Plankzeilen heeft wind mee
Ramadan, maand van versterving
Het kwaad gerucht
kwam met de jaren
"ZATERDAG 28 JULI 1979
TROUWKWARTET
21
Je kunt het desnoods onder je arm meenemen: een
vlotje van een paar meter. Het kost al gauw een
paar duizend gulden, maar alleen dit jaar zijn er
al 30.000 van verkocht. Als schrijvertjes schieten
ze over de Nederlandse wateren. Een verhaal over
de stormachtige ontwikkeling van een nieuwe sport.
door Barend Mensen
DORDRECHT En toen
was daar dan plotseling ook
in Nederland de windsurf -
plank. Een hoogst eigenaar
dig zeilbootje. Niet meer
dan een gestroomlijnd vlot
je van kunststof met daarop
een naar alle kanten draai
bare mast.
Verder een giek waarmee mast en
zeil van positie te veranderen
zijn. Nauwelijks vier meter lang
eö tussen de 18 en 25 kilogram
zwaar. Gemakkelijk te vervoeren
dus op een autoimperiaal of des
noods onder je arm. Het kost op
zijn goedkoopst 1300 en op zijn
duurst 2800 gulden. De gelukki
gen die zo'n ding al hebben beoe
fenen er een fascinerende sport
mee.
Dat hoe langer hoe meer jonge, maar
evengoed oudere mensen van die nieuwe
sport bezeten raken, blijkt wel uit het feit
dat er alleen dit jaar al dertigduizend
windsurf planken zijn verkocht. Dat is
evenveel als in de zes achter ons liggende
jaren waarin het eenpersoons zeilbootje
vanuit Amerika zijn zegetocht over de
wereld begon.
Aan begin
Alles wijst erop dat het windsurfen in
Nederland nog maar aan het begin van
een stormachtige ontwikkeling staat. „Als
het zo doorgaat", zegt ing. B. J. Stijger,
chef waterrecreatie van de ANWB, „zijn er
straks meer van die bootjes dan alle ande
re pleziervaartuigen bij elkaar".
Niet iedereen staat erom te juichen dat er
straks wellicht veelvouden van de huidige
zestigduizend zeilplanken als schrijvert
jes over de Nederlandse wateren scheren.
Want wat is eigenlijk de Juridische status
van dit nieuwe speelgoed? De Nederland
se Windsurfbond en de rijkspolitie te wa
ter district zuid-west-Nederland, hebben
over deze vraag in goede harmonie een
proefproces uitgelokt.
De Middelburgse rechtbank bevestigde
daarin de uitspraak van de kantonrechter
in de Zeeuwse hoofdstad dat de zeilplank
een vaartuig is. Dit houdt onder meer in
dat de windsurfer in bepaalde gevallen
voorrang heeft.
Dat heeft hij dan wel niet op de beroeps
vaart, maar er kunnen wel degelijk mis
verstanden ontstaan. Daarbij komt dat de
kapitein van een duw-trein of de schipper
van een motorschip zo'n zeiler soms niet
eens ziet, zeker niet als de mast en zeil zijn
omgeslagen en de windsurfer naast zijn
plank in het water ligt.
'Vlees' of 'vis'
De beroepsvaart is er dan ook tegen dat
de zeilplank als vaartuig wordt be
schouwd. De ANWB is er juist vóór, om
dat, als zo'n bootje géén vaartuig is geen
mens weet wat het dan wel is. Dan is er
helemaal geen touw aan vast te knopen.
De vraag „vlees of vis" is inmiddels aan de
Hoge Raad voorgelegd. Het zal echter nog
wel even duren voordat ons hoogste
rechtscollege aan de onduidelijkheid een
eind maakt door of de zeilplank een plaats
in de scheepvaart te geven of hem vogel
vrij te verklaren.
Dat er wel wat moet gebeuren is duidelijk,
al zou het alleen maar zijn om te voorko
men dat de nieuwe sport in diskrediet zou
raken. Daar is zij namelijk te aantrekke
lijk en te aardig voor, ook voor degene die
langs de kant naar het gestunt (of gestun
tel) staat te kijken.
