Gehandicapten kunnen
een vak leren
ïÏTÏThTÏ
De aap die eigenlijk niet kon
Wetenschap en techniek
iTERDAG 4 AUGUSTUS 1979
BTWWFMT.AWn!
door Hanneke Wijgh
In Hoensbroek in Zuid-Limburg wordt de laatste hand I nieuwe centrum: „De revalidatie van gehandicapten is
gelegd aan de bouw van een opleidingsinstituut voor pas voltooid als ze opnieuw in het arbeidsproces zijn
Volwassenen gehandicapten. Jan Albers, hoofd van het opgenomen.'
lend in een pseudofirma, waar
alle handelingen uit het be
drijfsleven zo echt mogelijk
worden nagebootst. „Het is
niet overdreven als we stellen
dat de praktische oefening
zo'n veertig tot zestig procent
van de dag in beslag neemt,"
zegt de heer A. Rutten hoofd
van de opleiding, met gepaste
trots.
Selectie
Wie komen in aanmerking
voor een opleiding? Jan Al
bers: „Iedere lichamelijk ge
handicapte tussen de achttien
en de veertig Jaar, die een be
roep wil leren, kan zich aan
melden bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau of bij de Ge
meenschappelijke medische
diensten. Deze twee instanties
zorgen voor de eerste selectie.
Zij zijn van onze plannen op
de hoogte. De tweede selectie
gebeurt hier."
„De kandidaten komen in au
gustus een week in het cen
trum logeren. Tijdens die
week worden alle mogelijkhe
den bekeken, zowel de medi
sche als de beroepsaspecten.
Na een week geven we een
advies. Voor de mensen, die
niet in aanmerking komen,
zoeken we naar een andere
oplossing. Dat is ons uitgang
spunt. We laten de gehandi
capten niet vallen. Ook als
tijdens de opleiding blijkt dat
hij of zij het niet aankan, zoe
ken we gezamenlijk naar een
alternatief."
De leeftijdsgrenzen zijn niet
strikt. Een gehandicapte van
boven de veertig krijgt zeker
nog de kans als er perspectief
op werk is. In de toekomst
kunnen ook psychisch gehan
dicapten in aanmerking ko
men voor een opleiding. Jan
Albers: „We zullen ons zo
flexibel mogelijk opstellen.
Waar veranderingen mogelijk
en nodig zijn, zullen die wor
den doorgevoerd."
Woonflat
De honderdvijftig cursisten in
Hoensbroek krijgen elk een
eigen kamertje in de nabijge
Jan Albers: 'Ons gat in de markt.'
legen woonflat. Dertig appar
tementen zijn geschikt ge
maakt voor gehandicapten
met een rolstoel. Albers wil
elke relatie met het woord „in
ternaat" vermijden. „Het zijn
volwassen mensen met een ei
gen verantwoordelij kheid.
Dus niks geen betutteling in
de vorm van voorschriften
over het tijdstip van thuis
komst. Veel gehandicapten
hebben tijden in een revalida
tiecentrum gezeten. Die zijn
bijna allergisch voor stringen
te regels. We hebben voor een
woonflat gekozen, omdat de
cursisten uit het hele land ko
men. In Hoensbroek is een
groot gebrek aan kamers. Bo
vendien zijn niet alle huizen
voor bewoning door gehandi
capten geschikt. De woonflat
is voor ons geen principe. Wie
thuis wil blijven wonen en op
en neer kan reizen, mag dat
doen."
In het buitenland, met name
Duitsland en Frankrijk, heeft
men al jarenlang ervaring op
gedaan met beroepsopleidin
gen voor volwassenen. De
praktijk is gunstig. In Duits
land krijgt driekwart van alle
gehandicapten na hun oplei
ding een baan. Dat percenta
ge lag nog iets gunstiger tij
dens de Jaren van de hoogcon
junctuur. De toegenomen
werkloosheid in Nederland
baart Albers nog geen zorgen.
„Uit de praktijk blijkt dat de
mensen met een goede oplei
ding en voldoende vakkennis
meer kansen hebben op de
arbeidsmarkt dan de mensen
zonder een diploma of praktij
kervaring. Bovendien is de
keuze voor de beroepen in het
centrum gebaseerd op een we
tenschappelijk onderzoek
door de gemeenschappelijke
medische dienst en het revali-
datieinstituut Muiderpoort in
Amsterdam. Uit dat onder
zoek bleek dat de vraag naar
deze beroepen groot is. We
hebben goede hoop op een
baan voor alle gehandicapten,
die in Hoensbroek worden op
geleid."
