Kan ontevredenheid ons
geloofsleven schaden?
De mens en de schaduwen
De volharding van Martie Vollenhoven
Trouw
VANDAAG^
Conferentie
t
Ds. Hegger is
predikant 1
in België
VOORBIJGANGER
ZATERDAG 28 JULI 1979
TROUWKWARTET
door P. J. Roscam Abbing
De vraag of maatschappelijke onte
vredenheid ons geloofsleven kan
schaden is uit de kring van Trouw-
lezers aan de redactie voorgelegd en
aan mij doorgestuurd: die vraag is
inderdaad van belang.
Het is welhaast gebruikelijk, dat men in het
maatschappelijk leven ontevreden is met ei
gen inkomen en roept om meer recht. Vak
bonden zijn niet alleen plaatsen waar dat
besef van onrecht zich kan uiten, maar ook
plaatsen waar ontevredenheid wordt aange
kweekt. Maar in het religieuze leven is het
gebruikelijk de dankbaarheid aan te prijzen
en de ootmoed of nederigheid noodzakelijk te
achten. In kerken wordt de dankbaarheid
uitgezongen en gepredikt. Is dat beide malen
terecht? Zo ja. kan dat dan zomaar samen
gaan?
Vroeger werd er op dit punt afschuwelijk
gepolariseerd. De kerk heeft inderdaad meer
dan eens arbeiders die het bar slecht hadden
toegeroepen hun lot te aanvaarden in het
vooruitzicht van de hemel, waar zij het beter
zouden krijgen en het daar praktisch bij
gelaten!
Omgekeerd hebben sociaal bewogen stro
mingen die arbeiders toegeroepen, dat zij
zich niet met de hemel moesten laten zoet
houden en dat zij zich van de kerk moesten
losmaken.
Dat wordt gelukkig in onze tijd in Nederland
aan geen van beide zijden meer zo gesteld.
Toch hebben velen geen bevredigende oplos
sing gevonden. Heel wat stromingen binnen
de christenheid zijn wel vroom, maar laten de
wereld de wereld of zijn conservatief. Ande
ren laten de hemel de hemel en worden toch
wel op verkeerde wijze aardsgezind. Weer
•anderen proberen het te combineren, wat
erop neerkomt, dat zij 's zondags in de kerk
dankbaar en nederig zijn tegenover God en in
de week ontevreden en roepend om recht.
Kan dat zo maar samengaan? Zal niet het
een het ander verdringen? Zal niet de gods
dienstige dankbaarheid de strijd voor recht
laten verslappen óf omgekeerd de ontevre
denheid de dankbaarheid die volgens de
catechismus toch de oorsprong is van het
hele christelijke leven doen verdwijnen?
Terecht?
De vraag is nu allereerst of ontevredenheid
terzake is. Zoals gebruikelijk denken wij
daarbij nu eerst aan ieders inkomen, binnen
Nederlandse verhoudingen, al is dat natuur
lijk niet de enige reden om ontevreden te zijn.
Welnu, leder die meer inkomen geniet dan de
modale inkomenstrekker (die dus zelfs nog
iets meer ontvangt dan de modale werkne
mer) moet zich ernstig afvragen of hij niet
meer verdient dan eigenlijk billijk is.
Is dat meerdere inderdaad het gevolg van
meer arbeidsinspanning ol van meer bezwa
rende werkomstandigheden? Alleen dan is
het gerechtvaardigd. Naar ik meen is het
gemopper of zelfs gekanker van velen boven
die grens ronduit schandelijk! Wie vecht voor
handhaving van onrecht, verloochent zijn
roeping als christen.
Ontevredenheid met structuren die aan én
deren te kort doen, zou daarentegen normaal
moeten zijn. Dat zich niet neerleggen bij
maatschappelijke wantoestanden, al zijn die
jiog zo ingebakken in eeuwenoude verhou
dingen. is christenplicht Het zien van het
lijden van anderen kan wel tot een aanvech
ting in ons geloof worden: hoe kan God het
toelaten?
Demonstratie van bouwvakkers, Amsterdam 1977.
De eerste vraag is en blijft echter of wij het
toelaten. Die heilige ontevredenheid is niet
schadelijk voor ons christen-zijn. Integen
deel, de gezapigheid van de maatschappelijk
bevoorrechten is ondermijnend voor echt ge
loofsleven.
