Vroegtijdige ontdekking darmkanker levensbelang Vogel wet aan vernieuwing toe De hoofdletters en de eerbied Mm - ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1979 9< ■BINNENLAND" TROUWKWARTET 23 Dokter A. N. de Wolf was toch wel enigszins verrast, toen hij begin januari van dit jaar benaderd werd door zo'n twaalf journalisten van dag- en weekbladen, radio en televisie. Een dergelijke belangstelling had hij nu niet bepaald voorzien, ook al had hij dan in een plaatselijke krant zelf bekend laten maken dat er begonnen zou worden met een onderzoek naar darmkanker in Zoetermeer om zo de bevolking ervan op de hoogte te stellen. Nu ruim een halfjaar later die kortstondige oprisping van publiciteit geheel is weggeëbd, lijkt het toch wel zinnig alvast een voorlopige balans op te maken van dit bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Zoeterméer. „Het is weliswaar te vroeg om conclusies te tj-ekken, maar aan de andere kant is er best al iets te vertellen over ihet verloop tot nog toe," aldus huisarts De Wolf. door Kees de Leeuw ZOETERMEER Ei genlijk hoor je in het algemeen maar weinig over darmkanker, tenzij iemand in je naaste om geving erdoor getroffen is. Toch komt deze ziek te veel meer voor dan men wel denkt. Niet al leen bij mannen, maar ook bij vrouwen. Bij deze laatste groep is ze na borstkanker zelfs de meest voorkomende vorm van kanker. In Amerika en deze ten dens gaat ook op voor andere westerse landen komt darmkanker al meer voor dan longkan ker en staat deze ziekte achter huidkanker op de tweede plaats. Het is dan ook duidelijk dat darmkanker in frequen tie toeneemt. Zoals wel meer huisartsen I werd ook dokter De Wolf in I zijn praktijk ongeveer drie duizend patiënten met darmkanker geconfronteerd. Cijfers wijzen uit, dat het in Nederland om zo'n 3500 geval len per jaar gaat en in een dergelijke periode komt een huisarts gemiddeld met vijf tot zes patiënten die darm- kanker hebben in aanraking. Afhankelijk van de grootte van zijn praktijk heeft een huisarts in doorsnee 35 kan kerpatiënten onder behande ling. „Een paar jaar geleden bleek een patiënt van mij darmkan ker te hebben en die confron tatie zette mij aan het den ken," aldus de Zoetermeerse huisarts. „Ik realiseerde mij, dat als deze ziekte eerder zou zijn ontdekt, er wat aan te doen was geweest, want de overlevingskansen zijn erg af hankelijk van het tijdstip waarop wordt vastgesteld dat iemand darmkanker heeft." Hanteerbaar Hij pleegde literatuurstudie en kwam erachter dat er toch wel mogelijkheden zijn voor vroegtijdige onderkenning. Bovendien is er een test op de markt, waarmee niet alleen de aanwezigheid van bloed in de ontlasting kan worden aange toond, maar die tevens han teerbaar is voor grote groe pen. „Toen is het eigenlijk al lemaal heel snel gegaan, want als je eenmaal in die molen zitIk ondervond van alle kanten medewerking, de plaatselijke huisartsen rea geerden erg enthousiast, er kwam vrij vlot subsidie af van het Preventiefonds van het ministerie van volksgezond heid en na anderhalf jaar voorbereiding kon met het be volkingsonderzoek worden begonnen," aldus dokter De Wolf. Alle inwoners van veertig jaar en ouder in Zoetermeer wor den aangeschreven via een brief, waarin staat dat ze een testpakketje thuisgestuurd krijgen en hun medewerking wordt tevens gevraagd, want ze moeten zelf hun ontlasting monsters afnemen en het pak ketje terugsturen naar het adres van onderzoek. Er zijn tot nu toe elfduizend tests ver zonden de laatste zijn kort geleden de deur uitgegaan waarvan momenteel meer dan de helft binnen is. Dokter De Wolf toont