Nederland wacht Dp privacy-wet Dagloon Het probleem van de loudspeaker' - WAO [SOCIAAL BERECHT! 198," 134 RDAG 22 SEPTEMBER 1979 ien krijgt in zijn leven te maken met instellingen die persoonlijke vens over hem verzamelen en bewaren. Tegenwoordig is de erking van die gegevens sterk geautomatiseerd. Dat maakt de er onrustig. De computer die alles over je weet boezemt gezag in geeft de burger het gevoel genomen te worden. bt roept om wettelijke regelingen die de mens weer in bescherming eemt. Op een symposium in Amsterdam kreeg Nederland het verwijt idit terrein achter te lopen. Maar ondertussen gaat de burger zich ik afvragen wat de computer voor hem kan doen. or Rimmer Mulder ■BINNENLAND" TROUW/KWARTET 27 t met dronken hoofd iter het stuur kruipt een verkeerszuil om rijdt, maakt goede ns zijn rijbewijs een Ije kwijt te raken. Hij ft dan meteen een Ksier" bij justitie, ider bekend is dat terzelfder tijd een king oploopt bij de o-verzekeraars. Ook zekeringsmaatschap in houden bij wie er ontzegging hebben regen. llchzelf is er niet eens 20- aan te merken op die re- atie van auto-verzeke- Rechtspraak is open- in Nederland en wat is er 1 als ondernemers voor reen toegankelijke gege- voor hun eigen zaken ge- ken? Toch zijn er wel wat te stellen. Wie mogen Uemaal in die lijsten neu- Hoe lang blijft iemand in ;rote boek van de verzeke- staan? Kan. om maar wat Demen, iedere typiste het gebruiken om te kij- of haar nieuwe buurman ens iets met de Justitie gehad? Op dit moment kun Je alleen maar hopen dat ieder verzekeringsbedrijf zelf de nodige discretie zal be trachten, maar als ze dat niet doet kun Je er weinig tegen doen. Iets anders zou het zijn als er in Nederland een behoorlijke wettelijke bescherming van de „persoonlijke levenssfeer" zou bestaan, (om het Engelse „privacy" voor één keer te ver mijden). Zo'n wettelijke rege ling zal de individuele burger nu juist wel wat zicht geven op wie er allemaal persoonlij ke gegevens over hem bewa ren, waarom ze dat doen, wie daar inzage in kunnen hebben en wat er precies over hem of haar staat geboekt. Geen verzet Over de noodzaak van zo'n wettelijk geregelde bescher ming van de privacy bestaat nauwelijks meer discussie. Op een symposium van het Ge nootschap voor Informatica, deze week in Amsterdam, bleek dat het bedrijfsleven dat met persoonsgegevens werkt, er zich ook niet tegen zal verzetten. Ze bereiden zich voor op de gevolgen die de aanstaande wet zal hebben op hun organisatie en systemen. In verscheidene Westeuropese landen is de afgelopen Jaren zo'n wet al tot stand gekomen. Zweden was het eerst (ln 1973). Recentere voorbeelden zijn West-Duitsland, Frank rijk, Denemarken, Oostenrijk en Noorwegen. Nederland heeft sinds 1976 een vooront werp, dat werd opgesteld door de staatscommlssie-Koop- mans die de regering over deze materie moest adviseren. Bedreiging De laatste beloften zijn dat de regering in de loop van vol gend jaar een eigen wetsont werp bij het parlement zal in dienen. Op het symposium in Amsterdam werd de Neder landse regering van verschil lende kanten voorgehouden dat het nu wel tijd wordt voor een privacywet. Dr F. W. Hon- dius, hoofd van de afdeling Publiekrecht bij de Raad van Europa, legde uit dat er hier een hele nieuwe tak van het recht ontstaat, zowel op natio naal als internationaal ni veau. In het internationale overleg spreekt Nederland zijn woordje wel mee, maar ondertussen moet de zaak op het nationale niveau wel wor den geregeld. Anders gaat Ne derland achterlopen, zo waar schuwde dr Hondlus. De behoefte aan deze nieuwe tak van recht is eigenlijk op gewekt door de opkomst van de computer, of, wat algeme ner, de automatisering. Ver voordat de elektronika haar opmars begon waren er al plaatsen waar hoogst per soonlijke gegevens over bur gers werden verzameld en be waard. Door de automatise ring is dat er in eens veel drei gender gaan uitzien. De om vang van de gegevens-verza- meiingen en de snelheid waar mee dat