Kan ontevredenheid ons geloofsleven schaden? De mens en de schaduwen De volharding van Martie Vollenhoven Trouw VANDAAG^ Conferentie t Ds. Hegger is predikant 1 in België VOORBIJGANGER ZATERDAG 28 JULI 1979 TROUWKWARTET door P. J. Roscam Abbing De vraag of maatschappelijke onte vredenheid ons geloofsleven kan schaden is uit de kring van Trouw- lezers aan de redactie voorgelegd en aan mij doorgestuurd: die vraag is inderdaad van belang. Het is welhaast gebruikelijk, dat men in het maatschappelijk leven ontevreden is met ei gen inkomen en roept om meer recht. Vak bonden zijn niet alleen plaatsen waar dat besef van onrecht zich kan uiten, maar ook plaatsen waar ontevredenheid wordt aange kweekt. Maar in het religieuze leven is het gebruikelijk de dankbaarheid aan te prijzen en de ootmoed of nederigheid noodzakelijk te achten. In kerken wordt de dankbaarheid uitgezongen en gepredikt. Is dat beide malen terecht? Zo ja. kan dat dan zomaar samen gaan? Vroeger werd er op dit punt afschuwelijk gepolariseerd. De kerk heeft inderdaad meer dan eens arbeiders die het bar slecht hadden toegeroepen hun lot te aanvaarden in het vooruitzicht van de hemel, waar zij het beter zouden krijgen en het daar praktisch bij gelaten! Omgekeerd hebben sociaal bewogen stro mingen die arbeiders toegeroepen, dat zij zich niet met de hemel moesten laten zoet houden en dat zij zich van de kerk moesten losmaken. Dat wordt gelukkig in onze tijd in Nederland aan geen van beide zijden meer zo gesteld. Toch hebben velen geen bevredigende oplos sing gevonden. Heel wat stromingen binnen de christenheid zijn wel vroom, maar laten de wereld de wereld of zijn conservatief. Ande ren laten de hemel de hemel en worden toch wel op verkeerde wijze aardsgezind. Weer •anderen proberen het te combineren, wat erop neerkomt, dat zij 's zondags in de kerk dankbaar en nederig zijn tegenover God en in de week ontevreden en roepend om recht. Kan dat zo maar samengaan? Zal niet het een het ander verdringen? Zal niet de gods dienstige dankbaarheid de strijd voor recht laten verslappen óf omgekeerd de ontevre denheid de dankbaarheid die volgens de catechismus toch de oorsprong is van het hele christelijke leven doen verdwijnen? Terecht? De vraag is nu allereerst of ontevredenheid terzake is. Zoals gebruikelijk denken wij daarbij nu eerst aan ieders inkomen, binnen Nederlandse verhoudingen, al is dat natuur lijk niet de enige reden om ontevreden te zijn. Welnu, leder die meer inkomen geniet dan de modale inkomenstrekker (die dus zelfs nog iets meer ontvangt dan de modale werkne mer) moet zich ernstig afvragen of hij niet meer verdient dan eigenlijk billijk is. Is dat meerdere inderdaad het gevolg van meer arbeidsinspanning ol van meer bezwa rende werkomstandigheden? Alleen dan is het gerechtvaardigd. Naar ik meen is het gemopper of zelfs gekanker van velen boven die grens ronduit schandelijk! Wie vecht voor handhaving van onrecht, verloochent zijn roeping als christen. Ontevredenheid met structuren die aan én deren te kort doen, zou daarentegen normaal moeten zijn. Dat zich niet neerleggen bij maatschappelijke wantoestanden, al zijn die jiog zo ingebakken in eeuwenoude verhou dingen. is christenplicht Het zien van het lijden van anderen kan wel tot een aanvech ting in ons geloof worden: hoe kan God het toelaten? Demonstratie van bouwvakkers, Amsterdam 1977. De eerste vraag is en blijft echter of wij het toelaten. Die heilige ontevredenheid is niet schadelijk voor ons christen-zijn. Integen deel, de gezapigheid van de maatschappelijk