Nederlands politieke
kleurenblindheid van 1949
Wie is die man ook weer?
iTERDAG 6 OKTOBER 1979
TROUW/KWARTET
29
■REPORTAGE!
Dertig jaar geleden werd in Nederland geschiedenis
geschreven. Op de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag
werd de onafhankelijkheid van Indonesië voorbereid.
Nederland stond op het punt verreweg het belangrijkste deel
van zijn koloniale rijk los te laten. Dat ging niet van harte.
Integendeel: verongelijkt en tegenstribbelend legden volk en
politici zich neer bij de nieuwe internationale verhoudingen,
waarin voor een koloniale mogendheid Nederland geen
plaats meer was. Er bestond daarom de neiging niet teveel
ophef te maken over de afwikkeling van de Indische kwestie.
Toch gaat het hier om één van de belangrijkste
hoofdstukken uit de Nederlandse politieke geschiedenis.
Journalist Ben van Kaam ging daarom nog eens na wat er
zo'n dertig jaar geleden allemaal aan de hand was. Hij zal er
binnenkort een boek over publiceren. Daarop vooruitlopend
schrijft hij voor Trouw enkele artikelen over dit hoofdstuk
uit Nederlands koloniale tijdperk.
5. L
fdoor Ben van Kaam
jnó
Toen Nederland dertig jaar gele
den terugkwam van vakantie
bleek in Den Kaag de Ronde Ta-
lel Conferentie (RTC) te zijn be
gonnen, die uitliep op de erken
ning van de onafhankelijkheid
van Indonesië. Er stond een boel
op het spel. Als de conferentie
mocht mislukken, zei Drees bij de
opening „staan ons consequen
ties te wachten, waaraan ieder
weldenkend mens niet anders
dan met diepe verontrusting kan
denken". Wie nu veronderstelt
dat Nederland intens meegeleefd
heeft met de tot 2 november du
rende conferentie heeft het mis.
Zelden is saaier over een confe
rentie bericht dan wat de Neder
landse journalistiek in die dagen
maakte van de RTC, conform de
verongelijkte stemming in het
land. Eindelijk lag er eens wereld
nieuws op het Binnenhof voor het
oprapen maar er is niet meer naar
omgekeken dan strikt nodig was.
Een mokkend publiek is niet
nieuwsgierig en Nederland
mokte.
Trouws parlementaire redacteur dr. A.
:ht Veerman beschreef in het septembernum-
uit mer 1949 van het anti-revolutionaire or
gaan Nederlandse Gedachten de sfeer al
dus: „Intussen spelen partijen in het In
donesisch geding hun match aan de ron
de tafel. Het is geen opwindende wed
strijd. De kranten, die zich aanvankelijk
verplicht voelden van dit „grote histori-
rgg sche gebeuren" kolommen vol te brengen,
«U ziin daarmee spoedig opgehouden. Als er
niets gebeurt, komt er tenslotte eens een
■Si eind aan 's mensen fantasie. En inder
daad, wie nog fantasiën, wie nog illusies
koesterde, is bezig deze te laten varen. Is
er nog één Nederlander die deze R.T.C.
als het glorieuze sluitstuk van een succes
volle Indonesische politiek beschouwt?"
Gemeten naar deze norm viel er Inder
al daad niet veel te berichten, maar er ge
beurde natuurlijk heel wat Enorm veel
zelfs.
Hoe lagen in Indonesië de kaarten? En
Internationaal?
De Haagse hotels zaten vol waarnemers,
die daarvan nauwkeurig op de hoogte
waren, maar er is stijfjes aan hen voorbij-
gestapt. Nederland was kwaad en bele
digd. Ook de politici duchtten de publieke
opinie. Stikker, toen minister van Buiten
landse Zaken verhaalt in zijn memoires
dat hij het niet waagde het parlement in
het openbaar in te lichten over de wijze
waarop de Verenigde Staten Nederland in
1949 het mes op de keel zette. Hij deed dat
door onder vier ogen met alle fractielei
ders afzonderlijk te praten omdat hij er
van overtuigd was dat Nederland anders
niet tot de NAVO zou zijn toegetreden.