Toch is er bij meerderen een ontevredenheid
omtrent eigen maatschappelijk lot die terza
ke is. Wat vakbonden nastreven is vaak juist,
al is het wel de vraag of zij niet te haastig zijn
en in de gegeven situatie niet vooralsnog
overvragen. Onze vraag begint bij hen die
onrecht lijden.
Onrecht lijden
Ieder mag opkomen voor zijn recht. Als hij
daarbij structuren bestrijdt die onrecht in
stand houden, bestrijdt hij tevens onrecht
dat anderen treft. Het is terzake om zakelijk
voor dat recht op te komen.
Zoiets gebeurt echter in de regel niet alleen
zakelijk, maar ook gevoelsmatig. Men lijdt
onder onrecht, men is ontevreden, men is
verontwaardigd en boos. Hoe diep mag dat.
doorvreten? Wanneer schaadt dat de dank
baarheid, die vrucht is van geloof?
Naar ik meen is er inderdaad het gevaar, dat
rechtmatige ontevredenheid voortwoekert in
een hart en iemand tot een zonder meer
ontevreden mens maakt. Zo iemand denkt
dan alleen nog maar aan het meer willen
hebben dan hij krijgt. Vakbonden kweken
meer dan eens onbedoeld of bedoeld een
méntaliteit van ontevredenheid aan, een hóu-
ding van hebzucht, een géést van haat tegen
over werkgevers of regeerders. Dan bederven
zij het leven van hun leden. Een gemelijk en
verbitterd mens is een extra ongelukkig
mens. Bovendien moet gezegd worden, dat
dan van het christen-zijn ook niet veel meer
terecht komt.
Nodig is dat men proporties in het oog houdt
en dat men weet te relativeren. Iedere werk
nemer en zelfs de werkloze aan wie inder
daad duidelijk onrecht geschiedt moet
reëel blijven en bedenken, dat hij ondanks
alles deelt zij het ook vaak niet gelijk op
met anderen in Nederland in de rijkdom
van Nederland dat behoort tot de tien rijkste
landen van het rijke westen. Zelfs hij mag
weieens zuchten: „wat hebben wij het goed
vergeleken bij anderen in de ontwikkelings
landen."
Bovendien is het nu eenmaal noodzakelijk
geduld te hebben en niet te verwachten, dat
alle onrecht in één jaar is af te bouwen.
Maatschappelijke veranderingen komen
langzaam tot stand. Ten slotte moge hij
beseffen, dat geld (en zelfs prettig werk) niet
alles is. Wat kan hij met matig geld veel van
zijn leven maken! Ik besef, dat het hachelijk
is dit te zeggen, omdat onmiddellijk de arg
waan ontstaat enerzijds, dat de spreker maar
gemakkelijk praten heeft én anderzijds, dat
door dat gepraat de strijd tegen onrecht
wordt verslapt. Toch moet het gezegd
worden.
Godsdienstig
De grootste relativering wordt echter daar
gevonden, waar het evangelie macht over
iemand krijgt. Nu ga ik iets zeer hachelijks
onder woorden brengen. Het nieuwe testa
ment is vol kritiek op rijkdom, op het verza
melen van aardse schatten, op ontevreden
heid. Die kritiek is er niet uitsluitend met het
oog op het sociale onrecht, dat door rijken
ten opzichte van armen in stand gehouden
wordt, maar ook met het oog op ieders ge
loofsleven: een mens kan in de regel de weel
de van welvaart geestelijk niet aan, omdat
het zijn afhankelijkheid van God pleegt te
ondermijnen en het volgen van Jezus blok
keert.
Ten slotte volgt nu het meest hachelijke, het
meest „onmoderne": Zelfs het aanvaarden
van onrecht behoort tot het navolgen van
Jezus. In de eerste Petrusbrief wordt bij
voorbeeld aan slaven gezegd: „Weest in alle
vreze uw meesters onderdanig, niet alleen de
goeden en vriendelijken, maar ook de ver
keerden Als gij goed doet en dan lijden
moet verduren, dót is genade bij God" (1
Petrus 2 vers 8 tot 20).
