Incident Rauhfaser pleidooi voor behoedzame formul'
De meubels van onze
welgestelde voorouders
De schilder van het volk
Arthur Fiedler
(84) overleden
Nieuwe boeken
Een geur van lavendel en mottenballen
'Breitners blik op stadgenoten'
WOENSDAG 11 JULI 1979
KUNST/RADIO/TELEVISIE
TROUW/KWARTET
door Jan van Galen
~1Ê
HILVERSUM Zo'n drie weken geleden kon de KRO-radlo pas een programma over de Bond
zonder Naam uitzenden, dat al acht maanden eerder was gemaakt, maar dat door tegenwer
king van deze organisatie op de plank moest blijven liggen. De Bond zonder naam vermoedde
dat het programma onherstelbare schade zou aanbrengen aan zijn „goede naam" en liet de
KRÓ door middel van een advocaat weten de omroep voor de rechter te dagen wanneer het
onderwerp toch de lucht in zou gaan. De KRO, die op zijn beurt ook een jurist op de zaak zette,
had er het winterseizoen voor nodig om de zaak uit te zoeken, om uiteindelijk de beslissing te
nemen het programma alsnog uit te zenden.
Hans Wijnants: „Het is niet de bedoeling McDonald aan
de schandpaal te nagelen".
Vorige week deed zich opnieuw een
dergelijk incident voor en weer was
de KRO er de dupe van. Eén uur voor
de uitzending van het programma
Rauhfaser belde de advocaat van het
snackrestaurantbedrij! McDonalds
op met de mededeling dat de ham
burger-multinational de KRO een
proces aan de broek zou doen wan
neer het onderwerp „McDonalds" in
het programma zou voorkomen. De
advocaat meldde dat zijn opdracht
gever van mening was dat eerder ge
dane uitspraken in een vervolgserie
over McDonalds in Rauhfaser het be
drijf onherstelbare schade hadden
toegebracht- „U bent ons hinderlijk
aan het volgen," merkte de advocaat
verder nog op en daarmee werd het
juridische argument meteen aange
geven.
Paniek bij de makers. Hinderlijk vol
gen? Nooit van gehoord. Na rijp be
raad tussen de makers George Voge
laar en Cees Grimbergen, samenstel
ler en eindredacteur Hans Wijnants
en de KRÓ-radioleiding werd beslo
ten „McDonalds" op te schorten en
eerst een eigen jurist te raadplegen.
Inmiddels is dat gebeurd en heeft
deze geadviseerd toch tot uitzending
over te gaan. Dat gebeurt vanavond
op Hilversum 3 om 19.02 uur.
Vooralsnog draagt deze affaire het
karakter van een incident. Bij na
vraag blijkt dat omroepmedewerkers
niet vaak onder druk worden gezet
door bedrijven of instellingen. Wim
Bosboom van de VARA-consumen-
tenrubriek Koning Klant zegt bij
voorbeeld weinig last te ondervinden:
„Natuurlijk wordt er met processen
gedreigd, maar wij dekken ons van te
voren in, door de teksten voor de
uitzending te laten lezen door een
jurist of een wetenschappelijk mede
werker. Van bedreigingen trekken we
ons niets aan, want ze kunnen je
hooguit dwingen te rectificeren. Als
we ernaast hebben gezeten, doen we
dat zonder meer!"
Aan de andere kant zijn er nu deze
twee voorbeelden die illustreren dat
het wel degelijk mogelijk is omroep
medewerkers in hun journalistieke
werk te belemmeren. Wanneer be
schuldigingen naar voren worden ge
bracht, waarvan de onjuistheid onte
genzeggelijk vast staat, is het niet
meer dan terecht en ook gebruikelijk
een rectificatie te laten volgen.
In het geval-McDonalds is hier echter
geen sprake van. De makers hebben
van meet af aan niet de bedoeling
gehad het bedrijf onder vuur te ne
men. Uitgangspunt van de serie is,
volgens eindredacteur Hans Wij
nants, het kenschetsen van een gi
gantisch groot snackrestaurant, waar
elke dag opnieuw honderden mensen
een hapje komen eten en waar tien
tallen mensen als werknemer „mee
draaien". De makers wilden antwoor
den vinden op vragen als: wat is de
voedingswaarde van de hamburgers
en hoe zit het personeelsbeleid in
elkaar. Op hun pad kwamen ze nogal
wat oneffenheden tegen.
