Plankzeilen heeft wind mee Ramadan, maand van versterving Het kwaad gerucht kwam met de jaren "ZATERDAG 28 JULI 1979 TROUWKWARTET 21 Je kunt het desnoods onder je arm meenemen: een vlotje van een paar meter. Het kost al gauw een paar duizend gulden, maar alleen dit jaar zijn er al 30.000 van verkocht. Als schrijvertjes schieten ze over de Nederlandse wateren. Een verhaal over de stormachtige ontwikkeling van een nieuwe sport. door Barend Mensen DORDRECHT En toen was daar dan plotseling ook in Nederland de windsurf - plank. Een hoogst eigenaar dig zeilbootje. Niet meer dan een gestroomlijnd vlot je van kunststof met daarop een naar alle kanten draai bare mast. Verder een giek waarmee mast en zeil van positie te veranderen zijn. Nauwelijks vier meter lang eö tussen de 18 en 25 kilogram zwaar. Gemakkelijk te vervoeren dus op een autoimperiaal of des noods onder je arm. Het kost op zijn goedkoopst 1300 en op zijn duurst 2800 gulden. De gelukki gen die zo'n ding al hebben beoe fenen er een fascinerende sport mee. Dat hoe langer hoe meer jonge, maar evengoed oudere mensen van die nieuwe sport bezeten raken, blijkt wel uit het feit dat er alleen dit jaar al dertigduizend windsurf planken zijn verkocht. Dat is evenveel als in de zes achter ons liggende jaren waarin het eenpersoons zeilbootje vanuit Amerika zijn zegetocht over de wereld begon. Aan begin Alles wijst erop dat het windsurfen in Nederland nog maar aan het begin van een stormachtige ontwikkeling staat. „Als het zo doorgaat", zegt ing. B. J. Stijger, chef waterrecreatie van de ANWB, „zijn er straks meer van die bootjes dan alle ande re pleziervaartuigen bij elkaar". Niet iedereen staat erom te juichen dat er straks wellicht veelvouden van de huidige zestigduizend zeilplanken als schrijvert jes over de Nederlandse wateren scheren. Want wat is eigenlijk de Juridische status van dit nieuwe speelgoed? De Nederland se Windsurfbond en de rijkspolitie te wa ter district zuid-west-Nederland, hebben over deze vraag in goede harmonie een proefproces uitgelokt. De Middelburgse rechtbank bevestigde daarin de uitspraak van de kantonrechter in de Zeeuwse hoofdstad dat de zeilplank een vaartuig is. Dit houdt onder meer in dat de windsurfer in bepaalde gevallen voorrang heeft. Dat heeft hij dan wel niet op de beroeps vaart, maar er kunnen wel degelijk mis verstanden ontstaan. Daarbij komt dat de kapitein van een duw-trein of de schipper van een motorschip zo'n zeiler soms niet eens ziet, zeker niet als de mast en zeil zijn omgeslagen en de windsurfer naast zijn plank in het water ligt. 'Vlees' of 'vis' De beroepsvaart is er dan ook tegen dat de zeilplank als vaartuig wordt be schouwd. De ANWB is er juist vóór, om dat, als zo'n bootje géén vaartuig is geen mens weet wat het dan wel is. Dan is er helemaal geen touw aan vast te knopen. De vraag „vlees of vis" is inmiddels aan de Hoge Raad voorgelegd. Het zal echter nog wel even duren voordat ons hoogste rechtscollege aan de onduidelijkheid een eind maakt door of de zeilplank een plaats in de scheepvaart te geven of hem vogel vrij te verklaren. Dat er wel wat moet gebeuren is duidelijk, al zou het alleen maar zijn om te voorko men dat de nieuwe sport in diskrediet zou raken. Daar is zij namelijk te aantrekke lijk en te aardig voor, ook voor degene die langs de kant naar het gestunt (of gestun tel) staat te kijken. „Het is ontzettend sensationeel", aldus Bob Duindam (18) uit Huissen, zoon van de secretaresse van de Nederlandse Wind surfbond, mevrouw E. Duindam-Dekkers, het plankzeilen. „Het geeft je een machtig vrij gevoel omdat je helemaal niet afhan kelijk bent van anderen. Bij windkracht zes tot zeven kun je er gemakkelijk