terpentine, een blad
roor jonge meiden
oude vrouwen
Verrekte spier
Hoe breed
moet 'breed' zijn?N
Stop uooo
Wr-WRR RD
e
iSOCIAAL BERECHT!
DAG B SEPTEMBER 1979
■BINNENLAND"
TROUW/KWARTET 23
•uim dertigduizend exemplaren is er een verschijnen. Wat is het specifieke van dit
jw vrouwenblad: 'Serpentine'. Als het blad blad, wat onderscheidt het van het reeds
islaat" zal het van januari af maandelijks bestaande 'Opzij'?
r Johanneke Leeste maker
■hook
Tel. ff
ENSI
leui
Vi Uuj
4 uur,,
vakkePaaS ligt er een
w vrouwenblad bij
kan"|kiosk: Serpentine.
,b.u. (kan het tweede lan-
irobiejt verspreide femi-
de G,fche maandblad
len. Het eerste is
'evo«lj, dat de laatste
',en jaar groeide van
B380-) tot 25.000 verkoch-
vuiii exemplaren per
lid. De behoefte
ip; vrouwenboeken en
-^ichriften is enorm.
S(f ook behoefte aan
Jentine?
i jaar geleden kwam er
kantal vrouwelijke jour-
0 sM^en bij elkaar en zij
ten plannen voor een
r feministisch tijdschrift,
ns deze vrouwen, werk
bij de vrouwenboeken-
frerij „Sara", Vara's
r haar" en het NOS-tele-
^rogramma „Ot.. en hoe
ictorf* nu me^ Sien", is er een
bereif ^hoefte aan een vrou-
iad in het verlengde van
cursussen, tweedekans-
hvijs en andere vrouwen-
I. Natuurlijk is er al het
;n ander op dit gebied!
de Amsterdamse Vrou-
ra"t. die in een oplage
even- tot tienduizend via
venhuizen en boekhan-
Dver het land wordt ver-
On£. en wat losse emancipe-
artikelen in de commer-'
vrouwenbladen Viva en
Margriet. Daarnaast is er een
keur aan plaatselijke tijd
schriftjes die door vrouwen
huizen of actiegroepen ge
maakt en aan de vrouw ge
bracht worden. Maar een blad
dat, zoals het voorwoord van
Serpentine zegt, interessant is
voor grote groepen vrouwen,
met de nadruk op nieuws en
opinievorming, dat niet bang
is te schrijven over de wat
minder makkelijke onderwer
pen, een blad waar je om kunt
lachen en dat niet vergeet dat
feminisme ook van belang is
voor jonge meiden en oude
vrouwen, dat is er nog niet.
Opzij, tot nu toe hét feminis
tisch maandblad, voldoet niet
aan ieders wensen. „Voor een
te kleine groep geschreven"
en „te moeilijk" is het oordeel
en daarom blijkt Opzij niet
aantrekkelijk voor een grote
groep vrouwen die wél is ge
ïnteresseerd in emancipatie.
Opzij begon zeven jaar gelden
als een blad voor de voorhoe
de van de vrouwenbeweging.
Nu is de emancipatiegedachte
in brede lagen van de bevol
king vertegenwoordigd.
Subsidie
Het eerste nummer van Ser
pentine ziet er niet zo riant uit
als de meeste vrouwenbladen,
het is op goedkoop papier ge
drukt en heeft weinig kleuren
druk. Marjo van Soest: „Het
was voor ons heel moeilijk om
de uitgave te financieren. Nu
hebben we het zo goedkoop
mogelijk gedaan en nog kost
het blad 3,75."
Twee jaar terug hadden de
vrouwen plannen genoeg voor
Serpentine maar het geld ont
brak. Daarom dienden zij een
subsidieaanvraag in bij CRM
en zij stuurden als gebruike
lijk een kopie naar de Emanci
patiecommissie. In de aan
vraag werd het plan voor Ser
pentine uit de doeken gedaan
en werd viereneenhalve ton
subsidie gevraagd. De aan
vraag kwam in handen van
Opzijvrouwen en een week la
ter lag er nog een subsidie
aanvraag bij de minister op de
stoep, ditmaal van Opzij. Om
van Opzij een beter en groter
blad te kunnen maken, vroe
gen de vrouwen een subsidie
van tweeëneenhalve ton.