Harde waarheid
Maar door al die geheimzinnigheid bleef
het natuurlijk voor de Nederlandse bur
gers en militairen volmaakt onbegrijpe
lijk waarom de zaken liepen, zoals ze
liepen. Men kan zich nog afvragen wat er
een Jaar eerder gebeurd zou zijn wanneer
Stikker, toen net minister van Buiten
landse Zaken, openhartig had verteld wat
hem overkomen was bij zijn bezoek aan
Marshall op 17 september 1948. De pers
vernam toen dat dit onderhoud in Was
hington „nuttig" was geweest en „langdu
rig". Dat het inzicht in eikaars stand
punt" was „verbreed"en dat SUkker „dui
delijke indrukken" had kunnen opdoen
van het standpunt van de V.S.
De waarheid was dat Marshall Stikker
eerst niet eens had willen ontvangen,
want het Amerikaanse Standpunt was al
precies aan Van Kleffens, Nederlands am
bassadeur in Washington uiteengezet
Toen Stikker toch naar Amerika vloog,
heeft Marshall minder dan een uurtje met
hem gepraat en hem toen in ronde be
woordingen duidelijk gemaakt waar het
op stond. Volkomen terneergeslagen reis
de Stikker naar Den Haag terug. Stikker
nu: „Het is mi) toen volkomen duidelijk
geworden (dat heb ik ook naar Den Haag
gerapporteerd) dat Amerika van mening
was dat wij zonder meer tot overdracht
van de souverelniteit moesten overgaan.
Marshall zei: Ja. mijnheer Stikker, U zegt
dat dat politiek onmogelijk is voor Neder
land. maar dat accepteren wij hier in
Amerika niet. Things that have to be
done, can be done. Dan kom je daar met
die harde politiek in aanraking. En wij
zaten op onze laatste dollars in die tijd!
Wij waren van Amerika afhankelijk. Dat
was politiek 'n feit
De fcarde waarheid is toen evenwel niet
Slotzitting van de Ronde Tafel Conferentie onder voorzitterschap van dr. W. Drees.
verteld in Nederland. Er was vrees voor de
publieke opinie, die blijkens de verkie
zingsuitslag van 1948 duidelijk in de rich
ting stuwde van militair optreden tegen
de Republiek. Dat werd de tweede „poli
tionele actie", december 1948, militair in
eerste instantie een succes, politiek in alle
opzichten een fiasco. De hele wereld,
Oost- en Westblok en derde wereld rolde
verontwaardigd over Nederland heen. Een
hevig tegenstribbelend Nederland werd
onder dreiging van scherpe sancties ge
dwongen Soekarno en Hatta weer naar
DJokja terug te brengen en rond de tafel
te gaan zitten voor een spoedige souverel-
niteitsoverdracht. Buitenlandse waarne
mers erbij om een handje te helpen. Dat
was de Ronde Tafel Conferentie van der
tig Jaar geleden.
„De Rode Tafel Conferentie", sprak ver
ontwaardigd de gepensioneerde generaal
Winkelman op een protestmeeting 19 sep
tember 1949 van het Nationaal Comité
Handhaving Rijkseenheid in de Amster
damse Apollohal. En de gepensioneerde
admiraal Helfrich veroorloofde zich een
soortgelijke woordspelling. „De rode tafel
dans". Men leek geslagen met politieke
kleurenblindheid.
Het is Nederland niet gelukt (Stikker
heeft het wel geprobeerd) zijn politiek aan
de V.S. te verkopen als de beste manier
om het communisme in Zuidoost-Aziê te
bestrijden. Dat is eigenlijk in een paar
woorden het hele verhaal. Mohammed
Roem, een van de belangrijkste Indonesi
sche onderhandelaars in die dagen, aar
zelt geen moment als hem gevraagd wordt
hoe de zaken zouden zijn gelopen wanneer
Nederland er wel in geslaagd zou zijn
Amerikaanse steun te verwerven voor zijn
Indonesië-politiek: „Vietnamese toe
standen".
Opstand-
Een Jaar voor de RTC was de zaak voor
wat betreft de V.S. al finaal bekeken. Juist
toen Stikker september 1948 in Washing
ton was, brak in Madium in het gebied van
de Republiek een opstand tegen de rege-
ring-Hatta uit van communistische natio
nalisten. De aanwijzingen zijn sterk dat
het hier op z'n minst een affaire betrof, die
de PKI-leiding uit de hand is gelopen,
maar voor wat betreft het politieke effect
maakt dat geen verschil. Op bloedige wij
ze werd door de regering-Hatta deze op
stand onderdrukt. Niets verschafte de Re
publiek van Soekarno en Hatta meer pres
tige in Washington dan deze gebeurtenis.