„Het is ontzettend sensationeel", aldus
Bob Duindam (18) uit Huissen, zoon van
de secretaresse van de Nederlandse Wind
surfbond, mevrouw E. Duindam-Dekkers,
het plankzeilen. „Het geeft je een machtig
vrij gevoel omdat je helemaal niet afhan
kelijk bent van anderen. Bij windkracht
zes tot zeven kun je er gemakkelijk een
snelheid van 25 kilometer per uur mee
halen. Er als er iets fout gaat, wat dan
nog? Je valt in het water en je zwemt".
Bob ziet voor niet-geroutineerde windsur
fers overigens wel gevaren. Plankzeilen op
zee bij aflandige wind, het komt voor en
brengt de onbedachtzame windsurfer in
de grootste moeilijkheden. In de vaarrou
tes van drukbevaren binnenwateren ko
men noemt hij ook spotten met Je leven.
„Maar een echte plankzeiler doet zoiets
niet", voegt hij er geruststellend aan toe.
Op eigen houtje
Het probleem is echter dat er nog maar zo
weinig „echte" plankzeilers zijn. De Ne
derlandse Windsurfbond mag dan in het
gehele land vla zesenveertig aangesloten
verenigingen duizenden leden tellen, het
aantal „georganiseerden" valt in het niet
bij de mensen die op eigen houtje opere
ren en inplaats van les te nemen trachten
het zichzelf te leren.
Daardoor krijg je soms rare gevallen. En
toch kun je op een van de inmiddels ook al
weer vele windsurfscholen met een uur of
vier flink lessen de kunst redelijk onder de
knie en de gevaren in het oog krijgen. Hoe
oud je bent doet weinig ter zake. Er zijn
kinderen van een jaar of zeven die al heel
bedreven op de zeilplank zijn, er zijn ook
oudere mensen die het uitstekend doen.
Een maximumleeftijd is er niet voor, als je
maar goed zwemmen kunt en in goede
conditie bent.
Windsurfen is in feite een nog sportievere
bezigheid dan gewoon zeilen omdat je
alles alleen moet doen en je gehele li
chaam in actie moet brengen om je zelf
overeind te houden. Het is, aldus het oor
deel van de ANWB, een sympathieke
sport, relatief goedkoop, milieuvriendelijk
en geen andere energie vergend dan die
van de beoefenaar zelf.
Maar deze nieuwe sport is nog maar in
haar beginstadium. Dat wil zeggen dat de
grote meerderheid van de plankzeilers er
nog niets of slechts weinig van kan. Je ziet
er soms dan ook ongelooflijk vreemde
stunten mee uithalen. Tot verbazing van
vriend en vijand zijn er desondanks de
afgelopen zes jaar geen ernstige ongeluk
ken mee gebeurd.
Gevaar
Toch kunnen de planken, bijvoorbeeld
voor zwemmers, gevaarlijk zijn. Er zijn
een paar overvaringen gebeurd. Voorts
zijn er jachten door windsurfplanken aan
gevaren. Rob Duindam weet te vertellen
dat twee plankzeilers, die dachten dat zij
voorrang hadden, als een torpedo op een
boot afschoten en er dwars doorheen gin
gen. Vooral ook met het oog op de dan te
verhalen schade acht de ANWB het nood
zakelijk dat juridisch vast staat wat de
zeilplank voor een ding is.
Men heeft overigens begrip voor de pro
blemen die kunnen ontstaan als .het
„ding" ook in hoogste instantie tot vaar
tuig wordt verklaard. De wind maakt het
tot een wispelturig fenomeen waarvan
snelheid en koers in feite niet te voorzien
zijn. Dat is hinderlijk en wekt verwarring.
Aan de andere kant moet in aanmerking
worden genomen dat de hinder wordt ver
oorzaakt door iemand die op dat moment
erg veel plezier in zijn leven heeft. Als Je
dat dan zelf, in een ander soortig vaartuig,
ook hebt behoor je wat te kunnen ver
dragen.
In elk geval is het windsurfen moeilijk te
verbieden. Dat is volgens de ANWB ook
niet nodig als er wateren worden aangewe
zen, zoals bepaalde gedeelten van de grote
meren, plassen en andere stille waterge
bieden waar de plankzeilers weinig of
geen hinder kunnen veroorzaken.
Op andere wateren zou het windsurfen
overigens niet verboden moeten worden
maar wel op gedeelten daarvan waar dui
delijk van hinder of gevaar sprake zou
zijn. Gedacht wordt daarbij uiteraard aan
vaarroutes en verder aan plaatsen nabij
sluizen, bruggen enz.
