Met de Filippijnen gaat het beter, met de Filippino's steeds slechter J fgRDAG 16 JUNI 1979 TROUW/KWARTET 25 "1 Landen als Taiwan en Singapore worden voor de textiel al te duur. Pas op de Filippijnen zijn de lonen lekker laag, zegt de Westduitse exportmanager van een textielbedrijf in dat Aziatische land. De gewapende strijd komt, vroeg of laat. De Filippino's zullen zich niet blijven neerleggen bij het huidige beleid, zegt een ex-predikant. Twee visies op één probleem: Een zeer eenzijdige ontwikkeling maakt er de armen armer en de rijken rijker. Maar .wat woedend maakt, is dat dit deels het gevolg is van het binnenlandse beleid. IR door Nico Kussendrager „De mensen noemen me een bedelaar, een para siet en een nietsnut. Maar hoe heet een maat- schappij die mij dat gemaakt heeft?" Die tekst kwam ik tegen, ergens op de Filippijnen. In de hoofdstad Manila werd vorige maand de vijfde, mislukte VN-conferentie over handel en ontwikkeling gehouden. In een schitterend gebouw, op een opgespoten terrein, waar verder een al even luxueus handels- en cultureel centrum staan. Militairen millimeterden er iedere dag het gras, en het kleinste pa piertje werd door mooie nieisjes van de straat geraapt. Een paar kilometer verderop le ven honderdduizenden mensen in de meest erbarmelijke omstandig heden. Daar praat je niet meer van tegenstellingen, maar van puur sadisme, werd eens ge schreven. Ij de ingang van de Unctad-perè- zaal lag alle informatie over het land die een journalist zich maar kan wensen. Boekwerkjes over de geschiedenis en over het toerisme, maar ook over mensenrechten (zou daar wat mee aan de hand zijn, denk je dan) en over de eco nomie. Wat dat laatste betreft zijp stralende cijfers beschikbaar over economische groei en over buiten landse investeringen. Schijn i De schijn bedriegt. De Filippijnse I werkelijkheid is ahders, blijkt uit J I gesprekken met de kerken, de vakbeweging, sloppenbewoners, I en kleine boeren. Waarbij steeds één vraag weer opduikt: wat bete kent die Unctad voor ons? Wat hebben wij eraan, zo lang in dit land een beleid wordt gevoerd dat de armen steeds armer, en de rijken steeds rijker maakt? Een elite van 10 procent zwelgt in 90 procent van de rijkdom. Geen namen, geen bijzonderhe den is doorgaans de voorwaarde bij die gesprekken. En dan zijn de zegslieden bijzonder openhartig tegenover die voor hen toch wild vreemde journalist. Ik ben ze daar erg dankbaar voor. Uiteindelijke indruk van die con tacten tussen het Unctad-gebeu- ren door: met de Filippijnen gaat A het misschien beter, met de Pulp it pino's steeds slechter. Zelfs de minister van financiën en vice-vooreitter van de Filippijnse delegatie op de Unctad, Cesar Vi rata. geeft dat toe. „Het doorsijpeleffect werkt niet", zei hij in een televisiegesprek. Dat wil zeggen dat de gewone mensen op de Filippijnen niet de vruchten hebben geplukt van de economi sche ontwikkeling. Maar ik zie niet hoe het anders zou moeten, zei de technocraat Virata verder. We kunnen niet de nadruk leggen op maar één sector (bij voorbeeld de landbouw). Voor ont wikkeling is ook industrie nodig, aldus de minister van financiën. Geen weg terug MMUM De waarheid is dat op het ogen blik wel degelijk de nadruk wordt gelegd op één sector, en dat is dan de industrie. Het op de Filippijnen gevoerde ontwikkelingsbeleid ver groot de inkomens kloof met de dag, en voert de spanning tussen de straatarmen en de steenrijken op tot een punt waar geen weg terug meer mogelijk is. Augustu Espiritu, die verbonden is aan de juridische faculteit van de universiteit van Manila, is wat dat betreft bijzonder duidelijk. Hij i\ani met twee petten op deel aan de Unctad: als lid van de officiële Filippijnse delegatie, maar ook als vertegenwoordiger van de commissie voor internatio nale zaken van de kerken. Voor ontwikkeling, aldus Espiritu. moeten twee voorwaarden ver vuld worden: sociaal-politieke ver anderingen binnen ontwikkelings landen. en in de tweede plaats veranderingen in de wereldecono mie. Met dat laatste houdt de Unc tad zich bezig. De Filippijnse economie, aldus Espiritu, groeit. Maar daartqee wordt niet tegemoet gekomen aan de behoeften van de bevolking. Ondanks de economische groei, is de armoede groot, en neemt de ongelijkheid toe. „Bij de Unctad gaat onze zorg uit naar de menden in de minst ontwikkelde landen van de Derde Wereld. Zou onze zorg, op morele of zelfs logische gronden, ook niet moeten uitgaan naar de behoeften van onze eigen mensen?" vraagt hij Werk i De prijzen in Manila zijn in een paar jaar verdubbeld, en de lonen bleven daar ver bij achter. De helft van de bevolking (negen mil joen mensen) in Manila leeft be neden de armoedegrens. Het mini- mumloon is 13 peso per dag (vier gulden) maar een redelijk levens onderhoud goedkope rijst en wat vis kost het drievoudige. Waarbij nog bedacht moet worden dat een minimumloon alleen geldt voor mensen die werk hebben, en dat heeft op de Filippijnen lang niet iedereen. De werkloosheid wordt geschat op 40 procent, waarbij de nog geen vijf procent in ons land schril af steekt. En er komen