Incident Rauhfaser pleidooi voor behoedzame formul' De meubels van onze welgestelde voorouders De schilder van het volk Arthur Fiedler (84) overleden Nieuwe boeken Een geur van lavendel en mottenballen 'Breitners blik op stadgenoten' WOENSDAG 11 JULI 1979 KUNST/RADIO/TELEVISIE TROUW/KWARTET door Jan van Galen ~1Ê HILVERSUM Zo'n drie weken geleden kon de KRO-radlo pas een programma over de Bond zonder Naam uitzenden, dat al acht maanden eerder was gemaakt, maar dat door tegenwer king van deze organisatie op de plank moest blijven liggen. De Bond zonder naam vermoedde dat het programma onherstelbare schade zou aanbrengen aan zijn „goede naam" en liet de KRÓ door middel van een advocaat weten de omroep voor de rechter te dagen wanneer het onderwerp toch de lucht in zou gaan. De KRO, die op zijn beurt ook een jurist op de zaak zette, had er het winterseizoen voor nodig om de zaak uit te zoeken, om uiteindelijk de beslissing te nemen het programma alsnog uit te zenden. Hans Wijnants: „Het is niet de bedoeling McDonald aan de schandpaal te nagelen". Vorige week deed zich opnieuw een dergelijk incident voor en weer was de KRO er de dupe van. Eén uur voor de uitzending van het programma Rauhfaser belde de advocaat van het snackrestaurantbedrij! McDonalds op met de mededeling dat de ham burger-multinational de KRO een proces aan de broek zou doen wan neer het onderwerp „McDonalds" in het programma zou voorkomen. De advocaat meldde dat zijn opdracht gever van mening was dat eerder ge dane uitspraken in een vervolgserie over McDonalds in Rauhfaser het be drijf onherstelbare schade hadden toegebracht- „U bent ons hinderlijk aan het volgen," merkte de advocaat verder nog op en daarmee werd het juridische argument meteen aange geven. Paniek bij de makers. Hinderlijk vol gen? Nooit van gehoord. Na rijp be raad tussen de makers George Voge laar en Cees Grimbergen, samenstel ler en eindredacteur Hans Wijnants en de KRÓ-radioleiding werd beslo ten „McDonalds" op te schorten en eerst een eigen jurist te raadplegen. Inmiddels is dat gebeurd en heeft deze geadviseerd toch tot uitzending over te gaan. Dat gebeurt vanavond op Hilversum 3 om 19.02 uur. Vooralsnog draagt deze affaire het karakter van een incident. Bij na vraag blijkt dat omroepmedewerkers niet vaak onder druk worden gezet door bedrijven of instellingen. Wim Bosboom van de VARA-consumen- tenrubriek Koning Klant zegt bij voorbeeld weinig last te ondervinden: „Natuurlijk wordt er met processen gedreigd, maar wij dekken ons van te voren in, door de teksten voor de uitzending te laten lezen door een jurist of een wetenschappelijk mede werker. Van bedreigingen trekken we ons niets aan, want ze kunnen je hooguit dwingen te rectificeren. Als we ernaast hebben gezeten, doen we dat zonder meer!" Aan de andere kant zijn er nu deze twee voorbeelden die illustreren dat het wel degelijk mogelijk is omroep medewerkers in hun journalistieke werk te belemmeren. Wanneer be schuldigingen naar voren worden ge bracht, waarvan de onjuistheid onte genzeggelijk vast staat, is het niet meer dan terecht en ook gebruikelijk een rectificatie te laten volgen. In het geval-McDonalds is hier echter geen sprake van. De makers hebben van meet af aan niet de bedoeling gehad het bedrijf onder vuur te ne men. Uitgangspunt van de serie is, volgens eindredacteur Hans Wij nants, het kenschetsen van een gi gantisch groot snackrestaurant, waar elke dag opnieuw honderden mensen een hapje komen eten en waar tien tallen mensen als werknemer „mee draaien". De makers wilden antwoor den vinden op vragen als: wat is de voedingswaarde van de hamburgers en