8tikker en Van Mook (in z!n nadagen)
boden Hatta nog ijlings Nederlandse mili
taire steun aan tegen de communisten,
generaal Spoor begon opeens te praten
over zijn „collega" Sudirman van de TNI
en vanuit Batavia steeg gespierde taal op
tegen het communisme in het algemeen.
Enkele personen die bij de af
wikkel ine van de Indiê-kwes-
tie een rol speelden en bij
gaand artikel worden ge
noemd: Drees, Willem (geb.
1886) Nederlands socialiv
tlsch politicus, was na de oor
log van 1945 tot 1948 minister
van sociale zaken en van 1948
tot 1958 minister-president
Stikker, Dirk Vpko (geb. 1897)
Nederlands liberaal politi
cus. Was van 1948 tot 1952 mi
nister van buitenlandse
Marshall, George C.
(1880-1959) Amerikaanse
militair en politicus, was tij
dens de tweede wereldoorlog
stafchef van bet Amerikaanse
leger en van 1947 tot 1948 mi
nister van buitenlandse sa-
ken. Het zogenaamde Mars
hallplan voor hulp aan de lan
den van Europa is naar hem
Winkelman, Henri Gerard
(1876-1952) Nederlands mili
tair. Was tijdens de mei-dagen
van 1940 opperbevelhebber
van de Nederlandse strijd
krachten en was vanaf het
vertrek van bet kabinet-De
Geer naar Londen tot de capi
tulatie op 15 mei 1940 ook be
last met het bestuur.
Soekarno (1901-1970) Indo
nesisch nationalist en politi
cus. Riep na de capitulatie
van Japan, samen met Hatta,
In augustus 1945 de Indonesi
sche onafhankelijkheid uit en
werd president van de repu
bliek.
Kleffens, Eelco Ni colaas van
(geb. 1894) Nederlands di
plomaat en (parti$oos) politi
cus. Van 1939 tot 1946 minister
van buitenlandse zaken. Later
weer in diplomatieke dienst,
os. als ambassadeur in Was
hington en bij de NAVO.
Mook, Hubertus Johan van
(1894-1965) Nederlands (ko
loniaal) bewindvoerder en po
liticus. Was o-a. van 1942 tot
1944 minister van koloniën en
van 1945 tot 1948 luitenant-
gouvernenr-generaal van Ne
derlands Indiè.
Beel, Louis Joseph Maria
(1902-) Nederlands r.k.
politicus. Was oji. van 1945-
1946 en van tot minis
ter van binnenlandse zaken,
1946 en van 1951 tot 1956 mi
nister van binnenlandse za
ken, van 1946 tot 1948 en van
1958 tot Juni 1959 minister
president. In 1948 en 1949 was
hij Hoge Commissaris In Indo
nesië (als opvolger van Van
Mook, de laatste „land
voogd"). HIJ was ook vice-pre
sident van de Raad van State.
Royen, Jan Herman van (geb.
1905) - Nederlands diplomaat
en politicus. Van 1945 tot 1946
minister zonder portefeuille
en minister van buitenlandse
zaken, daarna weer in diplo
matieke dienst. Was In 1949
hoofd van de Nederlandse de
legatie ter voorbereiding van
de Ronde Tafel Conferentie.
Sassen, Emmanuel Marie Jo
seph Antony (geb. 1911) Ne
derlands r.k. politicus. Was
van 1948 tot 1949 minister van
overzeese rijksdelen.
Helfricb, Conrad Emit Lam
bert (1886-1962) Nederlands
marine-officier. Tekende in
1945 namens de Nederlandse
regering de capitulatieover
eenkomst met Japan. Was
van 1945 tot 1949 opperbevel
hebber van alle Nederlandse
marinestrijdkrachten en als
zodanig betrokken bij het mi
litair optreden van Nederland
tegen Indonesië.
Hatta, Mohammed (geb. 1902)
Indonesisch nationalist en
politicus. Riep na de Japanse
capitulatie, samen met Soe
karno, in augustus 1945 de In
donesische onafhankelijkheid
uit en werd vice-president van
de republiek. Hij leidde in
1949 de Indonesische delega
tie naar de Ronde Tafel Confe
rentie.