In Friesland is Juist een provinciale veror
dening vastgesteld die het plankzeilen op
een aantal waterwegen en door de beton
de vaargeulen in de meren helemaal ver
biedt. Dat vindt de ANWB wat te ver
gaan. Er moet zo weinig mogelijk worden
verboden maar het moet op voor windsur
fers speciaal te reserveren wateren extra
aantrekkelijk worden gemaakt. Er zullen
daar bij voorbeeld accommodaties, start
plaatsen enz. moeten worden gemaakt.
Nauwelijks diepgang—-
Mr A. P. Mensert Spaanderman, districts
commandant van de rijkspolitie te water
in zuid-west-Nederland, kan het daarmee
eens zijn. Het is volgens hem Juist zo'n
voordeel van de wlndsurfsport dat zij zich
laat beoefenen op plassen en meren die
voor de gewone watersport ongeschikt
zijn. De planken hebben immers nauwe
lijks diepgang.
Kijkend naar zijn eigen gebied met hoofd
vaarwegen naar Duitsland en Antwerpen
heeft hij begrip voor de opvatting van de
schippersorganisatle Schuttevaer en de
binnenvaart-rampencommissie dat de
windsurfplank geen vaartuig behoort te
zijn maar een „drijvend voorwerp" dat
niet onder de gedragsbepalingen voor de
scheepvaart valt. Wat er bij de Hoge Raad
straks ook uit de bus komt, hij is er in elk
geval voor de windsurfers van het hoofd-
vaarwegennet te weren.
„Het eigenlijke probleem is ook in dit
geval weer de volte van ons land," aldus
de districtscommandant. „Leuke dingen
zoals dit, die in Amerika en in Australië
geen enkel probleem opleveren, werpen
hier vragen op die in proefprocessen moe
ten worden beantwoord. Het is eigenlijk
dwaas dat dit zo moet."
„Veel beter zou zijn een soort typekeuring
voor recreatieartikelen in te voeren, net
zoals voor voertuigen bestaat. In Fries
land loopt een proces over een gemotori
seerde skiplank, een ander komt met een
zeilvliegtuigje met een motor, dat onmid
dellijk door de rijksluchtvaardienst in be
slag genomen wordt. Wat zijn dat voor
dingen? Met een typekeuring zou dat
vooraf kunnen worden vastgesteld, zodat
iedereen van tevoren weet waar hij aan
toe is."
Mild
Evenals de ANWB neemt dus ook de rijks
politie te water een duidelijk mild stand
punt in ten aanzien van de nieuwste vorm
van sportief vermaak. Het is de wereld
geboden door een Amerikaan, die de aan
kusten met een flinke branding voor het
„golfrijden" gebruike surfplank geschikt
wist te maken om er ook mee te kunnen
zeilen.
Zijn idee om op die plank een wendbaar
mastje met een zeiltje te zetten bleek een
briljante ingeving. In minder dan geen
tijd hapte de wereld, althans dat deel er
van dat zich dergelijke luxe kan veroorlo
ven, toe.
In ons land brak de zeilplank onweer
staanbaar door toen een textiel- en kunst-
stoffenfabriek in Overijssel de produktie
ter hand ging nemen. Wellicht daardoor is
het waterrijke Nederland procentueel het
hoogst in de markt gaan liggen wat be
langstelling voor het bootje betreft.
Onmiskenbaar heeft daar ook toe bijge
dragen de speciale kleding die voor de
duik- en de wlndsurfsport beschikbaar is
gekomen. Het is een pak, gemaakt van
een vezelstof die het water vasthoudt. Dat
water wordt door de lichaamstempera
tuur verwarmd en vormt daardoor een
zodanige isolatie dat het surfen met de
niet te voorkomen veelvuldige buitelingen
in het water veel langer is vol te houden
dan alleen in zwemkleding.
Aantrekkelijk
Zeilen op de plank is al met al een hoogst
aantrekkelijke sport. „Ontzettend sensa
tioneel" om met Bob Duindam te spreken.
Hoe langer hoe meer mensen zullen op het
wiebelende ding gaan staan om het louter
met behendigheid tegen de kracht van
wind en water op te nemen.
