't Is net Saigon in het klein TERDAG 30 JUNI 1979 TROUW/KWARTET 19 k Poelau Bidong is ongetwijfeld het drukst bevolkte plekje ter wereld. Sommige Vietnamese vluchtelingen landden direct op het eiland, anderen werden door de Maleisische marine elders van de kust gehaald en op Pulau Bidong gedumpt. Tot het berstens vol zat. Het Nederlandse Rode Kruis verzorgt op Bidong de voeding van de baby's en de zeer jonge kinderen. Of ik de koningin en het Nederlandse volk daar maar voor wil bedanken. Bij deze dan. door Joh&n ten Hove Poelau Bidong, een tot voor kort volstrekt onbe- kend eiland op de Maleisi- la1 sche oostkust. Nu strijken er vanuit de hele wereld of |f dagelijks televisieploegen neer en is het eiland we reldnieuws geworden. Van uit de verte is het een van die mooie tropische eilan den. Een groen paradijsje in diep blauw water, waar de branding een witte tagl schuimkraag omheen legt. Zo'n eiland waarop ze voor de ster-reclame via mooie ■3 meiden en snelle jongens een stuk chocola aan de man proberen te brengen. Een mooi eiland met wui- j vende palmen en zonover goten frisse stranden. Van uit de verte. Als je er eenmaal op bent blijkt het strand vol te liggen met afval en onttakelde boten, kun je nau welijks vooruit komen vanwege de drukte en slaat de hitte en de stank je tegemoet. Wat wil je. Op de ruwweg één vierkante kilome ter bewoonbare grond van Poelau Bidong „wonen" bijna 42.000 vluchtelingen uit Vietnam. Er be staan geen sanitaire voorzienin gen. Op de vloedlijn zie ik mannen en jongens in rijen hun behoefte doen. Ik zie voorlopig af van een zwempartij. We varen er heen in een oude houten boot van ongeveer twintig meter lengte. Het is een vluchte- lingenboot die door het Rode Kruis en de Rode Halve Maan wordt gebruikt om voedsel en me dicamenten naar het eiland te brengen. Als ik het ding zie liggen in de haven van Koeala Trengga- noe vraag ik me in gemoede af waarom ik zonodig naar dat ei land moet. En eenmaal buiten gaats vind ik dat het kreng maar gemeen overhelt. Maar ik ben blijkbaar de enige. De bemanning gaat zoveel mogelijk plat en pro beert wat te slapen. Per slot van rekening voer deze boot nog niet zo lang geleden met tweehonderd mensen aan boord van Vietnam naar de Maleisische kust. Ze de den er vijf dagen over. Onze reis naar het eiland duurt ongeveer drie uur en moet een pleziertocht je zijn vergeleken met de reis van ide vluchtelingen. PC" We leggen vast aan de door de Verenigde Naties aangelegde pier, die al vol staat met stapels dozen met voedsel van de UNHCR, het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties. Er is wat nodig voor ruim eertigduizend mensen op een ei land waar niets aanwezig is. Het is een drukte van belang en zweten de jongens, in korte broeken ge kleed, laden de boot uit. Ik moet mijn papieren laten zien aan een et een soort geweer bewapende laleisische soldaat en me in schrijven in een soort gastenboek bij de politiepost op de pier. Dat duurt even en binnen een half uur plakken de kleren aan mijn lijf. Hartelijk. Ik word bijzonder hartelijk ont vangen door een soort kampcomi té onder leiding van Le Ngoc Tri- eu, een rooms-katholieke pastoor uit Saigon. Ze vertellen dat de eerste vluchtelingen in juli vorig iaar het onbewoonde eiland Bi dong bereikten en daar zo goed en so kwaad als het ging het eerste kamp opzetten. Sinds die tijd zijn er ruim 450 boten aangekomen met meer dan veertigduizend mensen aan boord. 