Zo beweert „Big Mac" dat de ham
burgers niet meer dan zeventien pro
cent vet bevatten, en vrij zijn van
koolhydraten.
Personeelsbeleid
De KRO liet TNO het vlees onderzoe
ken. Conclusie: er zit negentien pro
cent vet in en 2,5 procent koolhydra
ten. Die bevindingen, op zichzelf niet
opzienbarend, meldde de KRO in het
eerste programma. Nog geen twee
dagen na de uitzending reageerde de
multinational via telexen waarin ge
noegdoening werd geëist. De KRO
schreef een beleefd briefje terug dat
men niets op een vergelijkend waren
onderzoek tegen kon hebben en dat
het geenszins in de bedoeling lag het
bedrijf te benadelen.
Een week later nam Rauhfaser het
personeelsbeleid onder de loep. Het is
een volledig geautomatiseerd bedrijf
met een bijzonder geavanceerde keu-
kenapparatuur en het loopt langs de
marges van onderbetaling. Dat laat
ste was niet zo moeilijk boven tafel te
krijgen. De voorgeschreven CAO
werd er naast gelegd. In de uitzen
ding kwam ook een woordvoerder
van de voedingsbond CNV aan het
woord. Deze zei dat McDonalds niet
betaalt volgens de horeca-CAO. Op
nieuw boze brieven en bedreigingen
en weer geschreven en telefonische
verweren van de KRO.
'Sterren-systeem'
Vorige week. vlak voor de derde uit
zending, waarin verder op het onder
werp zou worden ingegaan, werd de
KRO klem gezet. Hans Wijnants:
„Het vervelende is dat je als journa
list nauwelijks de wet en het juridi
sche vakjargon kent. Zetten ze je
onder druk dan moet je eerst een
omroepadvocaat de zaak voorleggen
en afwachten wat deze adviseert.
Daarna kun je pas een beslissing ne
men. In het geval-McDonalds hebben
ze het gewiekst gespeeld".
„We proberen slechts feitelijkheden
naast elkaar te leggen. Het is ons niet
te doen om zo'n firma aan de schand
paal te nagelen. Maar we hebben na
tuurlijk wel het recht kanttekeningen
te plaatsen. Zo vinden wij bij voor
beeld dat „Big Mac" zijn personeel
opjaagt tot betere en vooral sm «i
resultaten". er
„Ze passen een sterren-systeem :rl
Hoe harder je werkt en hoe snel|Wi
een hamburger klaarmaakt, hoe
sterren je verdient. Aan het einc
het jaar worden de sterren ge 'i
t
Heb je weinig sterren dan krivr
niets, heb je veel sterren dan kr e]
cadeaus of snoepreisjes en sti
sneller in de hiërarchie van he
drijf". „Wij zeggen niet dat datft»
mag, we plaatsen alleen vraagte te
ve
We zeggen ook niet dat het eten,e;
deugt, maar wel dat het bijzo'
weinig voedingswaarde bevat.
geldt trouwens voor alle snaclte
artikelen, dus dat is geen nieuws n!
gaat er om een beeld van een der
ke hamburger-gigant te scheppe
„We bieden McDonalds ook een e(
op weerwoord. Voor het prograr
van vanavond hebben we de dje
teur van de Nederlandse filialen,
Mac himself, uitgenodigd. Aanva
lijk wilde hij niet komen. Later
hij toch toegezegd. We vragen(rn
alleen af of hij inderdaad komt o
gen. Op zichzelf is het natuurlijk
grappig dat een advocaat het uil
den tracht te verhinderen en da
directeur er aan wil mee werken,
een beleid ten aanzien van dit
incidenten valt weinig te zeggen,
is zaak je zo goed mogelijk
dekken door met juiste gegeven
komen, maar dat moet voor ziel
spreken. Verder moet je afwachte
het omslaat in een tendens. Dat
wacht ik overigens niet. Het is
kwestie van bluf en de slimste
aan het langste eind".
I F
<h<
a
v
iio
;ti
ti ai
Van onze kunstredactie
BOSTON Arthur Fiedler, een van
Amerlka's populairste dirigenten, is
op 84-jarige leeftijd in zijn woon
plaats Boston overleden. Fiedler leid
de het „pops orchestra" van Boston
gedurende 50 jaar. Een maand gele
den werd hij door een hartaanval
getroffen.