een snelheid van 25 kilometer per uur mee halen. Er als er iets fout gaat, wat dan nog? Je valt in het water en je zwemt". Bob ziet voor niet-geroutineerde windsur fers overigens wel gevaren. Plankzeilen op zee bij aflandige wind, het komt voor en brengt de onbedachtzame windsurfer in de grootste moeilijkheden. In de vaarrou tes van drukbevaren binnenwateren ko men noemt hij ook spotten met Je leven. „Maar een echte plankzeiler doet zoiets niet", voegt hij er geruststellend aan toe. Op eigen houtje Het probleem is echter dat er nog maar zo weinig „echte" plankzeilers zijn. De Ne derlandse Windsurfbond mag dan in het gehele land vla zesenveertig aangesloten verenigingen duizenden leden tellen, het aantal „georganiseerden" valt in het niet bij de mensen die op eigen houtje opere ren en inplaats van les te nemen trachten het zichzelf te leren. Daardoor krijg je soms rare gevallen. En toch kun je op een van de inmiddels ook al weer vele windsurfscholen met een uur of vier flink lessen de kunst redelijk onder de knie en de gevaren in het oog krijgen. Hoe oud je bent doet weinig ter zake. Er zijn kinderen van een jaar of zeven die al heel bedreven op de zeilplank zijn, er zijn ook oudere mensen die het uitstekend doen. Een maximumleeftijd is er niet voor, als je maar goed zwemmen kunt en in goede conditie bent. Windsurfen is in feite een nog sportievere bezigheid dan gewoon zeilen omdat je alles alleen moet doen en je gehele li chaam in actie moet brengen om je zelf overeind te houden. Het is, aldus het oor deel van de ANWB, een sympathieke sport, relatief goedkoop, milieuvriendelijk en geen andere energie vergend dan die van de beoefenaar zelf. Maar deze nieuwe sport is nog maar in haar beginstadium. Dat wil zeggen dat de grote meerderheid van de plankzeilers er nog niets of slechts weinig van kan. Je ziet er soms dan ook ongelooflijk vreemde stunten mee uithalen. Tot verbazing van vriend en vijand zijn er desondanks de afgelopen zes jaar geen ernstige ongeluk ken mee gebeurd. Gevaar Toch kunnen de planken, bijvoorbeeld voor zwemmers, gevaarlijk zijn. Er zijn een paar overvaringen gebeurd. Voorts zijn er jachten door windsurfplanken aan gevaren. Rob Duindam weet te vertellen dat twee plankzeilers, die dachten dat zij voorrang hadden, als een torpedo op een boot afschoten en er dwars doorheen gin gen. Vooral ook met het oog op de dan te verhalen schade acht de ANWB het nood zakelijk dat juridisch vast staat wat de zeilplank voor een ding is. Men heeft overigens begrip voor de pro blemen die kunnen ontstaan als .het „ding" ook in hoogste instantie tot vaar tuig wordt verklaard. De wind maakt het tot een wispelturig fenomeen waarvan snelheid en koers in feite niet te voorzien zijn. Dat is hinderlijk en wekt verwarring. Aan de andere kant moet in aanmerking worden genomen dat de hinder wordt ver oorzaakt door iemand die op dat moment erg veel plezier in zijn leven heeft. Als Je dat dan zelf, in een ander soortig vaartuig, ook hebt behoor je wat te kunnen ver dragen. In elk geval is het windsurfen moeilijk te verbieden. Dat is volgens de ANWB ook niet nodig als er wateren worden aangewe zen, zoals bepaalde gedeelten van de grote meren, plassen en andere stille waterge bieden waar de plankzeilers weinig of geen hinder kunnen veroorzaken. Op andere wateren zou het windsurfen overigens niet verboden moeten worden maar wel op gedeelten daarvan waar dui delijk van hinder of gevaar sprake zou zijn. Gedacht wordt daarbij uiteraard aan vaarroutes en verder aan plaatsen nabij sluizen, bruggen enz. In Friesland is Juist een provinciale veror dening vastgesteld die het plankzeilen op een aantal waterwegen en door de