CRM, in verwarring gebracht
door twee soortgelijke aan
vragen, verwees de gehele
zaak naar het bedrijfsfonds
van de pers. Vorige week werd
het bekend dat geen van de
twee subsidies in het budget
van het bedrijfsfonds thuis
hoorde. Belde bladen kregen
dus geen cent.
Betrokkenheid
Serpentine is geschreven en
gemaakt vanuit een persoon
lijke betrokkenheid, die het
blad prettig leesbaar maakt.
De inhoud varieert van een
artikel van An ja Meulenbelt
over de relatie tussen moeders
en dochters tot een fotorepor
tage over gastarbeidersvrou
wen van Bertien van Manen.
De opmaak is heel simpel
maar met leuke tekeningen
tussen de regels door en prima
strips. Toch komt Serpentine
met de onderwerpkeuze heel
dichtbij Opzij of één van de
serieuze Margriet- of Viva-ar-
tikelen. Het lijkt allemaal niet
zo nieuw, wat er in staat en
zeker de nadruk op nieuws,
zoals in het voorwoord be
loofd, komt er niet uit.
Marjo van Soest: „Toch is Ser
pentine ongeveer geworden
zoals we het ons hebben voor
gesteld. Natuurlijk krijg je
hetzelfde soort onderwerpen
als je je op het zelfde terrein
begeeft. Maar voor Serpentine
zit het niet zo zeer in de keuze
van onderwerpen als wel de
manier waarop je ze aan
snijdt. Een artikel over de re
latie van moeder en dochter
kun je ook wetenschappelijk
aanpakken. In Serpentine
schrijven we er heel persoon
lijk over. Het nieuwsaspect is
er in het eerste nummer niet
zo uitgekomen omdat we het
in de zomer hebben gemaakt.
Het was komkommertijd en
er waren veel vrouwen op va
kantie. Maar voor het volgen
de en misschien daarop vol
gende nummer kunnen we de
actuele kopij één week voor
het verschijnen van Serpenti
ne bij de drukker inleveren.
Daarin zal het nieuwsaspect
duidelijker in zijn. Want we
vinden het wel belangrijk. Het
liefst zou ik een vrouwen
weekblad maken. Dat kan
veel goedkoper en nog veel
actueler".
Het blijft echter de vraag of
een andere schrijfwijze vol
doende is om een levensvat
baar blad te maken en of Ser
pentine het tegen bladen als
Margriet kan opnemen. Viva
en Margriet publiceren af en
toe soortgelijke artikelen
maar zijn wel ƒ2,50 goedko
per. Het is de bedoeling dat
Serpentine een grote groep
vrouwen bereikt. VOS-vrou-
wen bij voorbeeld. Maar welke
VOS-vrouw geeft ƒ3,75 uit
voor een blad waarom ze thuis
nog wordt uitgelachen ook?
Tient j es
Daarom niet getreurd, dach
ten de vrouwen van Serpenti
ne. toch kijken of het blad
levenskansen heeft Op vrou
wendemonstraties en mani
festaties, afgelopen voorjaar,
werden wervingsfolders uitge
deeld. De vrouwenbeweging
hoestte vele giften op en er
kwamen tweeduizend „tien
tjes-abonnementen". Ge
steund door de enthousiaste
reacties gingen de vrouwen
van Serpentine aan het werk.
Het geld is niet voldoende om
drukkers- en verspreidings-
kosten van het eerste nummer
te betalen, maar met de ver
dienste uit de losse verkoop
hopen ze het te redden en iets
over te houden om het tweede
nummer te financieren dat in
november uitkomt. Als blijkt
dat Serpentine aanslaat, be
gint het blad in januari 1980
met een maandelijkse
uitgave.
Marjo van Soest: „Er is zoveel
gesproken over Serpentine, of
het wel nodig is om nog een
feministisch tijdschrift op de
markt te brengen, en of het
niet te veel op Opzij zou gaan
lijken. Wij hebben gezegd: we
maken het gewoon. En als uit
de reacties en de verkoop
blijkt dat er niet genoeg be
langstelling voor is, stoppen
we." De eerste oplage van Ser
pentine is in 30.000 stuks ge
drukt. Om het blad draaiende
te houden zijn er maandelijks
21.000 kopers nodig. Bij zo'n
oplage kunnen de medewer
kers worden betaald en kan er
misschien een vaste kracht in
dienst komen. Nu gebeurt al
het werk zonder betaling.
