zoek naar wilde indianen
- INDERDAG 30 AUGUSTUS 1979
REPORTAGE
TROUW/KWARTET PS 13 - RH 15
f 'Hoe verder we gaan, des te wilder slingeren planten
en bomen zich door elkaar. Het is moorddadig warm. De vochtige
lucht lijkt te condenseren in onze longen. Eén misstap kan een
val van tientallen meters langs hoekige wortels en doornige takken
betekenen. Woedend klauwen we verder door de wildernis
van modder, doornen, luchtwortels en lianen. We besluiten onder geen voorwaarde
dezelfde weg terug te nemen. We laten een.vliegtuig komen, wat het ook kost.'
Ve hadden er nooit aan moeten
teginnen. Maar nu is er geen weg
neer terug uit deze zwetende hel.
Carin zit op de grond te snikken.
Ie wil geen voet meer verzetten,
k kan de kracht niet opbrengen
laar moed in te spreken. Heb
rouwens al genoeg te stellen met
teeds terugkerende braakkram-
len, die extra pijnlijk zijn omdat
lijn ingewanden hun inhoud niet
trijs willen geven.
lenner, de enige die niet aangeslagen
Jkt, zegt dat sportmensen die krampen
ok vaak hebben na te zware trainingen.
Het zal zo wel overgaan." De andere
vee, Willem en Detlef. zitten met opge-
•okken knieën wezenloos naar de grond
staren.
rgens verderop, onzichtbaar in dit oer
oud, waar je nog geen twintig meter
unt zien, moet Cesar, onze gids zitten. De
leine pezige halfbloed-indiaan voelt
lijkbaar dat wij hem haten tot In het
iepst van ons wezen. Hij heeft zich al een
ele tijd niet laten zien. Zelden zal hij
>veel verwensingen naar zijn hoofd heb-
en gekregen. Ze klinken wel in een voor
em vreemde taal, maar laten niets te
iden over. Hij is de schuldige van deze
llende. Maar in ons achterhoofd weten
re ook maar al te goed dat we er zelf voor
jj ebben gekozen.
ls we ons aan de oorspronkelijke plan-
en gehouden zouden hebben, was er
Iets aan de hand geweest. In Quito, de
oofdstad van Ecuador, besluiten Karin
i ik dat we Zuid-Amerika niet kunnen
v..-' irlaten, voordat we een stukje hebben
szien van het immense Amazonewoud.
re trekken daarom met een lijnbus over
et woeste en kale Andesgebergte, steeds
iger en lager de steeds groener wordende
öien in. Tien jaar geleden is er in deze
reken olie ontdekt en alleen hieraan
eeft dit gebied de smalle stoffige weg te
anken. Hoe verder we rijden, des te wil-
er slingeren de planten en bomen zich
oor elkaar, 's Avonds komen we aan in
en gehucht. Een stuk of twintig houten
luisjes. bijna allemaal dranklokalen of
ordelen, zorgen voor het vertier van de
ïannen, die een paar kilometer verderop
erken bij een boorput.
'aradijs
'e hebben geluk. De volgende dag kun-
en we met een bus verder het oerwoud in,
öt hier begint en drieduizend kilometer
ostwaarts in de Atlantische oceaan ver-
«rijnt. Met behulp van steeds primitieve-
en ook steeds gevaarlijkere pontjes
ereiken we eindelijk Coca; de laatste
laats die nog over de weg te bereiken is.
an hieruit varen dagelijks tientallen ka-
o's naar andere dorpen en missieposten
ngs dé Rio Napo, de rivier die honderden
ilometers verderop in de Amazone
roomt
alle vroegte klimmen we in de kano. een
itgeholde boomstam, die plaats biedt
in twintig passagiers, en vooralen is van
;n moderne Japanse buitenboordmotor,
e nevel, die vanuit het oerwoud over het
ater drijft, geeft iets geheimzinnigs aan
minstens honderd meter brede rivier,
et oerwoud vormt aan beide zijden een
assieve muur, die alleen af en toe wordt
iderbroken door eerv kreek of een india-
n nederzetting.
p sommige plaatsen gaat de kano dicht
ngs de ondoordringbare wal en de be-
uurder gooit met een luide kreet een
ikje post op de keien of in de modder.