beton de vaargeulen in de meren helemaal ver biedt. Dat vindt de ANWB wat te ver gaan. Er moet zo weinig mogelijk worden verboden maar het moet op voor windsur fers speciaal te reserveren wateren extra aantrekkelijk worden gemaakt. Er zullen daar bij voorbeeld accommodaties, start plaatsen enz. moeten worden gemaakt. Nauwelijks diepgang—- Mr A. P. Mensert Spaanderman, districts commandant van de rijkspolitie te water in zuid-west-Nederland, kan het daarmee eens zijn. Het is volgens hem Juist zo'n voordeel van de wlndsurfsport dat zij zich laat beoefenen op plassen en meren die voor de gewone watersport ongeschikt zijn. De planken hebben immers nauwe lijks diepgang. Kijkend naar zijn eigen gebied met hoofd vaarwegen naar Duitsland en Antwerpen heeft hij begrip voor de opvatting van de schippersorganisatle Schuttevaer en de binnenvaart-rampencommissie dat de windsurfplank geen vaartuig behoort te zijn maar een „drijvend voorwerp" dat niet onder de gedragsbepalingen voor de scheepvaart valt. Wat er bij de Hoge Raad straks ook uit de bus komt, hij is er in elk geval voor de windsurfers van het hoofd- vaarwegennet te weren. „Het eigenlijke probleem is ook in dit geval weer de volte van ons land," aldus de districtscommandant. „Leuke dingen zoals dit, die in Amerika en in Australië geen enkel probleem opleveren, werpen hier vragen op die in proefprocessen moe ten worden beantwoord. Het is eigenlijk dwaas dat dit zo moet." „Veel beter zou zijn een soort typekeuring voor recreatieartikelen in te voeren, net zoals voor voertuigen bestaat. In Fries land loopt een proces over een gemotori seerde skiplank, een ander komt met een zeilvliegtuigje met een motor, dat onmid dellijk door de rijksluchtvaardienst in be slag genomen wordt. Wat zijn dat voor dingen? Met een typekeuring zou dat vooraf kunnen worden vastgesteld, zodat iedereen van tevoren weet waar hij aan toe is." Mild Evenals de ANWB neemt dus ook de rijks politie te water een duidelijk mild stand punt in ten aanzien van de nieuwste vorm van sportief vermaak. Het is de wereld geboden door een Amerikaan, die de aan kusten met een flinke branding voor het „golfrijden" gebruike surfplank geschikt wist te maken om er ook mee te kunnen zeilen. Zijn idee om op die plank een wendbaar mastje met een zeiltje te zetten bleek een briljante ingeving. In minder dan geen tijd hapte de wereld, althans dat deel er van dat zich dergelijke luxe kan veroorlo ven, toe. In ons land brak de zeilplank onweer staanbaar door toen een textiel- en kunst- stoffenfabriek in Overijssel de produktie ter hand ging nemen. Wellicht daardoor is het waterrijke Nederland procentueel het hoogst in de markt gaan liggen wat be langstelling voor het bootje betreft. Onmiskenbaar heeft daar ook toe bijge dragen de speciale kleding die voor de duik- en de wlndsurfsport beschikbaar is gekomen. Het is een pak, gemaakt van een vezelstof die het water vasthoudt. Dat water wordt door de lichaamstempera tuur verwarmd en vormt daardoor een zodanige isolatie dat het surfen met de niet te voorkomen veelvuldige buitelingen in het water veel langer is vol te houden dan alleen in zwemkleding. Aantrekkelijk Zeilen op de plank is al met al een hoogst aantrekkelijke sport. „Ontzettend sensa tioneel" om met Bob Duindam te spreken. Hoe langer hoe meer mensen zullen op het wiebelende ding gaan staan om het louter met behendigheid tegen de kracht van wind en water op te nemen. Als nu maar even duidelijk wordt ge maakt wat zo'n plank is en als in vervolg daarop een redelijke reglementering wordt gemaakt die aan helderheid even min iets te wensen overlaat, dan is er niets op tegen dat de surf sport zich ontwikkelt zoals