Van knokploeg tot stoottroepen Niet-kankerverwekkende stoffen Wétenschap en techniek c c ft IV o' Vc' H ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1979 TROUW/KWARTET 29 Minstens drieduizend oud-stoottroepers zullen op 15 september de oprichting herdenken van het Regiment Stoottroepen, nu vijfendertig jaar geleden. Op de reünie in de Generaal Spoorkazerne in Ermelo zullen vele oud-verzetsmensen aanwezig zijn: de stoottroepen werden najaar 1944 samengesteld uit de verzetsgroepen in het bevrijde Zuiden van Nederland. ■BINNENLAND! door Hulb Goudriaan ERMELO Nederlanders In het nog bezet gebied, die in het diep ste geheim luisterden naar de En gelse radio, hoorden op 26 maart 1945 het volgende nieuwsbericht: „In de vroege morgen zijn eenhe den van het regiment Limburg der Stoottroepen als eerste Ne derlanders de Rijn overgesto ken." Een historisch bericht, om dat hieruit bleek dat een eenheid van het nieuwe Nederlandse le ger, voortgekomen uit de verzets beweging en samengesteld op Ne derlands grondgebied, nu deel nam aan de strijd tegen Nazi- Duitsland. „ZIJ, die Inannen uit Limburg en de leden van het commando Brabant." noemen wij „de stoters-van-het-eerste-uur", vertelt luitenant-kolonel B. C. van Tol. de huidige commandant van het Jubilerende Batal jon en Regiment Stoottroepen. De 43- Jarige overste Van Tol heelt alleen herin neringen aan het verzet uit zijn kinderja ren („er waren lamllleleden bij de Illegali teit"), maar toch benadrukt hij ln zijn luncUe van commandant van de stoot troepen graag de band met het verzet ln de Tweede Wereldoorlog. Schilderij. In zijn kamer ln de Oeneraal Spoorkazer ne ln Ermelo. waar de stoottroepen zijn gelegerd, hangt een schilderij van een verzetsman ln blauwe overal en met oran je armband. Ook hangt er achter glas het oude, wat verkleurde vaandel van het regiment met.de geborduurde opschrif ten: „Noord-Brabant en Limburg 1945". Hij zegt: „Wij zijn ons ervan bewust te zijn voortgekomen uit het verzet Er ls ln de Koninklijke Landmacht eigenlijk geen eenheid, die zo'n band heeft met het ver zetsverleden, met de bevolking ook, als het Bataljon Stoottroepen." Overste Van Tol is zowel bataljons- als regimentscommandant. Het Nederlandse leger kent het begrip „regiment" overi gens alleen nog als aanduiding van een symbolische eenheid, die een historische Leden van een knokploeg in 1944; links een stoottroeper-van-het-eerste-uur ln blauwe overal met oranje armband. naamgeving en traditie belichaamt. Van Tol: „Tot 1956 hebben we nog regimenten gehad; daarna kregen we de brigades, waarin de regimenten opgingen. We ken nen wel bataljons, die de regimentstradi tie hebben overgenomen. Zo bestaan de Stoottroepen op het ogenblik uit slechts één bataljon, dat tevens (symbolisch) het traditionele „Regiment Stoottroepen" vormt. Wie de geschiedenis nagaat van de oprich ting van de Stoottroepen, stuit op namen van bekende verzetsmensen. Majoor E. J. Feenstra noemt ln zijn brochure over het ontstaan van het regiment, de landelijk LKP-sabotagecommandant „Frank" (Jo hannes A. van Bljnen), de grondlegger. Deze gaf namelijk op 5 september 1944 de KP'ers van de sabotagegroepen bevel zich voor bijstand aan de naderende Amerika nen en Engelsen, na de gevechtshandelin gen, ln Eindhoven te concentreren. Zijn adjudant, „Bep" van Kooten, de dertigja rige LKP-commandant ln Zuid-Limburg werd tevens opgedragen vanuit het op 14 september 1944 bevrijde Maastricht con tact te zoeken met het hoofdkwartier van prins Berahard ln Brussel „Peter-Zuid" (J. J. F. Borghouts), geweste lijk KP-sabotageleider ln Brabant