'Komplot-verhalen gevolg van stemmingen in land' "ioe vlug gaat een revolutie? :he )F lof bS Wetenschap en techniek edll DAG 22 SEPTEMBER 1979 ■BINNENLAND" TROUW/KWARTET 23 nbare uur) Nade ing« op itisch Uit welke bron borrelden de geruchten op, dat Menten „teveel" aou weten? Dr. J. C. H. Blom, een van de drie leden van de commissie-Schöffer, die het vervolgingsbeleid van 1945 tot 1976 onderzocht, probeert hierop een antwoord te geven. Hij buigt zich ook de vraag of een komplot uit verleden worden ontsluierd. door Huib Goudriaan DERDORP Waren de kom- tten en de omkoop-schanda- J waarover in de jaren vijftig :k™ later van 1976 tot 1979, in sa- lhang met de zaak-Menten "a" i gespeculeerd, slechts her- ichimmen? Zo ja, hoe moeten de geruchten over compro- lerende gegevens, waarover aten zou beschikken, worden !ze»^jdaard? „Wij zijn geen massa- [chologen, maar de stemmin- dle in het land heersten, zien wel als vruchtbaar voor het n staan van dat soort verhalen," roordt dr. J. C. H. Blom, een aide drie leden van de com- i'jckts jie-Schöffer. weegt de theoretische mogelijkheid, of oKelijkheid nog eens af, van het ont- tren van een komplot uit het verleden egt: „In die dingen kun je nooit van wiskundig absolute zekerheid spre- Het is duidelijk dat een goed ge- gd komplot geen sporen nalaat." riJ| en twijfels 38-jarige historicus wil met deze uitla- ra overigens geen misverstanden op en: de commissie twijfelt niet aan de Itaten van haar werk. Dr. Blom kt, na twee jaar en negen maanden [g zwoegen (er werd tien strekkende archiefdozen uit vijftig archieven uikt en 145 mensen gehoord, onder prins Bernhard en ook Menten) een lewuste indruk. „Ik wil mezelf niet op voetstuk plaatsen, maar ik ben wel it genoeg om te denken, dat wij het hebben gedaan," zegt hij in zijn a.s~lkamer 'm Leiderdorp. chtigi ier toch geen tikkeltje onzekerheid bij. van l ommissie worden afgeleid uit het ge- lik \n het rapport van termen als „on- 001 "fcchijnlijk" en „hoogst onwaarschijn- waarmee door de pers gepubliceerde esties en theorieën naar het rijk der en worden verwezen? Hel 0 llom: „Deze terminologie geeft geen aide mate van onzekerheid aan, maar zorgvuldigheid van woordkeuze. Het ek v» n uitdrukkingswijze, die je zou kup- g« vergelijken met de terminologie, die v.ldei !erechteliik laboratorium toepast. We lïjfpii en dit instituut gevraagd om een nnen iald rapport en de hoogste zekerheid, get. i laarin werd gegeven was in die termi- a gie gesteld. Er werd niet gezegd, dat. ik „absoluut vals" was." t be „Een mooi voorbeeld is ook de brief, die dr. Kortenhorst volgens mevrouw Korten- horst van minister Donker zou hebben gekregen. Die brief is niet gevonden, maar we kunnen niet met wiskundige zekerheid zeggen, dat die brief niet heeft bestaan. Het blijft immers theoretisch mogelijk, dat de brief verloren is gegaan." Mevrouw Kortenhorst verklaarde in 1978 tegenover de rechter-commissaris onder ede dat zij van haar man had gehoord, dat er een brief van Donker was gekomen met de bevestiging, dat minister Donker en Menten het erover eens waren geworden, dat Menten niet meer zou worden ver volgd in ruil voor diens zwijgen over de Velser-affalre. Vergissingen? In haar rapport zegt de commissie met enige nadruk dat zeer intensief, maar zon der resultaat, naar aanwijzingen voor het bestaan van die brief werd gezocht. Ook op nog andere, geloofwaardig klinkende gronden, heeft de commissie ten slotte aangenomen, dat mevrouw Kortenhorst die weigerde voor deze zaak voor de commissie te verschijnen zich heeft vergist. Van een andere getuige, mevrouw C. Koning-Stroink, die in de publiciteit kwam door haar verklaring in 1945 een brief van prins Bernhard te hebben ge zien, waarin deze voor de vrijlating van Menten pleitte, wordt eveneens gezegd dat zij zich moet hebben vergist. In het rapport staat: „Een verschuiving in de herinnering wordt groot, wanneer men in ogenschouw neemt dat mevrouw Ko ning tegenover een verslaggever van Trouw (7 december 1978) verklaarde, dat de commissie haar mededelingen had ge daan over een „tweede brief" van prins Bernhard. Dit nu is