Oat in de markt^_
Sinds 1976 is Opzij aan het
veranderen. De operatie waar
voor Opzij bij CRM subsidie
heeft aangevraagd, wordt nu
op eigen kracht volbracht. Be
halve dat reclame een oplage-
vergroting teweeg bracht,
kreeg het blad ook een ander
uiterlijk. De lay-out werd min
der mooi, maar strijdbaarder
en wat aanspreekbaarder.
Ook in de formule van het
blad veranderde iets. Eens in
de drie maanden wordt er nu
een themanummer uitge
bracht over onderwerpen als
Jaloezie, meiden en in dit sep
tembernummer „Vrouwen en
geld." Deze veranderingen
maken het gat tussen Mar
griet en Opzij, het gat dat
Serpentine zou kunnen vul
len, steeds kleiner.
Marjo van Soest: Inderdaad is
Opzij de laatste tijd sterk ver
anderd. Het blad is toeganke
lijker geworden voor vrouwen.
Er is ook een aantal ideeön uit
onze subsidieaanvraag over
genomen en toegepast op
Opzij.
Opzij kan haar medewerk
sters sinds vier jaar wat beta
len, maar de prijzen zijn nog
lang niet wat elders wordt be
taald. Per 1 september is het
eerste betaalde redactielid
voor een halve dagtaak in
dienst getreden.
De Weekbladpers, uitgeverij
van Opzij heeft in mei 1979
onderzoek laten doen naar de
eventueel mogelijke markt
voor Opzij. Uit dit onderzoek
blijkt dat van alle vrouwen
tussen de zestien en zestig
Jaar dertien procent geïnte
resseerd is in een blad dat zich
met emancipatiezaken bezig
houdt. Twee procent is zelfs
zéér geïnteresseerd. Zeven
procent van deze vrouwen
past bij het profiel van de
Opzijlezeres: vrij jong. goede
opleiding en emancipatiege-
zind. Van de dertien procent
geïnteresseerden (560.000) is
een deel tevreden met de arti
kelen die Viva en Margriet
bieden. Een deel wordt door
Opzij bediend (25.000 kopers
en 40.000 meelezeressen).
Maar er blijft een grote groep
over: „Het gat in de markt."
De oplagecijfers van Opzij, de
Vrouwenkrant en Serpentine
staan in geen verhouding tot
die van de commerciële vrou
wenweekbladen. Viva
(200.000), Margriet (750.000) en
Libelle (730.000) hebben hele
maal geen last van de kleine
feministische bladen. Deze
bladen worden voor de helft
gefinancierd door gelden uit
de advertenties, de andere
helft komt uit de verkoop. De
nlet-commerclële bladen ne
men alleen advertenties op als
die in de strekking van het
blad passen.
De redactie van Opzij: „In het
begin waren we bang voor de
concurrentie, die we van Ser
pentine zouden kunnen on
dervinden. Zeker als Serpenti
ne met viereneenhalf ton sub
sidie zou beginnen is het geen
gelijke strijd voor Opzij, dat
na zeven jaar. waarvan we er
drie zwoegend het hoofd bo
ven water moesten houden
met drieduizend exemplaren,
nu eindelijk een beetje draalt
zonder subsidies of concessies
aan commerciële adverteer
ders."
door Huub Elzerman
itudet
voor'
inden
in soi
:hool
liend kwam de havenarbeider de spreekkamer
lijn huisarts binnen. „Ik ben stuwer", legde de
,5> uit, „en bij het laden heb ik mij vertild. Mijn
loet behoorlijk pijn."
,ien is waarschijnlijk een verrekte spier", zei de
ivo/inadat hij de rug van de havenarbeider had
>pt en betast.„Hou maar een paar dagen rust."