zich re delijk tevreden over deze res pons, ook al had hij zelf dan zo'n zestig procent verwacht, maar nog niet is alles binnen. Bovendien kunnen mensen om wat voor reden dan ook besluiten niet mee te doen. Vroegtijdig Het onderzoek heeft tot dus ver 130 positieve te'sts opgele verd en 72 patiënten zijn nu volledig onderzocht. Daaruit kwam naar voren, dat negen mensen een gezwel hadden aan de dikke of endeldarm. „Als je uitgaat van het stand punt, dat elk geval dat vroeg tijdig ontdekt wordt er één is, zou Je kunnen zeggen dat een dergelijk onderzoek zeker zin heeft," aldus de Zoetermeerse huisarts, „maarzoals al eerder opgemerkt: het is nog te vroeg om echte conclusies te trekken". Het onderaoek, waarvoor een kleine twee jaar is uitgetrok ken. loopt nog tot eind 1980 en het ziet ernaar uit, dat de sub sidie van het Preventiefonds 230.000 gulden toerei kend zal zijn. Van dit geld heeft dokter De Wolf, die zelf gemiddeld een uur per dag met het onderzoek bezig is, een assistente aangetrokken, die er een volledige dagtaak aan heeft. Hij wijst er overi gens op dat dit niet het eerste bevolkingsonderzoek naar darmkanker is. In 1976 deed zij het op kleinere schaal de Alkmaarse chirurg De Rui ter een dergelijk onderzoek onder duizend inwoners van het Noordhollandse Warmen- huizen. Dat aantal was echter te klein voor het trekken van meer al gemeen geldende conclusies en De Ruiter deed dan ook de aanbeveling zo'n onderzoek te herhalen, maar dan op grotere schaal. Daarna kwam dokter De Wolf met zijn plannen voor een bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Zoeter meer, waarbij de doelgroep 15.000 mensen is boven de veertig jaar. Achter bevolkingsonderzoe ken op grote schaal, zoals de laatste jaren naar borstkan ker en baarmoederhalskan ker, worden nogal wat vraag tekens gezet. Ook huisarts De Wolf is zich daarvan bewust. „Er is een aantal factoren dat" je tegen elkaar moet afwegen. Niet alleen zaken als tijd en geld, maar ook andere zoals de angst die zo'n onderzoek bij de mensen teweeg kan brengen en het belastende dat ervan uit kan gaan. Is het dat wel allemaal waard, kun je je afvyagen. Voor de mensen bij wie' ai 'in hét beginstadium kanker wordt gevonden wel. Daarvoor heb je het niet voor niets gedaan, want elk geval van vroegtijdige ontdekking is er één, maar toch zul je de voor- en nadelen tegenover el kaar moeten zetten. Ik hoop dan ook dat dit onderzoek daar wat duidelijkheid over geeft". Daarbij kan misschien het on derzoek van dienst zijn. dat het Studiecentrum Sociale Oncologie te Rotterdam parallel aan dat van dokter De Wolf in Zoetermeer houdt. Dat is specifiek gericht op de psycho-sociale kant van de zaak met vragen als „hoe ervaren mensen een dergelijk onderzoek", waarbij ze de uit slag schriftelijk thuis krijgen en er bij positieve uitslag een telefoontje volgt voor eerder onderzoek om te kunnen vast stellen wat de oorzaak is van het bloedverlies. Waardoor iemand darmkan ker krijgt is nog steeds niet bekend, al staat wel vast dat voeding een heel belangrijke factor is. Verder is darmkan ker een vorm van kanker die goed te behandelen is, mits de aandoening tijdig wordt on derkend, want daardoor wor den de overlevingskansen ver groot. Afhankelijk van het ge nezingsproces kan het nood zakelijk zijn dat tijdens de operatie een kunstmatige uit gang wordt geplaatst (een sto ma of anus praeternaturalis). Omdat de dikke en/of endel darm zijn weggenomen wor den op deze manier de afval stoffen via een „zij-uitgang" afgevoerd. Er is in Nederland een vereniging van stoma-pa tiënten (de Harry Bacon Club, tel. 020-782233), die