Roem, Mohammed (geb. 1908)
Indonesisch nationalist en
politicus. Was oa. minister
van binnenlandse zaken van
de republiek Indonesië en
sloot op 7 mei 1949 de Van
Royen-Roem-overeenkomst,
de basis voor de Ronde Tafel
Conferentie. Hij nam deel aan
de conferentie en was na de
onafhankelijkheid de eerste
Indonesiscbe ambassadeur in
Den Haag.
Rorame. Carl Paul Maria
(geb. 1896) Nederlands r.k.
politicus en journalist. Was
voor de oorlog o.a. minister
van sociale zaken. Van 1946
tot 1961 voorzitter van de frac
tie van de Katholieke Volk
spartij in de Tweede Kamer
en van 1945 tot 1952 staatkun
dig hoofdredacteur van de
Volkskrant.
maar 't mocht niet baten. Hatta liet weten
dat hij het zaakje wel alleen zou klaren en
toen Stikker later met hem sprak ln Kall-
oerang wreef hij de Nederlandse bewinds
man onder de neus dat er in het parlement
van de Republiek geen communisten
meer toegelaten werden; in het Neder
landse parlement nog wel.
Het was duidelijk dat de V.S. volop
gewikkeld in een koude oorlog er niet
over prakkizeerden om deze Republiek
door Nederland van de kaart te laten
vegen, zoals de bedoeling was van Beel,
Sassen en Romme. Zwaar is in „Haagse
kringen" het effect onderschat van de
Madiun-affaire, waarin de Republiek zijn
anti-Moskou-brevet haalde.
Moskou hielp-
Dat de Veiligheidsraad in december niet
sneller bijeenkwam om Nederland een
stopzetting af te dwingen van de militaire
operaties, dankt Den Haag aan de Rus
sen. Ze hadden geen zin zich meteen het
vuur uit de sloffen te lopen voor een
Republiek, die zojuist de communisten
een kopje kleiner had gemaakt. Een kolo
niale mogendheid steunen kon uiteraard
ook niet en zo vond de regering-Drees
Washington èn Moskou tegenover zich.
De Marshall-hulp werd Ingetrokken (voor
Indonesië), vrijwel alle landen op de route
naar Batavia begonnen een boycot tegen
Nederland en nog scherpere sancties wer
den ln het vooruitzicht gesteld wanneer
Nederland niet bereid was in te binden. De
Nederlandse troepenmacht in Indonesië
kwam letterlijk aan een zijden draad te
hangen wanneer de aanvoerlijnen werden
verbroken. Een luchtverblndlng was al
leen nog mogelijk vla een lange en gevaar
lijke omweg over het eiland Mauritius.
Het is dan ook een mythe dat KNIL en KL
het op den duur hadden uitgehouden te
gen de ln kracht toenemende Indonesi
sche guerilla. Drees moet beseft hebben
welke economische en militaire rampen
Nederland boven het hoofd hingen toen
hij de RTC opende. Deze conferentie
mócht niet mislukken.
Dat was wel het doel waarop de Rljkseen-
heidbeweglng aanstuurde. Winkelman op
17 september 1949: „Het mislukken van
die RTC zou geenszins de slechtste.oplos
sing zijn. We krijgen dan grote moeilijk
heden en een harde tijd zal aanbreken.
Maar als we daar nu de goede mannen op
de goede plaats hebben (applaus) kan een
oplossing worden gevonden".
Kleine zielen
De RTC-akkoorden zijn maar op het nip
pertje door de Tweede en Eerste Kamer
gesleept; een kwart miljoen Nederlanders
tekende nog een petitie om dc overeen
komst te verwerpen. Had de „publieke
opinie" dan helemaal geen oog voor Ne
derlands hopeloze positie, internationaal
gezien? Het antwoord moet ontkennend
luiden. Nederland had weinig oog voor
wat er in de wereld aan de hand was.