Is uit het niets komen naakte kinderen
In gerend op het enige contact met de
•st van de wereld. Acht uur lang zitten we
de houten banken in de hete zon,
veren tussen drijvende boomstammen
gevaarlijke stroomversnellingen. Met
odverbrande armen en pijnlijk achter-
srk komen we in Mlsahualli aan. door
t South American Handbook terecht
en paradijs in de jungle" genoemd. Een
raatje met wat hulzen, een grasveld en
Cesar voorop met zijn machete, het grote
hakmes, om een pad te banen. Begeleid
door zijn hond, die „dieren op een afstand
moet houden." Na één uur valt het beest
plotseling jankend en kermend op de
grond. We hebben minstens tien minuten
nodig om een enorme doorn te verwijde
ren, die recht in zijn oogbol steekt.
Het terrein wordt steeds zwaarder. De
eerste twee uur zijn heel avontuurlijk.
Precies wat we ons ervan hebben voorge
steld: een smal pad door dicht struikge
was, glibberige boomstammen over diepe
kreken en rivieren waar we ons een weg
door moeten banen. Het is warm en voch
tig. We zijn tot op ons ondergoed drijfnat.
Slappe gringo's
Langzaam verdwijnt het pad. Cesar moet
steeds vaker met zijn machete een ope
ning houwen. Je kunt geen stap meer.
normaal zetten. Iedere keer moet, je goed
kijken of je niet verstrikt raakt in de
lianen of luchtwortels. De grens tussen
water en vaste grond verdwijnt. Elke stap
wordt een onzeker wegzakken in de mod
der. Je kunt nooit van te voren weten of je
er ditmaal tot je enkels of tot boven Je
knieën in weg zult zakken. Zwijgend ploe
teren we voort. Het ene been uit de mod
der trekkend, terwijl het andere wegzakt
op zoek naar vaste grond.
Het is moorddadig warm. De vochtige
lucht lijkt te condenseren in onze longen.
Ademen wordt moeilijk. De lucht is over
verzadigd. Van de bomen druipt onafge
broken water. Het gesloten bladerdak,
minstens veertig meter boven onze hoofd
en, laat geen straaltje zon door. Hoewel
het nog midden op de dag is, lijkt het of de
duisternis elk ogenblik kan vallen. Alles
ademt een sfeer van dood en verrotting.
Stinkende schimmels en kolonnes termie
ten breken dode planten in minder dan
geen tijd af. Een tak, die er van buiten nog
zeer solide uitziet, blijkt zodra Je Je eraan
vastgrijpt, volledig verrot, waardoor Je
een lelijke smak kunt maken.
Het is alsof liters water zich hebben verza
meld in onze longen, die op het punt staan
te knappen. Als we uiteindelijk boven
komen het ononderbroken bladerdak
overkoepelt ons nog steeds blijkt de
afdaling minstens zo zwaar. Eén misstap
kan een val van tientallen meters, langs
hoekige wortels en doornige, takken bete
kenen. We hebben allen onze handen en
armen opengehaald aan struiken met
vlijmscherpe doornen, die we vastgrijpen
als we ons evenwicht dreigen te verliezen.
Als we een stukje naar beneden springen,
krijgen we een pijnlijke klap na van de
rugzak op de schouders.
Karin Ls de eerste die volledig uitgeput
huilend blijft zitten. Ik roep Cesar, die
ergens in de verte voortsnelt en ons voort
durend maant op te schieten en ik smeek
hem te stoppen. Hij brult dat we door
moeten lopen. Dat we voor het donker
wordt bij de grote rivier moeten zijn. Maar
we zijn te moe om verder te gaan en
blijven zitten. Als Cesar ons toch komt
halen, heeft Karin inmiddels weer wat
moed verzameld.