praktische voorlichting en morele steun geeft op dit gebied. Over de begeleiding van de patiënt merkt dokter De Wolf op, dat er een soepel overleg is tussen de eigen huisarts, de specialist en hemzelf. „Het hangt van de situatie af, wie de patiënt vertelt dat hij of zij darmkanker heeft, maar dit gebeurt niet eerder dan vast staat dat het werkelijk kanker is. Meestal doet de specialist het, omdat hij er het eerste van op de hoogte is, maar er vindt wel vooraf overleg plaats". Moeilijk Dokter A. N. de Wolf: „Die confrontatie zette mij aan het denken." Foto: Rob Hendriksen Hij voegt eraan toe, dat het niet altijd meevalt een derge lijke boodschap te vertellen, want „er zijn geen regels voor en het overbrengen van zo iets is moeilijk. Dat geef Ik direct toe, maar er zijn meer moeilij ke zaken in dit vak. Daarom is een goede overlegsituatie erg belangrijk. Met name ten aan zien van wat een patiënt al verteld is, omdat daarbij soms weieens wat tussen wal en schip valt". De Zoetermeerse huisarts ls dan ook blij met de goede samenwerking tussen hem en drie bij dit onderzoek betrok ken ziekenhuizen: het Haagse Bronovo, Antoniushove in Leidschendam en het Diaco- nessenhuis in Voorburg. „De communicatie onderling tus sen artsen en specialisten is erg prettig en ik beschouw dit als een sterk voorbeeld van hechte samenwerking tussen gezondheidszorg in de eerste en tweede lijn. Zo kan het óók". Ten aanzien van zijn motie ven voor dit onderzoek zegt dokter De Wolf: „Het is voor mij één aspect in de eerste lijns-gezondheidszorg en daar wilde ik iets mee doen, een antwoord vinden op een vraag. Er zal tezijnertijd wel een proefschrift uitkomen, maar dat was niet in eerste instantie de opzet. Ik ben niet buitengewoon geïnteresseerd in darmkanker in die zin, dat ik me daarin zou willen spe cialiseren. Ik was en ben wel van mening dat een dergelijk onderzoek gedaan moet wor den en omdat niemand het deed, ben ik er zelf maar in gedoken, maar ik blijf 'ge woon' huisarts." door Hans Schmit HENGELO (Gld.) De huidige, ruim veertig jaar oude vogelwet biedt de vogels onvoldoende be scherming. De wet verbiedt slechts het rechtstreeks vangen en doden van vogels, maar laat zich niet in met wat momenteel de grootste bedreiging voor «vogels is, namelijk het aantasten van de levens voorwaarden. In de nieuwe vogelwet, die momen teel in voorbereiding is, dienen daarom naast de bestaande (en uit te breiden) verboden ook bepalin gen worden opgenomen die zijn gericht op het behoud en het beheer van het leefmilieu van vogels. Deze wens heeft de Nederlandse vereniging tot bescherming van vogels neergelegd in een brief aan staatssecretaris Wallis de Vries (CRM), die ernaar streeft nog dit jaar (eindelijk het nieuwe ontwerp aan de Tweede Kamer voor te leggen. Eindelijk, omdat de ambtelijke voorbereidingen al meer dan zes jaar duren en de Vogelbescherming in 1974 ook al haar wensen op tafel heeft gelegd. Hoewel de wensen van toen ook nu nog voor hono rering in aanmerking komen, heeft Vogelbescher ming niet willen volstaan met een verwijzing naar de brief van toen. Er is een werkgroep ingesteld, die onder meer een enquête heeft gehouden onder 163 instellingen en organisaties die zich bezighouden met de bescherming van vogels om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de wensen die leven. Bovendien heeft Vogelbescherming nog eens willen benadrukken van hoeveel belang het is niet alleen de vogels maar ook hun en onze wereld te bescher men. De heer J. Bil uit het Gelderse Hengelo, .voorzitter van de werkgroep: „Wij zijn bang dat de nieuwe wet toch weer