Weer voorspellen blijft moeilijk Arbeidstherapeut Oude bekende (uit mobilisatie?) SOCIAAL BERECHT! ..'ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1979 ■BINNENLAND! TROUW/KWARTET 25 Hoewel de weervoorspellers van het KNMI binnenkort via een Britse computer belangrijke „hulp" krijgen, zien zij prognoses voor tien dagen niet zitten. Zes dagen vooruitzien blijft voor hen de grens, dertig dagen (zoals Engelsen en Amerikanen doen) is voor hen niet meer dan natte-vingerwerk. Een gesprek met „De Bilt", waarin aan de kritiek die de voorspellers de laatste tijd te verduren kregen niet voorbijgegaan wordt. door Fred Lammere DE BILT-„Het Neder landse publiek hoeft er niet op te rekenen dat het KNMI zich op korte termijn zal wagen aan het uitgeven van weer- prognoses voor een maand. Dat zit er echt niet in, omdat het geen haalbare kaart is. Per soonlijk vind ik dat we al blij mogen zijn als we het weer in de toekomst vier dagen van tevoren goed kunnen voor spellen." Dr. A. Baede, hoofd van de afdeling verwachtingsmetho dieken, blijft evenals zijn col lega's bij ons nationale weer- lnstituut met beide benen op de grond staan. Ook al staat het KNMI op het punt de be schikking te krijgen over een belangrijke hulp bij het ma ken van prognoses: een com puter die in het Britse Rea ding is geïnstalleerd. Dat mil joenenproject, gesubsidieerd door zeventien landen (België, Denemarken. West-Duits- land. Frankrijk, Spanje. Grie kenland, Ierland, Italië, Joe goslavië. Nederland, Oosten rijk. Portugal, Zwitserland, Finland, Zweden. Turkije en Groot Brittannië) is na een inloopperiode nu zover dat het operationeel zal worden. „Elke dag kan het zover zijn dat wij een directe verbinding met Reading krijgen. Dat zal Inhouden dat wij allerlei inge wikkelde berekeningen door die computer kunnen laten doen, wat ons enorm veel tijd bespaart. Bovendien krijgen we evenals de andere aange sloten landen dagelijks aller lei gegevens over het weer, waar ook ter wereld, toege speeld, ook hoe het weer, om maar iets te noemen, in Au stralië is. Dat lijkt van geen belang maar de praktijk wijst uit dat je betere voorspellin gen kunt maken als je daar over kunt beschikken. Be paalde ontwikkelingen aan de andere kant van de aarde mis sen hun uitwerking op het weer bij ons niet," aldus dr Baede. De aansluiting op de compu ter in Reading betekent een mijlpaal voor het KNMI. Het Nederlandse publiek zal er voorlopig weinig van merken. Experimenteren «w „We gaan eerst een maand of vier experimenteren met de gegevens die we van die com puter krijgen. In die tijd gaan we gewoon door met het ma ken van weerprognoses op de huidige manier. Daarnaast leggen we dan de resultaten van Reading. Mogelijk gaan we in de loop van volgend jaar de gegevens combineren. Maar we gaan niet over één nacht ijs." Voor het voorspellen van het weer op korte termijn (tot 36 uur) zal „Reading" nauwelijks een rol gaan spelen. „We heb ben onze verwachtingen wat Reading betreft vooral op de wat langere termijn gesteld. Eerst werd gezegd dat dankzij die computer voorspellingen tot tien dagen zouden kunnen worden gemaakt. Dat was te optimistisch gedacht. Zes da gen is voorlopig de limiet. BIJ het KNMI houden we het zelfs op vier dagen. Alles wat ver der in de toekomst ligt is nau welijks betrouwbaar. Met het uitbreiden van weerprognoses moet je erg voorzichtig zijn. Natte vinger-werk h Niet alleen dat je een naam hebt te verliezen, er zit ook duidelijk een sociale kant aan. Voorspel je tien dagen van tevoren of voor nog lange re termijn slecht weer, dan berokken je vooral in de va kantiemaanden