Ituwer schuifelde naar huis en nestelde zich
aagt in afwachting van betere tijden in een luie
>r MA Twee dagen later werd er indringend gebeld:
ben de controlerend arts", zei de man op de
j „Wat is er aan de hand?" De stuwer vertelde
euw dat hij zich bij het laden had vertild. „Mijn
|rts zegt dat het een verrekte spier is", zei hij.
de controlerend geneesheer bekeek de rug van
DIjHuwer. „Het is nu drie november", zei hij na zijn
irzoek. „Wanneer u na vrijdag elf november nog
bent hersteld, dan dient u op mijn eerstvolgen-
kuur te verschijnen." Een week later meld-
stuwer zich opnieuw bij zijn huisarts. „De pijn
jn rug, gaat maar niet over", klaagde hij..Ik
niet gaan sjouwen." De huisarts stuurde de
naar de fysiotherapeut. „Ik acht u nog niet
ischikt," zei de arts. „Maar dat moet u ook
Ie controlerend geneesheer laten weten." Op
s- hdag veertien november meldde de stuwer
zoals afgesproken, in de wachtkamer van de
—dolerend geneesheer. De spreekkamer van deze
-^kreeg hij evenwel niet te zien.
die man nog niet aan het werk?", vroeg de
folerend arts verbaasd aan de loketbeambte.
Tiem de komst van de ctuwer meldde. „Ik heb
i per elf november hersteld verklaard. Zeg hem
r dat ik een nieuw consult niet nodig vind. Hij
p maar gaan werken."
dokter wil u niet onderzoeken", zei de loket-
bte even later tegen de stuwer, „want dat
hij al gedaan. Volgens hem kunt u weer aan
werk." Hoe de stuwer ook tegensputterde, hij
IB de controlerend arts niet te zien. „Het spijt
iar ik kan u ook niet helpen", zei de loketbe-
Volgende patiënt graag."
Ituwer schuifelde met zijn nog sloeds verrekte
I naar huis. Daar kreeg hij een paar dagen later
(briefje waarin hem te verstaan werd gegeven,
bij na elf november geen ziekengeld meer kreeg,
fordt niet meer ongeschikt geacht tot werken",
Jtven de sociale verzekeringsmannen. „Niet on-
Jbikt tot werken?" riep de stuwer woedend. „Ze
Pt*n die pennelikkers zelf eens een dagje in het
I van een schip zetten. Zodra mijn rug in orde is,
I werken Maar dan ook geen dag eerder." En hij
een brief aan de Raad van Beroep, waarin
hij een uitspraak vroeg over de weigering van de
bedrijfsvereniging om hem ziekengeld te geven.
Nu werken in de sociale verzekeringsrechtspraak de
ambtelijke molens in ieder geval niet vlugger dan
elders en het was dan ook vier januari, toen de
stuwer werd opgeroepen om op het spreekuur van
de vaste deskundige - een orthopedisch chirurg -
van de raad te verschijnen. De chirurg won advies
in bij de huisarts en hij onderzocht vervolgens ook
zelf de stuwer. Maar hoe hij ook zocht, van die
verrekte spier was niets meer te vinden.
„Nu heeft hij weinig klachten meer", schreef de
chirurg. „Bij onderzoek vond ik alleen wat drukpijn
links en rechts van de wervelkolom. Verder lichte
platvoeten." Vervolgens liet hij de bevindingen van
de huisarts voor wat ze waren en verklaarde zonder
verdere uitleg de stuwer vanaf 11 november ar
beidsgeschikt. De beroepsrechter zag geen reden
om van dit advies af te wijken en stelde de stuwer in
het ongelijk. Later zou hem in bedekte termen
worden gezegd, dat er bij een rechter een rood
lampje moet gaan branden wanneer twee artsen
elkaar zonder verdere uitleg afvallen. De huisarts
stelde immers tot twee keer toe vast dat de stuwer
arbeidsongeschikt was en de chirurg spendeerde
aan dit oordeel in het geheel geen aandacht.
De stuwer zat er maar mee, want het snelle oordeel
van de controlerend arts en van de chirurg kostte
hem wel zijn ziekengeld. Hij ging in hoger beroep.
Nu was dat niet eens zo eenvoudig, want in de
Ziektewet wordt met nadruk gezegd dat over ge
schillen van geneeskundige aard omtrent arbeids
ongeschiktheid geen hoger beroep open staat. De
Raad van Beroep spreekt het laatste woord. Alleen
wanneer moet worden aangenomen dat de voor
schriften zijn veronachtzaamd, een onjuiste maat
staf is aangelegd of dat de rechter in redelijkheid
niet tot zijn beslissing had kunnen komen, staat de
weg naar de Centrale Raad van Beroep open. Voor
de stuwer was dat overigens geen punt, want hij
vond dat hij volstrekt onredelijk was behandeld.