onjuist." De commis sie bleef volhouden dat deze mededelin gen nooit waren gedaan, maar mevrouw Koning handhaafde haar standpunt ook in een tweede gesprek met Trouw. Zij bleef tegenover de commissie de sugges tie, dat zij zich zou vergissen afwijzen. Neemt de commissie niet te gemakkelijk aan, dat er iets niet in orde moet zijn met de herinnering van sommige getuigen? Kunnen er ook niet geheel andere conclu sies worden getrokken, dan de commissis heeft gedaan? Dr. Blom vindt het „niet ondenkbaar" dat er nog eens iemand komt, die met andere ogen tegen de zaak-Menten aankijkt en tot een ander beeld, tot'een andere „lijn" komt. „Maar ik denk dat die persoon dan in moeilijkheden zal komen, er niet uit zal komen. Wij hebben uiteraard ook andere constructies geprobeerd, maar er ont stond dan geen geloofwaardig beeld meer." zou neerdalen op de samenleving). Die meningsuitingen ontstaan uit de ingewik kelde wisselwerking tussen parlement, pers en de stemmingen in het land." Verklaring' Dr Blom: er was een vruchtbare voedingsbodem voor verhalen rapport-Schöffer) (op de voorgrond: de twee banden van het Blom vervolgt: „Over de vele beweringen die zijn gedaan wil ik nog zeggen, dat het vaak moeilijker is iets te weerleggen dat niet waar is, dan te bewijzen dat iets wel waar is. Als iets waar is, kun je wellicht nog aanwijzingen vinden, maar als iets niet waar is, en je probeert dat aan te tonen, kan altijd worden gezegd dat alle sporen zijn uitgewist. De samenzwerings theorie heeft voor veel mensen iets aan trekkelijks: op zichzelf wil deze uitspraak niet zeggen dat er geen komplotten be staan, maar een komplot-theorie kan al leen serieus naar voren worden gebracht als er duidelijk bewijzen voor zijn. Of er moeten feiten zijn, die volstrekt raadse lachtig en onverklaarbaar zijn zonder de komplot-theorie; feiten die alleen glashel der worden door het aannemen van een komplot, waarbij dit nog niet in strijd mag zijn met de andere feiten." „Ik denk hierbij aan bij voorbeeld de beschuldigingen aan het adres van Kor tenhorst, Staf en Lieftinck, dat zij respec tievelijk door Menten werden omgekocht, gechanteerd en Menten beschermden." Blom keurt het sterk af dat in deze publi- katies slechts één bron werd genoemd, en geen andere bewijzen op tafel kwamen en zo reputaties werden aangetast. In het rapport worden fouten van de pers aange wezen, wordt ironisch gesproken over „verklaringen" en „suggesties", maar de positieve bijdragen van de pers, waarvan de commissie gebruik kon maken, worden .niet genoemd. Blom: „Waar wij dat zinVol achtten, namelijk als nadrukkelijk be schuldigingen werden geuit, hebben we fouten van de pers aangewezen, compli menten hebben wij aan geen enkel adres gericht. In een aantal andere opzichten heeft de pers ook goed werk gedaan: de mooiste vondst was die van Nico Polak, waarin de familierelaties van Menten wer den blootgelegd. Maar het is nooit onze bedoeling geweest een negatief oordeel 'over de Nederlandse pers in het algemeen te geven, daar zijn ook geen redenen voor aanwezig. De pers kan trouwens ook moei lijk anders dan verbrokkelde fragmenten van de werkelijkheid signaleren en open bare meningsuitingen weerspiegelen (ik spreek liever niet van de „publieke opi nie", die als een soort vage geest af en toe Blom tracht desgevraagd een verklaring te geven voor het ontstaan van de vele geruchten in samenhang met de zaak- Menten. Hij stelt in de eerste plaats vast, dat er toch „niet niks" aan de hand was, al was het niet wat de laatste Jaren is gesug gereerd. In de tweede plaats meent hij dat de geheimzinnigdoenerij van de jaren vijf tig bij de overheid („al zat daar ook per soonbescherming in") geruchtenvorming bevorderde. In de derde plaats signaleert hij in het rapport is daar ook diep op ingegaan dat de stemmingen in het land omstreeks 1950 en van 1976 tot 1979, een vruchtbare voedingsbodem vormden voor „verhalen". In de jaren vijftig vonden de „slachtoffers" van de bijzondere rechtspleging en oud-verzetsmensen el kaar merkwaardig genoeg'— in hun gezamenlijke verbittering over de samen leving, die was