mensen met kijk op deze zaak voor zien. Integendeel. DORDRECHT Ramadan, de heilige vasten maand van de islam, is deze keer ingegaan op donderdag 26 juli. Op die dag mocht de gelovige mohammedaan van het aanbreken van de dage raad af tot aan zonsondergang toe niet het minste eten of drinken. Dat was dan van 4.21 uur in de vroege ochtend tot aan 22.45 uur 's avonds. Ach tentwintig dagen herhaalt zich deze versterving, zij het dan dat de begintijden telkens één of enkele minuten later vallen en het eind van de vastenda gen in de loop van de maand driemaal met een kwartier wordt vervroegd. Tot besluit van Rama dan wordt „Shekr bairam", het suikerfeest, gevierd. Daarna herneemt het leven zijn normale loop. Een maand lang alleen maar 's avonds laat en 's ochtends op een onmogelijk vroeg uur mogen eten en drinken. Een maand lang op de vastendagen ook van andere genoegens en behoeften moeten afzien en een leven van uiterste soberheid leiden, het moet naar westerse opvattingen voor gezonde mensen een eindeloze beproeving zijn. Maar de moslim ervaart dat niet zo. Hij krijgt er, zoals hij zegt, van God de kracht voor. ,,'s Winters duurt Ramadan korter," zegt bij voor beeld Sabri K. Bagci, Turks sociaal-cultureel wer ker bij een der welzijnsstichtingen voor buitenland se werknemers. „De Sahur de periode waarin je wel mag eten en drinken duurt dan langer doordat de dagen korter zijn. Maar als je echt gelovig bent maakt dat in wezen geen enkel ver schil. Het gaat erom wat Ramanden betekent." De heilige vastenmaand begint elk jaar op een ander tijdstip, althans volgens de christelijke ka lender. Ramadan is de negende maand van het moslimse maandjaar dat een tijdperk van 354 da gen beslaat. In die periode maakt de maan twaalf omlopen. Daaruit volgt dat Ramadan volgens onze kalender elk jaar elf dagen eerder begint dan in het voorgaande jaar. In drieëndertig jaar is de cyclus voltooid en heeft Ramadan alle seizoenen doorlo pen. De vastenmaand begint op het moment waar op aan het eind van de voorgaande maand Sha'ban de nieuwe maan wordt waargenomen. De vele uit islamitische thuislanden afkomstige buitenlandse werknemers houden zich over het algemeen nauwgezet aan hun godsdienstige plich ten wat betreft Ramadan. Maar begrijpelijkerwijs stelt het verblijf in een Westers land hen daarbij voor bepaalde problemen. In hun eigen land, of het nu Turkije, Marokko, Tunesië of Egypte is, vast de gehele gemeenschap en is de maatschappij geheel op Ramadan ingesteld. In de westerse landen staat men er vreemd tegenover, begrijpt men de zin ervan In hun heilige maand mogen de moslims alleen 's avonds laat en 's morgens vroeg eten en drinken en ook verder moeten ze uiterst sober leven. Geen opgave, maar een teken in een wereld vol scheve verhoudingen, zegt een Turks sociaal-cultureel werker. door Barend Mensen niet en wordt de beleving door de mohammedaanse werknemers van dit hoogtepunt in hun godsdien stig leven soms maar knap lastig, zo niet onverant woord gevonden. „Vandaar dat de werkgevers elk jaar tijdig informa tie krijgen over wat de vastentijd voor de moslim betekent en wat de strenge onthouding van de mensen vergt," aldus Bagci. „Er wordt hun tegelij kertijd gevraagd rekening te houden met de licha melijke conditie van hun islamitische werknemers en hun in de vastenmaand niet al te zware eisen te stellen." Het feest na de vasten betekent niet dat men bovenmate blij is dct Ramadan er weer op zit. Bagci: „Verre van dat. Het is een gemeenschaps feest waarmee men zijn verbondenheid betuigt en de dankbaarheid tot uitdrukking brengt voor de kracht die God de mensen heeft gegeven om zich zelf te remmen en zich van aardse zaken en genoe