Monumentenzorg strandt op
Libië
op
unie
van
tweetaligheid in Brussel
en
ifir
1
ii mhJï
ii u il
ui MP
Khaddaffi blijft hopen
Het wachten is op het verscheiden van Bourguiba
i mm ii
■v B
1
ÊgÊ&t.
VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1979
TROUWKWARTET
RH
foto boven: Sint-Gillis Voormalig Munthof, Munthofstraat. Afgebroken in 1979. Monu-
mentenhoeders noemen dit „een der schandalen van zorgeloos Brussel".
foto rechts: Nieuw Brussel verdringt hier en daar Oud-Brussel. De Wetstraat-binnenstad
Waar de panden op de voorgrond behorende tot het negentiende eeuwse „Patrimonium"
in 1978 werden afgebroken.
een bijkomstig, maar stellig een
langrijk onderwerp wordt gec
fronteerd met behoud van lan
schapsschoon, voor zover er op i
terrein nog mogelijkheden zijn. El
stratief: enige jaren geleden werd
een oproep gericht tot eigenaars vjlgln
„zonder vergunning opgerichte wet
eind verblijven". Een voor Nederlan !r
se begrippen verbluffend aantal
20.000 heeft gevolg gegeven aan
oproep om een regularisatieaam
in te dienen! g
Stimulering van de levenskansen vsps
de dorpen is een vraagstuk, dat vopin'
België minstens zo belangrijk is »®re|
het bewaren en behouden van ijacti
cultuurbezit in de steden. Zo heel
monumentenzorg in Vlaanderen
rig jaar een actie gevoerd in het rai
van „Het jaar van het dorp", mi
gebaseerd op het feit, dat het ov(
grote deel van het natuurlijk u
bouwkundig erfgoed niet is ojLcl
schermd, een aantal uitzonderini
daargelaten.
De ontvolking van Brussel en
agglomeratie van negentien gemei
ten verlegt de problemen van subi
banisatie naar het Brusselse randf
bied, Vlaams-Brabant. Het gevolj
mede dat er uitbreiding ontstaan
de taalproblematiek door aanvt
ding van wat Brussel noemt de
stalige bourgeoisie, die onmiddej
taaifaciliteiten gaat opeisen.
(Het Boekwerk „Bouwen door
eeuwen heen Brussel, Hoofdsta
urgentie-inventaris" is sameng ll'~'
steld door het St. Lukasarchief l a
Apers, A. Hoppenbrouwers, J. Va a^e'
denbreeden) in opdracht van de N
derlandse Commissie voor Cultn 1 P
van de Brusselse Agglomeratie (ui1 al
geverij Snoeck-Ducaju en Zoon, n. zo[
Gent 1979). acJ
ndi
land zich op voor een wisseling van de
wacht. Mocht de president voor het verstrij
ken van zijn ambtstermijn komen te overlij
den. dan zal hij worden opgevolgd door de
huidige premier Nouira, die overigens ook
al 68 is. Direct achter hem staat de leider
van de regerende Neo-Destour Partij. Mo
hammed Sayah. die door velen gedoodverfd
wordt als de toekomstige sterke man van
het land.
Wat dit negentiende-eeuwse bezit be
treft, gaat het om 542 gebouwen, in
begrepen negentiende eeuwse gebou
wen in Brussel-stad. Daarmee ge
beurt niets, of nauwelijk iets. Het
kadaster loopt hopeloos achter. Het
is voorts zeer de vraag of de gemeen
tebesturen inventarisaties, van bij
voorbeeld. straatwanden bezitten. De
opstelling van politici, die ervan
doordrongen zouden moeten zijn, dat
alleen eensgezind optreden tot een
begin van resultaten kan leiden, is
ook in het geding. Er is politieke
verdeeldheid, mede stoelend op dat
wantrouwen, dat de ononderbroken
taalstrijd veroorzaakt. Die tweetalig
heid is fnuikend voor een constructie
ve monumentenzorg, die als een bij
komstigheid wordt beschouwd. In
ila;
Deel van het Maria Louisa plantsoen, dat met afbraak wei "U
bedreigd, maar door plaatselijke actiecomitees is gered. °°I
n 1
Habib Bourguiba
Kort daarop verscheen een Amerikaans
booreiland dat in hetzelfde gebied aan het
werk ging. Na een kort oplopen van de
spanning besloten Tunis en Tripoli uitein
delijk het geschil voor te leggen aan het
Internationaal Gerechtshof in Den Haag.
dat zich er nog steeds over buigt. In afwach
ting van die uitspraak is Tunis nog steeds
verstoken van eigen olieproduktie, die het
Kolonel Khaddaffi
gezien de lamentabele situatie van de
economie eigenlijk best zou kunnen ge
bruiken.