Fiedler kreeg met name bekendheid
door de wijze waarop hij de klassieke
muziek populair wist te maken. Hij
dirigeerde „stars and stripes forever".
Tsjaikowski's „ouverture 1812" en
Ravels „Bolero". Als hij dirigeerde,
was het ook niet ongebruikelijk dat
een wals van Strauss werd gevolgd
door „boogie woogie buide bov".
Fiedler werd in december 1894 In Bos
ton geboren. Zijn Oostenrijkse vader
Emmanuel was eerste violist bij het
Boston Symfonie orkest.
Na zijn studie in Berlijn kwam Arthur
Fiedler in 1915 als violist bij het or
kest. HIJ bespeelde ook andere instru
menten tot hij in 1930 de „Boston
pops" overnam van Alfredo Casella.
Carel Porcelijn geeft in deze verza
melde korte opstellen zijn mening
over componisten en composities van
ongeveer Nlcolai Rimsky-Korsakoff
tot Karlheinz Stockhausen. De nogal
hijgerige schrijftrant, kinderachtige
grapjes als het samenspraakje tussen
de heren „Hoot. Toot en Temen" en
de zeer uiteenlopende kwaliteiten
van de lang geleden elders gepubli
ceerde stukjes, zijn niet bevorderlijk
voor het opmerken en waarderen van
veel zinnige gedachten die de schrij
ver toch wel naar voren brengt. In
hoofdzaak hebben die betrekking op
het culturele desintegratieproces van
de twintigste eeuw. Een boeiend on
derwerp. dat in een geheel opnieuw
geschreven samenvattende beschou
wing beter tot zijn recht zou kunnen
komen. De schrijver vond bundeling
van oud werk goed genoeg. Daarin
vergiste hij zich.
Carel Porcelijn: .Barsten, breu
ken en bindingen'. Essays over
componisten en een dichter.
Uitg. Pegasus, Amsterdam. Om
vang 150 pag. Prijs 18,-.
R. N. D.
Speciaal vandaag
Tour de France samenvat
ting van de etappe Belfort-Evi-
Toeristische tips
Ned. 1/18.40
In Van gewest tot gewest:
een nieuwe zeehonden-crèche in
Pieterburen (G.), de Friese mu
seumroute Aldfaers Erf, de gro
te N.H. Waterstaatkerk in Hen
gelo (O.) en de afvalwaterzuive
ringsinstallatie in Stein (L.)
Ned. 1/18.59
In Kenmerk een Amerikaan
se film over mnlti-nationale on
dernemingen. Daarin komen di
recteuren van grote maatschap
pijen er openlijk voor uit dat
winst maken voor huu het enige
doel is
Ned. 2/19.24
Licfdesmisdrijf is een Itali
aanse speelfilm uit 1974, onder
regie van Luigi Comencini. Het
gaat over een jongen, Nullo
Bronzi. uit het industriële noor
den van Italië, niet katholiek,
wel communistisch en zijn
vriendin Carmela die afkomstig
is uit een heel behoudend katho
liek en Sieiliaans milieu. On
danks dat de levensvisies bot
sen trouwen ze.
Ned. 1/19.5#
door R, N. Degens
Stil, donker en stoffig lijken de huiskamers, slaapkamers en boudoirs uit de tweede helft van
de 19e eeuw op de foto's die in de tweedelige uitgave „Meubels in Nederland 1840-1900" zijn
opgenomen.
Toilettafel, afgebeeld in „De
Gracieuse" van 15 januari
1865.
„Comfortable" bekleed met
fluweel en een brede baan
tapisseriewerk, ca. 1880 (His
torisch museum Am
sterdam).
Grote hoeveelheden textiel werden
toen gebruikt om niet alleen de vloe
ren, de muren en de schoorsteenman
tels te bedekken, maar ook om stoe
len, fauteuils en canapés te overtrek
ken. Rustig moet het wel geweest zijn
in deze kamers zonder radio, televisie
of telefoon, zonder van buiten door
dringend lawaai van gemotoriseerd
verkeer. Maar ook duister 's avonds
buiten de lichtkring van petroleum-
of gaslamp, zonder overal schake
laars om elke ruimte in helder licht te
zetten. En 's winters maar zeer plaat
selijk verwarmd door de meestal lom
pe ijzeren kolenkachels en haarden.