Als nu maar even duidelijk wordt ge
maakt wat zo'n plank is en als in vervolg
daarop een redelijke reglementering
wordt gemaakt die aan helderheid even
min iets te wensen overlaat, dan is er niets
op tegen dat de surf sport zich ontwikkelt
zoals mensen met kijk op deze zaak voor
zien. Integendeel.
DORDRECHT Ramadan, de heilige vasten
maand van de islam, is deze keer ingegaan op
donderdag 26 juli. Op die dag mocht de gelovige
mohammedaan van het aanbreken van de dage
raad af tot aan zonsondergang toe niet het minste
eten of drinken. Dat was dan van 4.21 uur in de
vroege ochtend tot aan 22.45 uur 's avonds. Ach
tentwintig dagen herhaalt zich deze versterving, zij
het dan dat de begintijden telkens één of enkele
minuten later vallen en het eind van de vastenda
gen in de loop van de maand driemaal met een
kwartier wordt vervroegd. Tot besluit van Rama
dan wordt „Shekr bairam", het suikerfeest, gevierd.
Daarna herneemt het leven zijn normale loop.
Een maand lang alleen maar 's avonds laat en 's
ochtends op een onmogelijk vroeg uur mogen eten
en drinken. Een maand lang op de vastendagen ook
van andere genoegens en behoeften moeten afzien
en een leven van uiterste soberheid leiden, het moet
naar westerse opvattingen voor gezonde mensen
een eindeloze beproeving zijn. Maar de moslim
ervaart dat niet zo. Hij krijgt er, zoals hij zegt, van
God de kracht voor.
,,'s Winters duurt Ramadan korter," zegt bij voor
beeld Sabri K. Bagci, Turks sociaal-cultureel wer
ker bij een der welzijnsstichtingen voor buitenland
se werknemers. „De Sahur de periode waarin je
wel mag eten en drinken duurt dan langer
doordat de dagen korter zijn. Maar als je echt
gelovig bent maakt dat in wezen geen enkel ver
schil. Het gaat erom wat Ramanden betekent."
De heilige vastenmaand begint elk jaar op een
ander tijdstip, althans volgens de christelijke ka
lender. Ramadan is de negende maand van het
moslimse maandjaar dat een tijdperk van 354 da
gen beslaat. In die periode maakt de maan twaalf
omlopen. Daaruit volgt dat Ramadan volgens onze
kalender elk jaar elf dagen eerder begint dan in het
voorgaande jaar. In drieëndertig jaar is de cyclus
voltooid en heeft Ramadan alle seizoenen doorlo
pen. De vastenmaand begint op het moment waar
op aan het eind van de voorgaande maand Sha'ban
de nieuwe maan wordt waargenomen.
De vele uit islamitische thuislanden afkomstige
buitenlandse werknemers houden zich over het
algemeen nauwgezet aan hun godsdienstige plich
ten wat betreft Ramadan. Maar begrijpelijkerwijs
stelt het verblijf in een Westers land hen daarbij
voor bepaalde problemen. In hun eigen land, of het
nu Turkije, Marokko, Tunesië of Egypte is, vast de
gehele gemeenschap en is de maatschappij geheel
op Ramadan ingesteld. In de westerse landen staat
men er vreemd tegenover, begrijpt men de zin ervan
In hun heilige maand mogen de
moslims alleen 's avonds laat en
's morgens vroeg eten en drinken
en ook verder moeten ze uiterst
sober leven. Geen opgave, maar een
teken in een wereld vol scheve
verhoudingen, zegt een Turks
sociaal-cultureel werker.
door Barend Mensen
niet en wordt de beleving door de mohammedaanse
werknemers van dit hoogtepunt in hun godsdien
stig leven soms maar knap lastig, zo niet onverant
woord gevonden.
„Vandaar dat de werkgevers elk jaar tijdig informa
tie krijgen over wat de vastentijd voor de moslim
betekent en wat de strenge onthouding van de
mensen vergt," aldus Bagci. „Er wordt hun tegelij
kertijd gevraagd rekening te houden met de licha
melijke conditie van hun islamitische werknemers
en hun in de vastenmaand niet al te zware eisen te
stellen."
Het feest na de vasten betekent niet dat men
bovenmate blij is dct Ramadan er weer op zit.