hoe zit het personeelsbeleid in elkaar. Op hun pad kwamen ze nogal wat oneffenheden tegen. Zo beweert „Big Mac" dat de ham burgers niet meer dan zeventien pro cent vet bevatten, en vrij zijn van koolhydraten. Personeelsbeleid De KRO liet TNO het vlees onderzoe ken. Conclusie: er zit negentien pro cent vet in en 2,5 procent koolhydra ten. Die bevindingen, op zichzelf niet opzienbarend, meldde de KRO in het eerste programma. Nog geen twee dagen na de uitzending reageerde de multinational via telexen waarin ge noegdoening werd geëist. De KRO schreef een beleefd briefje terug dat men niets op een vergelijkend waren onderzoek tegen kon hebben en dat het geenszins in de bedoeling lag het bedrijf te benadelen. Een week later nam Rauhfaser het personeelsbeleid onder de loep. Het is een volledig geautomatiseerd bedrijf met een bijzonder geavanceerde keu- kenapparatuur en het loopt langs de marges van onderbetaling. Dat laat ste was niet zo moeilijk boven tafel te krijgen. De voorgeschreven CAO werd er naast gelegd. In de uitzen ding kwam ook een woordvoerder van de voedingsbond CNV aan het woord. Deze zei dat McDonalds niet betaalt volgens de horeca-CAO. Op nieuw boze brieven en bedreigingen en weer geschreven en telefonische verweren van de KRO. 'Sterren-systeem' Vorige week. vlak voor de derde uit zending, waarin verder op het onder werp zou worden ingegaan, werd de KRO klem gezet. Hans Wijnants: „Het vervelende is dat je als journa list nauwelijks de wet en het juridi sche vakjargon kent. Zetten ze je onder druk dan moet je eerst een omroepadvocaat de zaak voorleggen en afwachten wat deze adviseert. Daarna kun je pas een beslissing ne men. In het geval-McDonalds hebben ze het gewiekst gespeeld". „We proberen slechts feitelijkheden naast elkaar te leggen. Het is ons niet te doen om zo'n firma aan de schand paal te nagelen. Maar we hebben na tuurlijk wel het recht kanttekeningen te plaatsen. Zo vinden wij bij voor beeld dat „Big Mac" zijn personeel opjaagt tot betere en vooral sm «i resultaten". er „Ze passen een sterren-systeem :rl Hoe harder je werkt en hoe snel|Wi een hamburger klaarmaakt, hoe sterren je verdient. Aan het einc het jaar worden de sterren ge 'i t Heb je weinig sterren dan krivr niets, heb je veel sterren dan kr e] cadeaus of snoepreisjes en sti sneller in de hiërarchie van he drijf". „Wij zeggen niet dat datft» mag, we plaatsen alleen vraagte te ve We zeggen ook niet dat het eten,e; deugt, maar wel dat het bijzo' weinig voedingswaarde bevat. geldt trouwens voor alle snaclte artikelen, dus dat is geen nieuws n! gaat er om een beeld van een der ke hamburger-gigant te scheppe „We bieden McDonalds ook een e( op weerwoord. Voor het prograr van vanavond hebben we de dje teur van de Nederlandse filialen, Mac himself, uitgenodigd. Aanva lijk wilde hij niet komen. Later hij toch toegezegd. We vragen(rn alleen af of hij inderdaad komt o gen. Op zichzelf is het natuurlijk grappig dat een advocaat het uil den tracht te verhinderen en da directeur er aan wil mee werken, een beleid ten aanzien van dit incidenten valt weinig te zeggen, is zaak je zo goed mogelijk dekken door met juiste gegeven komen, maar dat moet voor ziel spreken. Verder moet je afwachte het omslaat in een tendens. Dat wacht ik overigens niet. Het is kwestie van bluf en de slimste aan het langste eind". I F <h< a v iio ;ti ti ai Van onze kunstredactie BOSTON Arthur Fiedler, een van Amerlka's populairste dirigenten, is op 84-jarige leeftijd in zijn woon plaats Boston overleden. Fiedler leid de het „pops orchestra" van Boston gedurende 50 jaar. Een maand gele den werd hij door een hartaanval