ontstaan. „En daarin mengden zich in die tijd kranten, die ieder weer hun eigen belangen nastreefden en zeker brood zagen ln een perscampagne. Maar hier kun Je overigens niet spreken over de pers als één groot blok, want Het Parool was bij voorbeeld anti-Menten en koos partij vóór Sikkel." (Mr N. J. O. Sikkel, procureur-fiscaal bij het bijzonder gerechtshof te Amsterdam werd door de „Menten-partij" èn ex-verzetsmensen door het slijk gehaald). „Deze dingen geven een soort verklaring. Ik wil er nog wel op wijzen dat noch in de perspublicaties van die tijd. noch in het meer uitgebreide materiaal dat journalis ten naar de Justitie stuurden, noch in de verhoren, wij een enkele verwijzing von den naar eventuele betrokkenheid van prins Bernhard bij de affaire-Menten, die later is gesuggereerd. Wij kwamen nooit „hoger" dan mr Sikkel." Vergrootglas^ Dr Blom wil bij de kritiek op de ambtelij ke diensten, die volgens de commissie fouten hebben gemaakt, nog iets te berde brengen: „Het opstellen van dit rapport is te vergelijken met het kijken door een vergrootglas, in alle rust, kijken naar de kartelrandjes van een postzegel. En bij je oordeelsvorming haal je één zaak, de af faire-Menten, naar voren uit de grote hoe veelheid andere zaken die bij deze dien sten aan de orde waren; je moet er dan wel rekening mee houden welke onbelang rijke plaats de zaak-Menten destijds voor die diensten tussen vele andere zaken heeft ingenomen." lof rtijen door Rob Foppema was niet mis, woensdag. Vorige week ontwikkelden we hier voorzichtig een ms" r gedachten over technische revoluties en dus over de micro-elektronica. En kom je op de eerstvolgende chips-conferentie een man tegen die je de revolutie in zo krachtige termen aanzegt, dat het denken je haast vergaat. Maak je borst maar nat, roept professor Adam Schaff uit Polen, want binnenkort ken je de samenleving niet meer terug. :heid mind e iro twintig jaar werkt er n-T fc"", mee in de be- nis die wij nu aan het 'oor werk hechten." De vai Ise socioloog is er zo overtuigd, dat hij zich celijk zorgen lijkt stra^aken ove het opvan- van die eindsituatie, nieuwe generatie zal wereld aantreffen elijk rtn geen voor de hand tnde functie meer voor klaarligt. Dat is een 'lekende stand van za- Moeiteloos bouwt pro- >r Schaff een lichte Ijzing in naar het nu al neembare jeugdvan- ■ne. We moeten hoog- beginnen, het pro- danli® onder ogen te zien. bet# is dat zo oncomfor- a dat het verleidelijk is de kop in het zand te IT er aan het verloop van technische revolutie 'ets bij te sturen zou Üjkt een gedachte van *eede orde. Maar het aal wil er bij mij niet io Op het gevaar af, kop dieper in het te steken, houd ik aan het idee dat de Mie der chips mis- n ook haar beperkin- kent. flintertje razend inge- ;elde micro-elektroni- "^t op zich zelf niks. En ook wanneer het com pleet afgemonteerd is, in een plastic blokje met twintig metalen pootjes, of veertig, is het een weerloze rups. Er komt pas leven in de brouwerij wanneer de pootjes eenmaal aan ande re elektronica zijn vastge- soldeerd, wanneer de elek trische signalen in- en uit stromen. Dan kan de rups iets (helpen) besturen, ont houden of uitrekenen. Wat nu de revolutie over ons brengt, is dat de rups steeds meer en ingewikkel der dingen kan voor het zelfde geld. Dat maakt in rap tempo computers be taalbaarder en hanteer baarder, en maakt het in het algemeen mogelijk om steeds slimmere appara tuur te'maken. Die ontwik keling gaat hoogstwaar schijnlijk nog jaren door, hoewel er fundamentele grenzen aan zijn. Maar tussen dit verschijn sel en de volledig geauto matiseerde samenleving van Schaff staan een paar bijkomende moeilijkhe den. De rups is dom, tenzij wij hem slimmer maken. En hij moet handen en voe ten krijgen, wanneer we willen dat hij ook echt wat voor ons dóét. Nou ja, één hand aan één ijzeren arm Micro-elektronische schakelingen worden in vergrote vorm ontworpen - hanteerbaar te houden (150x). om het heet tegenwoordig al een Industriële robot, maar dat is toch wel het minimum. Nu mag de prijs van de rups die dat geheel be stuurt, desnoods zakken