alles kan worden ver werkt maken een al gauw wat benauwende Indruk op de ge wone mens. Een toetsenbord waarmee Je een machine van alles en nog wat kunt laten ophoesten gaat de burger al gauw boven de pet en je hoeft niet eens zo'n hele simpele ziel te zijn om het gevoel te krij gen dat Je met zo'n ding wordt genomen waar Je bij staat. Het wordt allemaal nog een beetje enger als die sterk geautomatiseerde gegevens verwerking wordt gekoppeld aan zo'n andere technische verworvenheid, de telecom municatie. Dan wordt het in eens mogelijk door het draai en van een nummer gegevens te putten uit een machine die aan de andere kant van de wereld staat. Op het symposi um in Amsterdam gebruikten ze er een mooi woord voor: telematiek. Postbezorging»^— Dat de onzekerheid over deze „telematiek" meer is dan de natuurlijke weerzin van de boer tegen iets wat hij nog niet kent, werd in Amsterdam deze week niet bestreden. Nie mand van de zes inleiders pro beerde de indruk te wekken dat het hier eigenlijk niets an ders ls dan een zeer snelle postbezorging. Verschillende wezen er op dat de ontwikke ling van de telematiek uitein delijk de hele samenleving drastisch kan veranderen. Op wereldschaal betekent het bij voorbeeld een nieuwe aanslag op de onafhankelijkheid van de nationale staten. Stromen gegevens passeren langs elek tronische weg de grenzen zon der dat de regeringen daar enige controle op kunnen uit oefenen. Gegevens die voor 's lands economie essentieel zijn kunnen in andere landen worden verwerkt zonder dat de eigen overheid er weet van heeft. Dichter bij huls ls het voorlo pig vooral de persoonlijke le venssfeer van de Individuele burger die zorg vraagt. Ieder een heeft in zijn leven te ma ken met een flink aantal dien sten en instellingen waar ge gevens over hem (of haar) wor den opgetekend. Het bedrijf waar hij werkt (of alleen maar een keer heeft gesolliciteerd); het ziekenhuis waar hij eens is opgenomen; de belasting dienst, waar hij leder Jaar zijn hebben en houden moet mel den; de bank, waar hij geld heeft geleend (of alleen maar een aanvraag voor een lening heeft Ingediend). Straks zullen al deze instan ties, overheid of niet, ver plicht zijn een regeling te tref fen waardoor de particulier toch het gevoel kan hebben dat hij enig zicht heeft op wat er over hem te boek staat en wat daarmee wordt gedaan. Voor bepaalde gegevens-ver- zamellngen (data-banken) van beperkte aard zal geen reglement verplicht zijn, maar de meer omvattende, ingewik kelder data-banken zullen ze ker onder zo'n ..reglements plicht" vallen. En voor de ban ken met zeer gevoelige gege vens zal zelfs een vergunning nodig zijn. Vooruitlopend op de wet hebben verschillende instanties in Nederland al een reglement opgesteld. De za ken die in zo'n reglement wor den geregeld zijn onder meer: Met welk doel worden per soonsgegevens bewaard? Wel ke gegevens worden er be waard? Hoe zit het systeem in elkaar en wie beheert het? Wie kunnen er gebruik van ma ken? Hoe kan de geregistreer de inzage krijgen in zijn eigen gegevens? Hoe lang blijven gegevens bewaard? Terug doen—— Dit heeft allemaal nog betrek king op de eerste fase van het privacy-recht, namelijk de be scherming van het individu. Maar daar zal het niet bij blij ven. De jurist en Journalist Frank Kuitenbrouwer hield het ln Amsterdam verzamelde gezelschap voor dat die bur ger straks vanzelf met de vraag zal komen of al die mooie automatische data banken ook iets voor hem kunnen doen. Zij kunnen bij voorbeeld de burger helpen bij de controle op de autoritei ten. De data-bank van de poli tie registreert niet alleen alle meldingen die binnenkomen, maar ook de reacties van de politie daarop. Dat is waarde vol materiaal voor de politi cus die het politie beleid wil beoordelen. En de data-bank van een ziekenhuis kan ook het doen en laten van de he ren medici nauwkeurig regis treren. Kortom, telematiek kan een hulpmiddel zijn voor Big Brother, maar het kan de burger ook