Bagci: „Verre van dat. Het is een gemeenschaps
feest waarmee men zijn verbondenheid betuigt en
de dankbaarheid tot uitdrukking brengt voor de
kracht die God de mensen heeft gegeven om zich
zelf te remmen en zich van aardse zaken en genoe
gens te onthechten. Afgezien van de religieuze
waarde daarvan boetedoening en zoenoffer als
mede eerbetoon aan God kan het gezien worden
als een niet te veronachtzamen teken in een wereld
waarin de verhoudingen totaal scheef liggen."
Sabri Bagci doet zelf niet mee met Ramadan. Hij
heeft daar met een nogal eens opstandige maag een
geldige reden voor. Kinderen tot twaalf jaar, zieken
en mensen die op reis zijn vallen buiten de vastenre-
gels, al wordt van de laatsten wel verwacht dat zij
na herstel of na thuiskomst de verloren gegane
vastendagen inhalen. De sociale controle kan daar
bij een rol spelen.
Houdt nu werkelijk iedereen zich aan de vastenre-
gels? Bagci: „Er zijn stromingen, die pleiten voor
verlichting van deze en andere Islamitische voor
schriften. Maar de overgrote meerderheid gaat daar
niet op in. Ramadan wordt buitengewoon ernstig
genomen omdat de Koran er ook erg duidelijk over
ls. Van de mensen die daar niet toe in staat zijn,
wordt overigens niets gevraagd dat zij niet zouden
kunnen geven.
„Bij de buitenlandse werknemers echter ls wel
degelijk de westerse invloed te bemerken. Toen ik
tien jaar geleden in Nederland kwam beliep het
aantal mohammedaanse werknemers dat niet mee
deed nog geen tien procent. Het percentage is
sindsdien vrij sterk gestegen. Met name de jonge
ren de „tweede generatie" zijn geneigd het wel
te geloven. Bij hen wreekt zich dat zij onvoldoende
informatie over het geloof krijgen en daarenboven
tussen twee culturen in leven.
„In de Mohammedaanse landen wordt aan het
geven van onderricht in de godsdienst een enorme
betekenis gehecht. Maar hoe is het hier? De moge
lijkheden om onze, het westen vreemde godsdienst
naar geest en letter te beleven zijn aanzienlijk
kleiner dan in ons eigen land, waar het dagelijks
leven en de cultuur ervan doordrenkt zijn. De
ouders, die hard werken, hebben doorgaans te wei
nig tijd of zijn te moe om hun kinderen regelmatig
in de Koran te onderwijzen. Dat zien wij als een
geweldig probleem. Temeer omdat de Islam ons
niet alleen als geloof houvast en toekomst biedt,
maar ook een culturele band schept, die over alle
landsgrenzen heen gaat. Als onze jongeren daaruit,
als gevolg van hun tweeslachtige positie hier wor
den losgeweekt is dat een bedroevende zaak. On
herroepelijk komen ze daardoor in een niemands
land terecht."
(Wegens vakantie van Huub Elzerman deze week
geen „Sociaal Berecht")
Onder de berichten die de soms
ijzige stilte van de komkommer
tijd even doorbraken was er een
dat aanleiding geeft voor een
kleine nabetrachting. Er waren
zwartwerkers gegrepen en de
aanhouding van koppelbazen
werd verwacht, meldde een kop
in de krant. Het woord „zwart
werkers" zal wel niemand heb
ben doen denken aan wat daar
onder vroeger verstaan werd: ie
mand die donkere gelegenheids
kleding voor heren in elkaar zet
te. Iedereen die van het bericht
kennis nam, zal, neem ik aan,
onmiddellijk begrepen hebben
over wat voor mensen het ging:
arbeiders over wier loon aan de
bevoegde instanties geen belas
ting en geen sociale premies af
gedragen worden. En dan de
koppelbazen: ook een oud woord
waarvan de betekenis de laatste
Jaren flink aan het schuiven is
geraakt en ook al niet bepaald
in gunstige richting. Koppelba
zen immers komen nu uitslui
tend in het nieuws als manner
(„heren" zou hier niet passen) die
op een minder sympathieke ma
nier mensen in dienst hebben
want niet zelden laten zij de be
lasting en de premies over de
aan hun werknemers betaalde
lonen in hun eigen zak verdwij
nen. Jaren geleden was die on
prettige betekenis nog in geen
velden of wegen te bekennen.