Je ruikt de geur van lavendel en mot-
teballen als Je de slaapkamers ziet
waar de ramen en de bedden achter
zware gedrapeerde gordijnen verbor
gen zijn, en waar de wastafel met
lampetkan en toiletemmers duidelijk
maken dat toen zelfs de „welgestel-
den" niet in een handomdraai met
stromend warm en koud water aan de
gang konden.
Want over de welgestelden, over de
meubels waarmee die hun interieurs
volstopten, gaat deze uitgave. De
kleine burgerij was in de 19e eeuw
heel sober ingericht, en de arbeiders
klasse zelfs schamel, zo vertelt de
auteur in een beknopte inleiding.
Willem lll-stijl
De in deze uitgave afgebeelde meu
bels konden alleen worden aange
schaft door hen die financieel in staat
waren de mode op het gebied van de
woninginrichting te volgen. Het was
de tijd van de zogenoemde neo-stij-
len. Ook wel samenvattend Wille-
mlH-stijl genoemd. Terecht merkt de
schrijver op dat die neo-stijlen in het
algemeen geen slaafse of karakterlo
ze nabootsing van de historische stij
len (gotiek, renaissance, rococo) wa
ren. Men verwerkte en combineerde
de ontleende motieven en vormen
meestal zo, dat er een typisch 19e-
eeuws meubel ontstond met een ge
heel eigen karakter. Over mooi of
lelijk viel en valt daarbij uiteraard en
zoals bij alles, te twisten. Slordig of
smakeloos gemaakte meubels zijn
nooit mooi geweest en na de ophef
fing van de gilden aan het eind van de
18e eeuw waren de meubelmakers
niet meer beschermd tegen concur
rentie van buiten de eigen stad. Er
kwam een onderling concurrerende
massaproduktie op gang waarbij veel
en goedkoop produceren belangrijker
werd dan kwaliteit. De auteur merkt
daarbij wel op, dat meubels die hij
eigenlijk lelijk vind, hem vaak toch
wel boeien omdat ze zo vanzelfspre
kend deel uitmaakten van de woon-
cultuur van die tijd.
Dat is misschien ook wel een verkla
ring voor de grote belangstelling die
de laatste jaren juist voor het 19e
eeuwse meubel wordt getoond. Voor
een deel kan die ook toegeschreven
worden aan de hang naar „antiek".
Ook bij hen die niet over de grote
bedragen beschikken die voor echt
antiek betaald moeten worden. Hun
belangstelling heeft zich gericht op
de door echte antiekliefhebbers ver
guisde 19e eeuw, waarvan de produk-
ten nog „betaalbaar" waren en zijn.
Handzaam boek
En juist over die negentiende eeuw
ontbrak tot op heden een handzaam
boek waarin de liefhebber wordt ge-
ïpynformeerd over de meubels die
toen gemaakt en gebruikt werden. J.
M. W. van Voorst tot Voorst komt
daaraan met deze twee deeltjes ruim
schoots tegemoet. Met op elke pagina
een of meer foto's staan er de meest
gangbare meubelen van de gekozen
periode in. Die periode bevindt zich
ongeveer tussen het late Biedermeier
en de Jugendstil. In een schematisch
overzicht worden de namen van de
Franse en Engelse stijlen in die perio
de gegeven. De indeling van de boek
jes is bijzonder praktisch: de tekst is
steeds een meer of minder uitvoerig
commentaar op het afgebeelde meu
belstuk, met bijzonderheden over
vorm, constructie, materiaal, gebruik
en stijl. Opmerkelijk is, dat stoelen,
fauteuils en canapés, zitmeubelen
dus, kwantitatief sterk overheersen.
Zij worden evenals kasten en tafels in
deel I behandeld. In het tweede deel
wordt bij de indeling meer uitgegaan
van de kamer (studeerkamer, eetka
mer, slaapkamer) waar de meubels
het meest voorkomen. Veel verschil
maakt dat overigens niet, en een in-
Foto uit 1875-1880 van een zitkamer in een Leidse wonii
(Gemeentearchief van Leiden)
deling uitsluitend naar soort meubel
(stoelen, tafels, kasten enz.) zou even
bruikbaar zijn geweest. Belangrijker
is, dat er geen doorlopend verhaal
van is gemaakt: elke beschrijving bij
een afbeelding is een verhaal op zich
zelf. En de optelsom daarvan is een
plezierig naslagwerk voor de gege
vens waarvan de schrijver naarstig in
musea, particuliere verzamelingen en
archieven (van o.a. meubelfabrieken)
heeft gespeurd.