gelegenheid geven iets terug te doen. door Huub Elzerman elingi ont ifd. Un maar weinig werknemers die tot aan hun IQI loen een ononderbroken carrière maken. De 5» vechtersbaasjes kunnen het nog verrassend m B volhouden, maar ook zij worden ouder, krijger ïn met een wat slechtere conditie en vroeg of met een achteruit sukkelende marktwaarde, an 3 vordt pas echt pijnlijk wanneer ze ln de rlinge concurrentieslag voortijdig ten onder de eindstreep niet halen. eelt« Pa>J erknemer uit dit verhaal kwam een heel eind. Irisc' ereenvolgens bracht hij het tot chef-verkoop, unctlonaris, administrateur, mede-directeur en inkl!en grotere zaak directie-medewerker. Toen had Jn top bereikt, want zijn carrièrelijn boog terug het beginpunt: hij werd gedwongen om tegen d jnatig salaris weer te gaan werken als ,h(in verkoop. Terug van weggeweest dus. ekt Jaar was nog maar nauwelijks om of hij moest la h jp definitief aan Maarten geven: hij verhuisde de WAO. In zijn geval was dat niet eens de it beroerde oplossing, maar de betrekkelijk WAO-uitkering die hij kreeg, verleidde hem tot angdurig gevecht met de bedrijfsvereniging, uiteraard de hoogte van de uitkering als inzet. C£N uikelijk ls dat een WAO'er een uitkering krijgt, gebaseerd op hetgeen hij in zijn gewoonlijke (p gemiddeld per dag heeft verdiend ln het jaar an zijn ziekte vooraf ging. wat is nu het „gewoonlijke beroep" van nd, die nog al eens van baan verwisselt? Onze |V'er was tot 1974 administrateur en '-directeur. In datzelfde jaar trad hij als tie-medewerker in dienst bij een firma tegen je alaris van 3000 gulden bruto per maand. oedig bleek dat zijn nieuwe werkgever hem de n mooier had voorgespiegeld dan zij in feite n. Hij kreeg nauwelijks kans om zich als itie-medewerker waar te maken en het gevolg jCPtte frustratie was dat hijzich al na zes 1 Mnden ziek meldde. Per februari 1975 stond hij raat. Uiteraard liggen de banen voor min of vastgelopen directie-medewerkers niet voor prapen en het lukte hem pas na vijf maanden :n. tt behulp van de veraekeringsgeneeskundige üeuwe baan te vinden. Hij werd voor 2315 *n bruto per maand chef verkoop. estaat er voor werklozen, die min of meer ongen lager betaalde arbeid aanvaarden de illjkheid een aanvullende uitkering aan te 'n. En deze loonsuppletle werd hem dan ook 'Pt toegekend. Het hielp niet. Ondanks de it VJ uPPletie was de *ut er de voormalig tfemedewerker uit. Na een Jaar werd hij uw ziek en toen hij na 52 weken was bokken voor de Ziektewet verhuisde hij ch naar de WAO. k bedrijfsvereniging kreeg hij een keurig (e waarin hem werd meegedeeld dat hij. rekening houdend met zijn salaris als chef verkoop een dagloon kreeg toebedeeld van 134 gulden. Van dat bedrag zou hij 80 procent bruto krijgen. „Nee", zei de man haastig. „Ik maak aanspraak op een uitkering die ls gebaseerd op wat ik heb verdiend ln mijn gewoonlijke beroep. Die baan als chef verkoop heb ik noodgedwongen aanvaard. Mijn eigenlijke beroep was directie-medewerker en in die baan verdiende ik 3000 gulden bruto per maand. Dat betekent dat ik aanspraak maak op een dagloon van 198 guldeh." Toen hij bij de sociale verzekeringsmannen geen gelijk kreeg stapte de voormalige directie-medewerker naar de Raad van Beroep. „Mijn eigenlijke beroep was directie-medewerker", hield hij vol „en dus moet mijn WAO-uitkering omhoog." De beroepsrechter stond voor een lastige taak. Indien hij het werk van de man als chef verkoop zou aanduiden als „zijn gewoonlijk uitgeoefende beroep", dan zou de man inderdaad een dagloon van 134 gulden krijgen. Maar in de Dagloonregelen wordt de mogelijkheid geboden om dat bedrag wat te verhogen, Indien de berekening „tot een kennelijk onjuist dagloon zou lelden, mede gelet op het loon dat de uitkeringsgerechtigde in zijn beroep pleegt te verdienen." Wanneer iemand lager betaalde arbeid aanvaardt en op grond daarvan loonsuppletle krijgt dan rijst de vraag of zo iemand met enig succes een beroep op deze uitzonderingsbepaling