Vrouw was ook in rechtszaken onmondig We waren niet zo 'goed p zoek naar inspirerende speelplaats voor het kind Heruitgave 'Geschiedenis van Overijssel' Documentair beeld van 1944 en 1945 BOEKEN servaties en reacties van kinderen worden gegroepeerd rond een tiental aspecten van kind-en-ruimte, beleefde ruimte, lichaam en ruimte, veilige ruimte, ruimte met andere kinderen, ruimte om alleen te zijn, ruimte samen met volwassenen enz. Op die manier wordt de kinderlijke ruimte van allerlei kanten bekeken. Het brengt hen tot zeer waardevolle conclusies. De belangrijkste daarvan is dat de speelomgeving voor het kind een belevingswaarde heeft die wij als volwassenen nauwelijks kennen en waar we in ieder geval geen rekening mee houden. Voorts,de ontwikke lingsverschillen die we bij kinderen zien optreden worden bepaald door opvoeding, school en erfelijkheid, maar de buurt waarin ze spelen en opgroeien speelt een even grote rol. „Wij zijn ronduit de mening toege daan dat kinderen in de ene wijk veel leuker en beter groot worden dan in de andere. Sommige wetenschappers zullen vinden dat Je zo'n uitspraak nooit hard kan maken; voor ons heb ben de kinderen die we observeerden en waar we mee wandelden hem vol doende hard gemaakt." Geen wonder dat er een aantal aanbevelingen volgt voor een vriendelijker woonomgeving voor het kind. De ruimte voor kinde ren moet zo zijn dat er inderdaad iets te beleven valt. De ruimte voor kinderen moet een veilige ruimte zij,, maar toch zo dat ze direct kennis kunnen nemen van de volwassen wereld. En natuurlijk moet de woonomgeving veel verbeel dingsmogelijkheden geven. Juist hieraan ontbreekt het in onze nieuwe wijken. En daar waar dat stelselma tig wordt vergeten is een extra voor waarde geschapen voor een gestoor de ontwikkeling, vandalisme en cri minaliteit. Het boek ..Kinderen buiten spel" is helder en fijn om te lezen. Het zijn de beschreven observaties en gesprek ken met kinderen die de hoofdmoot van het boek uitmaken. Vooral vol wassenen die belang hechten aan de omgeving waarin kinderen spelen en opgroeien zullen het een waardevol boek vinden. achter, dat Nederland na de bevrij ding heeft blootgestaan aan de kwa lijke Invloeden van de Nederlandse Unie, die via het kamp St. Michels- gestel en via de Nederlandse Volksbe weging uitmondden in het Militair Gezag, waarin een door koningin en prins gesteund verlangen naar autori tair bewind zichtbaar werd. Men sprak in die kringen bewimpelend over „vernieuwing", maar men be doelde de afbraak van het parlemen taire stelsel, en de vestiging van auto ritair leiderschap. Onthullend is ook wat Koos Groen naar voren weet te brengen over de na-oorlogse behandeling van NSB'ers. Het is bijna ongehoord dat Nederlanders, wier striemen nog in hun huid stonden, zich direct na de oorlog uitstekende leerlingen van de SS toonden. Ook hier kan men niet alles over één kam scheren, maar wat in de kampen voor NSB'ers gebeurde, tart elke beschrijving, en het klimaat om paal en perk te stellen aan die praktijken (die minstens een paar honderd doden hebben geëist) was zacht gezegd niet gunstig, getuige bij voorbeeld het dagblad Trouw, dat op 13 juli '45 schreef dat „een beetje ondervoeding voor de ernstigste mis dadigers niet zo erg was". En Trouw was niet de enige krant die de ogen sloot voor misstanden. Intussen is dit boek niet geheel van smetten vrij. Bij de verwerking van zo omvangrijk materiaal, ziet de lezer wel kans om hier en daar wat zout op een slakje te leggen. Tamelijk gevoe lig liggen de papieren natuurlijk bij het gewapend verzet, want wie zijn leven veil heeft in een ondergrondse strijd, waarmee uit de aard der zaak geen of weinig eer ingelegd kon wor den, mag achteraf rekenen op loyale erkenning en een inleving in de ont zaggelijke moeilijkheden en de lugu bere bedreigingen waarvoor deze mensen stonden. Dat heeft Koos Groen onvoldoende gedaan. Bij de doorlichting van de motieven die de verzetsstrijders zouden hebben