3e bevoorrading van het eiland is in handen van het Rode Kruis en ie Rode Halve Maan, onder auspi ciën van de Verenigde Naties, die iet project financieren. Er werd een pier aangelegd en men is mo- nenteel bezig met het bouwen van een hospitaal. Het werk wordt litgevoerd door de vluchtelingen self, want aan geschoolde bouw- cundigen, timmerlui, elektriciens, en loodgieters is hier geen gebrek. Als ze het materiaal krijgen bou wen ze waarschijnlijk een beter :iekenhuis dan in heel Maleisië te rinden is. Ook aan artsen en ver- liegend personeel is er geen ge- irek. Wel aan medische appara tuur en ruimte, vooral dat laatste. Er zijn maar liefst tachtig uitste plaatsen werden zeer snel ingeno men door de nieuwkomers. Terwijl ik in café Bidong er zal geen café zijn achter de koffie zit, trekt er een groep vluchtelin gen voorbij met tassen en koffers beladen. Ze zijn op hun paasbest gekleed. Zij behoren tot de geluk kigen die eruit gaan. Naar Austra lië en de Verenigde Staten. Ze nemen roerend afscheid van fami lieleden, kennissen en vrienden en duizenden mensen doen hun uit geleide bij de pier. Het is eigenlijk allemaal een beetje triest. Pnlit.ip 's Avonds drink ik in het strandca- fé een of andere frisdrank. Het café is stampvol en er staat een enorme cassetterecorder op volle sterkte te dreunen. Vietnamese liefdesliederen en de bazen heb ben pogingen ondernomen er een romantisch café van te maken. Het meubilair is gemaakt van ge sloopte vluchtelingenboten en er hangen wat olielampen. Als die rotmuziek niet zo hard stond,zou het er best uit te houden zijn. zo uitkijkend over het strand. Ik krijg grote hoeveelheden thee in een soort jampotje. Plotseling komt er Maleisische po litie in burger binnen. Ze zeggen dat ik direct mee moet; er is vol gens hen iets niet in orde met mijn papieren en ik moet het eiland onmiddellijk verlaten. Er is geen boot, dus kan ik blijven, maar ik mag het kantoor van het kampco- mité niet verlaten. Dat is niet zo'n groot probleem, want er komen zat mensen naar mij toe. Alleen Op Bidong heerst een volstrekt gebrek aan privacy. Het is onmo gelijk ergens alleen te zijn, iets te doen waarbij geen andere mensen aanwezig zijn. Voor de gasten is er wel een ruimte waar je je kunt wassen, maar als ik 's avonds mijn doorweekte kleren verwissel, staat half Saigon te kijken hoe ik mijn broek uittrek. Het lawaai op Bidong is oorverdo vend en te vergelijken met een veel te vol overdekt zwembad. Overal schetteren radio's en onop houdelijk is er een luidspreker in de lucht. Er worden boodschap pen omgeroepen en vrij vaak is er een nieuwsuitzending. Het eiland- nieuws wordt gegeven en voor het „buitenlandse", toch voorname lijk Vietnamese nieuws, wordt uit voerig de BBC geciteerd. Ik hoor mijn naam en „Trouw" afroepen en mijn begeleiders vertellen mij dat alle buitenlandse gasten in het nieuwsbulletin komen. Aardig, het is voor het eerst dat ik in het nieuws ben. Voor de nacht krijg ik een tafel, een klamboe en een matras, die na een half uur doorweekt is. Ik kan niet slapen, want overal schette ren nog de radio's. Als die einde lijk zwijgen, beginnen twee man nen in een hut naast mij een lang gesprek. Het is alsof ze naast mijn bed zitten en de komende uren ga ik ze vrij hartgrondig haten. Dan begint er een baby te krijsen en ik heb het gevoel dat het kind onder de tafel ligt. Hee houdt men het hier in vredesnaam uit? Van de politie moet ik de volgende morgen met de eerste boot ver trekken en dat zou om tien uur zijn. Om drie uur vertrek ik met een Japanner die zelf een boot gehuurd had. Op de pier staat een Amerikaanse televisieploeg die net twee nieuwe vluchtelingenbo ten met ongeveer vierhonderd mensen aan boord heeft gezien. Ze zullen vrijwel zeker teruggestuurd worden naar open zee. We vertrekken met mooi weer, maar na een uur breekt er een zware donderbui los en wordt het allemaal veel minder leuk. We kruipen met zijn allen in de kleine kajuit. Ik moet aan de vluchtelin gen denken. Poelau Bidong moet nu een modderpoel zijn. Dat gaat nog wat worden als over enkele maanden de echte moesson los breekt. En het eiland met deze boten niet meer bevoorraad kan worden. En wat die twee nieuwe vluchte lingenboten betreft, daar was er al lang geen plaats meer in de kajuit. Toch blijven ze Vietnam in groten getale verlaten. Een onderwijzer op Bidong zegt: „Als de bomen in Saigon los zaten, zouden die ook het land verlaten". kend opgeleide Vietnamese artsen op het eiland, vijftig apothekers, vijftien tandartsen, zo'n tweehon derd