gens te onthechten. Afgezien van de religieuze waarde daarvan boetedoening en zoenoffer als mede eerbetoon aan God kan het gezien worden als een niet te veronachtzamen teken in een wereld waarin de verhoudingen totaal scheef liggen." Sabri Bagci doet zelf niet mee met Ramadan. Hij heeft daar met een nogal eens opstandige maag een geldige reden voor. Kinderen tot twaalf jaar, zieken en mensen die op reis zijn vallen buiten de vastenre- gels, al wordt van de laatsten wel verwacht dat zij na herstel of na thuiskomst de verloren gegane vastendagen inhalen. De sociale controle kan daar bij een rol spelen. Houdt nu werkelijk iedereen zich aan de vastenre- gels? Bagci: „Er zijn stromingen, die pleiten voor verlichting van deze en andere Islamitische voor schriften. Maar de overgrote meerderheid gaat daar niet op in. Ramadan wordt buitengewoon ernstig genomen omdat de Koran er ook erg duidelijk over ls. Van de mensen die daar niet toe in staat zijn, wordt overigens niets gevraagd dat zij niet zouden kunnen geven. „Bij de buitenlandse werknemers echter ls wel degelijk de westerse invloed te bemerken. Toen ik tien jaar geleden in Nederland kwam beliep het aantal mohammedaanse werknemers dat niet mee deed nog geen tien procent. Het percentage is sindsdien vrij sterk gestegen. Met name de jonge ren de „tweede generatie" zijn geneigd het wel te geloven. Bij hen wreekt zich dat zij onvoldoende informatie over het geloof krijgen en daarenboven tussen twee culturen in leven. „In de Mohammedaanse landen wordt aan het geven van onderricht in de godsdienst een enorme betekenis gehecht. Maar hoe is het hier? De moge lijkheden om onze, het westen vreemde godsdienst naar geest en letter te beleven zijn aanzienlijk kleiner dan in ons eigen land, waar het dagelijks leven en de cultuur ervan doordrenkt zijn. De ouders, die hard werken, hebben doorgaans te wei nig tijd of zijn te moe om hun kinderen regelmatig in de Koran te onderwijzen. Dat zien wij als een geweldig probleem. Temeer omdat de Islam ons niet alleen als geloof houvast en toekomst biedt, maar ook een culturele band schept, die over alle landsgrenzen heen gaat. Als onze jongeren daaruit, als gevolg van hun tweeslachtige positie hier wor den losgeweekt is dat een bedroevende zaak. On herroepelijk komen ze daardoor in een niemands land terecht." (Wegens vakantie van Huub Elzerman deze week geen „Sociaal Berecht") Onder de berichten die de soms ijzige stilte van de komkommer tijd even doorbraken was er een dat aanleiding geeft voor een kleine nabetrachting. Er waren zwartwerkers gegrepen en de aanhouding van koppelbazen werd verwacht, meldde een kop in de krant. Het woord „zwart werkers" zal wel niemand heb ben doen denken aan wat daar onder vroeger verstaan werd: ie mand die donkere gelegenheids kleding voor heren in elkaar zet te. Iedereen die van het bericht kennis nam, zal, neem ik aan, onmiddellijk begrepen hebben over wat voor mensen het ging: arbeiders over wier loon aan de bevoegde instanties geen belas ting en geen sociale premies af gedragen worden. En dan de koppelbazen: ook een oud woord waarvan de betekenis de laatste Jaren flink aan het schuiven is geraakt en ook al niet bepaald in gunstige richting. Koppelba zen immers komen nu uitslui tend in het nieuws als manner („heren" zou hier niet passen) die op een minder sympathieke ma nier mensen in dienst hebben want niet zelden laten zij de be lasting en de premies over de aan hun werknemers betaalde lonen in hun eigen zak verdwij nen. Jaren geleden was die on prettige betekenis nog in geen velden of wegen te bekennen. Dat bleek dezer dagen weer eens uit een brief, die in 1911 geschre ven werd en nu afgedrukt