Betere kringen
Met als resultaat een verbazingwek
kend aantal afbeeldingen van (en bij
zonderheden over) meubels die type
rend zijn voor de protserige knusheid
waarmee men zich in de „betere krin-
gen" in de 19e eeuw omringde. Met
uitzondering van de door Michaël
Thonet omstreeks 1850 op de markt
gebrachte functionele (Thonet-)stoe-
len, raakten de meeste 19e eeuwse
meubels door hun overdadige versie*
ring en bonte krullerigheid na de eer
ste wereldoorlog uit de gunst en ver
dwenen naar rommelzolder of vuilnis
belt. Inmiddels zijn de smaak en de
normen veranderd. Er is weer belang
stelling voor de nu schaarse meubels
waarmee onze overgrootouders leef
den. En als zij „van goeden huize"
waren zijn hun stoelen en tafels nu
tot antiek bevorderd en te vinden in
de particuliere verzamelingen, in n
sea en op een enkele veiling.
precies wil weten waar het om gfl
vindt enkele honderden voorbeelc
in dit aantrekkelijke „Meubels in 1
derland 1840-1900", waarmee naarj
meen een gat is gevuld in de Ned
landse literatuur over de geschiet
nis van het meubel.
J. M. W. van Voorst tot Voorst: M#
bels in Nederland 1840-1900. Uitg. 0
Tijdstroom bv, Lochem. 2 dln. <;e.
112 blz., prijs per deel 18,50.
Prijs van Osaka vo<J:
Arlette de Leeuw
HILVERSUM (ANP) De Prijs vf"
de Salon van Osaka van het Inter
tionaal Festival voor Grafisr
Kunst in Japan is de Nederlant
Arlette de Leeuw uit Hilversum t
gekend. Voor de Salon was werk
vraagd van tachtig beeldende ki
stenaars uit de hele wereld. Van
lette de Leeuw werd de gehele inzi
ding, zes kleuretsen, uitgekozen vcf'
de Salon, die in mei in het Soi
gebouw in Osaka is gehouden.
De kunstenares is Fran<;aise van
boorte en getrouwd met de Ned('
landse componist Ton de Leeuw.
o
door G. Kruis
Het Amsterdam Historisch
Museum gaat dit keer met de
zomertentoonstelling, niet zo
erg ver terug in de geschiede
nis. Maar 't is wel een typisch
Amsterdamse expositie, die
erg goed past bij een dagje-uit
in de hoofdstad'. „Breitners
blik op stadgenoten", 'n Beet
je ruim genomen, want die
stadgenoten bevolken meer
malen de Dam bij avond, lo
pen op de Nleuwendijk, de
Singelbrug of het Rokin.
George Hendrik Breitner, steeds is
zijn naam in één adem genoemd met
Amsterdam, de stad waar hij het
belangrijkste deel van zijn leven ge
woond en gewerkt heeft. Hij heeft
nog wel een paar jaar les gegeven aan
de academie van zijn geboortestad
Rotterdam, werkte ook in Leiden.
Den Haag en Parijs, maar het was
toch in Amsterdam, dat hij zijn grote
schilderstalent pas goed ontplooide.
Amsterdam was zijn grote liefde en
hij heeft het gezicht van die geliefde
steeds weer opnieuw en steeds weer
anders geschilderd
De stad met de mensen en de dieren,
meestal de zwoegers, wasvrouwen,
„booien" en fabrieksmeiden, kolen
sjouwers en grondwerkers en paar
den. die vermoeid met gebogen kop
pen door sneeuw en regen sjokken.
In zijn vroege jaren hield Breitner
zich vooral bezig met heroïsche gege
vens: hij wilde historieschilder wor
den. Uit zijn lagere schooltijd zijn nog
tekenboeken bewaard, die bol staan
van oorlogstaferelen, zeeslagen en ge
vechten met en tussen exotische
stammen. In Den Haag hield hij zich
vooral bezig met in de duinen oefenen
cavaleristen. Hij deed dat misschien
ook wel vanwege de grote vraag die er
naar dergelijke taferelen was, maar
en dat kun je zien 't ging hem toch
hoofdzakelijk om de schilderkunstige
mogelijkheden die dit onderwerp
hem bood. Hij was in die jaren im
mers ook al bijzonder geboeid door
de Haagse volksbuurten hij teken
de er nog samen met Van Gogh en
het leven daar was toch verre van
heroïsch.
