Weekendpuzzel 1 5 m m m m. m a m. M i vi. mm mimxum mmmtwrm mnLMm MER&PLANT Iwallen >p het strand L- SjPSjS CHRISTELIJKE ACADEMIE VOOR BEELDEND KUNSTONDERWIJS KAMPEN -3 Weinig goed dammateriaal voor kinderen - e a o e m jAjajiijbléi a 'V q E§ iQ Studies over dubbelpionnen 1 O Ml MUI ERDAG 30 JUNI 1979 TROUW/KWARTET 17 door henk van halm Iet is eigenlijk rotweer als we op ichier aankomen. Uit de laaghan- ;ende grauwe wolken striemt de egen neer bij een harde, af en toe eÜs stormachtige noordwesten- rind. Het enige dat meezit, is dat iet niet koud is. Schiermonnikoog is een van onze leinste Waddeneilanden. Je hoeft jelemaal geen uitgesproken tip- lelaar te zijn om het hele eiland angs de waterlijn in twaalf uur ond te wandelen. Daarvoor staan re hier ook op de veerdam, want ifgesproken is afgesproken. Het is loogwater: de slikken van de Waddenzee zijn nu niet te zien, het reter golft tegen de onderste ste- lenrij van de Waddenzeedijk. ,angs die dijk gaan we naar het vesten, richting Rif, de grote andvlakte die zich in de Wadden- ee uitstrekt ten zuidwesten van Josterburen. het enige dorp op iet eiland. )e plantenenthousiasten onder ins buigen zich direct over de ïeen en weer zwiepende vegetatie ussen de stenen. Zeeweegbree taat hier en daar tussen herts- loomweegbree, beide bloeiend net groenige aren, ongeveer zoals bekendere binnenlandver- »anten de grote en de smalle weegbree. Ze onderscheiden zich iaarvan vooral door hun blad- rerm: bij de zeeweegbree heel ;mal en een beetje dik, bij de ïertshoomweegbree gedeeld of at de botanici veerspletig noe- en. Heel wat mooier zijn het roze iloeiende Engelse gras, dezelfde ils de in tuinen als randjesplant ;ekweekte, en de paarse lamso- en, die vaste voet vonden in de jrasstrook langs de dijk, waar ook lardbeiklaver groeit naast de ge wone witte. Via de zomerdijk kom je aan de voet van het duin bij het Rif, een ituk grazige grond vol geel bloei- ind jacobskruiskruid en knikken- le distels. Die laatste behoren tot Ie mooiste wilde distelsoorten in >ns land, met grote roodpaarse loofdjes uit een kraag van zeer itekelige groene omwinselblaad- es. niet trots rechtop zoals bij de indere distels, maar sierlijk ge mikt. Op zomerdagen met minder uig weer komen daar alle iri het iuin nestelende hommelsoorten en heel veel vlinders op af maar lie laten nu verstek gaan. ^luchtplaats !en paar honderd meter verder biedt het duin een luwe zitplaats, waaruit we over het Rif kun nen kijken, dat door zijn rust voor tllerlei wadvogels een toevlucht Is, als ze bij hoogwater op het wad De harde wind zwiept het zand in brede stromen over het wester- strand van Schiermonnikoog en bedelft het biestarwegras en de voetstappen van eenzame wande laars. geen voedsel kunnen zoeken. Een .kleine honderd zilvermeeuwen, bijna evenveel kleine mantel meeuwen en stormmeeuwen, een paar grote mantelmeeuwen en te gen de duizend bonte strandlopers staan er met de kop in de wind 'dicht bij de hoogwaterlijn. Daar komen ook nog een paar honderd scholeksters bij, die langs de vloedlijn drentelen en soms him snebben diep in het slikkige zand boren. Tientallen strandplevier- tjes ontdekken we na enige tijd, hoofdzakelijk door hun drukke heen en weer rennen, want hun rug en vleugels hebben bijna de zelfde tint als het natte zand. De verleiding is groot om dichter bij te gaan kijken, maar dan gaat de hele troep de lucht in en pro beert dan chaotisch elders een rustplaats te vinden. Ze hebben hun rust hard nodig, want in de enkele uren dat de slijkplaten droogvallen moeten ze al hun energie gebruiken