allerlei men sen die het van toeristen moe ten hebben grote schade, vooral als die prognose later niet blijkt uit te komen." De Amerikanen en Engelsen zijn minder voorzichtig. ZIJ voorspellen het weer zelfs een maand vooruit. Het succes dat zij boeken is volgens dr Baede niet om trots op te zijn. „Wij houden de resultaten van onze collega's nauwkeu rig bij. De statistieken wijzen uit dat ze twaalf van de dertig dagen Juist voorspellen. Dat is volgens ons natte-vinger werk. Als u een maandvoor- spelling zou uitgeven zou het resultaat wel eens hetzelfde kunnen zijn. Het weer wordt of normaal voor de tijd van het jaar of te koud of te warm. Je vakanties kun Je er maar beter niet op plannen." Dat neemt niet weg dat het KNMI sinds enige tijd op be perkte schaal weerprognoses een week vooruit toestuurt aan geïnterresseerden. Het is niet de bedoeling dat die gege vens worden gepubliceerd. De weerkundigen uit de Bilt ver tellen dat de afnemers elke keer duidelijk. Het zijn hoofd zakelijk industrieën die er ge bruik van maken, met name frisdrankfabrikanten. Zij krij gen dan ruim van tevoren een globale indruk van het weer type dat is te verwachten en kunnen er hun produktie op afstemmen, nogmaals: geheel op eigen risico. „In grote lijnen komen die ex perimentele voorspellingen van het KNMI redelijk uit al zitten we er ook wel eens fali- kant naast. Over de afgelopen twee weken kunnen we heel tevreden zijn. We hadden toen aardig wat treffers," aldus dr Baede. Het ziet er echter naar uit dat hij en zijn medewerkers deze week niét in de roos schieten met de uitspraak dat het „vrij koel" zou zijn en „op de mees te dagen regenachtig." In- plaats van weer voor een re genjas en dikke trui konden onverwacht de badpakken te voorschijn worden gehaald. Zeggen hoe het weer zich zal ontwikkelen blijft een moeilij ke zaak, omdat er zoveel fac toren een rol spelen die je niet Dr Baede (rechts) en zijn assistent, de heer J. L. Nap, buigen zich dagelijks over de weerkaarten. in de hand hebt. „Eigenlijk zitten wij als weerkundigen op een grote doorbraak te wachten. Zijn er nog onont dekte mogelijkheden om met een grote mate van betrouw baarheid op langer termijn te kunnen berekenen hoe het weer op een bepaalde plek in de wereld zal worden of moe ten we tot de conclusie komen dat er nauwelijks nog iets valt te verbeteren aan de voorspel lingen? Als de deskundigen tot die laatste gevolgtrekking zouden komen zou dat op zich ook een belangrijke uitspraak zijn." Dr Baede moet echter toegeven, dat zou deze nega tieve conclusie uit de bus ko men die toch in twijfel zal worden getrokken. De mens wil nu eenmaal ontdekken wat onbekend is. Kritiek Het KNMI is de afgelopen we ken nogal in het nieuws ge weest, van diverse kanten werd kritiek geleverd op de weervoorspellingen, die deze zomer zijn gedaan. In De Bilt werden tal van boze brieven bezorgd van mensen die, ach teraf, tot de conclusie kwa men dat zij de weervoorspel lers te serieus hadden geno men. Als ze thuis bleven om dat De Bilt regen, onweer en kou voorspelde, scheen de zon, en ook omgekeerd was het dikwijls zo. De aangekon digde storm met springvloed, die deze maand aan onze kus ten onrust veroorzaakte, kwam gelukkig evenmin. Het KNMI maakt zich niet al te druk over die kritiek. „We zijn er langzamerhand aan ge wend dat de mensen op ons mopperen als we het niet goed doen, als we het wel bij het rechte eind hebben hoor Je niets, dat krijgt geen aan dacht", aldus dr. Baede De stroom van kritiek van de laatste tijd schrijft hij vooral op rekening van minister-pre sident Van Agt. „Die is ermee begonnen door