In het verleden is van een tekst als deze
zoveel misbruik gemaakt, dat men er haast
niet meer op durft te wijzen. Toch gaat het
om een bevrijdende uitspraak, die wij niet
dan tot onze eigen schade uit het oog mogen
verliezen. Het is immers glorieus, dat onrecht
niet de kracht heeft om een christen tot een
verbitterd mens te maken. Aan Gods hand
levend kan de christen het positief verwer
ken. Het zal zijn dankbaarheid jegens zijn
ware Heer niet schaden, onder meer omdat
juist die Heer maakt, dat hij er niet ónder
hoeft te zitten. Juist dan kan hij de strijd
tegen onrecht voortzetten.
Toch heeft ook dit zijn grens. Er blijft over
een „zuchten", onder meer onder de last van
onrecht, dat een belangrijk aspect kan zijn
van het „lijden van deze tegenwoordige tijd"
(Romeinen 8 vers 18 tot 22). En juist aan die
armen wordt het evangelie verkondigd (Lu-
kas 6 vers 20, Mattheïis 11 vers 5). Er is een
lijden van verdrukten en verschopten, dat
een speciaal uitzicht geeft op de vervulling
van Gods beloften. Dat lijden staat niet los
van ontevredenheid, ai is het dieper dan dat!
Het betreft dan ook echt maatschappelijk
lijden van mensen, wier maatschappelijke
basisbehoeften niet bevredigd worden. En
juist dat kan een eigen toegang tot het leven
uit Gods beloften geven. Zó gezien en zó
beleefd is burgerlijke zelfgenoegzaamheid
heel wat schadelijker voor het geloofsleven
dan rechtmatige ontevredenheid.
Prof. dr. P. J. Roscam Abbing doceert van
wege de Nederlandse hervormde kerk o.m.
christelijke ethiek aan de rijksuniversiteit
te Groningen.
waarin opgenomen: Oe Rotter
dammer. met Oordts Dagblad.
Nieuwe Haagse Courant met
Nieuwe Leidse Courant
Uitgave: Trouw/Kwartet BV
Hoofdredacteur Jenze Tammmga
Directeur ing O Poslma
HOOFDKANTOOR
PosiDus 859
1000 AW Amsterdam
WiDautsiraai 13*
Amsterdam
tel 020 913456
tele* 13006
Postgiro 66 00 00
Bank Ned Cred>etbank
Rekenmgnr 23 00 12 574
Gemeentegiro Amsterdam
X11000
REGIO ROTTERDAM/DORORECHT
Postbus 948
3000 AX Rotterdam
tel 010-115588 (abonnementen
en bezorging)
tel 010-115566 (redactie)
lel 115700 (uitsluitend voor
advertenties)
WestWaak 4
Rotterdam
REGIO DEN HAAG/LEIDEN
Posibos 101
2501 CC Oen Haag
lel 070-469445
Parkstraat 22
Oen Haag
REGIO NOORD'OOST-NEDERLANO
(uitsluitend administratie)
Postbus 3
8000 AA Zwolle
tel 05200-17030
Abonnementsprijzen
Per maand I 15.90
Per kwartaal 47.70
Per hall (aar 95.40
Per |aar f 188.60
Advertent-etarieven op aanvraag
Telefonische abonnementenopdrachten
(Zie adressen boven)
Opgave HmAsbecchtew 9-19 30 van
maandaq t'm wifdjg Op zondag van 18-
20 uur léd 020-913456
Opgave rnrni-a-Jvertenties te"
020-936868 o' schr.rtefc|k aan Mw-Adv
a'defang postbus 433
1000 AK AMSTEROAM
Adreswijzigingen uitsluitend schnfleti|k
aan L>nze Amsterdamse adressen
voor ds A. A. Spijkerboer
Een concordantie, vertelt van
Dales Groot Woordenboek
der Nederlandse Taal, is een
register, waarin alle woorden
van een schrijver allabetisch
voorkomen, met aanwijzing
van de plaats waar zij staan,
in het bijzonder zo'n register
op de bijbel. Het maken van
een concordantie is een ge
weldig werk!
Van Trommius, de predikant die in
de zeventiende eeuw een concordan
tie op de Statenvertaling heeft ge
maakt. wordt verteld, dat toen hij
bijna klaar was! zijn vrouw hem de
studeerkamer uit gesleurd en al zijn
papieren in de kachel gegooid heeft,
en, dat hij toen gewoon opnieuw be
gonnen is.
Of het verhaal waar is weet
ik niet, maar ik hoop niet dat iemand
het uit gaat zoeken, want het is te
mooi om niet waar te zijn, en in ieder
geval blijkt eruit met hoeveel volhar
ding Trommius gewerkt heeft.