niet het gehele vogelbescher- mings"raagstuk in zijn volle omvang zal bevatten. Hèt grote probleem is dat, wanneer je vogels wilt beschermen, je bepaalde menselijke handelingen moeten verbieden. Je mag geen eieren rapen, maar anderzijds mag,je wel eggen en daarmee eieren vernietigen. Aan de ene kant wordt een gebied als natuurgebied aangewezen, maar anderzijds wordt in de aanvliegroute naar dat gebied een hoogspan ningsleiding aangelegd. Op dat soort zaken heeft de vogelwet geen greep en dat betreuren wij." moet bieden. Zo heeft, om nog een paar voorbeel den te noemen, de roerdomp rietvlakten en de ijsvogel schoon viswater nodig. Ook kun je kunst matige voorzieningen treffen, bijvoorbeeld voor de kerkuil die wordt getroffen doordat de „uileborden" aan de boerderijen verdwijnen". toegestaan, zoals de lijstervangst met strikken en het rapen van eieren. In 1936 werd de lijst van beschermde vogels uitgebreid tot alle in Europa in het wild levende soorten. Die wet gold toen als een van de modernste van Europa en Vogelbescher ming noemde het toen terecht een belangrijke stap vooruit. Sindsdien is de wet alleen op een aantal punten aangescherpt (zoals het verbod op zangwed strijden en het inkorten van de lijst van vogels die in een kooi mogen worden gehouden), maar de verbodsbepalingen bleven beperkt tot rechtstreeks menselijk handelen." Modegril Het begin van de huidige vogelwet vormde een wat vreemde modegril uit het begin van deze eeuw, toen de dameshoeden getooid moesten zijn met veren van bij voorkeur visdiefjes. sterns en meeuwen De Heer Bil: „Daarvoor waren alleen de voor de land bouw en houtteelt nuttige dieren, waaronder enkele vogels, beschermd. Op grond van die wet werden toen. hoewel het formeel niet kon. de door de damesmode bedreigde vogels ook beschermd en werd een wet voorbereid waarin vogels niet meer om het nuttige maar om zichzelf werden be schermd. Er bleef in die wet van 1912 nog veel Gevaar Reeds in 1936 constateerde de toenmalige secreta ris van Vogelbescherming, Jan Drijver, dat de wet weliswaar modern was, maar voorbij ging aan het grootste gevaar voor de vogels, de aantasting van hun levensomstandigheden. Die bedreiging is sindsdien alleen maar toegenomen. Door allerlei ruimtelijke ontwikkelingen (woningbouw, indu strialisatie, aanleg van wegen, havenontwikkelin gen, recreatieprojecten) zijn de broedterreinen en rust- en overwinteringsgebieden ernstig aangetast; in het landschap zijn allerlei waardevolle elemen ten (heggen, singels, houtwallen) opgeruimd; de landbouw is geïntensiveerd; de waterstand van drassige gebieden is verlaagd; de recreatie is toege nomen; er worden steeds meer giftige stoffen ge loosd (olie en zware metalen bij voorbeeld); het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft een zware tol geëist; de toeneming van het aantal hoogspan ningsleidingen een lange lijst van aantastingen die nog verre van volledig is. Negatief Deze ontwikkelingen hebben een netatieve invloed op veel vogelsoorten en vooral de laatste vier, vijf jaar gaat. aldus Vogelbescherming, de stand van vele vogelsoorten achteruit. Het is volgens Vogelbe scherming niet alleen noodzakelijk zoveel mogelijk broed-, rust- en overwinteringsgebieden te behou den en op goede wijze te beheren, maar er zouden ook nieuwe voorzieningen in het leven moeten worden geroepen. De heer Bil „Voor vogels die achteruitgaan, moeten inderdaad voorzieningen worden getroffen. De oeverzwaluw bijvoorbeeld is gebonden aan steile zandoévers, maar langs de IJssel verdwijnen die oevers doordat er basaltblok ken worden gelegd. Ik vind dat je dan