ons er in het openbaar ervan te beschuldi gen dat wij er nogal eens naast zitten. Zoiets krijgt dan sterke belangstelling. Ande ren willen dan ook een duit in het zakje doen. Met die be schuldiging van Van Agt zijn we overigens niet zo gelukkig. Ik vind het niet erg verstandig van hem, hij valt daarmee zijn eigen ambtenaren aan en dat moet een minister-president niet doen." De kritiek op de kwaliteit van de weervoorspellingen is trou wen niet terecht volgens dr. Baede. „Als we de resultaten die wij boeken met die van (Uta: Hok T»kk«r> onze collega's in het buiten land vergelijken steken wij heel gunstig af. Tegenwoordig hebben we een score van ge middeld zeventig procent. Dit Jaar ziet het ernaar uit dat we daar zelfs nog iets boven ko men. We kunnen zeggen dat we met onze voorspellingen dit Jaar betere resultaten boe ken dan vorig Jaar. Het is geen goede zomer geweest, het weer was aan de koude en sombere kant. het aantal uren zonneschijn bleef onder het gemiddelde. Het was ook een rare winter en geen mild voor- Jaar. Maar we hebben na de oorlog wel slechtere Jaren ge had," meent dr Baede. Zal het volgend Jaar beter worden? Dr Baede waagt zich niet aan een uitspraak, zelfs niet voor eigen gebruik. Het kan vriezen en het kan dooien. Dat heeft Nederland in dit jaar in ruime mate gemerkt door Huub Elzerman Zijn eerste grote zeereis maakte hij als ketelbink op een schip van de Holland Amerika Lijn. De ervaring was onvergetelijk en eenmaal terug in Nederland, besloot hij het zwalkend bestaan van een zeeman te gaan leiden. Problemen leverde de aanmonstering niet op, want met zijn MTS-dlploma kon hij zo als bankwerker/elektricien aan boord stappen. Dit keer in dienst van de Koninklijke Nederlandse Lloyd. Nu had hij als ketelbink al gemerkt dat er aan boord van zeeschepen behoorlijk hiërarchisch wordt gedacht en dat een lage rang automatisch een lage status en een verblijf in de onderste regionen van het schip betekent. En ook als elektricie». word je niet elke dag door de kapitein op het apéretlef gevraagd. Een veel gebruikte methode om een dergelijk probleem op te lossen is het behalen van „een papiertje". En ook de elektricien bewandelde deze weg. Hij liet tijdelijk zijn schip in de steek om een opleiding te volgen aan de Hogere Zeevaartschool. Met het diploma scheepwerktulgkundlge op zak monsterde hij na zijn studie weer aan. Eerst als werktuigkundige, toen als machinist op een grote baggermolen in Saoedie-Arabië. Daar ging het mis. In verband met moeilijkheden in de privé-sfeer raakte hij overspannen. In Nederland probeerde hij zijn geestelijke evenwicht te hervinden, maar toen hij na een maand hersteld werd verklaard, zag hij het avontuurlijke bestaan van een zeeman niet meer zitten, en het verblijf op een gloeiend hete baggermolen in een ver woestijnland al helemaal niet Hij zocht een baan aan wal, kon zo gauw niets aardigs vinden en noodgedwongen accepteerde hij ten slotte een tijdelijk baantje als elektricien-loodgieter „manusje van alles" zei hij zelf bij een Installatiebedrijf. Dat duurde drie maanden. Toen stond hij op straat Wat nu? Zijn arts raadde hem af terug naar zee te gaan. hij had daar zelf ook geen zin meer in, een baan als manusje van alles was beneden zijn stand en voor een scheepsmachinist was er aan wal ook niet direct een plaatsje vrij. Hij stapte naar het gewestelijk arbeidsbureau, liet zich inschrijven als technisch tekenaar en vroeg bij de bedrijfsvereniging een WW-uitkering aan. Die uitkering kreeg hij, maar inmiddels was er bij hem een plan gerijpt, dat hem definitief van een zeemansbestaan zou verlossen: Hij meldde zich aan bij de Stichting Sociale Arbeid om daar de drie-jarige cursus voor arbeidstherapeut te volgen. Later zou hij nog tegen de rechter zeggen dat hij al na het behalen van zijn MTS-dlploma het plan had opgevat om werk te zoeken in de verplegende sector. Eerst wilde hij nog wat van de wereld zien. In verband met deze opleiding ging hij een dag per week naar de cursus in Utrecht. Verder liep hij twintig uur per week stage in de afdeling arbeidstherapie van een psychiatrisch centrum. Voor die stage kreeg hij geen vergoeding en dat klemde temeer daar hij in tegenstelling tot het overgrote deel van zijn mede-cursisten geen betaalde baan als leerling-arbeldstherapeut kon krijgen. Op zo'n aanstelling zou hij minstens nog een Jaar moeten wachten. De cursus begon op 5 september. Op 15 november kreeg hij een briefje van de bedrijfsvereniging waaruit bleek dat zijn WW-uitkering vanaf het moment dat hij was gaan studeren, werd ingetrokken. „In verband met het volgen van deze opleiding bent u niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt als elektricien-loodgieter, het beroep datu laatstelijk uitoefende en waarin u gunstige bemiddelingskansen heeft", schreven de sociale verzekeringsmannen. „Het bestuur is van oordeel, zo vervolgden zij, dat u door niet in dit beroep terug te keren doch een opleiding tot arbeidstherapeut te gaan volgen, geacht kunt worden werkloos te zijn of te blijven, doordat u in onvoldoende mate tracht arbeid te verkrijgen, dan wel dat u door eigen schuld geen arbeid hebt verkregen De arbeidstherapeut vond dat een buitengewoon onredelijk standpunt en hij stapte naar de Raad van Beroep. De raad stelde hem in het gelijk en gelastte de bedrijfsvereniging de man zijn WW-uitkering te hergeven. Nu was het de beurt van de bedrijfsvereniging om het hogerop te zoeken en zo kwam de zaak terecht bij de Centrale Raad van Beroep. Dit wijze college zette eens de verschillende standpunten tegenover elkaar. De hamvraag was of de ex-machinist passende arbeid weigerde toen hij zich niet beschikbaar stelde als elektrtciën-loodgleter en zich slechts formeel Het inschrijven als technisch tekenaar. De Raad van Beroep vond het werk als elektriciën-loodgieter inderdaad niet passend en wees er daarbij op dat de ex-machinist zijn plannen tot omscholing uit en te na had besproken met een arbeidsbemiddelaar op het gewestelijk arbeidsbureau. Met deze arbeidsbemiddelaar was ook afgesproken dat het beroep van elektrotechnisch tekenaar het dichst aansloot bij zijn opleiding en dat hij ook in dat beroep zou worden ingeschreven. „Bovendien, merkte de raad op, had de bedrijfsvereniging onmiddellijk kunnen reageren op het verzoek van de ex-machinist om zich te laten omscholen met behoud van zijn uitkering. Hij kreeg pas achteraf een afwijzend briefje." De bedrijfsvereniging liet zich door dit verweer niet imponeren. „De ex-machinist is slechts korte tijd op zee geweest en hij is om persoonlijke reden aan wal gaan werken. Daarmee verviel voor hem de mogelijkheid van zijn opleiding optimaal gebruik te maken, omdat de functie waarvoor hij was opgeleid aan wal niet voorkomt. Dat erkende hij ook door gedurende drie maanden als elektricien-loodgieter te gaan werken. Hij deed toen een stap terug, maar dat betekent niet dat zijn wens om een stap vooruit te zetten zonder meer ten laste kan worden gebracht van het werkloosheidsfonds", aldus de bedrijfsvereniging. De sociale verzekeringsmannen voegden er nog eens aan toe dat er veel vraag was naar goede elektriclën-loodgleters en niet naar technisch tekenaars. „Nee, zeiden zij, door