Machtswisseling
Nu de Tunesische president Bourguiba, die
75 jaar is, steeds zieker wordt, maakt het
De vraag is echter of de machtswisseling in
Tunesië wel zo voorspoedig zal verlopen als
de huidige machthebbers hopen. Tunesië
verkeert in ernstige sociale en economische
moeilijkheden door grote werkloosheid met
een voortdurende dreiging van terugkeren
de gastarbeiders en door het permanente
tekort op de betalingsbalans. Begin vorig
jaar kwamen deze spanningen tot een uit
barsting toen de vakbeweging UGTT onder
leiding van de populaire Habib Achoer te
gen het bewind in opstand kwam. Bij de
gevechten die daarop volgden kwamen en
kele honderden arbeiders om het leven en
de leiding van UGTT verdween in de gevan
genis.
Hoewel de situatie in Tunesië er momenteel
rustig uitziet, bestaat nog steeds het gevaar
van een nieuwe opstand. Aan de oorzaken
van de onvrede is namelijk nog steeds niets
gedaan. Vooral onder de radicale jongeren
zou er nogal wat sympathie voor de politiek
van de Libische leider Khaddaffi bestaan.
Niet voor niets beschuldigde de Tunesische
regering Habib Achoer vorig jaar van sa
menwerking met de Libische leider. Khad
daffi is er niet te beroerd voor om met zijn
oliedollars of zelfs met militair materieel
onder zulke omstandigheden zich met de
situatie in Tunesië te bemoeien. Zijn activi-
teiten in Oeganda, Soedan en Tsjaad he
ben dat al voldoende duidelijk gemaakt.
Voorlopig doet de Tunesische regering n(
weinig meer dan oproepen tot waakzaai
heid. De erfgenamen van Bourguiba zi
voorlopig zeker van de steun van het We
ten (vooral Frankrijk en de Verenigde St
ten). Verder vertrouwen ze erop dat h
mogelijk is met de wijd vertakte organisat
van de Neo-Destour Partij, die tot in
kleinste plaatsjes kantoren heeft, de situ
tie toch min of meer in de hand te houde
Het is echter ernstig de vraag of dat inde
daad op die manier lukt. Niet alleen kami
Tunesië met de voortdurende sociale spai
ningen, ook de opleving van de Islam is nil
aan het land voorbij gegaan. Vooral ond
de jongeren onder wie de werklooshei
het grootst is blijkt de belangstellin
voor de religie groot. In dit alles ligt een 2
groot potentieel voor een volksopstand Ve
scholen dat de opposietie daarop gemakk
lijk moet kunnen inspelen. Dat verzet zi
dan niet zo zeer komen van de reformistisc
ingestelde sociaal-domocratische bew
ging. die min of meer als de officiële oppos
tie geldt, maar het verboden organisatii
als de Eenheidsvolksbeweging onder de lc
ding van de in Parijs wonende Achmed Be
Salah, die vooral veel steun heeft onder
op links-Europa georiënteerde jongeren al
mede onder baathisten, nasseristen e.d..
nationalistisch-radicale Parti Revolutions
re du Peuple Tunésien en de op de Frani
PC georiënteerde Communistische Partl
Zolang het gaat om het ten val brengen va
de erfgenamen van Bourguiba, zullen des
groeperingen zeker de steun aanvaarde
van Khaddaffi. Resultaat van deze steun
daarna ongetwijfeld een nauwer aanhi
van de banden tussen de twee landen.