bevoorrechten is ondermijnend voor echt ge loofsleven. Toch is er bij meerderen een ontevredenheid omtrent eigen maatschappelijk lot die terza ke is. Wat vakbonden nastreven is vaak juist, al is het wel de vraag of zij niet te haastig zijn en in de gegeven situatie niet vooralsnog overvragen. Onze vraag begint bij hen die onrecht lijden. Onrecht lijden Ieder mag opkomen voor zijn recht. Als hij daarbij structuren bestrijdt die onrecht in stand houden, bestrijdt hij tevens onrecht dat anderen treft. Het is terzake om zakelijk voor dat recht op te komen. Zoiets gebeurt echter in de regel niet alleen zakelijk, maar ook gevoelsmatig. Men lijdt onder onrecht, men is ontevreden, men is verontwaardigd en boos. Hoe diep mag dat. doorvreten? Wanneer schaadt dat de dank baarheid, die vrucht is van geloof? Naar ik meen is er inderdaad het gevaar, dat rechtmatige ontevredenheid voortwoekert in een hart en iemand tot een zonder meer ontevreden mens maakt. Zo iemand denkt dan alleen nog maar aan het meer willen hebben dan hij krijgt. Vakbonden kweken meer dan eens onbedoeld of bedoeld een méntaliteit van ontevredenheid aan, een hóu- ding van hebzucht, een géést van haat tegen over werkgevers of regeerders. Dan bederven zij het leven van hun leden. Een gemelijk en verbitterd mens is een extra ongelukkig mens. Bovendien moet gezegd worden, dat dan van het christen-zijn ook niet veel meer terecht komt. Nodig is dat men proporties in het oog houdt en dat men weet te relativeren. Iedere werk nemer en zelfs de werkloze aan wie inder daad duidelijk onrecht geschiedt moet reëel blijven en bedenken, dat hij ondanks alles deelt zij het ook vaak niet gelijk op met anderen in Nederland in de rijkdom van Nederland dat behoort tot de tien rijkste landen van het rijke westen. Zelfs hij mag weieens zuchten: „wat hebben wij het goed vergeleken bij anderen in de ontwikkelings landen." Bovendien is het nu eenmaal noodzakelijk geduld te hebben en niet te verwachten, dat alle onrecht in één jaar is af te bouwen. Maatschappelijke veranderingen komen langzaam tot stand. Ten slotte moge hij beseffen, dat geld (en zelfs prettig werk) niet alles is. Wat kan hij met matig geld veel van zijn leven maken! Ik besef, dat het hachelijk is dit te zeggen, omdat onmiddellijk de arg waan ontstaat enerzijds, dat de spreker maar gemakkelijk praten heeft én anderzijds, dat door dat gepraat de strijd tegen onrecht wordt verslapt. Toch moet het gezegd worden. Godsdienstig De grootste relativering wordt echter daar gevonden, waar het evangelie macht over iemand krijgt. Nu ga ik iets zeer hachelijks onder woorden brengen. Het nieuwe testa ment is vol kritiek op rijkdom, op het verza melen van aardse schatten, op ontevreden heid. Die kritiek is er niet uitsluitend met het oog op het sociale onrecht, dat door rijken ten opzichte van armen in stand gehouden wordt, maar ook met het oog op ieders ge loofsleven: een mens kan in de regel de weel de van welvaart geestelijk niet aan, omdat het zijn afhankelijkheid van God pleegt te ondermijnen en het volgen van Jezus blok keert. Ten slotte volgt nu het meest hachelijke, het meest „onmoderne": Zelfs het aanvaarden van onrecht behoort tot het navolgen van Jezus. In de eerste Petrusbrief wordt bij voorbeeld aan slaven gezegd: „Weest in alle vreze uw meesters onderdanig, niet alleen de goeden en vriendelijken, maar ook de ver keerden Als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dót is genade bij God" (1 Petrus 2 vers 8 tot 20). In het verleden is van een tekst als deze zoveel misbruik