Zwijgend strompelen we verder. Detlef,
een gesloten Duitse jongen die net uit
militaire dienst is, loopt met beide handen
tegen zijn hoofd gedrukt. Als hij voor de
zoveelste keer met zijn rugzak in de tak
ken blijft hangen, kan hij zichzelf niet
meer beheersen: „Scheisswald". Als een
waanzinnige begint hij takken te breken
en aan planten te rukken. Even later loopt
hij weer zwijgend en met de handen aan
zijn hoofd verder. Willem, een Nederlan
der, die een tiental Jaren rechten heeft
gestudeerd, begint plotseling over een ge
scheiden vrouw in Amsterdam te praten.
Veel problemen, hij hoopte op zijn reis
door de Verenigde Staten tot een besluit
over de toekomst van de relatie te komen.
Uit zijn woorden is op te maken dat hij
teleurgesteld is. Hij heeft nog steeds geen
brief gehad van zijn geliefde, waarin ze
hem smeekt naar huis te komen.
Cesar komt opnieuw uit de struiken op
duiken en kijkt naar het groepje slappe
gringo's: Detlef en Willem staren moede
loos naar de grond. Ik lig te schokken met
mijn hele lichaam door de maagkrampen.
Karin zit te snikken en Henner kijkt hul
peloos rond. We zijn verloren. Cesar zegt
dat we nog drie uur moeten gaan en hij
zweert dat de duisternis ons zal overvallen
als we niet onmiddellijk vertrekken.
Angstaanjagend
Het idee dat we de hele nacht in de
benauwde beslotenheid van de jungle
moeten doorbrengen geeft ons nieuwe
kracht. We trekken verder, slechts starend
naar onze voeten, waartussen plotseling
een slang wegschiet. Af en toe schrikken
we op door het donderend geraas van een
omvallende woudreus of een nieuwe woe
deaanval van Detlef. Tot overmaat van
ramp beglnt het ook nog te onweren. De
regen, door het bladerwerk vertraagd in
straaltjes op ons neer komend, deert ons
niet meer. We kunnen niet natter worden
dan we al zijn van ons eigen zweet en de
verzadigde lucht. Maar de donder die se-
condenlang onder de bomen blijft ron-
drollen, ls erg angstaanjagend.
Eindelijk na tot de heupen door een snel-
stromende rivier gelopen te hebben ko
men we bij onzs overnachtingsplaats. Een
vloer van dikke takken, een meter boven
de grond en een dak van bladeren erop.
Terwijl Cesar rijst kookt en er een blik
sardientjes doorheen mengt, laten we ons
uitgeput met kleren en al in de modderige
rivier drijven. Te laat kom ik tot de ont
dekking dat mijn paspoort en cheques
nog onder mijn T-shirt zitten.
Bij het eten drinken we enorme hoeveel
heden pikzwarte koffie, waardoor mijn,
maag nog feller gaat protesteren. Als de
nacht valt, gaat het oerwoud enorm te
keer. Gekrijs, geschreeuw en gepiep. Het
moet afkomstig zijn van apen, papegaaien
en vleermuizen. De hele nacht kan ik niet
slapen. Af en toe dommel ik weg, maar
word dan plotseling met een schok weer
wakker.
Geen rust
De tweede etappe is minder lang. heeft
Cesar beloofd. Het terrein blijkt nog
zwaarder dan daarvoor: vlakker, maar
veel drassiger. We kunnen er nu psychisch
wat beter tegen, hoewel er nog het nodige
wordt afgevloekt op Cesar en de groene
rottende en vochtige omgeving. Onze gids
maant ons voortdurend tot spoed en gunt
ons geen moment rust. Als we na uren
door het oerwoud weer lange tijd met onze
hoofden in de verzengende hitte van de
brandende zon stroomopwaarts door een
rivier moeten lopen, besluiten Karin en ik
dat we onder geen voorwaarde dezelfde
weg terug zullen gaan. In het dorp van de
Auca-indianen gaan we een kano huren of
laten we een vliegtuig komen. Wat het ook
kost.
Totaal uitgeput komen we bij de nederzet
ting van de Auca's aan, waar we worden
ontvangen door het geknetter uit een
transistorradio. We zijn te vermoeid om
ons bekocht te voelen. We ploffen neer in
een hut, die Cesar na een kort gesprek met
een vrouw uit het dorp aanwijst. Nadat we
een paar uur hebben geslapen klimmen
we uit onze hut, die anderhalve meter
boven de grond is. Als we gaan zwemmen,
kleurt het water ineens rood. Bloed Af
komstig van een wild zwijn dat een eindje
stroomopwaarts door een groepje vrou
wen wordt geslacht. Cesar schijnt een van
de vrouwen te kennen en we eten bij haar
in de hut een deel van het zojuist afge
maakte zwijn.
