Het kan overal
ontstaan - maar hoe?
Pijn
Gedogen in het
polderland
[SOCIAAL BERECHT!
:ATERDAG 6 OKTOBER 1979
„Ik zou stress geen modeverschijnsel willen
noemen. Eigenlijk is een groot deel van de
bevolking van deze westerse samenleving nog al
erg verwend op het gebied van de materiële
welvaart. Die maakt het mogelijk onze
persoonlijke eisen huizehoog op te schroeven en
de eerzucht zit er zo ingebakken, dat je gewoon
vraagt om allerlei vormen van stress."
Sinds begin september geeft dr. Andries Sanders
ress
Het gebrek aan slaap speelt een rol bij het ontstaan van kettingbotsingen.
BINNENLAND"
(46) één dag in de week enkele colleges aan de
Katholieke Hogeschool in Tilburg, waar hij is
benoemd tot bijzonder hoogleraar psychosociale
stress. Het is de eerste leerstoel in Nederland,
maar „de opzet is bescheiden en je moet er geen
wonderen van verwachten", aldus deze
psycholoog die onderdirecteur is van het instituut
voor zintuigfysiologie (TNO) te Soesterberg.
TROUW/KWARTET 27
door Kees de Leeuw
SOESTERBERG
Het kon ook eigenlijk
niet uitblijven, zo'n
leerstoel psychosoci
ale stress, want er
wordt de laatste tijd
wat afgeschreven en
gepubliceerd over dit
verschijnsel. Je kunt
bijna niet meer met
vakantie gaan zonder
met stress terug te
komen, de ambtena
ren zuchten eronder
getuige een onlangs
verschenen brochure
en de Groningse so
cioloog Durk Wiers-
ma promoveerde
kortgeleden op het
onderwerp „Psycho
sociale stress en lang
durige arbeidsonge
schiktheid".
De benoeming van dr. An
dries Sanders, voorbereid
door de stichüng voor on
derzoek naar psychosocia
le stress, komt dan ook
niet helemaal uit de lucht
vallen. Doel van deze stich
ting in het leven geroe
pen door een aantal weten
schapsmensen Is het sti
muleren van onderzoek op
dit terrein, want er Is in
feite nog maar bar weinig
bekend over dit verschijn
sel waarmee de samenle
ving te kampen heeft.
Stress (letterlijk druk.
spanning) wordt wel om
schreven als een invloed
van buitenaf die schadelijk
inwerkt op het lichaam, en
hoewel het mogelijk is dat
sommige beroepsgroepen
gevoeliger zijn voor deze
ziekte, is het niet juist te
veronderstellen dat je
stress alleen bij mensen in
bepaalde beroepen aan
treft. Je komt deze ziekte
namelijk overal tegen en
de gevolgen kunnen zowel
lichamelijk (verhoogde
hartslag) als geestelijk
(overspannenheid) zijn.
Omstandig-
hedeüMMHM
Dr. Sanders zal zich als bij
zonder hoogleraar overi
gens met name bezighou
den met onaangename om
standigheden, waaronder
een mens zijn werk moet
doen en die tot stress kun
nen leiden. „Het gaat mij
dus niet om de stress die
kan voortvloeien uit de
manier waarop mensen el
kaar behandelen, maar wel
om de belabberde omstan
digheden waaronder men
sen een bepaalde taak
moeten verrichten".
Daaronder is eigenlijk van
alles te verstaan: lawaai in
de vorm van geluidsover
last in een fabriekshal, ge
brek aan slaap, uitzonder
lijke hitte of bijvoorbeeld
een hoeveelheid opdrach
ten die iemand in korte Ujd
moet zien uit te voeren.
„Wat mij dan interesseert
zijn de effecten op iemands
werk. Neem een piloot die
op het punt staat te landen
en ondergesneeuwd dreigt
te raken onder de informa
tie die hij krijgt. Op een
gegeven moment kan hij
die niet meer verwerken en
dat wekt stress op met
eventueel noodlottige ge
volgen. Van dat alles weet
ik een beetje af en ik zal
mij daar dan ook mee be
zighouden".