ge leld, is hij te oppervlakkig. Hij werkt dan met motieven die hij niet staande kan houden. Maar het is met kritiek altijd hetzelfde geduvel. Het moet genoemd worden, maar krijgt onwil lekeurig te veel nadruk, soms tot meerdere glorie van de recensent. Per saldo heeft Koos Groen een in drukwekkende documentaire samen gesteld. waar ik eindeloos uit zou willen citeren. Hij is diep in de pape rassen gedoken, en heeft een beeld opgroepen dat hem in vele gevallen niet in dank zal worden afgenomen, maar dat zo moet men vrezen heel wat meer met de werkelijkheid overeenstemt dan de aangenaam ge filterde herinneringsbeelden die de mensen die het allemaal hebben mee gemaakt koesteren als kostbaar bezit. Opnieuw wordt duidelijk dat het cri terium „je moet er (bij) geweest zijn" weinig betekent. Geschiedenis zit ge compliceerder in elkaar dat een op telsom van privé-waarnemingen. Bij het boek wordt een klein grammo foonplaatje geleverd met de stem men van Seyss Inquart. Max Blokzijl. Wilhelmina, en anderen. Als volwassenen een woon omgeving ontwerpen worden kinderen nogal eens BUITEN SPEL gezet. In de eerste plaats doen er zelden mensen aan mee die deskundig zijn op het gebied van de kinderlijke beleving en in de tweede plaats wordt er nooit met kin deren zelf gewerkt. Als je wilt weten wat kinderen doen en leuk vinden, moet je dat in ieder geval aan henzelf vragen. We moeten dus door hun ogen kijken naar de woonomgeving waarin ze op groeien en zich ontwikkelen. Hans Bleeker ('48) en Karei Mulderij ('50) hebben zich gerealiseerd dat de ge- bruiks- en belevingswaarde van de woonomgeving voor kinderen van groot belang is voor hun zelfstandig en mondig worden. Vandaar een uit gebreid onderzoek in 1977 waarin de belangrijke vraag beantwoord moet worden, in hoeverre de woon/speel- omgeving kinderen de mogelijkheid geeft om zich harmonisch en zelfstan dig te ontwikkelen. Ze zijn er aan begonnen omdat kinderen in oude èn nieuwe wijken die kansen niet krij gen en in hun mogelijkheden beperkt worden. Er is inderdaad geen land waar kinde ren zoveel buitenspelen als Neder land. Meer dan 70 procent van de speeltijd wordt bulten doorgebracht; in Italië is dat nog geen tien procent. In de achter ons liggende eeuwen was dat overigens precies zo. Het korte historische overzicht aan het begin van het boek toont dat aan. De straat is het speelgebied bij uitstek geble ven. En op straat is veel te beleven. Er zijn winkels, bedrijven en volwasse nen die hun werk uitoefenen. De vol wassen wereld is dichtbij. Door mid del van hun spel groeien kinderen er in. Het is daarom zo tragisch dat onze wijken van na de oorlog niet op kin deren gebouwd zijn. Tussen de flats liggen grasvlakten die van niemand zijn en waar ook niemand trots op is en die voor de kinderen nauwelijks aantrekkingskracht hebben. We ver wijzen kinderen naar speciaal voor hen aangelegde speelplaatsen. Maar een kind wil spelen waar iets te bele ven valt. Bovendien, als het geïso leerd wordt van de volwassenen en hun wereld, lijdt zijn spel daaronder. Het is boeiend te lezen hoe beide onderzoekers vervolgens proberen in zicht te krijgen in de belevingswaar de van de woonomgeving voor de kinderen. Inzicht die zal blijken no dig te zijn bij de vele adviezen die tenslotte gegeven worden om verbe tering in die woonomgeving aan te brengen. Maar eerst iets over het onderzoek zelf. In het centrum van Utrecht, in het dorp Westbroek en in de nieuwbouw wijk Maarssenbroek worden kihde- ren geobserveerd en worden met kin deren wandelingen gemaakt waarin ze honderduit vertellen. Al deze ob- 0 JULI 1979 TROUW/KWARTET Koos Groen: „Er heerst orde en rust(Chaotisch Ne derland tussen september 1944 en december 1945). For maat 23 x 31 cm. Gebonden. Uitg. B. Gottmer, Nijmegen. Omvang 208 pag. Prijs 35,-. de houding van het Nederlandse volk in en kort na de oorlog dan men gewend is. Als men bij voorbeeld ach teraf constateert dat de wegvoering van de Nedelandse Joden