om voldoende voedsel te vinden om in leven te blijven. Dat geldt straks nog veel meer voor de trekkers die een paar dagen op doorreis naar het zuiden in de Waddenzee komen pleiste ren om op verhaal te komen. De wind blaast het opdrogende zand weg tussen de vochtige en dus hardere delen uit, waardoor grillige zandformaties ontstaan. De harde wind jaagt de zandkor rels over het brede westerstrand, waar zich in de luwte van het lage melkkruid eendagsduintjes vor men. Links is de Friese wal te zien. recht vooruit iets wat op hoge duintoppen lijkt, maar wat later de branding op de grote zandban ken voor de noordwestpunt van het eiland blijkt te zijn. Boven zee vliegen een paar sterns, die ranke zeezwaluwen waarvan je de ver schillende soorten het eerst her kent aan de roep: het harde ras pende „pierrrr-ra" van de visdief, het schelle „kirriek" van de grote stem, het hoge „krie-iek" of „kie- re-kiere-kiere" van de dwergstem. De paar zwarte stems, die we (op insektenjacht?) als zwaluwen laag over de golven zien scheren, hou den hun snavel. Groen strand Bij de noordwestpunt heeft de wind opdrogend zand weggebla zen tussen vochtige eh daardoor hardere gedeelten en zo gezorgd voor grillige zandformaties met een prachtige structuur als van moirée-zijde. Zand prikt in onze ogen en bedelft het groene strand #1: Twee scholeksters drentelen langs de vloedlijn en priemen af en toe hun felrode snebben in het slikkige zand. Brandkwallen heb je in het blauw en in het geel. Dat zijn verschillende soorten, maar hun netelcellen branden even fel als je ermee in aanraking komt. bij het badhotel, waar melkkruid en biestarwegras lage heuveltjes vormen, de aanzet tot een nieuw duin. Daar zal niet veel van te recht komen, want Schier slaat gedurig af aan de westpunt en groeit verder aan de oostpunt, al dus wegwandelend in oostelijke richting. Geen vogel is hier te zien, maar de regen is gelukkig opge houden en de bewolking breekt hier en daar. Voorbij paal vijf zakt ook de wind wat af en komt zelfs de zon af en toe door. Troepjes grijze vogeltjes hollen vlak langs de aanrollende golven voor ons uit, tot ze vinden dat ze al te ver wegraken van het oorspronkelijke voedselplek en met een wijde boog over zee terug vliegen. Sommige roepen daarbij een zacht en kort „twit-twit". Het zijn drieteenstrandlopers, overzo- meraars, hier op Schier wel een paar honderd, waarvan de broe dende soortgenoten nu in de toen dra's van Spitsbergen verblijven. Tot nu toe vonden we nauwelijks iets op het strand, hoogstens een enkele kokkel- of mosselschelp, aangespoeld van de wadden. Maar aan het Noordzeestrand verandert dat zienderogen. Eerst hier en daar, maar verderop steeds meer liggen er kwallen in de eerste vloedlijn: gele en blauwe brand kwallen, de schrik van de zwem mer. en de veel mooiere en on schuldige kompaskwallen met een duidelijk kastanjebruin sterpa troon op hun „mg", dat je met wat fantasie voor een kompasroos kunt uitmaken. We vinden maar vier zeepaddestoelen, stevige helmvormige blauwe kwallen met een dikke geelachtige „steel" on der hun „hoed", heel vaak juist de meest aangespoelde kwal. Ook oorkwallen liggen er maar weinig. Dat zijn platte kwallen, die volko men doorzichtig zijn, zodat de roze of witte eierstokken dwars door alles heen te zien zijn. Die gebogen eierstokken hebben on geveer de vorm van een oor en nemen elk een kwart van het Onschuldig is de kompaskwal, die direct te herkennen is aan de kastanjebruine kompasroos op zijn „rug". kwallelichaam in. De brandkwal len zijn de enige die met hun gifti ge netelcellen