gemaakt, dat men er haast niet meer op durft te wijzen. Toch gaat het om een bevrijdende uitspraak, die wij niet dan tot onze eigen schade uit het oog mogen verliezen. Het is immers glorieus, dat onrecht niet de kracht heeft om een christen tot een verbitterd mens te maken. Aan Gods hand levend kan de christen het positief verwer ken. Het zal zijn dankbaarheid jegens zijn ware Heer niet schaden, onder meer omdat juist die Heer maakt, dat hij er niet ónder hoeft te zitten. Juist dan kan hij de strijd tegen onrecht voortzetten. Toch heeft ook dit zijn grens. Er blijft over een „zuchten", onder meer onder de last van onrecht, dat een belangrijk aspect kan zijn van het „lijden van deze tegenwoordige tijd" (Romeinen 8 vers 18 tot 22). En juist aan die armen wordt het evangelie verkondigd (Lu- kas 6 vers 20, Mattheïis 11 vers 5). Er is een lijden van verdrukten en verschopten, dat een speciaal uitzicht geeft op de vervulling van Gods beloften. Dat lijden staat niet los van ontevredenheid, ai is het dieper dan dat! Het betreft dan ook echt maatschappelijk lijden van mensen, wier maatschappelijke basisbehoeften niet bevredigd worden. En juist dat kan een eigen toegang tot het leven uit Gods beloften geven. Zó gezien en zó beleefd is burgerlijke zelfgenoegzaamheid heel wat schadelijker voor het geloofsleven dan rechtmatige ontevredenheid. Prof. dr. P. J. Roscam Abbing doceert van wege de Nederlandse hervormde kerk o.m. christelijke ethiek aan de rijksuniversiteit te Groningen. waarin opgenomen: Oe Rotter dammer. met Oordts Dagblad. Nieuwe Haagse Courant met Nieuwe Leidse Courant Uitgave: Trouw/Kwartet BV Hoofdredacteur Jenze Tammmga Directeur ing O Poslma HOOFDKANTOOR PosiDus 859 1000 AW Amsterdam WiDautsiraai 13* Amsterdam tel 020 913456 tele* 13006 Postgiro 66 00 00 Bank Ned Cred>etbank Rekenmgnr 23 00 12 574 Gemeentegiro Amsterdam X11000 REGIO ROTTERDAM/DORORECHT Postbus 948 3000 AX Rotterdam tel 010-115588 (abonnementen en bezorging) tel 010-115566 (redactie) lel 115700 (uitsluitend voor advertenties) WestWaak 4 Rotterdam REGIO DEN HAAG/LEIDEN Posibos 101 2501 CC Oen Haag lel 070-469445 Parkstraat 22 Oen Haag REGIO NOORD'OOST-NEDERLANO (uitsluitend administratie) Postbus 3 8000 AA Zwolle tel 05200-17030 Abonnementsprijzen Per maand I 15.90 Per kwartaal 47.70 Per hall (aar 95.40 Per |aar f 188.60 Advertent-etarieven op aanvraag Telefonische abonnementenopdrachten (Zie adressen boven) Opgave HmAsbecchtew 9-19 30 van maandaq t'm wifdjg Op zondag van 18- 20 uur léd 020-913456 Opgave rnrni-a-Jvertenties te" 020-936868 o' schr.rtefc|k aan Mw-Adv a'defang postbus 433 1000 AK AMSTEROAM Adreswijzigingen uitsluitend schnfleti|k aan L>nze Amsterdamse adressen voor ds A. A. Spijkerboer Een concordantie, vertelt van Dales Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, is een register, waarin alle woorden van een schrijver allabetisch voorkomen, met aanwijzing van de plaats waar zij staan, in het bijzonder zo'n register op de bijbel. Het maken van een concordantie is een ge weldig werk! Van Trommius, de predikant die in de zeventiende eeuw een concordan tie op de Statenvertaling heeft ge maakt. wordt verteld, dat toen hij bijna klaar was! zijn vrouw hem de studeerkamer uit gesleurd en al zijn papieren in de kachel gegooid heeft, en, dat hij toen gewoon opnieuw be gonnen is. Of het verhaal waar is weet ik niet, maar ik hoop niet dat iemand het uit gaat zoeken, want het is te mooi om niet waar te zijn, en in ieder geval blijkt eruit met hoeveel volhar ding Trommius gewerkt heeft. Iets minder, maar