getroffen. Fiedler kreeg met name bekendheid door de wijze waarop hij de klassieke muziek populair wist te maken. Hij dirigeerde „stars and stripes forever". Tsjaikowski's „ouverture 1812" en Ravels „Bolero". Als hij dirigeerde, was het ook niet ongebruikelijk dat een wals van Strauss werd gevolgd door „boogie woogie buide bov". Fiedler werd in december 1894 In Bos ton geboren. Zijn Oostenrijkse vader Emmanuel was eerste violist bij het Boston Symfonie orkest. Na zijn studie in Berlijn kwam Arthur Fiedler in 1915 als violist bij het or kest. HIJ bespeelde ook andere instru menten tot hij in 1930 de „Boston pops" overnam van Alfredo Casella. Carel Porcelijn geeft in deze verza melde korte opstellen zijn mening over componisten en composities van ongeveer Nlcolai Rimsky-Korsakoff tot Karlheinz Stockhausen. De nogal hijgerige schrijftrant, kinderachtige grapjes als het samenspraakje tussen de heren „Hoot. Toot en Temen" en de zeer uiteenlopende kwaliteiten van de lang geleden elders gepubli ceerde stukjes, zijn niet bevorderlijk voor het opmerken en waarderen van veel zinnige gedachten die de schrij ver toch wel naar voren brengt. In hoofdzaak hebben die betrekking op het culturele desintegratieproces van de twintigste eeuw. Een boeiend on derwerp. dat in een geheel opnieuw geschreven samenvattende beschou wing beter tot zijn recht zou kunnen komen. De schrijver vond bundeling van oud werk goed genoeg. Daarin vergiste hij zich. Carel Porcelijn: .Barsten, breu ken en bindingen'. Essays over componisten en een dichter. Uitg. Pegasus, Amsterdam. Om vang 150 pag. Prijs 18,-. R. N. D. Speciaal vandaag Tour de France samenvat ting van de etappe Belfort-Evi- Toeristische tips Ned. 1/18.40 In Van gewest tot gewest: een nieuwe zeehonden-crèche in Pieterburen (G.), de Friese mu seumroute Aldfaers Erf, de gro te N.H. Waterstaatkerk in Hen gelo (O.) en de afvalwaterzuive ringsinstallatie in Stein (L.) Ned. 1/18.59 In Kenmerk een Amerikaan se film over mnlti-nationale on dernemingen. Daarin komen di recteuren van grote maatschap pijen er openlijk voor uit dat winst maken voor huu het enige doel is Ned. 2/19.24 Licfdesmisdrijf is een Itali aanse speelfilm uit 1974, onder regie van Luigi Comencini. Het gaat over een jongen, Nullo Bronzi. uit het industriële noor den van Italië, niet katholiek, wel communistisch en zijn vriendin Carmela die afkomstig is uit een heel behoudend katho liek en Sieiliaans milieu. On danks dat de levensvisies bot sen trouwen ze. Ned. 1/19.5# door R, N. Degens Stil, donker en stoffig lijken de huiskamers, slaapkamers en boudoirs uit de tweede helft van de 19e eeuw op de foto's die in de tweedelige uitgave „Meubels in Nederland 1840-1900" zijn opgenomen. Toilettafel, afgebeeld in „De Gracieuse" van 15 januari 1865. „Comfortable" bekleed met fluweel en een brede baan tapisseriewerk, ca. 1880 (His torisch museum Am sterdam). Grote hoeveelheden textiel werden toen gebruikt om niet alleen de vloe ren, de muren en de schoorsteenman tels te bedekken, maar ook om stoe len, fauteuils en canapés te overtrek ken. Rustig moet het wel geweest zijn in deze kamers zonder radio, televisie of telefoon, zonder van buiten door dringend lawaai van gemotoriseerd verkeer. Maar ook duister 's avonds buiten de lichtkring van petroleum- of gaslamp, zonder overal schake laars om elke ruimte in helder licht te zetten. En 's winters maar zeer plaat selijk verwarmd door de meestal lom pe ijzeren kolenkachels en haarden. Je ruikt de geur van lavendel en mot- teballen als Je de slaapkamers ziet waar de ramen en de bedden achter zware gedrapeerde gordijnen verbor gen zijn, en