en Lim burg en als zodanig benoemd door „Frank", slaagde erin zich op 20 septem ber bij prins Bernhard te melden. Hij werd op 22 september schriftelijk door prins Bernhard belast met het bevel over de „Stoottroepen der Nederlandsche Blnnen- landsche Strijdkrachten bezuiden de groote rivieren". (Borghouts werd staats secretaris van defensie ln het kablnet-Cals en overleed ln februari 1966). De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) wa ren twee weken eerder opgericht, bij Ko ninklijk Besluit van 5 september 1944, terwijl prins Bernhard op 3 september tot bevelhebber was benoemd. Als BS'ers werden erkend degenen, die waren aange sloten bij de drie verzetsorganisaties Or dedienst (OD), Raad van Verzet (RW) en Landelijke Knokploegen (LKP). De zoge noemde Stoottroepen van de B8 werden gevormd uit LKP en RW. Wat was de oorsprong van de benaming „stoottroepen"? Overste Van Tol: „In de volksmond is die naam spontaan ge groeid; een groepje Illegalen dat een actie Tilburg, 18 maart 1945: uit de knokploegen. Koningin Wilhelmina inspecteert de „stoters", gestoken in Engels uniform, die waren voortgekomen uitvoerde, werd een stoottroep genoemd. Het ls een misverstand, dat de benaming stoottroepen de betekenis zou hebben van speciaal getrainde troepen, die bij een aanval voorop gaan. Het Bataljon Stoot troepen ls een normaal Infanteriebataljon, zoals de andere bataljons van het eerste legerkorps." In het standaardwerk over de geschiede nis van de LKP, „Het Grote Gebod"', is te lezen dat op aandringen van majoor C. H. G. F. van Houten, de officier die het contact onderhield tussen prins Bernhard en het verzet, „uit overwegingen van tra ditie en respect" aan de naam stoottroe pen werd vastgehouden. In „Het Grote Gebod" staat ook dat Sjef de Groot, sabo- tagecommandant van de KP ln Noord- Brabant, tevens werd benoemd tot bevel hebber van de stoottroepen ln Noord-Bra bant Zinvol De thans 62-jarige Sjef de Groot, zaken man in ruste, probeert nog altijd aanwezig te zijn op bijeenkomsten van oud-stoot troepers. Hij ls voorzitter van de Stichting Gesneuvelde Stoottroepers en ls over tuigd van de zin van de regiments-traditle. Hij zegt: „Ik geloof dat het van betekenis ls voor de sfeer in het bataljon de Jongens bewust te maken van die traditie, niet om te verheerlijken, maar om ze te wijzen op wat ik „dienende bereidheid" noem. Zo'n contact tussen de oud-gedienden en actief dienenden zoals wij dat hebben, vind ik uniek, al voel je Jezelf weieens een ouwe zwamneus. Ik ben zeer dankbaar dat onze verzetstraditie een regimentstraditie ls geworden. De jongens die nu in dienst zijn, respecteren trouwens de beginperio de. In die tijd was het ook belangrijk de verzetsgroepen te coördineren en op te vangen; daardoor kon voorkomen wor den. dat die Jongens zich bezig gingen houden met individuele wraakacties, kon bijltjesdag worden voorkomen." In de naamgeving van de compagnieën van het tegenwoordige bataljon ls het verleden nog sterk aanwezig. Zo bestaat er nog steeds een „Margriet-compagnie", die een margriet als embleem heeft. Naam en embleem zijn ontleend aan de „Knok ploeg-De Margriet" van 1944 uit 's-Herto- genbosch. Wijlen koningin Wilhelmina deed op 20 maart 1945 een bijzondere ervaring op met de toenmalige Margriet compagnie, die vrijwel geheel bestond uit de toen nog slechts een half jaar geleden opgeheven Knokploeg-De Margriet. De Koningin, die 's-Hertogenbosch bezocht, kwam ln gesprek met luitenant Stefke, commandant van de Margriet-compagnie. Een ooggetuige schreef hierover ln het wat plechtstatig aandoende taalgebruik