verpleegsters en nog meer paramedisch personeel. Allen vluchtelingen uit Vietnam en je vraagt je af of je in Saigon nog wel zonder gevaar een blinde-dar- montsteking kunt krijgen. Sinds april ligt er een Frans hospi taalschip met zeven artsen en een capaciteit van 250 patiënten per dag voor de kust. Voor de ernstige gevallen. Volgens Rode Kruis- functionarissen in Koeala Loem- pur is de aanwezigheid van het schip vooral van psychologisch belang. De Vietnamese artsen kunnen, mits ze voldoende medi cijnen en apparatuur hebben, de situatie zelf wel aan. En voor echte noodgevallen is er het Maleisische hospitaal in Koeala Trengganoe. Zftfiwatftr De mensen in het kamp zijn niet ongezond, niet ondervoed en de sterfte is bepaald niet hoger dan het gemiddelde in deze contreien. Toen zij hier aankwamen, waren ze wel uitgeput van de reis en de ontberingen, maar verder redelijk gezond. Tot de 23-ste juni zijn er op het eiland 79 mensen gestorven en werden er 388 kinderen gebo ren. Dat houdt in dat er gemiddeld per dag één kind ter wereld wordt gebracht. Een groot probleem blijft het ge brek aan sanitaire vooraieningen, waardoor diarree veelvuldig voor komt, hetgeen ik al meende te bespeuren, en de kans op besmet telijke ziekten groot is. Wel is iedereen tegen cholera en tyfus ingeënt. Er bestaan overigens plannen om een aantal batterijen met 800 wc's in totaal op het ei land neer zetten. Met zeewater ge spoelde wc's. Je pompt zeewater naar een hoog punt en laat het via buizen constant door de wc's stromen. De plannen zijn klaar, maar de hulporganisaties willen wel weten of de Maleisische regering van plan is de vluchtelingen daar te laten zitten, voordat nog eens vijf miljoen gulden in het eiland gesto ken wordt. Wat de overbevolking, de onzeker heid over de toekomst en het nut teloze wachten zullen opleveren aan mentale ziekte voor mensen, die voor hun vlucht ook al het een en ander hebben meegemaakt, is moeilijk te zeggen. Vertederd., „Bidong is een beetje Saigon in het klein," zo wordt me vertederd verteld. Afgezien dan van de be labberde behuizing en de fysieke omgeving. En dan natuurlijk het Saigon van vóór de Amerikaanse aftocht in april 1975, voordat het Ho Tsji Mihn Stad gedoopt werd. Ik ben nooit in Saigon geweest, maar ik kan me een beetje de sfeer indenken van een overvolle, sme rige Aziatische metropool, waar de geroemde vrije-markt-econo- mie hoogtij viert. Waar de misvat ting heeft postgevat dat iedereen gelijke kansen heeft, maar waar de slimmen en de sterken toch immer boven komen drijven. Een stad die weliswaar bruist van het leven, maar waar ook de verrot ting en de dood zeer nabij zijn. Waar het onrecht op straat ligt en waar een verpauperde massa op schaamteloze wijze wordt geëx ploiteerd door een protserige elite. Saigon dus. Met deze tirade wordt niet gezegd dat Ho Tsji Mihn Stad nu een socialistisch paradijs is. Tenslotte wordt daar nu de misvatting ge propageerd dat „iedereen gelijk is", waarbij de niet te controleren machtigen komen bovendrijven en de corruptie evenzeer hoogtij viert. En wat maakt het uit of de uitbuiter en onderdrukker een „bourgeois-kapitalistisch varken" heet of een „revolutionair ka- derlid"? Menselij k Slenterend door de nauwe „straat jes" van Bidong, met een horde kinderen achter je aan, val je in derdaad van de ene verbazing in de andere. Het is een voorbeeld van een gemeenschap die in afgrij selijke omstandigheden een men selijk bestaan tracht op te bou wen. Met alle inventiviteit van in dividuen die uit het niets iets we ten te maken en met alle solidari teit van mensen die weten dat ze in ieder geval bepaalde dingen sa men moeten doen. Maar ook met de trekken van het egoïsme, het recht van de sterkste en de slimste, het ontluikende ka pitalisme, de corruptie en het onrecht. Dat alles heeft hier meer kans omdat een legaal, door de meer derheid geaccepteerd gezag ont breekt. De Maleisische politie is slechts met een paar man aanwezig, maar vindt eigenlijk alles best