waar de wastafel met lampetkan en toiletemmers duidelijk maken dat toen zelfs de „welgestel- den" niet in een handomdraai met stromend warm en koud water aan de gang konden. Want over de welgestelden, over de meubels waarmee die hun interieurs volstopten, gaat deze uitgave. De kleine burgerij was in de 19e eeuw heel sober ingericht, en de arbeiders klasse zelfs schamel, zo vertelt de auteur in een beknopte inleiding. Willem lll-stijl De in deze uitgave afgebeelde meu bels konden alleen worden aange schaft door hen die financieel in staat waren de mode op het gebied van de woninginrichting te volgen. Het was de tijd van de zogenoemde neo-stij- len. Ook wel samenvattend Wille- mlH-stijl genoemd. Terecht merkt de schrijver op dat die neo-stijlen in het algemeen geen slaafse of karakterlo ze nabootsing van de historische stij len (gotiek, renaissance, rococo) wa ren. Men verwerkte en combineerde de ontleende motieven en vormen meestal zo, dat er een typisch 19e- eeuws meubel ontstond met een ge heel eigen karakter. Over mooi of lelijk viel en valt daarbij uiteraard en zoals bij alles, te twisten. Slordig of smakeloos gemaakte meubels zijn nooit mooi geweest en na de ophef fing van de gilden aan het eind van de 18e eeuw waren de meubelmakers niet meer beschermd tegen concur rentie van buiten de eigen stad. Er kwam een onderling concurrerende massaproduktie op gang waarbij veel en goedkoop produceren belangrijker werd dan kwaliteit. De auteur merkt daarbij wel op, dat meubels die hij eigenlijk lelijk vind, hem vaak toch wel boeien omdat ze zo vanzelfspre kend deel uitmaakten van de woon- cultuur van die tijd. Dat is misschien ook wel een verkla ring voor de grote belangstelling die de laatste jaren juist voor het 19e eeuwse meubel wordt getoond. Voor een deel kan die ook toegeschreven worden aan de hang naar „antiek". Ook bij hen die niet over de grote bedragen beschikken die voor echt antiek betaald moeten worden. Hun belangstelling heeft zich gericht op de door echte antiekliefhebbers ver guisde 19e eeuw, waarvan de produk- ten nog „betaalbaar" waren en zijn. Handzaam boek En juist over die negentiende eeuw ontbrak tot op heden een handzaam boek waarin de liefhebber wordt ge- ïpynformeerd over de meubels die toen gemaakt en gebruikt werden. J. M. W. van Voorst tot Voorst komt daaraan met deze twee deeltjes ruim schoots tegemoet. Met op elke pagina een of meer foto's staan er de meest gangbare meubelen van de gekozen periode in. Die periode bevindt zich ongeveer tussen het late Biedermeier en de Jugendstil. In een schematisch overzicht worden de namen van de Franse en Engelse stijlen in die perio de gegeven. De indeling van de boek jes is bijzonder praktisch: de tekst is steeds een meer of minder uitvoerig commentaar op het afgebeelde meu belstuk, met bijzonderheden over vorm, constructie, materiaal, gebruik en stijl. Opmerkelijk is, dat stoelen, fauteuils en canapés, zitmeubelen dus, kwantitatief sterk overheersen. Zij worden evenals kasten en tafels in deel I behandeld. In het tweede deel wordt bij de indeling meer uitgegaan van de kamer (studeerkamer, eetka mer, slaapkamer) waar de meubels het meest voorkomen. Veel verschil maakt dat overigens niet, en een in- Foto uit 1875-1880 van een zitkamer in een Leidse wonii (Gemeentearchief van Leiden) deling uitsluitend naar soort meubel (stoelen, tafels, kasten enz.) zou even bruikbaar zijn geweest. Belangrijker is, dat er geen doorlopend verhaal van is gemaakt: elke beschrijving bij een afbeelding is een verhaal op zich zelf. En de optelsom daarvan is een plezierig naslagwerk voor de gege vens waarvan de