De gids ls al weer druk aan het onderhan
delen als wij de volgende morgen wakker
worden door de krakende transistorradio;
de enige die het dorp rijk is. Hij heeft
kogels voor de windbuks meegenomen,
die hij tegen dieren probeert te ruilen.
Blijkbaar is er ook een geweer in het dorp.
We maken intussen drank voor de terug
tocht door citroenen met water en suiker
te mengen.
Het heeft de hele nacht geregend. Dat
betekent niet veel goeds als we straks
weer door de rivieren moeten lopen.
De hond. die ons de hele heenreis zo trouw
voor de voeten heeft gelopen, is het slacht
offer geworden van de intensieve ruilhan
del van Cesar. Als wij vertrekken, moet hij
met alle macht in bedwang worden gehou
den. De gids draagt nu in een kooitje een
parkiet en op zijn schouder een bonte
kakatoe. Hij heeft één van de Indianen
overgehaald de hele tocht mee terug te
maken. Op blote voeten en met slechts
een klein blauw broekje aan dribbelt hij
achter ons aan. Over zijn schouder een
stok met aan beide zijden een gevlochten
mandje, waarin twee aapjes voor Cesar
zitten.
Rivierwater
Hoewel het oerwoud door de zware regen
val nog moeilijker begaanbaar is, kunnen
we er nu toch beter tegen. Maar er ont
staat al snel een nieuwe crisis. Cesar heeft
niet alleen zijn machete, ons enige wapen,
verhandeld, maar ook al de zware zakken
met rijst en macaroni die we de hele tijd in
onze rugzakken voor niets dus heb
ben meegezeuld.
Woedend klauwen we verder door de wil
dernis van modder, doornen, luchtwortels
en lianen. Cesar voelt zich schuldig en
draagt de bagage van Karin. Hij laat zich
verder niet meer zien en geeft alleen af en
toe vanuit het halfduister een schreeuw
om aan te geven welke kant we op
moeten.
Het enige dat we tijdens de zware terug
tocht nog eten is een beetje rijst en ge
kookte yuca, een aardappelachtige knol
die Cesar in de buurt van onze overnach
tingsplaats weet te vinden.
We hebben alleen nog rivierwater om te
drinken. Hopelijk zijn de paar kleine zui
veringstabletten krachtig genoeg om alle
parasieten en ander gevaarlijk tuig in het
water te doden. Cesar krijgt het ene rede
lijke en onredelijke verwijt na het andere
naar zijn hoofd geslingerd. Hij zegt dat dit
de enige manier voor hem ls om nog wat te
verdienen. Op zijn dertigste werd hij ont
slagen in een houtzagerij. HIJ werkte er al
Jaren. Zijn baas weigerde voor werkne
mers boven de dertig sociale lasten te
betalen en zette hem op straat
Uiteindelijk lopen we uitgehongerd en
zwetend hardop te fantaseren over liter
flessen bier in de koelkast van het hotel.
Of over het onveranderlijke maal van
rijst, bruine bonen en een taai lapje vlees
dat Je in het hotel als ontbijt, lunch of
avondmaal krijgt. Cesar laat zich nu hele
maal niet meer zien. We zijn aangewezen
op de Indianen, die voortdurend vriende
lijk glimlacht maar geen woord met ons
kan wisselen. We gaan door de hel.
Niets aan de hand
We vallen neer bij de hutten, waar we deze
walgelijke voettocht eens zijn begonnen.
Daar zit met een brede grijns Hektor, de
directeur en ook de enige vaste kracht van
„Fluvlal Tours". In zijn kano heeft hij
flesjes frisdrank en hardgekookte eieren.