de huid van een mens kunnen doorboren. En ze kunnen dat doen op een moment dat de zwemmer ze helemaal niet ziet, want hun tentakels zijn soms meters lang. Als die nog uitge strekt zijn bij een aangespoeld dier dat nog niet helemaal dood is, kan je dat ook als barrevoetse wandelaar pijnlijke verrassingen leveren. Ondertussen zijn we pas bij paal elf, midden op het Noordzee strand. We moeten nog om de oostpunt heen langs de Eilander Balg en dan door de kwelders te rug naar ons beginpunt. Een wan deling die veel te zien en te be- schrijvengeeft, maar die u tegoed houdt tot over veertien dagen. Een oorkwal met de typische ge vormde eierstokken zichtbaar in de volkomen doorschijnende „hoed", naast een stuk knotswier en een paar schelpen van het Noordzeestrand: links een half gekndtte strandschelp, rechts een roze nonnetje. Horizontaal. 1. metselspecie, 4. zalf spaan. 7. gewricht. 9. streek op de grens van N. Br. en Limburg, 10. le venslucht, 12. wild zwijn, 13. invorde ren. 14. oevergewas, 15. wijnmaat, 18. wig, 20. sober, 23. verfbordje van de kunstschilder. 25. gezicht. 26. veter, 27. plant, 29. soort hert, 31. bedorven. 32. kleur, 37. insektenetend zoogdier, 39. bloem, 40. god van de liefde. 41. zuiver. 42. einde, 43. plaats in Drente, 44. onderzoek naar kennis, 45. ri- viervis. Verticaal. 1. wijnsoort, 2. kleverige stof, 3. bloem. 4. rank, 5. putemmer- tje, 6. moeilijk. 8. specerij, 9. bloem bed. 11 insekt, 16. spijker, 17. maat van Noors hout, 18. huisdier, 19. Spaans paard, 21. handeling. 22 inla ge. 23. herdersgod, 24. ogenblik, 28. soort duif, 29. klaagzang. 30. water in N. Br. 33. honingbij, 34. vroeger, 35. lange nekharen van dieren, 36. in ham. 38. grondsoort, 40. bloedhuis. Oplossing vorige puzzel Hor, 1. madera. 5. leider, 10. ale, 12.- are, 13. riem, 15. mas, 17. laag, 18. lade. 20. toon, 22. el. 23. re. 25. ir, 26. Aa, 27. menagerie, 31. Po. 32. eg, 34. toermalijn, 41. To, 42. mi, 43. ed. 44.- de, 45. rest, 47. aker, 49. teen, 51. els, 53. leeg, 55. Ira, 58. Ide, 59. gelaat, 60. passer. Vert. 1. marter, 2. Ali, 3. deel. 4. ra. 6. eb, 7. Daan. 8. era, 9. regaal, 11. ga. 14. mare, 15. me, 16. st, 17. lori, 19. den, 21. oir, 24. Og, 27. mot, 28. aar, 29. eva, 30. een, 33. statig, 35. omen, 36. eis, 37. ma. 38. lek. 39. IJdel, 40 legger, 45: real, 46. te, 47. as, 48. reis, 50. ere, 52.' la, 54. Ede. 56. ka. 57. ha De prijswinnaars zijn: mevr. H. J. Janssen-Liebrecht, Slotselaan 11a, Rossum; mevr. E. B. Wolters-Stol, Westerseweg 2, Zuidwolde; J. Olden- huis, 't Loug 2, Spijk. Oplossing tot en met woensdag ajs. per briefkaart zenden aan: Trouw/ Kwartet, Postbus 859, Amsterdam. Linksboven vermelden: Weekend- puzzel. ADVERTENTIE DE INSCHRIJVINGSTERMIJN voor het laatste TOELATINGS EXAMEN voor het cursusjaar 1979/80 op maandag 20 augus tus a.s. sluit op 1 augustus. Inlichtingen en Inschrijvingsformulieren zijn verkrijgbaar aan de Academie, Oudestraat 216, 8261 CA Kampen. Tel. 05202- 18210. Het is al weer tien jaar geleden dat de Amerikaanse astronaut Arm strong de eerste menselijke voet stappen op de maan zette Naar aanleiding daarvan geeft de eilan dengroep in de Stille Oceaan West Samoa zes zegels en een herden kingsvelletje Uit, gewijd aan dit evenement. In het stadje Gmund wijdt de Oostenrijkse postdienst op 21 juli a.s. een stempel aan die voetstappen. Van Frankrijk zijn voor de maand juni vijf bijzondere zegels te melden: 11 juni ter her denking van Pierre Abélard (1079- 1142) een zegel met zijn afbeelding en als inzet zijn nicht Heloise met wie hij een innige verhouding had; evenals