zou kunnen doen. Helaas kwam de rechter in het geheel niet aan de beantwoording van deze vraag toe, want de klager bestreed nu eenmaal dat zijn „gewoonlijke beroep" chef verkoop was. En niet ten onrechte, vond de rechter, want de man had zich als chef verkoop nooit volledig kunnen ontplooien. Van het begin ai aan had hij onder een gebrek aan begeleiding van zijn superieuren en onder een weinig behulpzame houding van zijn collega's geleden. Het eind van het liedje was immers dat hij na een Jaar definitief afknapte en bij de WAO moest aankloppen. Geen chef verkoop dus en dat had tevens tot gevolg dat er geen uitspraak werd gedaan over de vraag of er bij de bepaling van het dagloon rekening kan worden gehouden met loonsuppletie. Maar wat was nu wèl zijn gewoonlijke beroep? Werd hij erkend als directie-medewerker met het daarbij passende salaris van 3000 gulden? „Nee", zei de rechter, „.want hij heeft maar een half Jaar in die functie gewerkt en bovendien heeft hij ook al als gevolg van tegenwerking niet of nauwelijks de overeengekomen arbeid van directie-medewerker verricht." Gelet op de verschillende functies, die hij in zijn loopbaan heeft vervuld, kan zijn werk als directie-medewerker al evenmin als zijn „gewoonlijke beroep" worden beschouwd. Geen enkele van zijn functies sinds 1970 komt in aanmerking voor die aanduiding." De ijzeren consequentie van deze redenering lag voor de hand: De rechter greep bij gebrek aan een duidelijke beroepsaanduiding naar een volgend artikel van de Dagloonregelen WAO. In dat artikel (tien) staat met zoveel woorden dat bij gebrek aan „gewoonlijk uitgeoefend beroep" het dagloon wordt berekend over het gemiddelde loon dat in het jaar voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid is verdiend. En wat verdiende de man toen? Inderdaad, ln die periode ging hij als chef verkoop met 2315 per maand bruto naar huis. Zijn lange tocht door het Juridische oerwoud was geheel te vergeefs geweest, want hij kwam op grond van een ander wetsartikel precies uit op het dagloon, dat hem in eerste instantie was toegekend: 134 gulden. Ook de centrale raad kon en wilde daar in hoger beroep niets meer aan veranderen. Wel maakte dit college duidelijk dat iemand die geen „gewoonlijk uitgeoefend beroep" heeft er niet op hoeft te rekenen dat er bij de vaststelling van zijn dagloon wordt gekeken naar een eventuele loonsuppletle. Dat kan inderdaad als onbevredigend worden ervaren, gaf de centrale raad toe, maar de rechter zou de grenzen van zijn taak te buiten gaan. indien hij zonder wettelijke aanknopingspunten zou uitspreken, dat dat ook Voor de toepassing van de Dagloonregelen op enigerlei wijze met de loonsuppletie rekening zou moeten worden gehouden. Zo eindigde de carrière van de voormalige directie-medewerker in alle opzichten daar waar hij was begonnen: als chef verkoop. Dat ook de rechter het „onbevredigend" vond dat hij met een betrekkelijk lage uitkering naar huis mocht, zal een schrale troost voor hem zijn geweest. Indien de man na zijn eerste ziekteperiode de moed om opnieuw te beginnen niet bij elkaar had gegrabbeld, zou hij nu wel degelijk een hoger dagloon hebben gekregen. Zelfs zijn laatste beetje ijver werd uitermate slecht beloond. Terwijl ik aan een knop van mijn radio-ontvangertje pruts om op de Juiste golflengte af te stem men valt het me op wat een naar glimmend ding zo'n draagbaar toestelletje eigenlijk is. Het voelt kil aan, net zo koud en gevoel loos als sommige glanzende on derdelen van een moderne keu keninventaris, maar daar komt dan nog bovenop een vervelende zwarte kleur, die niet bepaald geschikt is om de mens over een depressie heen te helpen. Ik con stateer overeenkomsten met waardeloze, gladdige produkten van onze wegwerpcultuur. Na zo'n trieste vaststelling schijnt de menselijke geest als vanzelf op zoek te gaan naar pleisters voor de wonden: in gedachten zie ik Ineens het statige radio- ontvangtoestel terug dat zo'n Jaar of 45 geleden