van die tijd: „Stefke zei, dat zijn Jongens hem gevraagd hadden een cadeautje te geven aan de Koningin. En Stefke hield met zijn linkerhand de rand van de rech- terbroekzak terug en met zijn rechter tast te hij diep daarin ge weet hoe diep die unlformzakken zijn en uit het diepst viste hij een klein doosje op en probeerde het open te maken. Maar of het kwam van zenuwachtigheid of emotie, lk weet het niet, het vlotte niet goed. En toen zei Hare Majesteit: „Wacht Stefke, ik zal u helpen." En Zij, de Landsvrouwe, nam het doosje uit Stefke's onwennige handen en maakte het Zelve open. En Stefke vertelde de Landsvrouwe, dat er zes draaginsignes Inzaten, zes zilveren Margrieten, „een voor U, Majesteit, een voor prinses Juliana, en voor de Prins en drie voor de kleine prin sesjes." „Te mooi". „En toen zei de Koningin: „Dat is veel te mooi Stefke, dat had u niet mogen doen. Die had u niet van zilver mogen laten maken; eenvoudig aluminium of blik was goed genoeg geweest. Want de waarde van de Margrieten ls niet daarin gelegen dat zij van zilver zijn, maar dat zij het erete ken zijn van een zo dappere KP als de KP - De Margriet. Ik beschouw het als een hoge onderscheiding deze te mogen ont vangen en Ik verzoek U Stefke, Mij Zelve die onderscheiding te geven." En de grijze Vrouwe, Die alle zorgen van een heel volk te dragen heeft, stond op en ging in de kring der Illegale werkers staan, ln stram militaire houding, en de commandant van de achtste compagnie Stoottroepen, de eenvoudige KP-er Stefke, speldde de zil veren Margriet op de linker rever van de mantel van Wilhelmina. Koningin der Ne derlanden." Uit dit gebeuren in 1945 spreekt een tijd geest, die de onze niet meer ls. Toch staan volgens overste Van Tol nieuwe lichtingen stoottroepers open voor de geest van het verzet. „De stoter van 1940-"45 wilde als Individu voor de democratie vechten. Na tuurlijk komt een achttien- of negentien- Jarige rekruut hier niet met deze mentali teit binnenwandelen, maar bij de voor lichtingslessen blijkt dat hij zich voortzet ter van deze traditie gaat voelen", aldus Van Tol. Indonesië Na 1945 brak voor het regiment de periode van de politionele acties ln Indonesië aan. De militairen, die met de eerste vijf batal jons Stoottroepen naar „Indlë" gingen, worden de „oud-stoters" genoemd. Op de komende reünie zal een oranje cravatte (lint), met daarin geborduurd „West- en Midden Java 1946-1949" en „Sumatra 1947-1949" aan het vaandel worden ge hecht. Bij Koninklijk Besluit van 16 sep tember 1977 is de episode ln Indonesië officieel als wapenfeit erkend. Kan deze erkenning geen gemengde ge voelens oproepen ln het licht van de re cente geschiedschrijving over ons koloni ale verleden? Heeft een vaandel in deze tijd trouwens nog wel zin? Overste Van Tol antwoordt: „Ook al hebben we na een evaluatie van het toen gevoerde politieke beleid achteraf misschien kritiek, dan nog dienen wij zichtbaar te maken dat wij respect hebben voor wat de militairen van de Stoottroepen naar hun beste weten hebben gedaan. En zij deden dit met inzet van al hun krachten in opdracht van onze democratische gemeenschap. Met de ere- groet aan het vaandel drukken wij symbo lisch eerbied uit voor onze voorgangers, die gevallen zijn. Dat ls ook de reden dat lk sterk vóór het handhaven van het cere monieel met het vaandel ben." door Rob Foppema De steeds omvangrijker campagne tegen kankerverwekkende stoffen in voedsel, industrie en omgeving, heeft tot nog toe een vooral verdedigend karakter gehad. Onheil opsporen en wegwerken, was het. En naar mate er meer opgespoord werd, nam