schrijver naarstig in musea, particuliere verzamelingen en archieven (van o.a. meubelfabrieken) heeft gespeurd. Betere kringen Met als resultaat een verbazingwek kend aantal afbeeldingen van (en bij zonderheden over) meubels die type rend zijn voor de protserige knusheid waarmee men zich in de „betere krin- gen" in de 19e eeuw omringde. Met uitzondering van de door Michaël Thonet omstreeks 1850 op de markt gebrachte functionele (Thonet-)stoe- len, raakten de meeste 19e eeuwse meubels door hun overdadige versie* ring en bonte krullerigheid na de eer ste wereldoorlog uit de gunst en ver dwenen naar rommelzolder of vuilnis belt. Inmiddels zijn de smaak en de normen veranderd. Er is weer belang stelling voor de nu schaarse meubels waarmee onze overgrootouders leef den. En als zij „van goeden huize" waren zijn hun stoelen en tafels nu tot antiek bevorderd en te vinden in de particuliere verzamelingen, in n sea en op een enkele veiling. precies wil weten waar het om gfl vindt enkele honderden voorbeelc in dit aantrekkelijke „Meubels in 1 derland 1840-1900", waarmee naarj meen een gat is gevuld in de Ned landse literatuur over de geschiet nis van het meubel. J. M. W. van Voorst tot Voorst: M# bels in Nederland 1840-1900. Uitg. 0 Tijdstroom bv, Lochem. 2 dln. <;e. 112 blz., prijs per deel 18,50. Prijs van Osaka vo<J: Arlette de Leeuw HILVERSUM (ANP) De Prijs vf" de Salon van Osaka van het Inter tionaal Festival voor Grafisr Kunst in Japan is de Nederlant Arlette de Leeuw uit Hilversum t gekend. Voor de Salon was werk vraagd van tachtig beeldende ki stenaars uit de hele wereld. Van lette de Leeuw werd de gehele inzi ding, zes kleuretsen, uitgekozen vcf' de Salon, die in mei in het Soi gebouw in Osaka is gehouden. De kunstenares is Fran<;aise van boorte en getrouwd met de Ned(' landse componist Ton de Leeuw. o door G. Kruis Het Amsterdam Historisch Museum gaat dit keer met de zomertentoonstelling, niet zo erg ver terug in de geschiede nis. Maar 't is wel een typisch Amsterdamse expositie, die erg goed past bij een dagje-uit in de hoofdstad'. „Breitners blik op stadgenoten", 'n Beet je ruim genomen, want die stadgenoten bevolken meer malen de Dam bij avond, lo pen op de Nleuwendijk, de Singelbrug of het Rokin. George Hendrik Breitner, steeds is zijn naam in één adem genoemd met Amsterdam, de stad waar hij het belangrijkste deel van zijn leven ge woond en gewerkt heeft. Hij heeft nog wel een paar jaar les gegeven aan de academie van zijn geboortestad Rotterdam, werkte ook in Leiden. Den Haag en Parijs, maar het was toch in Amsterdam, dat hij zijn grote schilderstalent pas goed ontplooide. Amsterdam was zijn grote liefde en hij heeft het gezicht van die geliefde steeds weer opnieuw en steeds weer anders geschilderd De stad met de mensen en de dieren, meestal de zwoegers, wasvrouwen, „booien" en fabrieksmeiden, kolen sjouwers en grondwerkers en paar den. die vermoeid met gebogen kop pen door sneeuw en regen sjokken. In zijn vroege jaren hield Breitner zich vooral bezig met heroïsche gege vens: hij wilde historieschilder wor den. Uit zijn lagere schooltijd zijn nog tekenboeken bewaard, die bol staan van oorlogstaferelen, zeeslagen en ge vechten met en tussen exotische stammen. In Den Haag hield hij zich vooral bezig met in de duinen oefenen cavaleristen. Hij deed dat misschien ook wel vanwege de grote vraag die er naar dergelijke taferelen was, maar en dat kun je zien 't ging hem toch hoofdzakelijk om de schilderkunstige mogelijkheden die dit onderwerp hem bood. Hij was in die jaren im mers ook al bijzonder geboeid door de Haagse volksbuurten hij teken de er nog samen