dit uitermate moeilijk hopen, dat
de tijd aanbreekt, waarin Brussel zijn
grote achterstand ten aanzien van
andere belangrijke „patrimoniumste
den" in Vlaanderen en Wallonië nog
eens zal kunnen inlopen. Een eerste
voorwaarde is, dat het ministerie van
Nederlandse cultuur en het ministe
rie van Franse cultuur tot een con
structief samenwerkingsverband zul
len komen, dat zij zich gezamenlijk
en actief verantwoordelijk zullen stel
len voor de monumentenzorg in de
Brusselse agglomeratie. Bouwkundig
heeft Brussel zoveel ontluisterende
ingrepen te verwerken gekregen
zoals, volgens deskundigen de EG-
centralisatie in de Maalbeekvallei
dat reacties op de duur niet kunnen
uitblijven. Het agglomeratiegebied
De verhouding tussen Libië en Tunis is met recht te typeren als een haat
liefde relatie De Libische leider Khaddaffi zou wat graag een fusie
aangaan met Tunis, maar het gebrek aan bereidheid bij de Tunesische
leiding om op zijn avances in te gaan, leidde soms tot openlijke
Vijandigheid tussen de twee landen. Het naderende afscheid van de
Tunesische president Bourguiba lijkt de kansen op een nieuwe fase in de
Samenwerking tussen beide landen echter weer te vergroten.
Begin januari 1974 leek Khaddaffi bij Bour
guiba te slagen, waar hij een jaar eerder
elders gefaald had. In 1973 mislukte name
lijk de unie tussen Libië en Egypte. Op 12
Januari 1974 ondertekenden Bourguiba en
khaddaffi op het Tunesische eiland Djerba
een fusieovereenkomst, die sedertdien be
kend staat als het Akkoord ('an Djerba. Dit
akkoord was het werk van de Libische lei
der Khaddaffi en de Tunesische minister
van buitenlandse zaken Masmoedi. Al wel
dra bleek dat Libië en Tunesië totaal ver
schillend dachten over de betekenis van het
akkoord Libië hield vol dat het ging om het
daadwerkelijk afsluiten van een unie tussen
IJeide landen, terwijl Tunesië vol hield dat
het niet meer was dan een beginselverkla-
Ong. op basis waarvan beide landen bespre
kingen zouden moeten voeren over verdere
Eenheid i
Verkoeling
Enkele maanden na het akkoord maakte de
Tunesische leider duidelijk dat hij niets
voor de door Masmoedi voorgekookte fusie-
'plannen voelde Tegenover de Egyptische
krant Al Achram verontschuldigde hij zich
dat hij bij het tot stand komen van het
akkoord moe was en nog maar nauwelijks
hersteld van een zwarte ziekte. Masmoedi
vloog de laan uit en nam de wijk, eerst naar
Egypte en vervolgens naar Frankrijk.
Na de definitieve mislukking van de unie,
verkoelden de betrekkingen tussen Libië en
Tunesië aanzienlijk. In 1976 stopte Libië
alle economische hulp aan Tunesië. Boven
dien stuurde het land 15.000 Tunesische
gastarbeiders naar huis terug. Khaddaffi
stuurde in april van dat jaar een geheim
commando om premier Hédi Nouira, een
verklaard tegenstander van nauwere sa
menwerking met Libië, te vermoorden.
Deze aanslag mislukte en de aanstichters
ervan werden veroordeeld. In 1977 braken
twee conflicten uit over de afbakening van
het continentale plat tussen de twee landen
in de Golf van Gabès. De eerste keer ging
het om een Italiaans booreiland, dat in de
golf naar olie moest gaan zoeken voor de
Libische regering. Volgens Tunesië stond
dit eiland op het Tunesische deel van het
continentale plat. De Tunesische kritiek
was voor Libië aanleiding om het boorei
land weg te halen.
,11' i'in-•
- r-4;
v
M|
Gespaarde gevel in de ver
maarde oud-Brusselse vijf-
hoek-Adolphe Maxlaan. Des
tijds winnaar van een gevel
wedstrijd.
door Jan Roelfs
BRUSSEL De Belgische
hoofdstad, die haar verleden
van duizend jaar aan het ein
de van deze jaren zeventig
twaalf maanden achtereen
herdenkt, is nimmer een voor
beeld geweest van monumen
tenzorg. Van een werkelijk be
leid op dit terrein kan nauwe
lijks worden gesproken en een
vergelijking met Nederlandse
verhoudingen is ondenkbaar.
Het monumentenverval is
ontstellend, voornamelijk als
gevolg van een opmerkelijk
versplinterd beleid, zo dit
laatste inderdaad aanwezig
is. Er zijn drie hoofdoorzaken
aan te wijzen, voor de funda
mentele onmacht om, wat de
Belgen zinvol „het patrimoni
um" noemen voor de toe
komst veilig te stellen.