HOENSBROEK „Ie
mand met een handicap
maakt weinig kans bij
een sollicitatie. Behalve
als de werkgever weet
dat de man of de vrouw
bijzonder goed is opge
leid en over praktijker
varing beschikt. Dan
valt de handicap weg te
gen de grotere vakken
nis. Op zo'n situatie
mikken we met onze op
leiding. We willen de ge
handicapten een voor
sprong geven bij de sol
licitatiegesprekken
door hun vakkennis op
een zeer hoog peil te
brengen."
Jan Albers, hoofd van het
Centrum Beroepsopleidingen
A„Hoensbroeck", is een realist.
Mplij beseft dat hij een baan
y voor een gehandicapte, ook
na een gedegen opleiding, niet
voor de volle honderd procent
kan garanderen. Maar hij
_J.weet ook dat werkgevers om
goed opgeleide vaklieden zit-
ten te springen. De klacht uit
het bedrijfsleven dat'de lts-er
C tegenwoordig nog geen
ler kan vasthouden, is ook
hem ter ore gekomen. „Dat is
onze kans," zegt hij eerlijk,
.„ons gat in de markt."
In Hoensbroek in Zuid-Lim-
;burg wordt deze weken de
laatste hand gelegd aan de
ibouw van een opleidingsinsti
tuut voor volwassen gehandi
capten. Bouwvakkers hebben
hun vakantie ervoor uitge
steld. In oktober gaat het cen
trum open voor vijfenzeventig
cursisten. Eenzelfde aantal
komt in april erbij. De totale
Jcapaciteit is voorlopig op hon-
lerdvijftig bepaald.
ïrkend diploma—
beroepsopleidingen in
oensbroek gaan twee jaar
jduren. De keuze is ruim. Bin-
hen de vier basisrichtingen
fijnmechanica, technisch te
kenen, elektronica en admi
nistratie kan men een oplei
ding volgen voor diverse be
roepen. Het niveau ligt tussen
het lager- en het middelbaar
beroepsonderwijs in. Elke op
leiding wordt afgesloten met
een landelijk erkend diploma.
Het is de eerste keer dat licha
melijk gehandicapten een be
roepsopleiding kunnen vol
gen. Tegelijk met Hoensbroek
begint in Groesbeek de stich
ting „Werkenrode". Hier kun
nen dertig gehandicapten een
opleiding krijgen in de grafi
sche technieken, de tuinbouw
en de administratieve tech
nieken. Beide centra maken
deel uit van een landelijk ex
periment. Het wordt begeleid
door een commissie, waarin
naast het ministerie van soci
ale zaken, ook de gemeen
schappelijke medische dien
sten en de sociale verzeke
ringsraad zitting hebben.
Waarom aparte centra voor
lichamelijk gehandicapten?
Jan Albers: „De reguliere op
leidingen schieten tekort voor
deze groep mensen. Op de
technische scholen en de cen
tra vakopleiding volwasse
nen, die her- en bijscholings
cursussen verzorgen, kunnen
zwaar gehandicapten niet te
recht. Het hele systeem is er
niet ingesteld op iemand in
een rolstoel. De medische, so
ciale en psychische begelei
ding ontbreekt. Toch willen
de meeste gehandicapten een
vak leren en weer gewoon wer
ken. Hun revalidatie is pas
voltooid als ze opnieuw in het
arbeidsproces zijn opge
nomen."
Bedrijfsleven—.
De nadruk valt in het Cen
trum Beroepsopleidingen
„Hoensbroeck" op de prak
tijk. De docenten komen
rechtstreeks uit het bedrijfsle
ven. Een psycholoog en een
maatschappelijk werker gaan
zorgen voor de dagelijkse be
geleiding. Voor de medische
zorg en de fysiotherapie kan
men zonodig een beroep doen
op de Lucas Stichting, een
groot revalidatiecentrum in
Hoensbroek, waarvan het
Centrum Beroepsopleidingen
„Hoensbroeck" deel uit
maakt. „Dat is het voordeel
van een grote stichting," zegt
Albers, „dan hoef je niet alle
specialismen in huis te
hebben."