toch ook een niet geringe volharding heeft mevrouw Martie Vollenhoven-Meijer nodig ge had voor het maken van een concor dantie bij het Liedboek voor de ker ken. Ze heeft er niet alle woorden in opgenomen. Zo ontbreken bij voor beeld de hulpwerkwoorden en de per soonlijke voornaamwoorden, maar een woordje als „al" heeft het toch al gehaald, en zo geeft haar concordan tie een goed beeld van de woorden schat van het Liedboek. Wie een regel uit de gezangen in zijn hoofd heeft, en die niet meer thuis kan brengen, kan hem bij haar gemakkelijk vinden. Tussenoplossing Nu brengt ook de inrichting van een concordantie nog problemen met zich. Je kunt achter ieder woord alle versregels waarin het voorkomt plaatsen, maar dan krijgt een concor dantie een enorme opvang en is hij bijna niet meer te betalen. Je kunt achter ieder woord ook alleen de nummers van de liederen waarin het voorkomt plaatsen, maar dan wordt een concordantie onoverzichtelijk. Mevrouw Vollenhoven heeft een tus senoplossing gekozen: bij woorden die meer dan vijf keer voorkomen, geeft ze het verband aan, waarin ze staan. Zo worden bij het woord „aan horen" alleen de vijf liederen ge noemd, waarin het voorkomt, maar het woord „aanspreken", dat tien maal voorkomt, is onderverdeeld in: aanspreken/ons aanspreken/ spreek ons aan/sprak aan/sprak de vrouw aan. Dat heeft iets willekeurigs maar op deze manier is de concordantie bij het Nieuwe Liedboek erg goed bruik baar. Een concordantie is eigenlijk hele maal geen saai boek: je kunt er in zien welke woorden vaak gebruikt worden dat zijn de belangrijke woorden en welke woorden er niet of nauwe lijks gebruikt worden dat zijn de onbelangrijke woorden. Ik heb het niet allemaal geteld, maar ik zag, dat de werkwoorden „geven" en „komen" erg hoog scoren, evenals de zelfstandige naamwoorden „licht" en „hart". Tevergeefs zocht ik naar de woorden „beleidsnota", „proces van verandering" en „notulen". De enge len heb ik wel even geteld: die komen eenenzeventig keer voor. Dat is een mooie score en zo hoort het ook in een liedboek voor de kerken. Martie Vollenhoven-Meijer, Concor dantie bij de gezangen van het Lied boek voor de Kerken, Kok, Kampen, zonder jaartal 35 gulden door dr. C. Rijnsdorp De recensent als beroepslezer moet vaak heenwaden door woestijnen van breedsprakig heid en middelmatigheid. Nu en dan is er een klein Ëlim, zoals in Genesis 15 vers 27: wel niet met twaalf water bronnen en zeventig palmbo men, maar bijvoorbeeld met zeven leesbare en goed door dachte bijdragen in een tijd schrift. Zonder dat nummer overdreven te prijzen valt er veel goeds van te zeg gen. omdat het bij het lezen hart en verstand In combinatie weet te tref fen. Misschien komt dat ook wel door het onderwerp. Het gaat over num mer 2 van de 35e jaargang van het vlaamse, r.k. Tijdschrift voor Geeste lijk Leven, gewijd aan het onderwerp De mens in het verlies. M. Keirse schrijft daarin over het menselijk lij den, dat onverbiddelijk bij het mens zijn behoort, maar dat verzwaard wordt door de sterk afgenomen spiri tualiteit in het menselijk leven. Ken nen wordt hoger gewaardeerd dan .zijn"; men kweekt geleerden, geen wijzen. Het IQ wordt belangrijker ge acht dan tact, gevoeligheid, attentie en goede smaak. J. P. Goetghebuer is door een auto-ongeluk zwaar en voor het leven gehandicapt. Hij beschrijft uitvoerig zijn situatie. Er is de ge wond gaande en staande mens. maar ook de zittende en de liggende mens. Deze behoren niet meer tot de nutti gen en zijn daarom gewoon anders. Zij willen In hun anders-zijn geres