hij zelf trad zij teleurge steld in het klooster; voorts een zegel ter gelegenheid van de lucht en ruimtevaart-salon op Le Bour- get; op 18 juni een zegel gewijd aan twee abdijen in Normandië. die op de postzegel evenals op speelkaarten tegen elkaar staan geplaatst: de abdij Bemay en die van St Pierre-sur-Dives: dan op 25 juni twee portretzegels van be faamde Fransen: de chirurg/uro loog Felix Guyon (1831-1920) en de schrijver Georges Courteline. ali as Georges Moineaux (1858-1929) Vatikaanstad geeft op 25 juni twee emissies uit; ter herdenking van de dood van de H. Basilius de Grote (330-379), bisschop van Ce- sarea, kerkleraar en stichter van het ziekenhuis, naar hem Basilia- de genoemd, twee zegels; en drie stuks gewijd aan de vroegere astronoom van de Vatikaanse sterrenwacht pater Angelo Secchi. S.J. (1818-1879). Van Oostenrijk vragen drie nieu we zegels onze aandacht. Een van S 3. voor frankering geldig sinds 22 juni. toont het stadswapen van Rottenmann in Stiermarken, dat 700 jaar geleden van koning Ru- dolf van Habsburg stadsrechten kreeg; dan op dezelfde dag een zegelvan S 4.20 in de populaire reeks „Oostenrijkse landschap pen"; deze keer is het Kleinwalser- tal met de plaats Hirschegg in Noordoost-Vorarlberg aan de beurt; het eigenaardige is dat dit dal alleen via Duitsland bereik baar is; een derde zegel van S 3 is een portretzegel van de politicus Jodor Fink (1853-1929), geldig sinds 29 juni jl. Van de Duitse Democratische Republiek deze keer twee uitgiften, die 26 juni in omloop zijn gekomen. Twee zegels zijn gewijd aan de revalidatie van gehandicapten door middel van onderwijs en vakopleiding; en een stripje van twee zegels met mid denstuk naar aanleiding van het feit dat de spoorwegveerdienst tussen het Duitse Sassnitz en het Zweedse Trelleborg 70 jaar gele den in dienst werd gesteld en nog steeds in een grote behoefte voor ziet. Op de zegels de veerboten „Rostock" en „Rügen" en op het aanhangsel, van een situatiekaart van het traject. Op verzoek wijs ik de verzame laars van het thema „religie op postzegels" op het bestaan van de filatelistenvereniging „St Ga- briël", die tevens een maandblad uitgeeft. Het contactadres is de heer J. Zagt, Grote Beer 85. 3721 RN te Bilthoven. Voor kinderen, maar ook voor vol wassen beginnende dammers zijn er maar erg weinig geschikte boekjes. Het beste zijn nog de Prisma-boekjes van Leen de Rooij en Keiler en het boekje „Leer dammen" van De Schaap, maar echt enthousiast kun je daar toch niet over zijn. Harm Wiersma sloot jaren geleden een contract met Thieme, Zutphen af over vier te schrijven boekjes voor de jeugd, maar na het eerste deeltje is dit experiment geruisloos ter ziele gegaan. Gelukkig zag de KNDB in, dat er iets moest worden gedaan, zodat een commissie een aantal handlei dingen voor jeugdige dammers heeft gemaakt. Geïnspireerd door het voorbeeld van de schaakbond leidt men de dammertjes met deze handleidingen op voor het Rand- schijfdiploma, het Schijfdiploma en het Kroonschijfdiploma en het ziet er allemaal erg verzorgd en bruikbaar uit. Dan is nog niet zo lang geleden bij Omega Boek/De Centaur het „Beste Damboek voor beginners" van Herman van Westerloo ver schenen. Hoewel de titel preten deert, dat dit boek het ei van Co lumbus is, moet toch gezegd wor den, dat het toch nog veel te hoog grijpt. Daar komt nog bij, dat het ondanks de bijzonder fraie uitvoe ring niet vrij is van erg slordige en beslist niet onvermijdelijke fouten. Het is niet mijn bedoeling alle literatuur voor beginners de grond in te boren, want elk genoemd boekje (en dat van Bergsma mag daarbij beslist niet ontbreken) heeft zijn goede punten en natuur lijk valt er dammen uit te leren. Maar toch vind ik taalgebruik en techniek erin nog veel te moeilijk voor kinderen. Zelf werk ik op school veel met kinderen van acht tot twaalf jaar, maar als ik mijn werkwijze te boek zou gaan stellen, zou er denk ik geen uitgever zijn. die niet op zijn voorhoofd zou wijzen. Alle li teratuur over denksporten ver koopt namelijk bijzonder slecht. Vooral de prijzige werken, hoe goed ze ook mogen zijn, worden nauwelijks verkocht. Je zou bijna denken, dat de Nederlandse denk- sporter liever 25 gulden uitgeeft aan een bioscoopje met zijn vrouw of vriendin, aan een voetbalwed strijd of een avondje stappen, dan aan een echt goed boek. En als je dan ook nog hoort, dat er op de jaarvergadering een uur wordt ge discussieerd over een contributie verhoging van een kwartje per jaar, zal dat nog wel waar zijn ook. Schande! Dan zijn ook verschillende werk groepen bezig geweest met het uit dokteren van verschillende afwis selende werkwijzen, want om het kind te boeien moet iedere leraar of jeugdleider mét een gevarieerd programma voor de dag komen. Een idee van zo'n werkgroep is het opgeven van een probleem met daarnaast de oplossing en daar naast weer een leeg diagram. De leerling moet de oplossing dan op het bord uitvoeren en de overblij vende stand in het lege diagram invullen. m m m m Wï W// M diagram I 47x33 10. 39x19 48x30 11. 29-23 18x20 12. 35x4 13x24 13. 4x15 5-10 14. 15x4 3-9 15. 3x47 lxll 16. 49-43 en deze positie zal dus moeten worden ingevuld, waarna de kin deren het zelf aan de hand van een al ingevuld werkblad kunnen con troleren. Verder zijn er legio ma nieren om de notatie op een speel se wijze te leren, zoals b.v. het spelen van een correspondentie- partij met een ander uit de klas of groep of het afbreken van een par tij en de stand daarna laten note ren. Later moeten ze dan aan de hand van de notatie de stand weer op het bord zetten. ook altijd doe, om de kinderen de schoonheid van het spel te laten zien. Zo zijn er een heleboel manieren om beginnende dammertjes of ook volwassen beginners gericht Oplossing: 1. 32-27 17-21 2. 37-32 te begeleiden en daarna zal het 21-26 Zwart denkt een erg goede ook van hun eigen instelling af stand af te dwingen, maar nu hangen of ze het nog verder zullen volgt 3. 27-21 26x28 4. 42-37 16x27 brengen. Tenslotte nog een klein 5. 36-31 27x36 6. 37-32 28x37 7. 48- probleempje ter oplossing, zoals 42 37x48 8. 47-41 36x47 9. 30-24 ik dat zelf aan het eind van een les Wit wint door 44-39 35x44, 32-28 24x35, 28-23 19x28, 33x22 44x33, 22-18 13x22, 45-40 35x44, 50x37! In het schaakspel wordt de dub- belpion altijd met een zekere af keer bekeken. Vaak betekent de aanwezigheid van een dubbelpion. een positionele verzwakking en Nimzowitsch heeft geleerd hoe je de partij die een dubbelpion heeft in een toestand van volstrekte passiviteit kan "brengen. Er is ei genlijk maar een opening, waarbij wit er van het begin af aan op aanstuurt om zich zelf een dubbel pion te bezorgen de Saemisch- variant van het Nimzo-Indisch maar nog altijd wordt deze metho de met een zeker wantrouwen be keken. Als wit de partij niet voor het eindspel kan winnen, dan zou het er wel eens Zeer moeilijk voor hem uit kunnen zien. In schaak studies en composities wordt van de dubbelpion altijd dankbaar ge bruik gemaakt. Wat zeg ik. een dubbelpion, sterker nog. schaak componisten deinsen er niet voor trippel, ja zelfs sextupel pionnen op het bord te zetten, die zich als een rups