Iets minder, maar toch ook een niet
geringe volharding heeft mevrouw
Martie Vollenhoven-Meijer nodig ge
had voor het maken van een concor
dantie bij het Liedboek voor de ker
ken. Ze heeft er niet alle woorden in
opgenomen. Zo ontbreken bij voor
beeld de hulpwerkwoorden en de per
soonlijke voornaamwoorden, maar
een woordje als „al" heeft het toch al
gehaald, en zo geeft haar concordan
tie een goed beeld van de woorden
schat van het Liedboek. Wie een regel
uit de gezangen in zijn hoofd heeft, en
die niet meer thuis kan brengen, kan
hem bij haar gemakkelijk vinden.
Tussenoplossing
Nu brengt ook de inrichting van een
concordantie nog problemen met
zich. Je kunt achter ieder woord alle
versregels waarin het voorkomt
plaatsen, maar dan krijgt een concor
dantie een enorme opvang en is hij
bijna niet meer te betalen. Je kunt
achter ieder woord ook alleen de
nummers van de liederen waarin het
voorkomt plaatsen, maar dan wordt
een concordantie onoverzichtelijk.
Mevrouw Vollenhoven heeft een tus
senoplossing gekozen: bij woorden
die meer dan vijf keer voorkomen,
geeft ze het verband aan, waarin ze
staan. Zo worden bij het woord „aan
horen" alleen de vijf liederen ge
noemd, waarin het voorkomt, maar
het woord „aanspreken", dat tien
maal voorkomt, is onderverdeeld in:
aanspreken/ons aanspreken/ spreek
ons aan/sprak aan/sprak de vrouw
aan. Dat heeft iets willekeurigs maar
op deze manier is de concordantie bij
het Nieuwe Liedboek erg goed bruik
baar.
Een concordantie is eigenlijk hele
maal geen saai boek: je kunt er in zien
welke woorden vaak gebruikt worden
dat zijn de belangrijke woorden
en welke woorden er niet of nauwe
lijks gebruikt worden dat zijn de
onbelangrijke woorden.
Ik heb het niet allemaal geteld, maar
ik zag, dat de werkwoorden „geven"
en „komen" erg hoog scoren, evenals
de zelfstandige naamwoorden „licht"
en „hart". Tevergeefs zocht ik naar de
woorden „beleidsnota", „proces van
verandering" en „notulen". De enge
len heb ik wel even geteld: die komen
eenenzeventig keer voor. Dat is een
mooie score en zo hoort het ook in een
liedboek voor de kerken.
Martie Vollenhoven-Meijer, Concor
dantie bij de gezangen van het Lied
boek voor de Kerken, Kok, Kampen,
zonder jaartal 35 gulden
door dr. C. Rijnsdorp
De recensent als beroepslezer
moet vaak heenwaden door
woestijnen van breedsprakig
heid en middelmatigheid. Nu
en dan is er een klein Ëlim,
zoals in Genesis 15 vers 27:
wel niet met twaalf water
bronnen en zeventig palmbo
men, maar bijvoorbeeld met
zeven leesbare en goed door
dachte bijdragen in een tijd
schrift.
Zonder dat nummer overdreven te
prijzen valt er veel goeds van te zeg
gen. omdat het bij het lezen hart en
verstand In combinatie weet te tref
fen. Misschien komt dat ook wel door
het onderwerp. Het gaat over num
mer 2 van de 35e jaargang van het
vlaamse, r.k. Tijdschrift voor Geeste
lijk Leven, gewijd aan het onderwerp
De mens in het verlies. M. Keirse
schrijft daarin over het menselijk lij
den, dat onverbiddelijk bij het mens
zijn behoort, maar dat verzwaard
wordt door de sterk afgenomen spiri
tualiteit in het menselijk leven. Ken
nen wordt hoger gewaardeerd dan
.zijn"; men kweekt geleerden, geen
wijzen. Het IQ wordt belangrijker ge
acht dan tact, gevoeligheid, attentie
en goede smaak. J. P. Goetghebuer is
door een auto-ongeluk zwaar en voor
het leven gehandicapt. Hij beschrijft
uitvoerig zijn situatie. Er is de ge
wond gaande en staande mens. maar
ook de zittende en de liggende mens.
Deze behoren niet meer tot de nutti
gen en zijn daarom gewoon anders.