Het aantal praktijklokalen in
het centrum is groot. Er ko
men laboratoria voor de oplei
ding voor elektrotechnicus.
De praktijk van het boekhou
den en de moderne bedrijfsad
ministratie wordt straks geoe-
door Rob Foppeme
In haar prille jeugd had ze de typerende
kring van grijze haren om haar snoet, die
haar vader ooit de soortnaam zilvergibbon
bezorgde, Nu, halverwege haar volwassen
heid, lijkt ze meer op haar moeder, hoewel
ze de karakteristieke keelzak van een echte
simang mist. Shawn-shawn heeft alle reden
om de wereld wat nadenkend in te kijken.
Voor haar past maar één omschrijving:
Over kruisingen tus
sen verschillende
diersoorten zijn de
biologieboeken dui
delijk en streng: dat
lukt alleen tussen
zéér nauw verwante
diersoorten. Er zat
dan ook geen bijzon
dere bedoeling achter
toen de Grant Park
dierentuin in het
Amerikaanse Atlanta
in 1971 twee jonge
vrouwelijke sia-
mangs in dezelfde
kooi onderbracht
met een jonge man
nelijke zilvergibbon.
Het was een gelegenheid
om twee soorten uit de te-
gen de mensapen aan ge
leunde familie der gibbons
te laten zien. En eerlijk ge
zegd was die gelegenheid
vooral geschapen door
ruimtegebrek in het psy
chologisch laboratorium
van de staatsuniversiteit
van Georgia. De beesten
waren daarom in bruikleen
afgestaan aan de plaatse
lijke diergaarde.
De resultaten waren even
opmerkelijk als hartvero-
verend. Niet alleen bloeide
er een romance op, maar
een van de siamangs
schonk in 1975 het leven
aan een gezonde dochter,
die Shawn-shawn werd ge
noemd. Dat was tussen
verschillende gibbon-soor
ten nog niet eerder ver
toond. Al op jeugdige leef
tijd gaf Shawn-shawn aan
leiding om een gevestigde
regel te doorbreken. Behal
ve een eigen roepnaam
moest ze ook een soort
naam krijgen, zoals bij
voorbeeld het jong van een
ezel en een paard muildier
heet.
Nu hebben biologen ook
voor het uitzonderlijke zo
hun regels. En de traditie
wil dat voor nieuwe krui
singen een naam wordt ge
vormd die begint met een
stuk van de vadersoort-
naam en eindigt met een
deel van de moedersoort
naam. In Atlanta week
men daarvan vastberaden
af. Niet alleen vond men
„gibbang" weinig wellui
dend, maar bovendien leek
Shawn-shawn zo overwe
gend op haar moeder, dat
ze als een „siabon" in de
literatuur werd aange
meld.
Maar wat voor een bijzon
der kind ze was, werd vorig
jaar pas duidelijk toen uni
versitaire onderzoekers
dieper gingen graven dan
het uiterlijk van Shawn-
shawn. Richard Meyers en
David Shafer bekeken hoe
in de kernen van afzonder
lijke lichaamscellen de er
felijke eigenschappen
vastlagen.
Als zo'n cel zich deelt,
wordt het erfelijke materi
aal volgens vaste patronen
gerangschikt in chromoso
men, die onder de micro
scoop te onderscheiden
zijn. De informatie is dub
bel aanwezig: moeder en
vader hebben in ei- en
zaadcel elk één stel chro
mosomen bijgedragen. En
bij elke celdeling vormen
zich weer zulke paren chro
mosomen, die netjes tus
sen de twee nieuwe cellen
worden verdeeld.
Bestudeerd op dit niveau,
blijkt een siabon een ui
terst onwaarschijnlijk we
zen te zijn. Het geval wil
namelijk, dat een gibbon
cel 44 chromosomen telt
(22 paar dus), terwijl een
siamang er 50 heeft (25
paar). Even onvermijdelijk
als verbazingwekkend is
dat een siabon er 47 heeft.