pecteerd en niet getroost of bemoe derd worden. Als ze soms tegen een bezoeker uitpakken („Laat me met rust!"), moet deze dit als volgt verta len: „Blijf nog een poosje bij me zit ten." Door een gehandicapte te wor den uitgemaakt moet men, vanwege de verzwegen bedoeling, als een voor recht beschouwen. Mevrouw R. Breesch-Grommen geeft een knappe schets van de levensmid dag, de leeftijd van zo tussen de 35 en 40. Het besef groeit dan, dat de eigen toekomst begrensd is: hoeveel tijd rest mij nog? Het hoogtepunt draagt in zich de kiemen van een crisis, ana loog aan de puberteitscrisis. En het zijn meestal die mensen die alles heb ben om gelukkig te zijn, die het sterkst in de knoei raken. „Depressie, angst en vertwijfeling zijn inderdaad moeilijk weg te denken uit het beeld van de volwassene tussen 40 en 50 jaar." Men staat voor de keus alleen maar te verwelken of, al ouder wor dende. in rijpheid toe te nemen. Daar na schrijft J. Peters o.c.d. over „het vierde seizoen", de ouderdom. De meeste schrijvers over het ouder wor den behoren tot de bevoorrechte groep, zegt hij, gelukkig zijn niet alle bejaarden alleen maar verliezers. Wel is het zo, dat wie levenslang eenvou dig werk hebben gedaan, het na hun pensionering vaak moeilijker krijgen dan mensen met een behoorlijk fonds van kennis en ervaring. Voor elke oudere komt het erop aan, verlies zoveel mogelijk om te buigen tot geestelijke winst. Verouderen wordt zo een taak, een activiteit. Bidden De ziekenhuispastor R. van Land schoot o.p. schrijft over het gebed. Bidden is altijd ook leren bidden. Speciaal belangrijk acht hij het ge meenschappelijk gebed. „Bidden in de crisis van het lijden betekent ook alle fasen van de crisis doorlopen: ontkenning, woede, marchanderen, depressie, aanvaarding." Ad Willems o.p. heeft zijn bijdrage als titel mee gegeven: „Aan de grens." Hij verwijt het bespiegelend schrijven over het lijden, dat dit het lijden tot een ab stractie maakt. Men moet echter pro beren zo dicht mogelijk bij de con creetheid van het lijden te blijven. Ons kunnen is beperkt en er is leed. dat met het mens-zijn zelf gegeven is De stadia van onthechting moet je eigenlijk aan den lijve meemaken. Hemmingway heeft gezegd: „De dood komt in kleine fragmenten en je ziet soms nauwelijks waar hij is binnen gekomen." F. Maas o.c.d. besluit de rij met een poging tot bezinning. „De dingen die wij als puin in ons leven willen opruimen, juist die kunnen ba sis worden waarop wij ons kunnen oprichten." Het komt erop neer, dat men van de nood een deugd moet proberen te maken, voorzover dat gaat en er vervolgens in berusten dat het op een gegeven ogenblik niet meer gaat. In het aangezicht van de dood verstomt alle menselijke wijs heid. Alleen zo kan de stem van het geloof vrijkomen. „De mens in het verlies", 122 blz. tellende, is te bestel len bij Tijdschrift voor Geestelijk Le ven (TGL). Pater Nuyenslaan 70, B- 2230 Schilde, België, voor bfr 70, resp. 5,-. Het is geen -opgewekte lectuur, maar het werkt verfrissend, omdat niet óver het lijden, maar van het lijden uit is geschreven. Want gladde stichtelijkheid reken ik óók tot de woestijn. En het boekje is nergens exclusief rooms. Hra ALS JE DEELT IS ER NOOITht WEINIG .ft, Ook het Oude Testament kent verhaal van vermenigvuldigen broden. Het is te vinden in 2 KcrI? gen 4. De profeet Elisa ziet ieman Baöl-Selisa op zich afkomen. De Pf staat voor hem en haalt uit zijl twintig gerstebroden en wat ver£T ren. Het is een eerstelingen-gave i sa geeft het bevel om de broden ufo delen. De dienaar trekt z'n