„wij hebben u kunt het geloven of
niet te maken met liefst vier minis
teries, die verantwoordelijk zijn voor
de Brusselse cultuur in steen," aldus
drs. E. Goedleven, verbonden aan de
Koninklijke Commissie voor de Mo
numentenzorg in Brussel, in de func
tie van hoofd van de Rijksdienst voor
Monumenten en Landschapszorg.
Uit het gesprek met deze openhartige
functionaris blijkt dat een bijna onaf
zienbare rij van administratieve dien
sten en commissies, met directe of
indirecte bevoegdheden op het ge
bied van het milieubeheer en de ruim
telijke ordening, met als onderdeel de
monumentenzorg, hun bureaucra
tisch aandeel leveren, maar dit nog
meer nalaten. Dan is er nog een veel
heid van adviesorganen, verdeeld
over de Nederlandstalige- en Fransta
lige werkterreinen. Dan zijn er nog de
negentien Brusselse gemeentebestu
ren met hun eigenmachtige en zeer
vergaande autoriteit. Dat alles is dan
nog maar een grove aanduiding van
het organisatorische bestel, waarin
de Brusselse monumentenzorg al jaar
en dag dreigt te verstikken.
Doolhof
Deskundigen in het moderne pand in
de Franz Jozefstraat H beamen het
met een vriendelijke gelatenheid:
„Niemand weet waar een dossier zich
bevindt in de ambtelijke doolhoven.
Er kunnen vele maanden verstrijken
voordat er een dossier wordt doorge
zonden, gesteld, dat het boven water
is gekomen." Voorzitter H. Weckx
van de Nederlandse Commissie voor
de Cultuur van de Brusselse Agglo
meratie zegt in het recente kloeke
boekwerk „Bouwen door de eeuwen
heen Brussel Hoofstad, urgentie-
inventaris" onder meer dit: „Waar de
bouwspeculatie onafgebroken ingrij
pende wijzigingen in het stedelijk
leefmilieu veroorzaakt en voor een
chaotische ruimtelijke 'ordening'
zorgt, lijkt een beleid voor monumen
tenzorg een haast onmogelijke opga
ve. Daarenboven genieten de archi
tectuurstijlen uit de negentiende
eeuw, die aan de Brusselse agglome
ratie in belangrijke mate een eigen
karakter geven, nog niet de populari
teit die het traditionele bouwschema
en stratenpatroon van onze middel
eeuwse Vlaamse steden kennen."
Politiek steekspel
Een kernpunt voor de misère, waarin
de Brusselse monumentenzorg al ja
ren verkeert, is de tweetaligheid van
het land. De taalstrijd werkt door in
deze tegenstellingen, leidt tot wan
trouwen en tegenwerking. Noordelijk
België heeft wellicht mede een
zaak van volksaard in heden en
verleden oneindig méér gedaan voor
het behoud van het patrimonium,
dan de bewoners van de Frans-talige
gebieden. Hoewel Brussel formeel
een tweetalige stad is. leidt de prak
tijd tot een duidelijke sympathie
voor de Franstaligheid. Men spreekt
er bij voorkeur Frans, hoewel een
groot deel van de bevolking zich ook
in het Vlaams kan uitdrukken. Er is
nog altijd de teneur van de welgestel-
den, met hun Franse educatie en de
Vlaming als een tweede stand, van
oudsher de boerenbevolking.
Niet serieus
Drs. Goedleven: „De Frans-taligen
hebben in het algemeen gesproken
minder belangstelling voor zorg voor
het monument. Ik geef dit voorbeeld:
Brussel bezit een indrukwekkend
aantal negentiende-eeuwse huizen,
gebouwen, die monument zijn, dan
wel dit in de tijd gemeten, worden.
Wij vinden het behoud van de gebou
wen uit de vorige eeuw van groot
belang. De Franse invloed op de mi
nisteries verhindert om tot een geza
menlijke aanpak te komen. Onze
voorstellen dienaangaande worden
van de tafel geveegd. Men ontkent
glashard de waarde van het industri
eel, archeologisch-historisch bezit. Je
kunt vaststellen, dat dit een schan
daal is, een passiviteit, waarover het
nageslacht zal oordelen, maar met
zo'n vaststelling kom je niet verder."
weerwil van de fanfares, die Brussel
bij zijn jubileum laat horen, in weer
wil ook van het Europese Monumen
tenjaar, dat voor onder meer Amster
dam tijdens Amsterdam-700
zichtbare restauratie-resultaten heeft
opgeleverd.