HIJ deelt Joviaal uit. Overduidelijk ziet hij
dat wij absoluut niet tevreden zijn over de
door hem geleverde „gids". Maar hij doet
lachend of er niets aan de hand is. HIJ
beseft dat wij er toch niets meer aan
kunnen veranderen. We hebben trouwens
ook de fut niet meer om te protesteren. Hij
heeft een kano bij zich om ons op te halen
Ook heeft hij meteen van de gelegenheid
gebruik gemaakt een Amerikaanse Jon
gen en meisje tegen betaling mee te ne
men om ook hen „echte Indlanenhutten"
te laten zien.
Eindelijk terug in Mlsahualli. We zitten op
het balkon van ons kale hotelletje. Het
bier smaakt niet. De ingewanden zijn van
slag door het slechte rivierwater dat we
hebben moeten .drinken. Onze benen Jeu
ken. Dat zullen ze de komende weken
hardnekkig blijven doen. In de modder
wonende parasieten hebben eitjes onder
onze huid geplant. Vanaf ons balkon kij
ken we schuin op de houten woning waar
op het bord „Fluvlal Tours" is gespijkerd.
Hektor staat al weer te onderhandelen.
Met een paar rugzaktoeristen die net zijn
aangekomen in een kano.
Grepen uit een puur persoonlijke ervaring. Van een onzer verslaggevers in Zuid-Amerika.
Eén jaar duurde het voordat hij de barre tocht door de jungle van zich afschreef. Een reisverslag tot op de bodem.
een zandstrand met wat kano's, meer is er
eigenlijk niet. Maar wel met een eigen
elektriciteitsgenerator en dus gekoeld
bier. En wat belangrijker is: bij het strand
stroomt in de grote Rio Napo een kleinere
rivier, die rechtstreeks uit het Andesge
bergte komt en daardoor nog te koud is
om allerlei gevaarlijke parasieten te her
bergen. Eindelijk eens veilig zwemmen
dus.
Hadden we nu maar genoegen genomen
met dit kleine paradijs. Met de prachtige
blauwe vlinders, de vliegende kevers zo
groot als volwassen kikkers die zich 's
avonds, dol geworden door het lamplicht,
op je storten en de vleermuizen en vam
piers die 's nachts door de hotelbaas met
veel kabaal worden gedood. Als we het
hierbij hadden gelaten, hadden we in ie
der geval kunnen zeggen dat we wat van
het Zuidamerikaanse oerwoud hebben
gezien.
Na twee dagen komen met een kano uit
Coca twee Duitse jongens en een Neder
lander die we in Quito al eens hadden
ontmoet. Zij hebben in het dorp hier ge
sproken met Hektor. Die heeft op zijn huis
een groot houten bord gespijkerd met het
opschrift „Fluvlal Tours". Hij verhuurt
kano's met bestuurder. Van hem hebben
ze gehoord dat op twee dagen lopen door
het oerwoud een groep indianen van de
Aucastam woont, „nog helemaal in het
wild". Voor een groep van minstens vijf
mensen kan Hektor wel een gids versie
ren. Karin en ik laten ons strikken. We
betalen Hektor ieder zeshonderd sucres
(ruim dertig gulden). Daarvoor krijgen we
ook vier dagen te eten, wordt ons verze
kerd.
Eet-last
Hektor gaat er blijkbaar van uit dat we
enorme eters zijn. Als we de volgende
morgen in alle vroegte bij de rivier op de
afgesproken plaats de gids ontmoeten,
heeft die grote hoeveelheden rijst, maca
roni en blikjes vis bij zich. We hebben
alleen het allernoodzakelijkste in onze
rugzakken gelaten om de last wat te ver
minderen. Er komt nu weer een behoorlijk
gewicht aan voedsel bij. De gids heet
Cesar, een naam die nogal lachwekkend
klinkt bij de kleine gedrongen figuur van
deze ongeveer 35-jarige halfbloed. Hij
blijkt goed Spaans te spreken. Dat verge
makkelijkt de communicatie.
Na lang wachten komt er eindelijk een
kano opdagen, die ons naar het beginpunt
van de voettocht brengt. Het is nog een
uur varen over de Rio Napo, aan de oevers
waarvan tientallen mensen goud staan te
zeven. Bij een paar hutten gaan we aan
land en lopen we door een maisveldje het
oerwoud in.
door Wim Jansen