Een Amerikaans ethnoloog, prof. Ray
mond Kennedy, die ln de dagen van de
RTC Indonesië bereisde, maakt op Am-
bon aangekomen enkele voor Nederland
minder vleiende opmerkingen ln zijn ln
1955 uitgegeven Field Notes. „Typisch
Hollands" noemt hij het eindeloze gepraat
op Ambon over plaatselijke politieke za
ken en figuren. Hollanders en Ambonezen
doen hem denken aan de bewoners van
Texas en andere kleinsteeds denkende
Amerikanen met provincialistische trek
ken en neigingen om de wereld bulten te
sluiten. „Ik moet denken", krabbelt hij
november 1949 ln z'n aantekeningen „aan
de titel van een boek over een Hollandse
stad (was het van Couperus?) Kleine
zielen". Wie beroepshalve niet de kans
kregen om zich op te sluiten in „Haagse
kringen" waren de Nederlandse diploma
ten, die tot taak hadden Nederlands poli
tiek aan de wereld te verkopen, en zich
regelmatig handenwringend bogen over
wat het overleg Den Haag-Batavia nu
weer aan instructies had opgeleverd. De
Beus doet daarover het een en ander uit
de doeken in z'n boek „Morgen bij het
aanbreken van de dag".
Het is opvallend welk een grote rol Neder
landse diplomaten gespeeld hebben in de
laatste periode van Nederlands koloniale
rijk. Van Roljen, De Beus. Lovlnck. Van
Kleffens en noem maar op. Indlë-kenners
waren ze niet. Wellicht was het een voor
deel dat ze beter wisten hoe laat het ln de
wereld was en minder door gevoelsbanden
op Indonesië waren betrokken. Van Rolj
en opende ln z'n akkoord met Roem mei
1949 de weg naar de RTC. Ze zijn altijd
bevriend gebleven en als Roem in Den
Haag is praten ze nog altijd na over die
tijd. De Beus moest ten tijde van de RTC
aan de Nederlandse generaals ln Batavia
uitleggen hoe Nederlands zaak ervoor
stond. Tot zijn stomme verbazing bepleit
ten vrijwel alle generaals een derde „poli
tionele actie" tegen de Republiek.
Van Kleffens' lesje
In Nederland waren het niet de politici,
die ten tijde van de RTC de publieke
opinie probeerden duidelijk te maken dat
Nederland in feite geen been meer had om
op te staan; deze klus werd toegeschoven
aan Nederlands ambassadeur in de V.S.
Van Kleffens. Op 28 augustus 1949 sprak
hij voor de AVRO-microfoon als volgt tot
de verongelijkte natie:
Ofschoon zeer vele landgenoten dc nieu
we verhouding, taaarfn wij door feiten of
inzicht beide gedwongen, tot Indonesië
zullen staan, geestelijk verwerkt hebben,
is een minderheid er blijkbaar nog niet in
geslaagd die geestelijke spijsvertering te
voltooien. Die „indigestie" uit zich in
gemelijkheid en op een typisch Neder
landse manier in afgeven op de over
heid die „weer slap" is geweest en wier
beleid en integriteit in twijfel wordt ge
trokken. Laat hen die overal een „misse"
boel menen te zien toch erkennen, dat wij
de loop der geschiedenis niet naar eigen
voorkeur, en als het ware op bestelling
geleverd kunnen krijgen en onder ogen
durven zien dat wanneer twee partijen,
die moeten onderhandelen, elk op hun
stuk blijven staan, men er nooit komt. En
ook werd ik nogal eens herinnerd aan de
oude waarheid dat men geen vloedgetij
en geen politieke beweging kan tegenhou
den door een beroep te doen op wetstek
sten".
Met dit „lesje" tot het Nederlandse volk
(H. Algra) haalde Van Kleffens zich heel
wat gram op de hals. Wat had een ambte
naar van de Buitenlandse Dienst zich te
mengen ln het politieke debat? Het was
ook een beetje een gekke zaak, maar het
typeerde wel de situatie.
Merkwaardigerwijs werd niet gestruikeld
over een nogal pijnlijk woordje in het
betoog van Van Kleffens. Hij riep op te
tonen dat wij Nederlanders met onze
emanclpatlepolitiek oprecht zijn geweest
„én aan Indonesië niet de zelfstandigheid
misgunnen die het doel heette te zijn van
ons eigen beleid".
Heette. Zo verschrikkelijk overtuigd dat
Nederlands declstatenpolltiek dit werke
lijk tot doel had. was Van Kleffens kenne
lijk niet. Eigenlijk geloofde niemand ln de
wereld dat. Dat was 't pijnlijke punt.