Hij wijst verder op de enor
me vlucht van de technolo
gie, waardoor alles zoveel
grootschaliger is gewor
den. en het levenstempo
dat enorm is toegenomen.
Dat bij elkaar vergt nogal
wat van een mens en de
vraag is maar of hij zich
daaraan steeds opnieuw
kan aanpassen. „Honderd
jaar geleden werkte een
landarbeider twaalf tot
veertien uur per dag. Het
leven was hard en zwaar en
als deze man inklapte werd
dat niet in verband met
stress gebracht, maar veel
meer met het feit dat hij
niet genoeg verdiende om
in zijn levensonderhoud te
kunnen voorzien. Nu heeft
niemand daar meer proble
men mee. zelfs niet de
mensen met bescheiden in
komens, maar door de ho
gere eisen die het leven aan
ons stelt treedt er juist nu
stress op".
Dr. Sanders komt nog even
terug op de landarbeider.
„Viel die in slaap, dan
kreeg hij van z'n baas op
zijn kop en daarmee was
de kous af. Gebeurt dat
zelfde nu bij een man in
een modem bedrijf die be
last is met de bewaking
van een paneel, dan is de
kans op een ramp niet uit
gesloten.
Beter zicht
„Je kunt. om dichter bij
huis te blijven, ook achter
het stuur van je auto in
slaap vallen. Je begrijpt
dat een ongeluk zo is ver
oorzaakt. Ik wil echt niet
terug naar de tijd van die
landarbeider dat zou
ook niet meer kunnen,
maar het gevolg is wel gro
tere stress en daarom moe
ten we leren ons aan te
passen. Wil je echter stress
bestrijden, dan zul je eerst
een beter Inzicht moeten
krijgen in de onaangename
omstandigheden waaron
der deze ziekte kan ont
staan. Op bescheiden
schaal probeer ik daaraan
een bijdrage te leveren".
Dr. Sanders, die in 1972 een
gast-hoogleraarschap ver
vulde aan de psychologi
sche faculteit van de Penn
sylvania State University
in de VS, bestrijdt de op
vatting dat sommige men
sen als topambtenaren of
managers niet buiten een
bepaalde stress zouden
kunnen. „Ik vind dat je dat
zo niet kunt stellen. Een
manager is verantwoorde
lijk voor de voortgang van
het bedrijf en daarmee
voor de werkgelegenheid.
Hij weet van alles een beet
je, maar het ontbreekt hem
aan een gedetailleerd over
zicht, waardoor hij voort
durend moet balanceren
om in het juiste evenwicht
te blijven. Beschikt zo'n
man echter over een goed
opgebouwd kader, dan ver
licht dat zijn stress".
„Ik geloof overigens dat
het helemaal zonder stress
leven niet voor iedereen zo
plezierig is. Dan wordt het
werk saai en eentonig, om
dat er geen enkele uitda
ging meer bestaat. Wel
moet je Je eigen grenzen
bepalen, zodat Je aan de
eisen die aan je gesteld
worden kunt voldoen. Zo
ben Je in staat deze ziekte
te voorkomen, denk ik.
Vroeger zeiden we: maak
een taak zo. dat iemand die
aankan, en ik ben van me
ning dat men daar vaak
geen oog meer voor heeft
bij scheppen van veel indu
striële arbeidsplaatsen".
Blinde vlek
„Ik beschouw dat nog niet
eens als onwil of vriende
lijkheid". aldus de bijzon
der hoogleraar, „maar er is
wel sprake van een soort
blinde vlek. Er worden ma
chines aangeschaft en uit
gangspunt is dat het appa
raat goed moet zijn. De
mens wordt er dan wel aan
vastgeplakt. En veel men
sen werken er ook rustig
mee zonder te beseffen dat
het allemaal plezieriger en
makkelijker zou kunnen.