Zij willen In hun anders-zijn geres
pecteerd en niet getroost of bemoe
derd worden. Als ze soms tegen een
bezoeker uitpakken („Laat me met
rust!"), moet deze dit als volgt verta
len: „Blijf nog een poosje bij me zit
ten." Door een gehandicapte te wor
den uitgemaakt moet men, vanwege
de verzwegen bedoeling, als een voor
recht beschouwen.
Mevrouw R. Breesch-Grommen geeft
een knappe schets van de levensmid
dag, de leeftijd van zo tussen de 35 en
40. Het besef groeit dan, dat de eigen
toekomst begrensd is: hoeveel tijd
rest mij nog? Het hoogtepunt draagt
in zich de kiemen van een crisis, ana
loog aan de puberteitscrisis. En het
zijn meestal die mensen die alles heb
ben om gelukkig te zijn, die het
sterkst in de knoei raken. „Depressie,
angst en vertwijfeling zijn inderdaad
moeilijk weg te denken uit het beeld
van de volwassene tussen 40 en 50
jaar." Men staat voor de keus alleen
maar te verwelken of, al ouder wor
dende. in rijpheid toe te nemen. Daar
na schrijft J. Peters o.c.d. over „het
vierde seizoen", de ouderdom. De
meeste schrijvers over het ouder wor
den behoren tot de bevoorrechte
groep, zegt hij, gelukkig zijn niet alle
bejaarden alleen maar verliezers. Wel
is het zo, dat wie levenslang eenvou
dig werk hebben gedaan, het na hun
pensionering vaak moeilijker krijgen
dan mensen met een behoorlijk fonds
van kennis en ervaring. Voor elke
oudere komt het erop aan, verlies
zoveel mogelijk om te buigen tot
geestelijke winst. Verouderen wordt
zo een taak, een activiteit.
Bidden
De ziekenhuispastor R. van Land
schoot o.p. schrijft over het gebed.
Bidden is altijd ook leren bidden.
Speciaal belangrijk acht hij het ge
meenschappelijk gebed. „Bidden in
de crisis van het lijden betekent ook
alle fasen van de crisis doorlopen:
ontkenning, woede, marchanderen,
depressie, aanvaarding." Ad Willems
o.p. heeft zijn bijdrage als titel mee
gegeven: „Aan de grens." Hij verwijt
het bespiegelend schrijven over het
lijden, dat dit het lijden tot een ab
stractie maakt. Men moet echter pro
beren zo dicht mogelijk bij de con
creetheid van het lijden te blijven.
Ons kunnen is beperkt en er is leed.
dat met het mens-zijn zelf gegeven is
De stadia van onthechting moet je
eigenlijk aan den lijve meemaken.
Hemmingway heeft gezegd: „De dood
komt in kleine fragmenten en je ziet
soms nauwelijks waar hij is binnen
gekomen." F. Maas o.c.d. besluit de
rij met een poging tot bezinning. „De
dingen die wij als puin in ons leven
willen opruimen, juist die kunnen ba
sis worden waarop wij ons kunnen
oprichten." Het komt erop neer, dat
men van de nood een deugd moet
proberen te maken, voorzover dat
gaat en er vervolgens in berusten dat
het op een gegeven ogenblik niet
meer gaat. In het aangezicht van de
dood verstomt alle menselijke wijs
heid. Alleen zo kan de stem van het
geloof vrijkomen. „De mens in het
verlies", 122 blz. tellende, is te bestel
len bij Tijdschrift voor Geestelijk Le
ven (TGL). Pater Nuyenslaan 70, B-
2230 Schilde, België, voor bfr 70, resp.
5,-. Het is geen -opgewekte lectuur,
maar het werkt verfrissend, omdat
niet óver het lijden, maar van het
lijden uit is geschreven. Want gladde
stichtelijkheid reken ik óók tot de
woestijn. En het boekje is nergens
exclusief rooms.