voor een niet onbelangrijk deel het werk van Nederlanders is geweest, of als men bedenkt dat het Nederlandse volk 25.000 SS'ers aan de nazi-fronten heeft geleverd, terwijl er in de bittere en uitzichtloze jaren niet meer dan een kleine 2000 mannen gewapend partizanenverzet hebben geleverd, dan wordt het beeld al anders inge kleurd dan wij van de gebruikelijke fanfares gewend zijn. Bedenkt men verder dat een groot deel van het Nederlandse volk de houding van passieve, bange labbekakken heeft aangenomen, en dat de mensen door gaans met pijnlijke gehoorzaamheid alle onaangename consequenties uit de weg gingen, dan wordt het beeld wat minder aangenaam voor ons na tionale gevoel. Toch ii dit de werke lijkheid geweest, al zijn er veel prij zenswaardige uitzonderingen en al zijn er tegen het eind van de bezet ting, als Duitsland overduidelijk be gint te zieltogen, nog heel wat lieden geweest die de moed bij elkaar heb ben geraapt, en alsnog effectief ver zet hebben geboden. (Maar die latere, vooral tegen de bevrijding wassende stroom dapperen, vertekenen natuur lijk wel het aanvankelijke beeld, dat aanzienlijk schraler was). Koos Groen is aan de hand van zijn duizenden documenten door de peri ode heengekropen, en heeft daarbij feiten boven water getild die zich echt niet in algemene bekendheid mogen verheugen. Zo komen we er voor zover we het nog niet wisten [door Theo Cappon Kinderen buiten spel". Op ;oek naar een vriendelijke woonomgeving voor kinde ren. Hans Bleeker en Karei Mulderij. Uitg. Boom, Mep- pel. 1978.135 blz. prijs 19,50. die omgang hadden gehad met Duitse soldaten kregen na de bevrijding een aparte behandeling. l oor C. G. van Zweden - s ijCoos Groen, bekend van Üijn publicaties over de «4a-oorlogse behandeling an NSB'ers, heeft een ejoek geschreven over t haotisch Nederland tus sen september '44 en de cember '45. r lat mag een wat willekeurige reep lijken, een feit is dat de chaos in ons land in de 555 dagen die Groen beschrijft bijna onvoorstelbaar is. Het boek bestaat uit een enorme ver zameling brieven, documenten, cita ten uit vlugschriften, legale en illega le bladen, dagboeken en dossiers en uit een unieke verzameling illustra tie-materiaal. Dat alles heeft de au teur met een verbindende tekst en met commentaren aaneen gesmeed tot een turbulent tijdsbeeld. Zo is een omvangrijk leesboek ontstaan, maar. tegelijk een interessant kijkboek. Het illustratie-materiaal is erg boeiend. Meestal krijgt de lezer van boeken uit die periode de indruk dat hij steeds dezelfde foto's tegenkomt, alsof een zeer beperkt assortiment illustraties beschikbaar is, waarvan de bekend ste exemplaren in elk boek over die periode opdraven. Dat gevoel heeft men in het boek van Groen niet. Het illustratiemateriaal is even uitvoerig als origineel (al zijn de bijschriften niet altijd correct). De eerste indruk van de lezer is er misschien een van verbazing. Die ver bazing komt voort uit het feit dat het beeld dat de auteur oproept niet erg lijkt te kloppen met de herinnerings beelden van veel mensen die de perio de uit eigen aanschouwing kennen, en evenmin met de geur van edelmoe digheid en helfhaftigheid die we uit talrijke publicaties kennen. Maar dat komt doordat de latere feiten een minder rooskleurig licht werpen op door Jac. Lelsz Is tegenwoordig de vrouw op de kansel en soms in politieke ver gaderingen nog discu tabel, in de middeleeu wen was zij zelfs bij rechtszaken on mondig. Weduwen en ongetrouwde vrouwen waren weliswaar zelfstandig, maar daarbij gold één beperking: als zij in rechten moesten optre den, dan hadden zij de bij stand nodig van een voogd, die voor deze gelegenheid gekozen was. Als, zoals dat heette, de bank ge spannen was. dan mocht geen vrouwenstem meer gehoord wor den. Toch moest men er zich van overtuigen dat de man met in stemming van de vrouw haar za ken waarnam, maar hoe dan wel, want spreken was haar immers verboden? Middeleeuwse teksten zeggen dat de vrouwen