Ze ondergaan het als iets
onvermijdelijks en probe
ren zich aan te passen, ter
wijl die taak zo veranderd
kan worden dat het ge
makkelijker kan. Naar
mijn idee heeft de vermen
selijking van de arbeid
daar direct mee te maken.
Bijzondere interesse heeft
dr. Sanders ook voor de
enorme nadelige effecten
van de combinatie slaap
middel en alcohol, met
name in het snelverkeer.
„Ik zou dat wel eens willen
uitzoeken, want met zo'n
blaaspijpje van de politie
wordt slechts het topje van
de ijsberg zichtbaar. Vol
gens mij speelt het gebrek
aan slaap nogal een rol bij
het ontstaan van ketting
botsingen 's morgens
vroeg, omdat er te laat
wordt gereageerd als er
ineens moet worden ge
remd. Het is een betrekke
lijk nieuwe ontwikkeling
die de moeite van onder
zoek waard is, dacht ik.
Wat kan een mens nog
presteren onder dergelijke
omstandigheden en wat is
zijn reactietijd? Waar lig
gen zijn grenzen in zo'n si
tuatie? Het zijn vragen die
nu nog niet te beantwoor
den zijn. maar die uit het
oogpunt van preventie erg
belangrijk kunnen zijn".
Dr. Sanders, die voor zijn
studie psychologie eerst
gymnasium beta deed. ge
looft overigens niet dat erg
veel psychologiestudenten
zich tot dit gebied aange
trokken zullen voelen.
„Psychologie wordt nu
eenmaal in de hoek van de
„zachte sector" gedrukt,
hoewel dat beslist niet te
recht is, want er zitten veel
fysiologische kanten aan".
En dat zal er dan ook wel
de oorzaak van zijn, dat
slechts een handjevol doc
toraalstudenten zijn colle
ges het komende Jaar zal
volgen.
door Huub Elzerman
„Pijn", zei de man. „Ik heb een zeurende pijn in
mijn heup". De ambtenaar achter het loket haalde
zijn schouders op. „Dat staat genoteerd", zei hij.
Zodra er een beslissing is genomen, hoort u van
ons."
De boerenknecht vertrok naar huis en wachtte daar
gelaten af hoe de beslissing van de
bedrijfsvereniging zou uitvallen. Een paar jaar
geleden had hij op de boerderij van zijn broer een
lelijke val gemaakt. Hij brak zijn linkerdijbeen en
er moest een metalen pen in zijn heup worden gezet
om zijn been weer in het gelid te krijgen. Hij knapte
niet meer op de man was al boven de vijftig en
zoals gebruikelijk kwam hij na een jaar ziektewet in
de WAO terecht.
Er verstreek weer een jaar. Toen kreeg hij een
oproep om bij de arbeidsdeskundige van de
Gemeenschappelijke Medische Dienst te
verschijnen. De arbeidsdeskundige ondereocht de
boerenknecht en concludeerde dat zijn handicap
duidelijk was afgenomen. „Hij is in zijn beroep van
landarbeider/veeverzorger tot een prestatie van 50
procent in staat en hij zou op grond daarvan voor
de toepassing van de WAO voor 45 ft 55 procent
arbeidsongeschikt kunnen worden verklaard",
schreef de arbeidsdeskundige.
Voor de boerenknecht was dat uiteraard een
plezierige mededeling, maar de gevolgen ervan
waren allerminst plezierig. Hij stond tot op dat
moment als volledig arbeidsongeschikt te boek en
hij ontving uiteraard de daarbij passende uitkering.
Wanneer hij nu maar voor de helft
arbeidsongeschikt zou worden verklaard, dan zou
hij moeten proberen een half baantje te vinden.