Daarbij komt, dat Brussel, met zijn
toevloed aan vreemdelingen, zijn
voortdurende uittocht van de Brusse
laars naar elders, ten aanzien van de
toch al niet hechte gemeenschappen
uit elkaar groeit. Noemt men dan nog
een warwinkel aan, soms zeer verou
derde wetgevingen en als gevolg van
het gehele onoveizichtelijke beeld
een meer dan bescheiden subsidiepot
250.000 gulden per jaar dan is
het duidelijk, dat Brusselse heem
schutters een Gideonsbende vormen
en over eindeloos geduld moeten
kunnen beschikken.
Verbluffend
Voorvechters van de monumenten
zorg worden niet moe te herhalen, dat
Brussel nog steeds ook na het
Europees Monumenten jaar een on
derontwikkeld gebied is. De Brussel
se vijfhoek, de binnenstad met een
oppervlakte van ongeveer drie bij
drie kolometer, telde eind 1974 nau
welijks 32 bij koninklijk besluit be
schermde monumenten. De meeste
Vlaamse provinciesteden hebben er
meer. Optimisten geloven, dat er
sinds enkele jaren een kleine kente
ring is, wellicht als reactie op het
vacuüm, waarin de monumentenzorg
in Brussel terecht was gekomen. Een
laat teken aan de wand is, dat
men tot 1977 heeft moeten wachten
alvorens de vermaarde gildehuizen
op de Grote Markt van Brussel bij
koninklijk besluit beschermd
werden.
Reactie op wildbouw
Bij de Brusselse monumentenzorg
zeggen ze: „De stad is verziekt, wij
zitten hier in een moderne kantoor
flat, kijk naar buiten, dan zie je Brus
sel als kantoorstad, de wolkenkrab
bers als statussymbool voor de hoofd
stad van West-Europa. Wat is de tol,
die Brussel betaalt voor zijn adminis
tratieve apparaat van Europese
hoofdstad, als zetel van de EG, als
Nato-hoofdkwartier, als commercieel
knooppunt (World Trade Centre)
stuk voor stuk hypotheken bovenop
de op zichzelf al zo zware problema
tiek van een voortdurend groeiende
en aan te passen metropool. We beta
len ingrijpend voor een permanente,
.ongeplande' en grootschalige wild-
bouw-explosie die Brussel nu al sinds
de voorbereiding op de Wereldten
toonstelling van 1958 in zijn greep
houdt."
Terug naar de uitgave, Brussel-
hoofdstad, urgentie-inventaris: „Niet
te verwonderen dat men op zeker
oegenblik het gevoel voor maat,
schaal of verhouding gaat verliezen.
Niet te verwonderen, dat zogenaamd
'economisch zwakke functies', zoals
bijvoorbeeld het wonen, in het ge
drang komen. Niet te verwonderen
dat alles speculatiegoed wordt; zelfs
een eigen structuur, een eigen verle
den, een eigen inzicht. Wat men in
sommige andere steden relatief in de
hand heeft weten te houden, is in
Brussel geëxplodeerd. Niet in de
mate dat er vraag naar was; men
heeft vragen geschapen, men heeft
markten gesticht om ze dan over te
verzadigen."
Overwegend
pessimisme?
Er zijn enkele schaarse lichtpunten.
Deze voorbeelden:
ontstaan van buurtkommitees en
aktiegroepen voor een beter leefmili
eu (Nederlandstalige B.R.A.L., Brus
selse Raad voor het leefmilieu Fran
stalige A.R.A.U.
De recessie: hectaren kantoorop
pervlakte staan leeg: geen nieuw
bouw, dus geen afbraak voor wo
ningen.
De stad Brussel, bevreesd voor de
jaarlijkse teruggang van het bevol
kingsaantal, stimuleert wonen in de
stad, zij het voor betere groepen. Ei
genaar rechtstreeks of onrecht
streeks (O.C.M.W.) van een groot aan
tal woningen en appartementen uit
de negentiende eeuw heeft ze geop
teerd voor de aanpassing van deze
gebouwen aan de hedendaagse no
den, in plaats van nieuwbouw. (Vrij
heidsplein, Begijnhofwijk, St.
Goriks).
Achterstand inlopen?
De pioniers, die hun geloof in de
goede zaak blijven behouden al is
door Herman Amelink