zijn intrede deed in een woning ergens in Nederland. Het ln fraai hout ge vatte en na veel aarzelingen aan gekochte toestel bezat nog de mysterieuze bekoring van het onbekende, maar al spoedig ont dekten we dat het schier onbe grensde mogelijkheden bezat. Het geluid dat uit de duistere ruimte achter een gekleurd stuk textiel tot ons kwam kon immers afkomstig zijn van overal, uit de hele wereld! Waarschijnlijk heb ben we het ding .loudspeaker' genoemd, misschien ook hebben we getracht dat vreemde woord te vernederlandsen tot .luidspre ker'. het is me ontschoten. Zeker ls dat dat Engelse woord toen hier veel gebruikt werd. maar even zeker is dat het in de loop der Jaren vrijwel geheel ln on bruik geraakt is. Zoals de tijd wonden kan helen, kan hij ken nelijk ook vreemde insluipsels verdrijven en misschien moe ten we daarom maar niet al te snel schrikken als er uit ons mas- saprodukt-achtige radio-ontvan- gertje woorden tot ons komen die ons vaderlands-gezinde hart even pijn doen. Zo'n ogenblik was er afgelopen zondag, toen minister Pais uit eenzette wat er precies voor moeilijkheden waren met zijn begroting. Volgens Pais had het te maken met een tekort dat dit kabinet geërfd had van het kabi net-Den Uyl, maar let nu op hoe de minister dat zei: ,Het pro bleem is gecentreerd rond het tekort dat de vorige regering had nagelaten'. Ik zal geen poging doen om te schatten (,in te schat ten'. had ik bijna geschreven) hoeveel mensen de zin van die woorden niet gevat hebben. De lust ontbreekt me ook om na te gaan of het nauwkeurig bekeken misschien onzin ls wat de minis ter zei. Minister-president Van Agt mag dan deze week met eni ge trots gezegd hebben dat het bijna gelukt ls de troonrede hele maal ln het Nederlands te schrij ven (dat daaraan nog wel iéts schortte stond eerder in deze krant), op dit stuk valt er voor hem in de kring van het kabinet nog wel enig zendingswerk te bedrijven. Als de heren niet wil len luisteren desnoods vla een .loudspeaker'! Dat woord .loud speaker' kwam ik na lange tijd weer eens tegen, en wel in een allerliefst boekje dat ln 1928 ver scheen. .Rondom de Loudspea ker* heette het en het was ge schreven door, een tpen omge- veer twintigjarige, Wouter Paap. die zich hevig ongerust maakte over wat er met het nog vrij nieuwe verschijnsel radio aan de hand was. Er stonden toen al duizenden ontvangers in Neder landse huiskamers, maar de mu zikale Wouter Paap later zou hij grote bekendheid verwerven als muziekpedagoog, componist, muziekcriticus en schrijver van boeken meende dat de radio de mensen .overvallen' had. .De meeste menschen waren er niet rijp voor', meende hij, ze besef ten niet welk een .onbegrensd rijk van heerlijkheden' het hun ontsloot. De radio ging vaak aan zonder dat men zich eerst instel de op het schoons dat men te horen kreeg, men vond het zelfs heerlijk dat ,Je er niets voor be hoeft te doen, maar dat Je er alles bij kunt doen' en zodoende werden er veel schone klanken .ontheiligd'. Daartegenover stel de Paap dat het aanzetten van de radio een bewuste daad moet zijn, Je moest de radio niet alleen bezitten maar ook .beheer- schen". .Het radiotoestel eischt véél van zijn bezitter'. Dat was een ongerust geluld van goed vijftig jaar geleden, maar op dit punt heeft de tijd alle wonden beslist niét geheeld. Het toestel gaat vaak niet min'' gedachtcnloos aan dan des' op veel plaatsen zweven klc u en woorden om Je heen. onge vraagd en dus vaak on-welkom. storend zelfs en de gedachten afleidend van waar Je ze wilt hebben. Hoe groot die golf van geluid zou worden tot in de tuinen toe, zagen we onlangs ra diootjes niet onder „tuinartlke- len" geadverteerd? kon zelfs Wouter Paap in 1929 niet voor zien. Als we érgens pas op de plaats zouden moeten maken (om een afgezaagde uitdrukking te gebruiken die minister Albeda dinsdagavond weer eens uit de kast haalde) zou dat via de .loud speaker' kunnen gebeuren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 27