compensatie Tekortkomingen Afgezien van het féit dat in de huidige vogelwet niets is geregeld over het aantasten van het leefmi lieu van vogels, vertoont de wet op nog meer punten ernstige tekortkomingen. Het vergunningstelsel (voor het vangen van vogels, de handel in vogels en het prepareren van vogels) is bijzonder en onnodig ingewikkeld. Bovendien biedt dé huidige wet niet alle in het wild levende vogels bescherming. Zo zijn in de vogelwet vijf vogels niet beschermd (waarvan er op twee, de spreeuw en de huismus, mag worden gejaagd), terwijlnog eens een dertigtal vogels onder de jachtwet valt, waarvan op 24 soorten de Jacht nog gedurende een bepaalde tijd van het jaar geopend is. Een verwarrende situatie, waaraan Vogelbescher ming graag een eind zag gebracht door alle vogels in één juridisch kader onder te brengen. Omdat het opzetten van bijvoorbeeld een faunawet een tijdro vende zaak is, wil Vogelbescherming voorlopig dat de jachtwet, de vogelwet en de natuurbescher mingswet beter worden gecoördineerd, dat de uit voering van de jachtwet onder de minister van CRM in plaats van die van landbouw valt en dat de vogels in de jabhtwet op wie de jacht is gesloten, onder de vogelwet worden gebracht. Ook wil Vogel bescherming dat de nieuwe vogelwet de kans biedt specifieke vogelterreinen aan te wijzen, buiten de terreinen die nu onder de natuurbeschermingswet vallen. Voor die specifieke terreinen (zoals bijvoor beeld het eiland Griend, de platen in het Deltage bied, het Zwanenwater) zouden strengere bepalin gen moeten gelden, onder meer over de rustversto ring door velerlei menselijke activiteiten. Kooi vogels In de brief aan staatssecretaris Wallis de Vries gaat Vogelbescherming ook in op een groot aantal on derdelen van de bestaande wet. die in de nieuwe wet be,ter geregeld kunnen worden. Eén van die punten is het houden van kooivogels; vooral in het zuiden van het land een bij velen geliefde hobby. De heer Bil: „Vogelbescherming wijst het houden van kooivogels van de hand en uit de enquête is geble ken dat vrijwel alle organisaties en instellingen deze mening delen. Je kunt je echter niet afsluitén voor de werkelijkheid èn het houden van kooivogels direct verbieden. Wel vinden we dat de merel en de geelgors direct van de lijst van kooivogels moeten worden afgevoerd. Ook zou de klapekster geen vogel voor de jacht meer mogen zijn". Op dezelfde ochtend waarop ik met genoegen luister naar de wat vaderlijk maar toch sympa thiek klinkende vermaningen die de treinbestruurder tot de reizigers richt („Over enkele ogenblikken komen we aan in station Amsterdam Centraal, eindpunt van deze trein. Vergeet u vooral bij het uitstappen uw bagage niet"), op diezelfde mor gen stemt het lezen van onze eigen krant mij tevreden. Het blijkt namelijk dat we ons niet schuldig gemaakt hebben aan een vergrijp dat een Jaar of 25 geleden met misnoegen gesigna leerd werd: we schrijven het woord „marxisme" niét met een hoofdletter. M Mlnlitcr-PrcBidont Minister van 81i_ raakln kcl -tallan. Hei stellen De misprijzende opmerking vloeide destijds uit de pen van de in 1965 overleden R. Hagoort, die meer dan veertig Jaar actief geweest is op sociaal terrein, zó actief aanvankelijk dat hij als Jong onderwijzer in het Brabant se Klundert de bijnaam „rooie schoolmeester" verwierf toen hij in ruime mate van sympathie met een groep stakers deed blij ken. In zijn in 1955 verschenen boek „De Christelijk Get op de hoofdletter) sociale beweging" zette Hagoort in een noot uiteen waarom hij het woord „christen" (en ook „christelijk") steeds met een hoofdletter schreef: om dat