voortbewegen. Zo'n rijtje pionnen op een verticaal is altijd een nogal gedrochtelijk gezicht en aangezien componisten er niet voor terugschrikken zich te ver maken met de wereld van de cu riosa, bestaan er heel wat studies over trippel, quartupel, quintupel en sextupel-pionnen. Ik hoop dat ik hierbij het goede woordgebruik hanteer. Een bekend probleem is dit. van Shiakman uit 1887: zie diagram I De opgave is: wit geeft mat in acht. Dat gaat in zijn werk met een voortdurende achtervolging van de zwarte koning door de wit te toren 1. 0-0-9! (Dat mag ln problemen altijd, tenzij je aan de hand van de stelling kunt bewij zen. dat wit met de koning of de toren gespeeld moet hebben. Dat is hier niet het geval. Wits laatste zet kan bij voorbeeld ba7x ge weest zijn.) 1Ka8xa 7 2. Tdl- d8 Ka7xa6 3. Td8-d7 Ka6xa5 4. Td7-d6 Ka5xa4 (Haphap!) 5. Td6- d5 Ka4xa3 (Jumjum!) 6. Td5-d4 Ka3xa2 7. Td4-d3 Ka2-al 8. Td3-a3 mat. Later is bewezen, dat wit hier met 1. Kd2 oil een andere, zeer plompe manier ook mat ia acht diagram I kan geven, maar dat doet er hier niet veel toe. Een andersoortig probleem is het volgende, van Bridgewater, waar bij een quintupelpion. wordt ge dwongen zich als een rups voort te bewegen, tot tenslotte de eigen koning van zijn bescherming is ontdaan en zwart wordt matgezet. zie diagram II 1. Lf5-bl! b3-b2 2. Tal-a2 (Zowel de witte als zwarte zetten, Mjn diagram IV praktisch gedwongen; de zwarte nog praktischer dan de witte.) 2. b4-b3 3 Ta2-a3 b5-b4 4. Ta3-*4 b6-b5 5. Ta4-a5 b7-b6 en nu volgt de doodklap: 6. Lbl-e4 mat. Zelfs de toenmalige wereldkampi oen Emmannuel Lasker heeft eens een probléem met een voortwag- gelende tripelpion gemaakt. Het ls een nogal flauw, mechanisch pro bleem. want ongeacht zwarts zet ten. wordt hij door 1. d6-d7, l. d5- d6, 3. d4-d5 matgezet. Het pro bleem zag er als volgt uit: Maar het laatste probleem ls werkelijk geniaal. Het is gecompo neerd door de Rus Savshenko, misschien wel de briljantste onder de moderne componisten. De op gave. zoals die in nu volgende dia gram is weergegeven, luidt: mat in negen! diagram IV Wits grote probleem is: hoe krijg ik mij»* eigen trippel c-pion weg. zodat ik Del mat kan geven. De oplossing verloopt trapsgewijs: 1. Kgl-fl! (Er dreigt nu vrij plomp verloren 2 Te2 en mat, zodat zwarts antwoord gedwongen is.) 1. Ld5xd4t 2. Kfl-gl! (Nadat vrij willig in het schaak te gaan staan, keert de witte koning terug naar zijn uitgangsveld. Zwart moet nu iets doen aan 3. Dg5 mat. Dat kan maar op één manier.) 2. Lc4d5 3. c3-c4! (De tweede c-plon wordt geofferd, maar zwart kan nog niet nemen, omdat op 3. .Lc4x weer 4. Dg5 mat volgt, terwijl op 3. bc4x wit weer ongehinderd 4. Kfl en vervolgens 5. Te2 mat kan spelen). 3. .b5-b4 4. Kgl-fl! (Daar is de matdreiging met 5. Te2 weer.) 4..Ld5xc4t 5. Kfl-gl Lc4- d5 (Hij moest er weer tussen om 6. Dg5 mat te verhinderen.) 6. c2-c4ü (Ten derde male verschijnt er een pion op c4. Zwart kan de pion op geen enkele manier nemen, omdat het zowel na bc3x e.p., alsook Lc4x mat ln één is.) 6. ,a3-a2 (Vlugger gaat een zet als 6. Td6x wegens 7. d5x en zwart gaat mat met 8. Delf.) 7. Kgl-fl Ld5xc4t 8. Kfl-gl (Voor de laatste keer gaat wit terug naar het uit gangspunt, maar nu ls dan einde lijk een dubbele dreiging gescha pen.) 8. .Lc4-d5 9. Dc5-cl mat! Zo ruim Je dus een trippelpion op. zult u dat goed onthouden. Het vergt overigens nog wel een avondje om aan te tonen, dat ln deze compositie van Sevshenko alle stukken noodzakelijk zijn om nevenoptoMingm te voorkomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 17