De bedrijfsvereniging reageerde niet eens direct op
het advies om de boerenknecht voor de helft
hersteld te verklaren. Dat kon trouwens ook
moeilijk, want de man werd opnieuw opgenomen in
het ziekenhuis. Daar werd de pen uitzijn heup
verwijderd. Toen dat eenmaal was gebeurd, was er
volgens de bedrijfsvereniging geen reden meer om
hem als volledig arbeidsongeschikt te beschouwen.
Hij werd dan ook gedeeltelijk in staat bevonden om
weer te gaan werken.
De boerenknecht nam dat niet en wendde zich tot
de Raad van Beroep.„Ik word gedeeltelijk in staat
geacht om te werken, maar ik kan helemaal niet
werken. Ik heb nog steeds pijn", zei hij tot de
beroepsrechter.
De raad haalde er een orthopedisch chirurg bij,
maar deze arts kon de pijnklachten van de
boerenknecht niet thuisbrengen. „Hij moet in staat
worden geacht", schreef de arts. „om zijn taak als
boerenknecht voor vijftig procent uit te oefenen
zonder dat dit gebeurt tot schade van zijn
gezondheid". Toch was de chirurg kennelijk niet
voor de volle honderd procent zeker van zijn zaak.
want hij adviseerde de bedrijfsvereniging de
boerenknecht ook neurologisch/psychiatrisch te
laten onderzoeken. De rechter zou zich later
verwonderen over het feit dat dit advies niet werd
opgevolgd, maar daar was de boerenknecht op dat
moment niet mee geholpen. Hij had andere
problemen aan zijn hoofd.
Hij had bij een particuliere
verzekeringsmaatschappij een
ongevallenverzekering afgesloten en deze
maatschappij wilde ook wel eens een orthopedisch
chirurg naar zijn heup laten kijken..Nu zullen we
het krijgen", dacht de knecht bij zichzelf. „Als die
arts ook beweert dat hij niets kan vinden, dan
verklaren ze me straks nog voor de volle honderd
procent gezond". Met lood in zijn schoenen ging hij
naar het spreekuur van de chirurg, maar tot zijn
opluchting pakte het daar allemaal heel anders uit
dan hij had verwacht. De chirurg vond bij het
röntgenonderzoek een duidelijke afwijking in het
linker heupgewricht.
.Aan de onderzijde van de gewrichtskom en de
achterzijde van de dijbeenhals bestaan twee
aangroeisels, die contact maken en zeer
waarschijnlijk de reden zijn van de aanhoudende
pijnklachten van de betrokkene", aldus de chirurg.
die de boerenknecht volkomen arbeidsongeschikt
j achtte.
„Da's een mooie boel", zei de knecht, „de Raad van
Beroep heeft mij al in het ongelijk gesteld, omdat
de chirurg die ze daar in dienst hebben niets kon
vinden". Wat kon hij anders doen dan opnieuw in
hoger beroep gaan? HIJ stapte inderdaad naar het
hoogste rechtscollege in dit soort zaken de
Centrale Raad van Beroep en legde daar zijn
zaak opnieuw voor.
Ook de bedrijfsvereniging kreeg daar lucht van. De
sociale verzekeringsmannen vroegen toen zij
begrepen dat er nadere medische gegevens boven
water waren gekomen uitstel van de behandeling
van het geding aan om zelf in de gelegenheid te zijn
de nieuwe medische gegevens te vergelijken. De
boerenknecht werd opnieuw onderzocht en de
uitslag was zeer opmerkelijk.
„Het is Inderdaad niet Juist gebleken, dat de man
slechts voor 50 procent arbeidsgeschikt is. althans
in zijn eigen beroep. Wanneer hij echter een andere
baan zou nemen dan zou hij weldegelijk kunnen
werken. In dat geval is hij voor niet meer dan 15 ft 20
procent arbeidsongeschikt".
.Die vlieger gaat niet op", liet de Centrale Raad van
Beroep op strenge toon weten. Het is waar dat bij
de toekenning van een WAO-uitkering wordt gelet
op de mate waarin de betrokkene in staat is nog
passende arbeid te verrichten, maar dat is hier niet
aan de orde.