het gevoel van bedreiging toe. Maar er blijkt ook een meer agressieve benadering te bestaan. Wellicht het boeiend ste verhaal dat vorige week over de kathe der ging op het zo- mercongres van de Koninklijke Neder landse chemische vereniging, was dat van de Nijmeegse far- macoloog prof. dr. E. J. Ariëns. De titel was een hele mondvol: Biologische afweer tegen toxische stof fen; een basis voor preventieve maatre gelen. Maar het onderwerp ver eiste ook een hele geestelij ke omschakeling bij de toehoorder. Met preventie ve maatregelen bedoelde Ariëns het zodanig ombou wen van toxische (onge zonde) stoffen dat ze on schadelijk worden. Dat .blijkt ln veel gevallen mo- •gelljk zonder de oorspron kelijke eigenschappen te werspelen die toepassing .'van de stof wenselijk ;maakten. iDeze fundamentele aan- •pak van het probleem heeft tot nog toe weinig •aandacht getrokken. Ariëns begon dan ook hele maal bij het begin. Hoe een mens of een dier zich tegen toxische stoffen te weer stelt, ls een probleem dat zo oud als de wereld ls, zei hij. Ten slotte bevatten een heleboel planten ook stoffen die allesbehalve ge zond zijn. en daar hebben we wel een beetje mee le ren leven. De algemene strategie is: uitplassen. Af gezien van acute inciden ten (braken) moeten we alle ongerechtigheden zien kwijt te raken via een liter water per dag. Voor stoffen die goed ln water oplosbaar zijn, ls dat ln het algemeen niet zo'n probleem. En voor stoffen die zich beter ln een vet- achtlge omgeving thuls- voelen (en dus nauwelijks ln water oplossen) staat er een verwerklngsüjn klaar. Ze kunnen ln eerste Instan tie „geparkeerd" worden door binding aan eiwitten ln het bloed. Daarna wor den ze, hoofdzakelijk ln de lever, chemisch omgezet en veelal afgebroken tot produkten die wél goed in water oplossen. Het loont de moeite, deze omzettingen wat nauwkeu riger te bekijken. Benzeen bij voorbeeld, een ordelijke ring van zes koolstofa tomen: c c II I c I typisch een vet-oplosbare stof, en berucht omdat het leukemie kan veroorzaken. De eerste stap in de rich ting van een water-oplos- baar produkt ls de vorming van het epoxide: door een reactie met een van de dubbele bindingen. Het ls niet het benzeen zelf, maar dit chemisch nogal overspannen tussenpro- dukt, dat de biologische schade aanricht. Het kan door een volgende reactie zich vasthechten aan es sentiële bestanddelen van een cel en daar ontrege lend blijven zitten. Het kan ook „gewoon" verder wor den afgebroken tot stabie le, water-oplosbare pro dukten die geen probleem meer opleveren. Maar kijk nu eens, zei Ariëns, naar tolueen: i c II 1 a dat voor heel wat toepas singen benzeen kan ver vangen. Het zevende kool stofatoom biedt de biologi sche processen letterlijk een extra handvat. De af braak blijkt niet te verlo pen vla een epoxide en to lueen heeft dan ook bij de toxicologen een minder treurige reputatie. Een pre ventieve maatregel kan dus het leukemle-rlslco omzeilen. Zo hebben de toxicologen meer chemische structu ren leren herkennen, waar van ze op papier al kunnen vermoeden dat het niet pluis la Zo worden aniline en verwante verbindingen door oxidevorming op het stikstofatoom (N) omgezet ln kwalijke tussenproduk- ten. Die structuur komt i 'c\ C 1 c. nogal eens voor ln kleur stoffen en geneesmiddelen. En dan gaat het erom, zei Ariëns, zoveel Inzicht te krijgen dat Je, net als met dat benzeen, een veilige route voor de afbraak kunt ontwerpen. Vaak ls het ook mogelijk („hoewel natuurlijk min der elegant") om de ge vaarlijke structuur „op slot te doen" en daarmee het riskante afbraakproces te