zich niet als elektricien-loodgieter beschikbaar te stellen, door zijn formele inschrijving als technisch tekenaar en door het volgen van de opleiding liep hij een te groot risico. De bedrijfsvereniging vond ook dat niemand te lang in het onzekere moet worden gelaten." Maar indien een verzekerde handelt alsof reeds toestemming is verleend, dan zijn de gevolgen voor eigen rekening indien de toestemming hem uiteindelijk wordt onthouden." De centrale raad gaf de bedrijfsvereniging gelijk. De ex-machinist stelde zich inderdaad slechts beschikbaar voor het werk van leerllng-arbeidstherapeut en zijn inschrijving als technisch-tekenaar was een formaliteit. Dat zijn voorkeur uitging naar een opleiding en een baan als arbeidstherapeut is zijn goed recht, oordeelde de centrale raad. Maar de financiële gevolgen van zijn voorkeur en van het daardoor geschapen werkloosheidsrisico kunnen niet voor rekening van de bedrijfsvereniging worden gebracht, nog geheel daar gelaten of hij niet serieuzer had kunnen zoeken naar een wel betaalde baan als leerllng-arbeidstherapeut Bovendien, merkte de raad ten slotte op, ls hij nu werkzaam als uitzendkracht. Niet valt in te zien waarom het aanvaarden van een baan als uitzendkracht niet eerder van hem had kunnen worden gevergd." Geen uitkering dus voor d$ arbeidstherapeut. In tegendeel, verwacht mocht worden dat hij gedurende zijn studie elke mogelijkheid om in zijn onderhoud te voorzien zou aangrijpen. Voor een arbeidstherapeut moet dat bovendien een nuttige ervaring zijn. Omdat het altijd leuk is een oude bekende tegen het lijf te lopen bleef mijn oog deze week langer dan gewoonlijk rusten bij een woord dat Amsterdams bur gemeester Polak gebruikte in een gesprek met twee journalis ten van onze krant. De Amster dammers „kankeren" zelf het hardst over alles wat er in hun stad niet deugt, zei Polak onge veer. Het was lang geleden dat ik het woord „kankeren" zwart op wit gedrukt was tegengekomen en ik had ook de Indruk dat ik het de laatste tijd veel minder gehóórd had dan vroeger. Toen ik daarover sprak met een colle ga bleek" deze er heel anders over te denken: je hoort het woord nog volop, was het antwoord. Omdat geen van ons belden sta tistisch onderzoek verricht had, hielden we allebei maar onze ei gen indruk vast. Eén dingen wis ten we echter even zeker: vroe ger. „thuis", werd het gebruik van het woord „kankeren" be paald niet als een toppunt van beschaving gezien het was niet erg „netjes". De ontmoeting met het woord „kankeren" maakte me begerig er meer van te weten. In het in 1926 gereedgekomen zevende deel van het na ruim honderd jaar nog steeds niet voleindigde grote „woordenboek der Neder landse taal" vond ik verscheide ne citaten uit het begin van deze eeuw. Wonderlijk is dat in een paar daarvan de Nederlanders in „Indlë" een rol' spelen. Het kan keren kunnen ze daar in Indië niet laten, wordt gezegd, en ie mand schrijft daarover in 1928: „Een prachtig woord, want. waarachtig, het is een kanker, dat eeuwigdurende mopperen en brommen en klagen, dat men er hoort Mijn herinneringen aan de jaren twlnlg naderen tot nul en die beperktheid zal er wel een van de oorzaken van zijn dat het woord „kankeren" me vooral doet den ken aan de tijd die volgde op eind augustus, begin september 1939, nu veertig Jaar geleden. Vele duizenden Nederlanders hadden hun huis, hun zaak of hun koelen moeten achterlaten; De eerste mobiliratieweken zijn voorbij. Oe eerst* verloven hebben alweer vele plotseling verbroken gezinsbanden hersteld. Het eerste leed is geleden. Ja. het eerste leedl Want dat is bij dezen eersten