„Op grond van de medische gegevens", zei de raad,
„moet worden aangenomen dat de pijnklachten
van de boerenknecht reëel zijn en dat hij door de
nog bestaande heupafwijking nog in aanzienlijke
mate is gehandicapt. Daarbij is het in dit geding
van geen belang of hij bij een heroperatie, zoals
door een van de chirurgen is gesuggereerd, baat zou
kunnen vinden".
„De bedrijfsvereniging, zo besloot de raad, heeft
haar beslissing niet met de vereiste zorgvuldigheid
genomen. Er is uitgegaan van de mogelijkheid dat
de man nog gedeeltelijk in zijn eigen beroep zou
kunnen werken en in zoverre hij in een ander
beroep zou kunnen werken is hem niet de
gelegenheid geboden om uit te zien naar een andere
baan. terwijl een omschakelijk geheel buiten zijn
gezichtskring lag".
Daar kon de bedrijfsvereniging het mee doen. De
boerenknecht kreeg gelijk en hij behield zijn
volledige uitkering. Dat laatste zal hem tot
tevredenheid hebben gestemd, maar het overige zal
hem weinig vreugde hebben verschaft. Want er
stond nu zwart op wit. keurig Juridisch
geformuleerd wat hij allang wist HIJ leed pijn.
Zelfs tijdens een zonnige na
jaarsvakantie is het niet altijd
gemakkelijk de aanraking met
het verleden te ontwijken. Ter
wijl ik me per rijwiel voortbe
weeg door wat de jonge Herman
Gorter bedoeld moet hebben
met „een wijd wereldsch land",
valt mijn oog op een mededeling
die in mooie zwarte letters op
een bordje aangebracht is. Je
mag met Je fiets de dijk op, be
grijp ik eruit, maar alleen op
eigen risico en „bij gedogen".
Hoe lang Is het geleden dat ik
dat woord „gedogen" in zijn ge
wone. oude betekenis tegen
kwam, los van de politieke kleur
die het kreeg tijdens de geboor
teweeën van het kabinet-Den
Uyl in 1973? Niet alleen, herinner
ik me, werd in die spannende
dagen van sommigen verteld dat
zij „gedoogden", die mensen
werden zelf „gedogers" genoemd
en het kabinet dat na lang touw
trekken het levenslicht zag ge
noot „gedoogsteun". Even plot
seling als die verschuiving in be
tekenis zich voordeed staat het
woord nu weer in zijn oude Hol
landse degelijkheid voor me. Ik
bedenk hoe sterk en vast deze
oude betekenis is en hoe vluch
tig en voorbijgaand zo'n politiek
tintje (want wie heeft er de laat
ste maanden. Jaren zelfs, nog iets
over „politiek gedogen" verno
men?). Alleen zó, in zijn beproef
de stoerheid, past het woord in
een echte Hollandse polder.
De verrassingen kunnen deze va
kantiedag niet op. Even verder
opnieuw een bordje, ditmaal met
de mededelingen dat zich ter
plaatse een staatseendenkooi
bevindt „met recht tot afpalen".
Opnieuw een oud taaijuweeltje
dus. „afpalen", dat hier midden
in de natuur als een levende
werkelijkheid blijkt voort te be
staan. In oude geschriften kun Je
het volop tegenkomen en ons
land is (aan zijn grenzen) nog
steeds keurig „afgepaald", maar
niemand zal dat laatste nog zo
noemen: het woord is voor een
groot deel geschiedenis gewor
den. Het meest bekend zijn
„paal" en „afpalen" misschien
wel geworden door de oude
psalmberijming, die van 1773,
die op een lange rij Nederlandse
geslachten grote invloed gehad
ut fractieleider van de KVP, i
Andriessen. voegde daar giaten
tijdens een persconferentie nog
toe dat hij een progressief ml
heidskabinet zonder aanvulling
confessionele minsten in de
deling een rood kabinet genoem
niet rou jgedogenl De KVP-fractli
"•dgena 3jn "feeJedelingen steui
-
_„uerneldsfcaMnet tSM»
ken. Bovendien zullen de progn
drie een confessioneel mlnderh
blnet niet fgedogèoj wanneer hi
gressieve suMCffindskablnet d
schuld van de confessionele dr
♦M stand zou komen; DU betekt
Uit twee van de vele berichten
die in „Trouw" gewijd werden
aan de „geboorte" van het kabl-
net-Den Uyl.