met Van Gogh en het leven daar was toch verre van heroïsch. Mensen Zelf schreef hij al in 1882 en die brief ligt ook op de tentoonstelling „Ik zal de mensch schilderen op de straat en in de huizen die ze gebouwd hebben, 't leven vooral. Le Peintre du peuple zal ik trachten te worden of liever ben ik al omdat ik *t wil. Ge schiedenis wilde ik schilderen en zal ik ook, maar de Geschiedenis in ha ren uitgebreids ten zin. Een markt, een kaai, een rivier, een bende solda ten onder een gloeiende zon of in de sneeuw is net zo goed en meer ge schiedenis dan „De nichtjes van Spi noza komen hem bezoeken vergezeld door hunne mama". En dat zou dan wel eens een sneer van de „moderne" Breitner geweest kunnen zijn aan het adres van de toen nog romantisch schilderende collega's zoals zijn oude raadgever Rochussen. Twee onderwerpen van Rochussen, treffende voorbeelden: „Z.M. Koning-Stadhouder Willem in snapt zijn keldermeester bij De Sprengenof „Jonge weduwe met haar zuster in herfstlandschap bij on dergaande zon". Rochussen ging door voor „een opregte duizendkun stenaar en het is bijzonder te zien met hoeveel gemak hij alles uit voert": van Breitner daarentegen zei den de toenmalige kenners dikwijls, dat hij niet academisch kon tekenen. Studeren Ook Breitner zelf twijfelde aan eigen talent en hij schreef meermalen dat het hem ontbrak aan de juiste tech niek. dat hij het métier niet goed beheerste. Hij was dan ook altijd op zoek naar goede voorbeelden van vroeger, bleef studeren. In 1877 had hij zijn akte tekenen M.O., al in zijn zak, gaf les op een Leids tekengenoot schap. maar in 1880 was hij weer als leerling te vinden in het atelier van Willem Maris op Oud-Rozenburg. Die tijd, een jaar, was van grote invloed op zijn kunst. Hij schilderde toen veel buitengezichten en kreeg de op dracht van H, W. Mesdag „De zee is van mijn, daat je afblijve" om de ruiterfiguren van zijn enorme „Pano rama te schilderen. Van 1882-1883 was hij leraar aan de Rotterdamse Academie en een jaar later werkt hij weer op het atelier van Piestra Cormon. In 1886 gaat hij naar Amsterdam, naar de Rijksacademie om te studeren onder leiding van prof. Allebé. Daar komt hij terecht in de felle kring van de „Nieuwe Gidsers", hij ont moet er literatoren als Willem Kloos, Albert Verwey en Lodewijk van Deys- sel en jonge schilders: Willem Witsen, Jacobus van Looy-, Dan komt de stad en de mensen, hij geeft impressie op impressie in felle los lijkende vegen, die in feite vast zijn en breed, soms wild aandoend, maar nooit onzeker. Ze geven direct uitdrukking aan de bedoelingen van de kunstenaar, het weergeven van de pure sfeer. Regen en wind, sneeuw, grijze najaarsdagen, stadsgezichten altijd bevolkt met mensen, in steeds indringende en ver rassende variaties, maar zelden zon nig en nooit fleurig. Loden luchten, schemerige avonden en grauwe mor gens met natte, glimmende, spaar zaam lantaarnlicht weerspiegelende stratenik zal menschen schilde ren op de straat Maar ook in zijn atelier schilderde hij ze en die zijn ook hier, het portret van mevrouw Theo Frenkel Bouwmees ter, de „kimono-meisjes" de prachti ge naakten, een paar zelfportretten. Verder schetsboeken, originele brie ven, een aantal foto's (Breitner was één van de eerste Nederlandse kun stenaars, die de fotografie als hulp middel gebruikte), het toestel waar mee hij ze maakte en zijn schilderat tributen. Tot 20 augustus in het Amsterdams Historisch Museum, Kalverstraat 92, werkdagen van 09.30 tot 17.00 uur. zon- en feestdagen van 13.00 tot 17.00 uur. G. H. Breitner: „Meisje in kimono voor spiegel"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 4