blokkeren. Dat kan ln dit geval door naast het N- atoom een paar zaken ln te bouwen: die zoveel ruimte Innemen dat de N niet meer voor oxidatie bereikbaar ls. Met onder andere deze truc ls van de kankerverwekken de (en dus verboden) kleur stof botergeel een vol strekt onschuldige versie te construeren, die wél ls toegestaan. Je kunt inderdaad op pa pier al handig worden, zei Ariëns. Zo zitten ln allerlei geneesmiddelen allyl- groepen C-C Ingebouwd. Die dubbele binding zit daar niet om dat het voor de werking nodig ls. maar omdat het voor de fabricage handig was. Je künt gaan zitten afwachten of zich op die dubbele binding epoxide- vorming gaat voordoen. Maar waarschijnlijk kun je beter het zekere voor het onzekere nemen, en die al- i V° (I lylgroepen vervangen door propyl, C -t-C wat voor de werking van het geneesmiddel niets uit maakt. Als het verhaal tot nog toe de Indruk heeft gewekt dat het lichaam ln het geheel geen verweer heeft tegen schadelijke tussenproduk- ten, was dat alleen ter wille van de overzichtelijkheid. Er circuleert een eenvoudi ge eiwitachtige stof die epoxlden, N-oxydatlepro- dukten en andere onge rechtigheden actief on schadelijk maakt door er zich mee te verbinden: glu- tathlon. De daardoor ge vormde ultscheldlngspro- dukten zijn ln de urine spe cifiek aan te tonen en hun hoeveelheid kan worden gemeten. Dat geeft ons. zei Ariëns, een manier ln handen om de natuurlijke verdediging tegen toxische stoffen te betrappen, en dus vast te stellen dét het verdedi gingssysteem wordt aange vallen. nog voordat een toxische stof merkbare schade heeft aangericht. De glutathlon-verdedlglng la namelijk behoorlijk doeltreffend, maar kan wel onder de voet gelopen wor den. Er circuleert een be perkte hoeveelheid van deze anti-gifstof. Maar Je ziet die hoeveelheid terug lopen bij toediening van een toxische stof. Er wordt niet in willekeurig tempo bijgemaakt, op ls op. en daarna begint de grote schade. Dat ls misschien, dacht Ariëns, waardoor soms combinaties van twee geneesmiddelen die elk voor zich geen proble men geven, Ineens aanzien lijke leverbeschadiging veroorzaken. Samen heb ben ze dan kans gezien het glutathlon uit te putten. Afgezien van dit soort nut tige Inzichten, kan de test op uitscheldlngsprodukten ln de urine ook grote prak tische betekenis hebben, mits de resultaten met ver stand worden toegepast Als die test positief ls. be wijst dat niet automatisch dat iemand ls blootgesteld aan kankerverwekkende of anderszins kwalijke stof fen. Het kan, zoals we al zagen, ook een etfect van gebruikte geneesmiddelen zijn. Men ls daar ln Nijme gen verder naar aan het kijken. In zo'n geval zal op z'n minst de mogelijke schade moeten worden af gewogen tegen de beoogde werking van het genees middel. Verder blijken rokers ln hun urine een verhoogd ge halte aan de bedoelde uit scheldlngsprodukten te hebben. Dat tast weliswaar de voorspellende waarde van de test niet aan. gezien de longkankerstatlstieken die we hier vorige week be keken. maar het kan wel afbreuk doen aan de signa lerende werking voor an der chemisch onheil. En ten slotte, aldus Ariëns, een negatief testresultaat bewijst niet dat er niets aan de hand ls. Er zijn toxi sche stoffen die op heel an dere manleren aangrijpen. En bovendien, de test ls niet razend gevoelig, hij slaat pas positief uit wan neer Je wat hoeveelheden toxische stoffen betreft „betrekkelijk grof te gra zen wordt genomen", zei de Nijmeegse farmacoloog. Niettemin kan het voor de bedrijfsgeneeskunde een waardevol alarmsignaal opleveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 29