Dat bleek dezer dagen weer eens
uit een brief, die in 1911 geschre
ven werd en nu afgedrukt is in
het doopsgezind weekblad. De
brief was afkomstig van een
groep arbeiders die kennelijk het
land doortrok om aan werk en
(dus) aan de kost te komen en
was gericht aan de doopsgezinde
predikant S. H. N. Gorter, die
Jarenlang in Rotterdam heeft ge
staan. In de brief danken de
mannen ds. Gorter voor het
„vriendelijk onthaal op de siga
ren en de koek" en die dank
wordt ook geuit „namens de
koppelbaas". Er is geen enkele
aanleiding om van die baas ook
maar Iets slechts te veronder
stellen, evenmin als je dat kunt
doen van dezelfde soort functio
naris die ter sprake komt in een
in 1913 opgesteld verslag over de
Groningse landbouw. „Het wie
den", aldus dat stuk, dat aange
haald wordt in een in 1941 ver
schenen aflevering van het grote
Woordenboek der Nederlandse
Taal, „geschiedt door een z.g.
koppel, bestaande uit jongens,
vrouwen en meisjes, die werken
onder toezicht van een opzich
ter, een z.g. koppelbaas". Het
kwaad gerucht is trouwens ook
niet doorgedrongen in de nieuw
ste druk van de dikke Van Dale,
waarin een koppelbaas onder
meer omschreven wordt als „ie
mand die de werknemers aan
neemt om ze aan andere bedrij
ven over te doen".
De taal ls dus, komkommertijd
of niet, lekker in beweging. Dat
ervaar je ook als Je de herinne
ringen leest die de in 1976 op 95-
Jarige leeftijd overleden Charlot
te van Beunlngen-Fentener van
Vllssingen opschreef toen zij al
ver boven de tachtig was maar
nog steeds de wereld rondreisde
voor de Morele Herbewapening.
Mevrouw Van Beuningen vertelt
dat zij zich nog herinnert dat de
eerste fietsen kwamen („Ze had
den een heel hoog wiel en een
heel klein wieltje erachter en de
banden waren heel hard"). Als
kind mocht zij echter ln het wat
deftige milieu waarin zij opgroei
de niet spreken over „fiets".
„Dat was niet netjes. Je moest
over een 'vélocipède' spreken".
Die opmerking klopt met wat ln
het al genoemde grote woorden
boek staat: „flets" werd destijds
vooral gebruikt in de „gemeen
zame" (niet-deftige) spreektaal.
Deftige neerlandici hebben zich
sedertdien Ingespannen om dat
„gewone" woord eruit te krijgen
en het door hen bedachte „rij
wiel" erin, maar de „fiets" heeft
het glansrijk van dat maakwerk
gewonnen en het „gemeenzame"
heeft zij op haar Jarenlange rit
van zich afgeschud, naar het nu
lijkt voorgoed. Waar het woord
„flets" precies vandaan komt is
nog wel duister. Er is sprake van
een Wagenlngse wagenmaker,
genaamd Viets, die al in 1880 dit
soort voertuigen maakte; een an
der verhaal zegt dat het om
streeks dezelfde tijd op een Apel-
doornse kostschool geboren ls en
een derde theorie houdt het op
een willekeurig ontstaan onder
invloed van het Franse vélocipè
de. Wie zal het precies 2eggen?
Hiervoor noemde ik de naam
van ds. S. H. N. Gorter en die
doet mij denken aan woorden
die ik ln heel andere zin opval
lend vind: de overdenking die hij
op 26 mei 1940, minder dan twee
weken na de verwoesting van
Rotterdam waarbij ook de
doopsgezinde kerk verloren
ging, uitsprak in het remon-
strante kerkgebouw. Ds. Gorter
had het over „de vreselijke
storm der tijden", waardoor
méér gebroken werd en méér
verloren ging dan men toen be
seffen kon. ,,8chone instellingen
en verhoudingen tussen men-
schen werden verbroken en hoe
zeer zullen wij dat alles in de
toekomst mlssen(.wij staan
bij de puinhopen van een
belangrijk stuk van ons leven"
Ds. Gorter („Schijnt het niet een
angstige droom?") wees op Ne-
hemla die in soortgelijke om
standigheden zei: „God van aen
hemel. Die zal het ons doen ge
lukken". De overdenking was
ook niet alleen ln mineur: „Een
nieuw Rotterdam zal herrij
zen Gelukkig dat zo'n his
torische preek bewaard is!