het ls afgeleid van een nog wel de hoogsthelllge eigen naam." Op die verantwoording volgt, op duidelijke afkeurende toon, de vaststelling dat „som migen" er de voorkeur aan geven „Christelijk met een kleine letter te schrijven en marxisme met een hoofdletter." Of dat kwaad toen zo wijd verbreid was dat de schrobbering gerechtvaardigd was. herinner ik nuj niet, ik stel slechts vast dat onze krant van deze morgen althans op dit punt brandschoon is. Maar dan moet ik er wel aan toevoegen dat we over het gebruik van hoofdlet ters gans anders denken dan Ha goort destijds kennelijk deed. Hoewel we de progresslevelingen die het liefst 411e hoofdletters in de ban zouden doen niet volgen lieden hebben, u. '*1 fHinfcti opwerkli in defórondweOeen bepal het buïlUmida kiesrecht tij achten het juieter h XiJ wijzen erop Zo deed het ministerie van bin nenlandse zaken het deze week nog. op hun weg, springen we er wel veel zuiniger mee om dan vroe ger. indachtig wat de spelllngs- deskundigen ons in 1954 voorge houden hebben: dat het overdadig gebruik van hoofdlet ters de tekst onrustig maakt." Die overweging brengt ons ertoe aanduidingen als hervormd, ge reformeerd, rooms-kathollek en christelijk gewoon met kleine letter te schrijven. Ook woorden als „grondwet," „minister-presi dent" en „minister" krijgen van ons alleen aan het begin van een zin een hoofdletter en daar mee wijken we al van wat het ministerie van binnenlandse za ken nog vaak doet: ln deze week door dat departement rondge stuurde stukken ls bijna eerbie dig sprake van „Grondwet," „Mi nister-President" en „Minister." Evenmin volgen we de kerkbo deschrijver uit het zuiden van het land na, die in 1934 kennelijk nog zo door de radio geïmpo neerd werd dat hij het voortdu rend had over „de Radio." Dat gebeurde in een stuk waarin hij lucht gaf aan zijn ontstemming over de slechte manier waarop de rouwdienst bij de begrafenis van koningin-moeder Emma door de ether tot hem gekomen was. Het zingen klonk „zielig," vond de schrijver, „vooral de Roomschen onder de aanwezi gen moeten dit wel hoogst erbar melijk hebben gevonden." Het was goed hoorbaar hoe de voor de microfoon staande hofpredi ker zong. „maar van de vele hon derden aanwezigen viel heel wei nig te vernemen." Die hofpredi ker had het bij de kroniekschrij ver toch al verbruid: zijn rede had „de verwachtingen niet overtroffen; er bestaat in dit gen re ongetwijfeld wel wat beters." s. Terug naar de hoofd- en de klei ne letter; ons gebruik daarvan heeft dus niets te maken met waardering of het ontbreken daarvan. Hoofdletters komen ook veelvuldig voor ln een brief die mij bereikte uit hetzelfde „donkere zuiden," waar de zo juist aangehaalde kroniekschrij ver in 1934 naar zijn „Radio" luisterde. De briefschrijver klaagt over het vaak onnodige gebruik van afkortingen als herv. en geref. en is vooral ont stemd over het afkorten van „heilig" tot H., zoals in de aan duiding „H. Schrift" voor bijbei. Hij herinnert eraan hoe ln de dagen van het rijke roomse leven advertenties verschenen als de ze: „H.H. Pastoors! Voor de H. Vasten heerlijke vette paling. Beleefd aanbevelend. Tot slot een typisch voorbeeld van woordverwarring (geden- ken-herdenken), dat lk aantrof in het genoemde boek van Ha goort. Toen de Duitsers ln 1941 tegen het CNV optraden, werd er van veel protestantse kansels een oproep voorgelezen om de leden van de chrlsteiijk-sociale organisaties „in ons gebed te herdenken." Alsof het er niet om ging nog levende mensen, die ln moeilijke omstandigheden ver keerden, te gédenken. >4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 23