tot een paar tientjes en dat gebeurt. Maar die arm met die hand en de motor tjes en wat er verder aan hangt, is een peperduur stuk fijnmechanische tech niek. En dat blijft voorlo pig zo, denk ik. Elektronica kan zo goedkoop worden dat het er voor een bepaal de toepassing niet meer toe doet of het nóg goedko per wordt. Op dat moment heeft voor die toepassing de revolutie haar vaart ver loren. De andere bijkomende, moeilijkheid is de slimheid van de rups. Die zal van ons moeten komen. Of een computer nu groot, klein of micro is, hij doet alleen wat hem is opgedragen. Het moet ons op dit punt te denken geven, dat het programmeren van een computer maar ten dele de exacte wetenschap is die het in zijn beste momenten lijkt te zijn. Wie een pro bleem door een computer wil laten oplossen, zal zich eerst een volstrekt helder en volledig beeld van het probleem moeten vormen en dat op een logisch sa menhangende manier aan de machine voorleggen. Voor het wat minder een voudige probleem grenst deze opgave nogal eens aan het menselijk haalba re. Programmeren speelt zich dan af in het grensge bied tussen wetenschap en kunst, voor zover het niet ontaardt tot aanmod deren. Het moet ons te denken geven, dat een menselijke organisatie, zeg maar een groot bedrijf, tot chaos kan worden gebracht doordat iedereen zich ineens strak aan alle geldende voor schriften en regels gaat houden: een stiptheidsac tie. Een computer is tot niets anders dan stipt heidsacties in staat, en kan daarmee zijn bazen tot wanhoop brengen, tot ra zernij of tot allebei tege lijk. Dat is de andere reden waarom ik nog niet zo hard kan geloven in de volledig geautomatiseerde samen leving. De revolutie zal naar mijn smaak niet de absolute vormen aannemen die Schaff voor zich ziet. Maar door het verkennen van een paar begrenzingen hebben we haar evenmin van de baan geschoven. Dat werd op de conferentie in Zandvoort het meest be nauwend duidelijk ge maakt door de Chileen dr. Juan F. Rada, staflid van het organiserende Euro pees coördinatiecentrum voor onderzoek en docu mentatie in de sociale we tenschappen (dat gelukkig in de wandeling niet ECCRDSS wordt genoemd maar gewoon Vienna Cen tre, omdat het in Wenen zit). Rada heeft een studie ge maakt over het effect van micro-elektronica en infor matie-technologie op ont wikkelingslanden. En voor wie dacht dat dit een ty pisch probleem van ge ïndustrialiseerde landen was, heeft hij een verras sing waarmee niemand blij hoeft te zijn: er gaan harde klappen vallen in de derde wereld. Wat daar door de beschik baarheid van goedkope ar beidskrachten aan indus trie was opgebouwd, wordt door de micro-elektronica voor een belangrijk deel weer onderuitgehaald. Doordat met geautomati seerde installaties in het Westen (weer) goedkoop kan worden geproduceerd, zal de beschikbaarheid van goedkope arbeidskrachten als economische factor van relatief mindere betekenis worden. Je ziet het in de textiel al beginnen. Je kunt het ln de confectie zien aankomen. Produce ren voor de Westerse markt kan dan weer beter thuis gebeuren, waar ook de ontwikkelingen op die (modieuze) markt soepeler kunnen worden gevolgd. Tel uit Je winst. En voor zover de micro- elektronica in de ontwik kelingslanden zelf wortel schiet en dat gebeurt zal zij de inkomensonge lijkheid ter plaatse nog vergroten. De bestaande structurele weerstanden tegen economische ont wikkeling van een land als geheel, worden daardoor nog vergroot. Het is een algemeen pa troon, concludeert Rada, dat nog door veel factoren kan worden beïnvloed. Maar het bestaande be wijsmateriaal is voldoende om het begin te zien van een diepgaande en verrij kende verschuiving in de internationale arbeidsver deling. Niet dat we ln de industrie landen geen problemen zouden hebben of krijgen, maar het is voor de ge dachtevorming over de in vloed van micro-elektroni ca op de samenleving op z'n minst verruimend om het probleem even iets bre der te zien. De klappen van de revolutie vallen weer eens op de zwakste schou ders. Er is niets nieuws on der de zon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 23