Voor de centrale raad wees zijn advocaat erop dat
zijn cliënt door de houding van de controlerend
geneesheer was benadeeld. Deze arts kon door zijn
weigering de stuwer opnieuw te onderzoeken geen
oordeel geven over diens gezondheidstoestand.
Toen de stuwer maanden later door de tweede
verzekeringsarts werd onderzocht waren zijn klach
ten nagenoeg verdwenen, zodat ook deze arts zich
geen oordeel kon vormen over de gezondheidstoe
stand op 11 november. „Het onderzoek door de
Raad van Beroep was onvoldoende," zei de advo
caat. „De rechter had op zijn minst aan de chirurg
moeten vragen welke redenen hij had om van het
medisch oordeel van de huisarts af te wijken. Zoals
de zaak er nu voorstaat kon hij niet in redelijkheid
tot een beslissing komen."
De centrale raad bleek het met de strekking van dit
betoog eens te zijn. Aangezien de klachten van de
stuwer ten tijde van het onderzoek door de chirurg
nagenoeg waren verdwenen, was er geen deugdelijk
tot stand gekomen oordeel over de toestand van de
stuwer op 11 november voorhanden. Dit betekende
volgens de centrale raad ook dat de beroepsrechter
„in redelijkheid niet tot zijn beslissing had kunnen
komen." Het ontbrak hem aan informatie over de
vraag waarom de chirurg tot een van de huisarts
afwijkend oordeel was gekomen. De stuwer maakte
derhalve ook na 11 november nog aanspraak op
ziekengeld.
Zo kreeg de stuwer anderhalf jaar nadat hij een
spier in zijn rug verrekte toch nog een paar dagen
ziekengeld. Voor hem was dat een kleine genoeg
doening voor een behandeling, die aan de medische
faculteit vast niet wordt gepropageerd, maar alles
bij elkaar was er toch erg veel juridische romp
slomp nodig voor de eenvoudige constatering dat Je
niet kunt zeggen dat iemand arbeidsongeschikt is.
wanneer je niet de moeite neemt om hem te onder
zoeken.
Ook wie niet elke dag het aller
onderste uit de kan verlangt,
heeft mogelijk een lichte teleur
stelling ervaren toen minister
president Van Agt vorige week
zijn best deed om de televisiekij
kers te doordringen van de ernst
van de economische toestand.
Het verhaal van de doorgaans zo
goed van de tongriem gesneden,
maar nu wat mat sprekende re
geringsleider viel niet zozeer op
door de weinig opwekkende
boodschap (dat we er niet zo
goed voorstonden was al be
kend), veel opvallender was dit
maal de keus van de woorden
waarin die boodschap verpakt
was. Van Agts betoog kwam
erop neer dat onze economie in
de vernieling zal raken indien we
doorleven zoals nu, indien we
nalaten maatregelen te treffen.
Maar hoe zei de minister-presi
dent dat? Zo: „Als het zo door
gaat zijn we in de jaren tachtig
total loss". Van Agt liet dus
hulptroepen uit een vreemde
taal aanrukken, nota bene voor
de kernwoorden van zijn ver
haal, de woorden waar het alle
maal om draaide. Alsof ons eigen
Nederlands geen keus genoeg
zou bieden om de sombere toe
stand op een pakkende, indrin
gende wijze te schilderen! Want
vreemd zijn en blijven ze, de
woorden „total loss". Engels van
begin tot eind. hoe vaak ze ook
door gewichtig-doende, modieus
pratende Nederlanders te hulp
geroepen worden een lot dat
ze overigens delen met heel wat
andere woorden van vreemde
bodem. Een vreemdeling op ont
dekkingsreis in Nederland moet
zijn ogen en oren soms niet kun
nen geloven!
Dat gebeurt allemaal terwijl we
met onze eigen taal al zorgen
genoeg aan ons hoofd hebben.
Om een van die zorgen te noe
men: hoe breed moet iets zijn om
ten volle het bijvoeglijk naam
woord „breed" waardig te zijn?