heeft, 's Heren goedheid kent
geen palen, Is er een dikke ander
halve eeuw I» Nederlandse ker
ken gezongen maar als het
altijd zo geweest is als in de
Jaren waarover mijn herinnerin
gen zich uitstrekken heeft lang
niet elke zanger helder voor ogen
gestaan wat voor palen hier be
doeld werden. Het is een van de
vele dingen in de „oude" psal
men die je althans nu te
denken geven en die de lof, die
Willem BUderdlJk de psalmberij-
mers eens toezwaaide, nu wat
moeilijk begrijpelijk maken. Bil-
derdijk, hoogstens zeventien
toen de berijming Ingevoerd
werd, schreef later dat die psal
men ln hem „een geheel nieuw
gevoel voor poezy" wekten.
Van het polderland naar de bos
sen en woestijnen. Dezer dagen
werd namelijk mijn aandacht
gevestigd op wonderlijke zaken
in de „oude" berijmde psalm 102.
In vers vier wordt daar de roer
domp. die zich pleegt op te hou
den ln rietmoerassen, als een
woestijnvogel ten tonele gevoerd
(„roerdomp der woestijnen") en
de steenuil, meestal ln de buurt
van wat vervallen bouwsels te
vinden, is er een bosvogel gewor
den (.steenuil ln de wouden'). Die
misslagen blijken voor een deel
terug te gaan op de statenverta
ling, waar (ln vers zeven) de roer
domp ln de woestijn verblijft en
de steenuil ln „de wildernissen".
In de „nieuwe" vertaling van het
bijbelgenootschap is de roer
domp een pelikaan geworden en
de steenuil vertoeft „te midden
der puinhopen"; in de nieuwe
psalmberijming is er sprake van
„een witte pelikaan" en „een uil
in 't puin verborgen". Daarente
gen hield de dichter' Gabrlël
Smit in zijn berijming nog vast
aan de roerdomp uit zijn
nest verdreven, diep in de woes
tijn
Op de „oude psalmen is heel wat
kritiek geweest, al was men het
er ook over eens dat er prachtige
liederen bij waren. Maar wie
goed op de woorden lette kon
zich soms flink ergeren, bij voor
beeld over psalm 145 vers vier,
waar het afschuwelijke woord
„leerzucht" gebruikt werd. Be
doeld zal wel zijn: begeerte om te
onderwijzen, maar velen zullen
(ftls ze zich er al Iets bij konden
voorstellen) wel gedacht hebben
aan: begeerte naar het verkrij
gen van kennis. Het woord, „dat
gelukkig onder ons geen burger
recht verkregen heeft", stond er
alleen maar omdat de stuntelige
rijmelaars ieU van twee letter
grepen nodig hadden en dat
„toen zelf maar hebben gefa
briekt". schreef een ontstemde
medewerker aan een kerkblad ln
de Jaren dertig. Hij vond het een
van de vele „ongenietbare, on
zingbare psalmversjes", waarin
„de vrome aandacht getorpe
deerd wordt door hinderlijke za
ken". De schrijver kon niet nala
ten ook nog te wijzen op de bijna
lachwekkende regels uit psalm
147: „Aan die vertrouwen op hun
benen, Wil God geen hulp of
gunst verlenen". Nu. opnieuw zo
veel jaren later dringt zich de
vraag op: is het toch niet wat
jammer dat dergelijke regels ln
het vergeetboek raken?