Mensen
Zelf schreef hij al in 1882 en die
brief ligt ook op de tentoonstelling
„Ik zal de mensch schilderen op de
straat en in de huizen die ze gebouwd
hebben, 't leven vooral. Le Peintre du
peuple zal ik trachten te worden of
liever ben ik al omdat ik *t wil. Ge
schiedenis wilde ik schilderen en zal
ik ook, maar de Geschiedenis in ha
ren uitgebreids ten zin. Een markt,
een kaai, een rivier, een bende solda
ten onder een gloeiende zon of in de
sneeuw is net zo goed en meer ge
schiedenis dan „De nichtjes van Spi
noza komen hem bezoeken vergezeld
door hunne mama".
En dat zou dan wel eens een sneer
van de „moderne" Breitner geweest
kunnen zijn aan het adres van de
toen nog romantisch schilderende
collega's zoals zijn oude raadgever
Rochussen. Twee onderwerpen van
Rochussen, treffende voorbeelden:
„Z.M. Koning-Stadhouder Willem in
snapt zijn keldermeester bij De
Sprengenof „Jonge weduwe met
haar zuster in herfstlandschap bij on
dergaande zon". Rochussen ging
door voor „een opregte duizendkun
stenaar en het is bijzonder te zien
met hoeveel gemak hij alles uit
voert": van Breitner daarentegen zei
den de toenmalige kenners dikwijls,
dat hij niet academisch kon tekenen.
Studeren
Ook Breitner zelf twijfelde aan eigen
talent en hij schreef meermalen dat
het hem ontbrak aan de juiste tech
niek. dat hij het métier niet goed
beheerste. Hij was dan ook altijd op
zoek naar goede voorbeelden van
vroeger, bleef studeren. In 1877 had
hij zijn akte tekenen M.O., al in zijn
zak, gaf les op een Leids tekengenoot
schap. maar in 1880 was hij weer als
leerling te vinden in het atelier van
Willem Maris op Oud-Rozenburg. Die
tijd, een jaar, was van grote invloed
op zijn kunst. Hij schilderde toen veel
buitengezichten en kreeg de op
dracht van H, W. Mesdag „De zee is
van mijn, daat je afblijve" om de
ruiterfiguren van zijn enorme „Pano
rama te schilderen.
Van 1882-1883 was hij leraar aan de
Rotterdamse Academie en een jaar
later werkt hij weer op het atelier van
Piestra Cormon. In 1886 gaat hij naar
Amsterdam, naar de Rijksacademie
om te studeren onder leiding van
prof. Allebé.
Daar komt hij terecht in de felle kring
van de „Nieuwe Gidsers", hij ont
moet er literatoren als Willem Kloos,
Albert Verwey en Lodewijk van Deys-
sel en jonge schilders: Willem Witsen,
Jacobus van Looy-, Dan komt de stad
en de mensen, hij geeft impressie op
impressie in felle los lijkende vegen,
die in feite vast zijn en breed, soms
wild aandoend, maar nooit onzeker.
Ze geven direct uitdrukking aan de
bedoelingen van de kunstenaar, het
weergeven van de pure sfeer. Regen
en wind, sneeuw, grijze najaarsdagen,
stadsgezichten altijd bevolkt met
mensen, in steeds indringende en ver
rassende variaties, maar zelden zon
nig en nooit fleurig. Loden luchten,
schemerige avonden en grauwe mor
gens met natte, glimmende, spaar
zaam lantaarnlicht weerspiegelende
stratenik zal menschen schilde
ren op de straat
Maar ook in zijn atelier schilderde hij
ze en die zijn ook hier, het portret van
mevrouw Theo Frenkel Bouwmees
ter, de „kimono-meisjes" de prachti
ge naakten, een paar zelfportretten.
Verder schetsboeken, originele brie
ven, een aantal foto's (Breitner was
één van de eerste Nederlandse kun
stenaars, die de fotografie als hulp
middel gebruikte), het toestel waar
mee hij ze maakte en zijn schilderat
tributen.
Tot 20 augustus in het Amsterdams
Historisch Museum, Kalverstraat 92,
werkdagen van 09.30 tot 17.00 uur.
zon- en feestdagen van 13.00 tot 17.00
uur.
G. H. Breitner: „Meisje in kimono voor spiegel"