Die gedachte kan opkomen nu
de vraag of we moeten doorgaan
met (of overstappen op) kern
energie dringend wordt De rege
ring heeft toegezegd dat er, alvo
rens er op dit punt beslissingen
genomen worden, een „brede
Leuze op de voorlichtingsbijeenkomst van deze week in Arnhem
maatschappelijke discussie" ge
voerd zal worden maar wat
moeten we verstaan onder
„breed"? Anders gezegd: hoeveel
mensen moeten kunnen meepra
ten. hoe lang moet die gedach-
tenwisseling duren en tot welke
hoogten moet zij opklimmen of
tot welke diepten afdalen voor
dat zij de „breedte" (of „breed
heid" ook dat woord zou Je
hier kunnen gebruiken) bereikt
heeft die de regering nodig of
gewenst acht?
Deze week werden de zorgen
over de praktische betekenis die
het woord „breed" in dit verband
zal hebben even zichtbaar. In
Arnhem werd ik ontleen de
feiten aan een verslag van het
ANP een voorlichtingsbijeen
komst gehouden over wat ge
noemd werd de „ongevalskan
sen" in de kerncentrale van Do-
dewaard. Het ministerie van
volksgezondheid en milieuhygië
ne zond twee afgevaardigden om
toelichting te geven, maar aan
hun komst was een voorwaarde
verbonden, hun mochten geen
vragen gesteld worden, waarmee
vooruitgelopen zou worden op
de „brede discussie". Actievoer
ders uit Dodewaard protesteer
den tegen die beperking en op
hun bezwaren viel later op de
avond een vreemd licht: toen een
voor de bijeenkomst uitgenodig
de „alternatieve" deskundige
het woord kreeg, waren de twee
„Haagse" afgezanten, die eerder
hun zegje hadden kunnen doen,
al naar huis vertrokken. Een
voorproefje van de „breedheid"
die ons te wachten staat, of ge
woon maar een ongelukkig aan
doend incident?
Zorgen over de taal blijven er
ook in andere opzichten. Zo kun
nen sommige proeven van beeld
spraak je de koude rillingen be
zorgen. Dat was dezer dagen
weer eens het geval toe een hoog
geleerde econoom het in een tv-
gesprek gewenst noemde „dat de
winsten weer eens op adem zou
den komen". Een ander zorgelijk
aspect is dat tengevolge van
maatschappelijke of godsdien
stige ontwikkelingen veel men
sen van bepaalde woorden of uit
drukkingen vervreemd zijn. Me
nig aan de bijbel of aan de be
rijmde psalmen ontleend taal-
bloempje zegt velen weinig of
niets meer. Onlangs stond in
deze krant het (herbreeuwse)
woord „sjibbolet", vroeger vaak
gebruikt als een soort wacht
woord. nu als aanduiding van:
een uiting of een handeling
waaruit duidelijk een mentali
teit of overtuiging blijkt. Lang
niet iedereen bleek het woord te
kennen en daarom vertel ik hier
nog even dat het voorkomt in
het bijbelboek Rlchteren, hoofd
stuk twaalf vers zes. Als de Efrai-
mleten voor de Gileadieten
vluchten, worden velen van hen
bij de Jordaan staande gehou
den en hun wordt gevraagd het
woord „schibboleth" uit te spre
ken. Wie „sibboleth" zegt is ver
loren. Op onze redactie was het
een punt van discussie of er een
h achter het woord hoort. In die
discussie bleek elk der partijen
voor een deel gelijk te hebben: in
de statenvertaling als in de nieu
we van het bijbelgenootschap
staat de h er, maar onze wereld
lijke leidsman Van Dale laat die
letter weg. Verder mag zowat al
les met het woord: in de staten
vertaling staat „schibboleth". in
die van het bijbelgenootschap
„sjibboleth" en van Van Dale
mag je het zowel met sch als sj
laten beginnen. Wat zou de dich
ter Willem Bilderdijk zich over
die vrijheid verblijd hebben,
want van hem zijn de woorden
volstrekte eenparigheid on
der de menschen tot het verder^
lelijkste behoort wat de Booze
tot verwoesting van hart en ver
stand heeft kunnen uitvinden".