Microscopisch zijn er in
derdaad 22 te herkennen
als afkomstig van vaders
kant en 25 als te herleiden
tot de erfelijke bijdrage
van de moeder. Waar de
biologen vooral wat opge
wonden van zijn, is het bij
na volstrekt ontbreken van
structurele gelijkenis tus
sen de chromosomen en de
ouderdiersoorten.
Dat deze ongeregelde col
lectie zinvol kan samen
werken, dat in het kruis-
produkt celdeling (en dus
groei) mogelijk is, en dat
daar zelfs een tamelijk or
dentelijke aap uit voort
komt, het is allemaal zeer
opzienbarend.
Het heeft ons iets te vertel
len, denken Meyers en Sha
fer, over de manier waarop
deze twee apesoorten
naast elkaar zijn ontstaan,
naar schatting zo'n vijftien
miljoen jaar geleden. Daar
voor moeten we nog een
stapje kleiner kijken dan
die chromosomen. Daarop
zitten, in vaste volgorde,
de afzonderlijke erfelijke
eigenschappen gerang
schikt. de genen.
Volgens de klassieke evo
lutietheorie treden in die
genen af en toe plaatselij
ke veranderingen op, mu
taties. Die worden aan het
nageslacht doorgegeven
voor zover ze de kans op
voortplanting van het dier
vergroten, of in elk geval
niet aantasten. Zo zouden
in de loop van duizenden
tot miljoenen jaren de erfe
lijke eigenschappen van
gescheiden groepen dieren
zo ver uit elkaar kunnen
groeien dat ze onderling
geen nakomelingen meer
kunnen krijgen, ook al ko
men ze elkaar weer tegen.
Het bestaan van de siabon
wijst erop dat het met sia
mangs en zilvergibbons an
ders moet zijn gegaan. Hun
afzonderlijke genen zijn
kennelijk helemaal niet zo
ver uit elkaar geëvolueerd,
want anders was Shawn-
shawn een biochemische
ratjetoe geworden in
plaats van een gezonde
aap. Wat kennelijk wel geë
volueerd is, en hard ook, is
de rangschikking van die
genen op de verschillende
chromosomen.
Het bestaan van de siabon
geeft steun aan een recente
theorie dat soortvorming
bij hogere dieren in hoofd
zaak verloopt via „muta
ties" in de architectuur
van de chromosomen.
Daarbij wordt een hele rist
genen collectief verhuisd.
Door de nieuwe rangschik
king zou de manier waarop
de erfelijke eigenschappen
tot uitdrukking komen,
worden veranderd zonder
dat de afzonderlijke genen
daarvoor mutaties hoeven
te ondergaan.
De vraag blijft dan natuur
lijk. hoe siamang en zilver-
gibbon als afzonderlijke
soorten blijven bestaan,
wanneer kruisingen moge
lijk zijn. (Shawn-shawn
was geen toevalstreffer: ze
kreeg in 1976 een zusje, dat
echter door complicaties
na een botbreuk jong over
leed). Het antwoord is
tweeledig. Weliswaar wo
nen de twee soorten in
Zuidoost-Azië door elkaar,
maar hun verstandhou
ding is koel. Wanneer twee
groepen elkaar tegenko
men, poetsen de gibbons
de plaat.
En fundamenteler: een sia
bon kan zich waarschijn
lijk evenmin voortplanten
als een muildier. De krui
sing is steriel omdat bij de
voortplanting de bonte col
H 3Ü - id
lectie chromosomen toch
erg gemakkelijk in de war
raakt
Hoeveel inzicht de geboor
te van Shawn-shawn ook
heeft opgeleverd, een alge
meen geldige theorie van
de soortvorming zou te
hoog gegrepen zijn. Want
bij de hogere mensapen en
bij onszelf is het aantal
chromosomen gelijk (42)
en de structuur ervan on
derling zeer verwant, zodat
het hele verhaal hier niet
opgaat. Wat betreft de
chromosoomstructuur,
lijkt de verwantschap tus
sen siamang en zilvergib
bon minder groot te zijn
dan die tussen gorilla en
mens, schrijven Meyers en
Shafer. En wat ze daar ook
mee bedoelen, het leverde
ze in ieder geval een klin
kende uitsmijter op voor
een boeiend verhaal.
R. H. Meyer* en D. A. Shafer. Hy
brid ape offspring of a maling of
gibbon and sitniang. Science, 295,
308-310 11979)