reageerden „met la chende mond" of, zals het er in het Latijn staat, „grata et hilari fron- te". Die woorden komen voor het eerst voor in een oorkonde van 996, maar veelvuldiger in stukken uit de vijftiende eeuw Verrukkelijke stad Dit is een van de vele aardige bijzonderheden, die we tegenkwa men (een artikel van mr G. J. ter Kuile) in het boek „Geschiedenis van Overijssel", dat door Waan- ders in Zwolle werd heruitgegeven ongeveer tien jaar nadat de eerste druk was verschenen bij Kluwer in Deventer. Een ander saillant puntje betreft de kerk, waarover onder andere dr A. C. F. Koch schrijft. Wie kerk zegt. kan aan Kampen niet voorbij. Het blijft een verruk kelijke stad, dat Kampen, hoeveel kwaads men er ook van kan zeg gen. Kampen is na Dordt 1618/ 1619 een reformatorisch bolwerk geworden. Maar er is een tijd geweest dat de „arminianerij" er hoogtij vierde. De omkeer van het remonstrantis me naar het calvinisme verliep niet altijd even fijntjes. Nog in 1648 werd er een remonstrants proponent verbannen. Deze onge nadige houding inspireerde, zoals we lezen, de Hollandse remon strant Paschier de Fijne tot het bijtende geschrift „Camper steur tje van harde eyeren, stereke bo ter ende bittere mostaert". Geschiedenis heeft de naam droog te zijn. Ten onrechte. Geschiede nis is een levendige zaak, met hoogtepunten en dieptepunten, merkwaardigheden en dwaashe den, staatkundig, cultureel en ker kelijk. Als er vervelend over ge schreven wordt, dan ligt dat meestal aan de schrijvers. Bij de „Geschiedenis van Overijs sel" is dat zeker niet het geval. Hoewel de verschillende aspecten van de geschiedenis van dit ge west door vaklieden diepgaand en serieus worden besproken, is het zo rijk gelardeerd met wetens waardigheden op gewoon klein- menselijk niveau, dat het zich uit stekend door een wat groter pu bliek laat lezen. Een uitzondering vormen moge lijk de verhalen over de bodemge schiedenis en dat soort dingen, die een wat gerichtere belangstelling vragen. Voor dit wetenschappelijk handboek, waarvan de redactie werd voorgezeten door prof dr B. H. Sllcher van Bath, is destijds een dertigtal auteurs aangetrok ken. Eén bijdrage, namelijk die over de oude landelijke boerderij- Zinnebeeldige prenten van Jan Gerrits Swelink, 1625. bouw, welke gedeeltelijk door een Duitser geschreven werd, is in het Duits afgedrukt. Christdanisering Uitgebreid komen de middeleeu wen aan de orde, de daarop vol gende tijd en ook de twintigste eeuw. Heldere staatkundige be schouwingen van prof. dr W. Jap- pe Alberts, dr W. J. Forms ma en dr C. N. Fehrmann. Ook een sociaal- economische verhandeling, onder andere door dr A. L. van Schelven. J. Verbeek schrijft over de beel dende kunst, B. Dubbe over de kunst in schatkamers, kerkinteri eurs en openbare gebouwen. An dere hoofdstukken gaan over de waterschappen en marken, over de versterkte edelmanshuizen en de kerkelijke bouwkunst. De christianisering wordt bespro ken door prof. mgr dr R. R. Post. Belangrijk was in dit verband Le- buïnus, opnieuw een Angelsaks, die bij zijn werk aansloot op Willi- brord en Bonifacius. „Vrees kende hij niet, omdat hij zich als legaat van koning Christus be schouwde." Hij wilde zich tot de vergadering van de vrije Saksen te Markelo aan de Wezer wenden, omdat zij de hoogste autoriteit in de staat vormde, over oorlog, vrede en waarschijnlijk ook godsdienst be schikte De onderneming werd hem afgeraden. Maar hij ging toch. „In vol priesterlijk gewaad met het kruis van Christus in de hand trad hij de omheinde heilige ruim te van de vergaderplaats binnen en verkondigde er zijn boodschap. De meerderheid nam hem dit hoogst kwalijk en de Saksen zou den hem hebben gedood indien niet een der edelen, Buto ge naamd, hem had beschermd. Le- buïnus bleef daarna voorlopig dichter bij huis. Na de successen van Karei de Grote werkte Lebu- ïnus tot aan zijn dood, afgezien van enkele korte onderbrekingen, in de omgeving van Deventer. Zijn medewerkers, onder wie