit ons eigen
huis werken en de mensen
ook thuis ontvangen Ik
ontvang de cliënten ln ie
der geval nooit in de huis
kamer. maar in m'n werk
kamer. dan houd je ten
minste nog een beetje
scheiding", vertelt me
vrouw Van Steenis.
De twee vrouwen beant
woorden eigenlijk alle twee
precies aan het beeld, dat
ik me zo'n beetje gevormd
heb van een huwelijksbe
middelaarster: middelbare
leeftijd, goed verzorgd ui
terlijk, een aardig huis op
goeie stand en een man
met een goeie baan (de
man van mevrouw Van
Steenis is ingenieur en me
vrouw Bouman hertrouwt
in november met een Jurist
„niet vla een bureau" zegt
ze er, een beetje lachend,
bij).
Ze kijken me een beetje
bevreemd aan als Ik vertel,
dat ik zo'n bepaald type
vrouw in mijn hoofd heb
als ik aan huwelijks bemid
delaarsters denk (overi
gens ben ik ln die opvat
ting bevestigd toen ik een
dag meeliep op een cursus
voor huwelijksconsulen
ten: één man op twintig
vrouwen en al die vrouwen
in dezelfde leeftijdsklasse
tussen de 35. 40 tot 55
jaar, allemaal goed ver
zorgd, niet opvallend.)
Ze geven toe. dat hét feit
dat Je van het werk als
huwelijksbemiddelaar niet.
kunt leven, meebrengt, dat
je een man hebt met een
eigen Inkomen en dat het
werk verder vraagt, dat Je
een redelijk ruim huls
hebt. dat niet driehoog-
'achter in een volksbuurt
ligt.
„Een vreemde tegenzin
hebben mensen tegen een
partner die ongetrouwd is
en ook nog nooit getrouwd
is geweest en dat terwijl ze
zelf meestal ook vrijgezel
zijn. Dan zeggen ze. „aan
die ouwe vrijgezellen zit
vaak een steekje los, die
zijn wat vreemd" en dan
zeggen wij: „en u zelf dan?
u bent toch ook onge
trouwd gebleven?" Dat is
tenminste een vooroordeel
dat je op die manier snel
uit de weg kunt helpen. Ui
teraard gaan wij bij het
bemiddelingswerk zoveel
mogelijk uit van de wensen
van de cliënten, maar we
hebben zelf als bureau ook
een belangrijk principe en
dat is. dat we zoeken naar
gelijkheid: gelijkheid in
leeftijd, in opleiding en in
vrije tijdsbesteding. Qua
karakter mogen de mensen
natuurlijk best wat ver
schillen, maar we zoeken
toch echt geen extremen
bij elkaar. Een zekere over
eenkomst ln karakter en
levensstijl Is heel belang
rijk".
U zei straks, dat u als hu
welijksbemiddelaar de
helft verdient van uw
vroegere Inkomen als ver
koopleider. Hoe liggen uw
verdiensten?
„Ik denk, dat ik zo'n twee
duizend gulden schoon per
maand verdlea Vroeger
had ik er zo'n vierduizend
schoon. Dan verdient mijn
vrouw natuurlijk ook wat
met haar bureau, maar dat
is niet zoveel, ik denk onge
veer vijfhonderd gulden
per maand. Ik ben er dus
duidelijk op achteruit ge
gaan, maar dat doet mij
niets. Ik heb nu tenminste
plezier ln m'n werk".
en hij er bovendien bij zei.
dat de financln geen pro
bleem waren, heb ik hem
aangenomen. En laat ik nu
binnen drie maanden een
aardig vrouwtje voor hem
hebben. Daarom ben ik
heel voorzichtig met te zeg
gen „u bent niet te bemid
delen". Iets anders is het
met bijvoorbeeld Turken
en Marokkanen. Die willen
de meeste Belgische meis
jes en vrouwen niet als
man. misschien nog wel als
ze een goede baan hebben,
maarr niet als ze onge
schoold arbeider zijn. Die
wijs ik altijd terdege op de
moeilijkheden die er zijn.
Maar zondermeer weige
ren, doe ik ze niet".