is in het doopsgezind weekblad. De brief was afkomstig van een groep arbeiders die kennelijk het land doortrok om aan werk en (dus) aan de kost te komen en was gericht aan de doopsgezinde predikant S. H. N. Gorter, die Jarenlang in Rotterdam heeft ge staan. In de brief danken de mannen ds. Gorter voor het „vriendelijk onthaal op de siga ren en de koek" en die dank wordt ook geuit „namens de koppelbaas". Er is geen enkele aanleiding om van die baas ook maar Iets slechts te veronder stellen, evenmin als je dat kunt doen van dezelfde soort functio naris die ter sprake komt in een in 1913 opgesteld verslag over de Groningse landbouw. „Het wie den", aldus dat stuk, dat aange haald wordt in een in 1941 ver schenen aflevering van het grote Woordenboek der Nederlandse Taal, „geschiedt door een z.g. koppel, bestaande uit jongens, vrouwen en meisjes, die werken onder toezicht van een opzich ter, een z.g. koppelbaas". Het kwaad gerucht is trouwens ook niet doorgedrongen in de nieuw ste druk van de dikke Van Dale, waarin een koppelbaas onder meer omschreven wordt als „ie mand die de werknemers aan neemt om ze aan andere bedrij ven over te doen". De taal ls dus, komkommertijd of niet, lekker in beweging. Dat ervaar je ook als Je de herinne ringen leest die de in 1976 op 95- Jarige leeftijd overleden Charlot te van Beunlngen-Fentener van Vllssingen opschreef toen zij al ver boven de tachtig was maar nog steeds de wereld rondreisde voor de Morele Herbewapening. Mevrouw Van Beuningen vertelt dat zij zich nog herinnert dat de eerste fietsen kwamen („Ze had den een heel hoog wiel en een heel klein wieltje erachter en de banden waren heel hard"). Als kind mocht zij echter ln het wat deftige milieu waarin zij opgroei de niet spreken over „fiets". „Dat was niet netjes. Je moest over een 'vélocipède' spreken". Die opmerking klopt met wat ln het al genoemde grote woorden boek staat: „flets" werd destijds vooral gebruikt in de „gemeen zame" (niet-deftige) spreektaal. Deftige neerlandici hebben zich sedertdien Ingespannen om dat „gewone" woord eruit te krijgen en het door hen bedachte „rij wiel" erin, maar de „fiets" heeft het glansrijk van dat maakwerk gewonnen en het „gemeenzame" heeft zij op haar Jarenlange rit van zich afgeschud, naar het nu lijkt voorgoed. Waar het woord „flets" precies vandaan komt is nog wel duister. Er is sprake van een Wagenlngse wagenmaker, genaamd Viets, die al in 1880 dit soort voertuigen maakte; een an der verhaal zegt dat het om streeks dezelfde tijd op een Apel- doornse kostschool geboren ls en een derde theorie houdt het op een willekeurig ontstaan onder invloed van het Franse vélocipè de. Wie zal het precies 2eggen? Hiervoor noemde ik de naam van ds. S. H. N. Gorter en die doet mij denken aan woorden die ik ln heel andere zin opval lend vind: de overdenking die hij op 26 mei 1940, minder dan twee weken na de verwoesting van Rotterdam waarbij ook de doopsgezinde kerk verloren ging, uitsprak in het remon- strante kerkgebouw. Ds. Gorter had het over „de vreselijke storm der tijden", waardoor méér gebroken werd en méér verloren ging dan men toen be seffen kon. ,,8chone instellingen en verhoudingen tussen men- schen werden verbroken en hoe zeer zullen wij dat alles in de toekomst mlssen(.wij staan bij de puinhopen van een belangrijk stuk van ons leven" Ds. Gorter („Schijnt het niet een angstige droom?") wees op Ne- hemla die in soortgelijke om standigheden zei: „God van aen hemel. Die zal het ons doen ge lukken". De overdenking was ook niet alleen ln mineur: „Een nieuw Rotterdam zal herrij zen Gelukkig dat zo'n his torische preek bewaard is!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 21