terug blik de grondgedachte, die ons het meest bezighoudt. Er ls veel verdriet, veel zorg, veel bange onzekerheid in do harten geweest van de gemobiliseerden, maar vooral ook: veel leedl Dat andere, het veidriet, de zorg, de onzeker heid, och, dat hoort er zoo bij. Mobilisatiehet is nu eenmaal een droeve noodzakelijkheid voor regeering en volk. Hoe vol van lijn-begrijpen was het woord van onze Een officier lucht zijn hart in „Timotheus" ze waren, zoals dat zo mooi heet te, „onder de wapenen geroe pen" (of een lelijker maar gewo ner woord: ze waren „gemobili seerd"). Als Je afgaat op de offi ciële uitspraken uit die spannen de dagen, is de mobilisatie keu rig verlopen. Maandag 4 septem ber, nauwelijks 24 uur nadat Chamberlain en Daladier Hitier de oorlog verklaard hadden, her innerde minister-president De Geer in de Tweede Kamer niet alleen aan een woord dat de oude De Savomln Lohman 25 jaar eerder, in 1914, in de Kamer uitsprak. („Ik geloof niet dat ooit ons koninkrijk In een zó gevaar lijken toestand is geweest als op dit oogenblik"). De Geer ge waagde ook van „de voorbeeldi ge en van een voortreffelijke geest getuigende wijze waarop de mobilisatie zich voltrok". Ook in de Troonrede kwam, ruim veertien dagen later, dat woord „voorbeeldig" voor en koningin Wilhelmina voegde er zelfs aan toe: „Beide deelen onzer strijd macht vervullen met den besten geest bezield hun moeilijke en soms gevaarvolle taak". Dezelf de optimitische kijk vind je in andere bewaard gebleven stuk ken. Zo meldde een kerkbode- schrijver uit het zuiden van het land dat er een „gezonde, vastbe sloten. echte soldatenmentali- telt" was („de mannen zijn pa raat"), maar hij onthulde ook iets anders, er werd gekankerd! En dat laatste past beter dan de blijmoedige officiële lezingen in het (wazige) beeld dat mij uit die tijd bijgebleven is en bij de ver halen die ik erover vernam. Er moet wat gemopperd en ge klaagd zijn. het gekanker moet in menige kazerne en menige le gerplaats niet van de lucht ge weest zijn Dat stemt ook aar dig overeen met wat „een reser ve-officier" eind september aan de lezers van het christelijk weekblad „Timotheus" bericht te. veel van „onze Jongens" heb ben het moeilijk gehad, er is veel „echt leed" geweest, er was ook weinig begrijpen. Ook was er veel onzekerheid: het contact met de familie was vaak moei lijk. de veldpost werkte in het begin slecht, „en dan hoorde men niets, soms dagen lang! Dat is haast niet om uit te houden". Roerige dagen met rondtrekken de soldaten brengen hun specia le zorgen mee. Ook in „Timo theus" stond een waarschuwing „aan onze volwassen meisjes": „Reeds nu kunnen we be richten vernemen over het verla ten van de goede zeden, en de aanleiding hiertoe moet en mag lang niet altijd bij de mannen gezocht worden" Opmerkelijk was wat de hoofdredacteur van het blad meldde: er was een op vallend verschil tussen de Duitse en de Engelse radiouitzendin gen. BIJ de Duitsers opwindende toespraken, minutenlang hand geklap. marsmuziek en 81eg Heli-geroep; bij de Engelsen 's avonds na het nieuws een korte eenvoudige dienst, met een psalm of een gezang en een ge bed. Voor dat laatste stonden de mensen toen kennelijk erg open: de Nieuwe Haagsche Courant meldde dat op de spannende zondag 3 september de mensen „In drommen" ter kerke gingen. De krant constateerde ook dat. hoewel de kans dat ons land bij een conflict betrokken zou wor den. veel groter was dan in 1914, de mensen toch „niet zenuwach tig, maar kalm en vastberaden" waren. Zou het „gekanker" dan toch meegevallen zijn?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 25