Hra
ALS JE DEELT IS ER NOOITht
WEINIG .ft,
Ook het Oude Testament kent
verhaal van vermenigvuldigen
broden. Het is te vinden in 2 KcrI?
gen 4. De profeet Elisa ziet ieman
Baöl-Selisa op zich afkomen. De Pf
staat voor hem en haalt uit zijl
twintig gerstebroden en wat ver£T
ren. Het is een eerstelingen-gave i
sa geeft het bevel om de broden ufo
delen. De dienaar trekt z'n wenktr
wen op: uitdelen, dat beetje, aan w
derd man? Elisa herhaalt: geef h(
mannen te eten. En dan komt er J
dat de situatie doet oplichten: _r
zo spreekt de heer: „zij zullen eter^
overhouden", waarschijnlijk alsan
zegde blijven voortleven uit de rr r
nageschiedenis in de woestijn* h
conclusie kan kort zijn: delen H
kent: genoeg voor allen. Delen g_£
vrede en gerechtigheid. Nienfe
gaat met een hongerige maag
bed. Als je deelt Is er nooit te wefj
dat is de inhoud van de goddef
boodschap. Het Belgische misL,
wijst erop dat het niet zo veel vers j
maakt of je rijk of arm bent^
aanzien van de vraag of je hor
naar geestelijke zaken hebt. De a'
heeft genoeg zorgen en komt er f
aan toe. De rijke is zo omringt
gevangen door zijn welvaart dat b
evenmin aan toekomt. Onze wd
kent veel materiële nood. Zowel 1
de armen als de rijken. Onze wefc
kent ook een grote geestelijke i
Voor beide problemen is maart
oplossing: delen. Dat zijn we
gewend en het zal dus geleerd moj
worden. Gelukkig zijn daarmee
mensen bezig. Ze moeten zich i
niet laten afleiden door de beschi^
gingen van activisme of horizont»
me. Het hangt allemaal samen.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Vollenhove: J. C. Kraj
brink te Vorden.
aangenomen het beroep van de f
trale kerkeraad te Den Haag als
dikant voor bijz.werkz. (Diakofc
predikant): F. N. M. Nijsen, pred. i
buiteng. werkz. (directeur KerkiG
Wereld) te Driebergen. I
it
Vrouwenbeelden, stereotiepe^
vattingen over de rol van de vroe
de samenleving. Bedoeld voor ï0)
vrouwen, 5-6 september en 1-2 cU
ber, Kerk en Wereld, Driebergenf
03438-2241). fle
cc
Wie was Jezus van Nazareth?^
belweek, 20-24 augustus, Kontakf0
Kontinenten, Soesterberg (tel. 03) i
1755).
Rouwverwerking, een nood-ï
6-7 september, Den Alerdinck,
Zuthem (tel. 05290-541). p
Moderne communicatie en di
meente, seminar m.m.v. B. Ottoi
W. de Vries, 7-10 augustus, cenf
pinksterbij belschool, Zeist i
03404-15134). J]
lp]
VELP Ds H. J. Hegger te Velpfe
in februari een brochure publicei
waarin hij meedeelde, dat hij enf1
vrouw bedankt hadden als lid va!B!
gereformeerde kerk, heeft nu inR1
blad „In de rechte straat", waaia
hij eindredacteur is, opheldering
geven over zijn kerkelijke situatt|
Ds. Hegger schrijft, dat hij altij<Pe
gebleven is van de gereformer5
kerk van Denderleeuw in België.P
was daar plaatselijk predikant ira
jaren vijftig. Toen hij in 1959'1?
predikant-directeur van de stichl1
„In de rechte straat" werd benoef
werd zijn kerkelijke status zo gr1
geld dat hij formeel predikant
Denderleeuw bleef, maar door (f®
kerk werd uitgeleend aan „In de rt°
te straat". (In Denderleeuw sie
thans ds. G. K. Geerts.)
ali
Omdat de gemeente van Den)
leeuw steeds alle vorm van vrijzir
heid heeft afgewezen, aldus ds. 1
ger, was er voor mij geen rederf
band met deze gemeente door
knippen.
Doordat de gereformeerde kerkei
België vorig jaar zijn toegetreden^
de verenigde protestantse kerk inF
land, schrijft ds. Hegger dat hij af
matisch is meegegaan. Daarom'
schouwt hij zich nu als predikant]^
de verenigde protestantse kerflL-
België.
Intussen heeft ds. Hegger berichtT
kregen, dat het moderamen vang
gereformeerde synode opdracht hF,
gegeven aan deputaten voor de zafe
van de Belgische kerken, om in off
leg met de kerk van Denderleeuw! i
initiatief te nemen tot een ges»1
over ds. Heggers „radicaal". j/
(„Radicaal" is een woord, dat in d
betekenis alleen voorkomt in hetL
reformeerd kerkrecht. Men duidfr
de ambtsbevoegdheid van een pfK
kant mee aan; red.). to