wenktr wen op: uitdelen, dat beetje, aan w derd man? Elisa herhaalt: geef h( mannen te eten. En dan komt er J dat de situatie doet oplichten: _r zo spreekt de heer: „zij zullen eter^ overhouden", waarschijnlijk alsan zegde blijven voortleven uit de rr r nageschiedenis in de woestijn* h conclusie kan kort zijn: delen H kent: genoeg voor allen. Delen g_£ vrede en gerechtigheid. Nienfe gaat met een hongerige maag bed. Als je deelt Is er nooit te wefj dat is de inhoud van de goddef boodschap. Het Belgische misL, wijst erop dat het niet zo veel vers j maakt of je rijk of arm bent^ aanzien van de vraag of je hor naar geestelijke zaken hebt. De a' heeft genoeg zorgen en komt er f aan toe. De rijke is zo omringt gevangen door zijn welvaart dat b evenmin aan toekomt. Onze wd kent veel materiële nood. Zowel 1 de armen als de rijken. Onze wefc kent ook een grote geestelijke i Voor beide problemen is maart oplossing: delen. Dat zijn we gewend en het zal dus geleerd moj worden. Gelukkig zijn daarmee mensen bezig. Ze moeten zich i niet laten afleiden door de beschi^ gingen van activisme of horizont» me. Het hangt allemaal samen. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Vollenhove: J. C. Kraj brink te Vorden. aangenomen het beroep van de f trale kerkeraad te Den Haag als dikant voor bijz.werkz. (Diakofc predikant): F. N. M. Nijsen, pred. i buiteng. werkz. (directeur KerkiG Wereld) te Driebergen. I it Vrouwenbeelden, stereotiepe^ vattingen over de rol van de vroe de samenleving. Bedoeld voor ï0) vrouwen, 5-6 september en 1-2 cU ber, Kerk en Wereld, Driebergenf 03438-2241). fle cc Wie was Jezus van Nazareth?^ belweek, 20-24 augustus, Kontakf0 Kontinenten, Soesterberg (tel. 03) i 1755). Rouwverwerking, een nood-ï 6-7 september, Den Alerdinck, Zuthem (tel. 05290-541). p Moderne communicatie en di meente, seminar m.m.v. B. Ottoi W. de Vries, 7-10 augustus, cenf pinksterbij belschool, Zeist i 03404-15134). J] lp] VELP Ds H. J. Hegger te Velpfe in februari een brochure publicei waarin hij meedeelde, dat hij enf1 vrouw bedankt hadden als lid va!B! gereformeerde kerk, heeft nu inR1 blad „In de rechte straat", waaia hij eindredacteur is, opheldering geven over zijn kerkelijke situatt| Ds. Hegger schrijft, dat hij altij<Pe gebleven is van de gereformer5 kerk van Denderleeuw in België.P was daar plaatselijk predikant ira jaren vijftig. Toen hij in 1959'1? predikant-directeur van de stichl1 „In de rechte straat" werd benoef werd zijn kerkelijke status zo gr1 geld dat hij formeel predikant Denderleeuw bleef, maar door (f® kerk werd uitgeleend aan „In de rt° te straat". (In Denderleeuw sie thans ds. G. K. Geerts.) ali Omdat de gemeente van Den) leeuw steeds alle vorm van vrijzir heid heeft afgewezen, aldus ds. 1 ger, was er voor mij geen rederf band met deze gemeente door knippen. Doordat de gereformeerde kerkei België vorig jaar zijn toegetreden^ de verenigde protestantse kerk inF land, schrijft ds. Hegger dat hij af matisch is meegegaan. Daarom' schouwt hij zich nu als predikant]^ de verenigde protestantse kerflL- België. Intussen heeft ds. Hegger berichtT kregen, dat het moderamen vang gereformeerde synode opdracht hF, gegeven aan deputaten voor de zafe van de Belgische kerken, om in off leg met de kerk van Denderleeuw! i initiatief te nemen tot een ges»1 over ds. Heggers „radicaal". j/ („Radicaal" is een woord, dat in d betekenis alleen voorkomt in hetL reformeerd kerkrecht. Men duidfr de ambtsbevoegdheid van een pfK kant mee aan; red.). to

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 2