Marcelli- nus, zullen naar het oosten, naar Twente, zijn doorgedrongen." Taal en literatuur Even Interessant als gedegen is de beschouwing van wijlen prof. dr K. Heeroma over de taalgeschie denis van Overijssel, waarin hij afgaat op zaken als spreek- en schrijftaal, de „oosterse" en „wes terse" schrijftaaltraditie en de wij ze waarop de schrijftalen elkaar hebben beïnvloed. We willen één passage citeren: „Ek ben geneigd aan te nemen dat voor een zeventiende-eeuws ge leerd en gelatiniseerd Deventer- naar .als Jacob Revius het „alge meen Nederlands", waarin hij zijn gedichten placht te schrijven, niet wezenlijk „vreemder" is geweest dan voor een veertiende-eeuws ge leerd en gelatiniseerd Deventer- naar als Geert Grote de „oosterse" schrijftaal van zijn tijd, waarin hij bijwijlen psalmen vertaalde. In het algemeen lijkt mij het verloop van de schrijftaalgeschiedenis in Overijssel veel minder „drama tisch" dan ten oosten van de staatsgrens, in Nederduitsland. In dezelfde tijd, waarin in Oost-Ne derland de schrijvers van hun tra ditionele, „oosters" gekleurde schrijftaal overschakelden op het misschien wat minder „eigene", maar stelling toch ook niet „vreemd" te noemen „westerse" Nederlands, werd in Nederduits land de autochtone middeleeuwse cultuurtaal radicaal weggevaagd en vervangen door een werkelijk „VTeemde" moderne taal met een geheel andere structuur, het Hoogduits." Vermelden we ten slotte, wat de scribenten betreft, dat dr H. J. Entjes, Inmiddels hoogleraar ge worden, aandacht vraagt voor de literatuur in Overijssel. Die begint wanneer tegen het einde van de veertiende eeuw door Geert Grote de beweging van de Moderne De votie naar de IJsselstreek wordt overgeplant. Het gebied ging zo doende, zoals Entjes zegt, „in de culturele opbouw van ons land een bemiddelende rol tussen oost en west spelen". Het is bekend dat hij een bewon deraar is van het schrijven in het dialect, mits dit op niveau ge beurt. In dit verband noemt hij met veel waardering Johanna F. van Buren en Joh. Buur sink. Met de herdruk van de „Geschie- K> J «cilnpftw: jirfautomm r mafattoAttMl 16» S (oomMt WW* mos» I it ctmupnotirmnu» «muf I *uaiu».ïWiu<u|D<»!»öur I gttifi topfif terWcttguttor SiKbaKOiiarriSuAOni""' amp* Wj»ofiaou«at*cr I tv ouiimoiaopfmfuw rnai UK u<w nvotufrurftfoi 0t fittuorwiti mra.tr qutmttur I fmrtu»litij0.'iS.n rosunwif I rmi totmuti (mtmtr.étvli .1 I nrjfagialnttgiituagtiui CjHOliiroti'lW 11 (umaptc au uttW.éiruir mlmuapiui tmimcttmtr nmuctUü.nir mtrinpanai# fltmOlrü.Om maptpiufar tufimtiaön* i.ifo factum ffa tanuofouinntuAtumf tadittixntti ratiumroutt lu ar:ructof fani ui ram jHIWBtó-fÜUltOWOItufl* e txoi ou ooiuni cmt lOfc&ncK tnciictwmtrtiiutouiiT.ur pUibawtrlunu fioociUilttttiriCrtiuttrth mmótottaa Un-uns:qu«iUuml*ro"cm liOTtitti/imtintcnti mtouw mTiMJet müto :>us prripm fattu»o»:tr m» 0u»ttrai«da>truouu.1htpra pttAUfttfCffu (XnfeOuofaucwmrfcBH* tutu .-w>«r a# proton 6u L«tnfiflvU«»qiunt#tuin iimmc rtfi erfotpu mbmnttpetuouiitwtimu» ,ujqtttu<>iflumiC4un:fc«fr «O uan futtr .ift untm otro faftittftrfthnbiMuu-iuq# li'S.onuCunuiCjjMuqaxfa; jiontwiqïuuigroitroptuw. jbtrtiiï ctmnrcTumtnnfc/fo IliuafrfhmotuüptubftW lufototiamorjtotw.lufr rorqiifOm.dTiupoftmritf tuut» (3 tuut mt róttu» tft tiuta put» tu< cnuJrtr pui tufanffuisuMOtunaiutr piitw*.tt grond pagmna? Bijbel van Thomas a Kempls, 1427-1439, initiaal met de hemelvaart van Christus. denis van Overijssel" heeft Waan- ders een standaardwerk van for maat weer toegankelijk gemaakt. De eerste editie, die destijds in een beperkte oplage verscheen, was alleen nog maar „antiquarisch" verkrijgbaar, en dan moest men er ook nog een heel goede neus voor hebben om aan zoiets te komen. Het is een bijzonder fraai uitgege ven boek, dat royaal geïllustreerd werd o.m. met vele foto's van Ger Dekkers. Aantal pagina's 418, ge bonden in linnen band met stof omslag, tot 15 Juli '79, 97,50, daarna 125,—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 11