als er geen rellen komen en de „veilig heid van de Maleisische staat" niet in gevaar komt. Het kampcomité is niet bij alge mene verkiezingen verkozen; het bestaat uit een aantal natuurlijke leiders, die onderling nieuwe men sen aanwijzen als er een van hen het eiland verlaat om „resettled" te worden. Maar we krijgen nog al eens te horen van mensen dat ook zij maar vluchtelingen zijn en dat ze zich niet te veel moeten ver beelden. „Toch moet er enige leiding en organisatie zijn, anders wordt het hier een complete chaos", zegt Le Ngoc Trieu. In het kamp is ook een eigen Vietnamese veiligheids dienst, jongens die een kartonnen bordje met „security" dragen en mij nadrukkelijk beschermen. Te gen wat, ben ik niet te weten gekomen. Scholen Er is wel degelijk wat tot stand gekomen. Op het eiland zijn vier scholen, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat stampvol zitten met leerlingen, ouderen en jonge ren. Vooral het leren van Engels is in trek. Op een steile heuvel die uitkijkt over het kamp staat een boeddhistische tempel zusterlijk naast een rooms-katholieke kerk. De voedseluitdeling is georgani seerd en ook de verdeling van het water. Water wordt aangevoerd met een speciale tankboot uit Trengganoe, die het water over pompt in een groot aantal vier kante plastic bakken. Vandaar wordt het met emmers en hevels overgebracht in de plastic zakken, jerrycans, emmers en plastic va ten van de bevolking die zich in rijen opstelt bij de grote bakken. Nou ja, in rijen. Op het eerste gezicht is het een grote chaos van duizenden mensen die water ko men halen en van honderden jon gens die schreeuwend en klierend de bakken legen en er zo nu en dan in verdwijnen. Het is ook ontzag lijk heet op het strand. Overal in het kamp zie je mensen bezig met het opknappen en ver beteren van hun hutten, die be staan uit hout, zeildoek, plastic en golfplaten. Met veel vernuft bou wen ze er verdiepingen boven op en overspannen de straatjes. Overal zijn vrouwen en meisjes aan het koken en bezig met de was. En overal ravotten kleine blo te kinderen. Stallet j es Maar er floreert ook een zwarte markt. In het kamp staan de stal letjes in rijen opgesteld. Afgezien van een tv kun je op Bidong vrij wel alles kopen. Het is ongeloof lijk. Van sigaretten tot fijne zeep, van druiven tot dode en levende kippen, van pennen en potloden tot radio's en horloges, die je er nog kunt laten repareren ook. De handel is afkomstig van Maleisi sche smokkelaars, die 's nachts met boten in de buurt van het eiland komen en de spullen over dragen aan hun medewerkers on der de vluchtelingen. Er moet van beide zijden goed aan verdiend worden, want de prijzen van de goederen zijn veel hoger dan op het Maleisische vasteland. Een pakje sigaretten kost twee maal zoveel. De markt mag dan een zoveelste uiting zijn van de creativiteit van de mens, zij is tevens oorzaak van veel spanning. Alleen mensen die hier met geld binnenkwamen en niet volledig door Thaise piraten werden uitge kleed, kunnen meedraaien in de handel en sommigen schijnen be hoorlijk geld te maken. Daarmee kunnen ze weer anderen huren om klussen op te knappen en zo ont staat er een soort arbeidsmarkt waar de werkgever oppermachtig is omdat het aantal werkzoeken den bijzonder groot is. Dus de lonen laag. En volgens de Vietna- mezen zijn het weer die vermale dijde Chinezen die er rijk van wor den en de handel volledig beheer sen. Dat vraagt om spanningen. Verder gaan er verhalen dat de „rijken" hebben geprobeerd men sen van de hervestigingsteams om te kopen om eerder het eiland te kunnen verlaten. Bidong moet in derdaad oppassen of het wordt echt Saigon-in-het-klein. Nieuwkomers Voor de grote meerderheid van de vluchtelingen is er niets te doen. Zij hangen wat rond en wachten. Wachten op „resettlement", maar, en dat wist u al, dat gaat ook hier langzaam. Tot het eind van deze maand hebben zowat elfduizend mensen het eiland verlaten. Hun

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 19