steeds meer mensen. De bevolkingsgroei is hoog, en kan niet worden opge vangen. De groei van de werkgelegenheid in de industrie is teleurstellend, aldus de internationale arbeidsor ganisatie (ILO). Dat moet voor de Filippijnse regering een hard ge lag zijn. Voordelen j Op de industriële ontwikkeling heeft zij al haar zinnen gezet. Bui tenlandse bedrijven kunrien op de Filippijnen alle voordelen krijgen die zij maar wensen. In het zwembad van het Manila- hotel ontmoet ik de Westduitse exportmanager van een textielbe drijf. Zij vertelt dat landen als Taiwan en Singapore voor de texiel al te „duur" worden. Pas op de Filippijnen zijn de lonen lekke^ laag, hoiidt deze mevrouw me voor. Met grote advertenties in onder andere de New York Times pro beert de regering investeerders te lokken naar de „vrijhandelszone" in Bataan, aan de andere kant van de baai van Manila. Er worden enkele „goede redenen" genoemd waarom buitenlandse bedrijven eens op de Filippijnen moeten letten: „We hebben ons huis op orde. De sterke regering in Manila heeft een eind gemaakt aan poli tiek gekrakeel en de sociale anar chie. Recht en orde zijn hersteld." (Een verwijzing naar de noodtoe stand, die in 1972 werd ingesteld en waarbij president Marcos alle macht aan zich trok). Winsten mogen onbeperkt wor den overgemaakt (hoeven dus niet op de Filippijnen te worden be steed) en de belastingvoordelen zijn groter dan in onder andere Indonesië, Singapore, en Zuid-Ko- rea. „Wij houden van multi-natio nals en onze arbeiders spreken hun taal." Vakbeweging mmmmmm De vakbeweging is het op zijn zachtst gezegd niet eens met de De krottenwijk Tondo bij Manila, boven in de regentijd, onder als „een dierentuin voor bezoekers die zich christen noemèn". stelling dat de multi-nationals de taal van de arbeiders spreken. De bobden zijn onder de noodtoe stand sterk aan banden gelegd. Stakingen zijn officieel niet toege staan, wat niet wil zeggen dat ze niet plaatsvinden. Maar de vakbe weging kijkt wel eerst wat het effect is, want het is opgelegd pan doer dat de leiders worden ont slagen. De regering probeert de vakbewe ging te verdelen. Een voorbeeld is de Phüipsvestiging op de Filippij nen, waar op het kantoor een an dere bond werkt dan in de fabriek, die televisie's, radio's en lampen maakt. Cao's moeten voor drie jaar worden vastgesteld, waarbij bij voorbaat rekening wordt ge houden met de inflatie (wat niet kan): Overigens behoren de Phi- lipsarbeiders zeker niet tot de slechtstbetaalden op de Filip pijnen. Octopussen hhhhbbbb Het grote probleem is de huisves ting. Onderdak tegen een betaal bare prijs is niet te vinden. Dat geldt zeker rond de vrijhandelszo ne, waar voor een krot honderd peso per maand moet worden be taald. Een vakbondsbestuurder zegt dat je dan niet eens ruimte voor een bed hebt, hoogstens voor je „body" (geen „bedroom", maar „bodyroom"). Over de multi-na tionals spreekt hij als „octopussen die ons uitzuigen. Vroeger had je de koloniale meesters, nu heb ie de multi-nationals". Toch gaat de trek naar de stad door. Op het platteliand zijn hele maal geen mogelijkheden. De re gering beroemt zich op de land hervormingen, maar tot nu toe hebben heel weinig armen daar wat aan gehad. Hun lot is niet verbeterd, zegt de ILO. Boeren die een eigen stuk grond kregen moe ten nog jaren aan de oorspronke lijke eigenaar betalen, en gaan ge bukt onder schulden. Op sommige eilanden werden ze van hun grond verdreven, om ruimte te maken voor suiker- en bananenplantages. Suiker en ba nanen leveren deviezen op, voed sel niet. De Filippijnen hebben het laagste voedingspeil in Azië, vol gens de Aziatische ontwikkelings bank. Het calorieverbruik per hoofd is lager dan in Indonesië, India of zelfs Bangladesj. Cynisch Manila heeft een van de grootste „slums" ter wereld: Tondo. waar een paar honderdduizend mensen wonen. Wat kon ik me ergeren aan colle ga's die elders in de Derde Wereld door sloppenwijken liepen, schou derophalend en vragend: „Vind je dit erg? Ik heb Tondo gezien, dat is pas erg." Hoe cynisch het ook klinkt: ze hebbep gelijk. Beschrijvingen schieten tekort: smerig, stinkend, vuil, mensen bo venop elkaar wonend in optrekjes van hout, karton en plaatijzer. De krotten staan voor een deel op pajen, zodat in dit moerassige ge bied in de regentijd het water er onder door kan. Die regentijd is net begonnen op de Filippijnen, en je vraagt je af hoe het er nu uit zal zien. Kan het nog slechter dan een paar weken geleden? Vlag-getjesMHMaiMMI .Vreemd genoeg lijken de mensen ondanks alles vrolijk en proberen ze ervan te maken wat ervan te maken is. Tussen de sloppen han gen ergens vlaggetjes ter gelegen heid van een of ander feest. En vrouwen hebben krulspelden in om zo goed mogelijk voor de dag te komen. De mensen van Tondo zijn zeker niet terneergeslagen, zo blijkt bij voorbeeld bij ZOTO. Een zeg maar buurtvereniging die de mensen probeert bewust te maken van de oorzaken van de werkloos heid, de hoge prijzen. Die zich verzet tegen de politiek van de overheid van de regering dat de mensen de grond kunnen kopen waarop nu onrechtmatig hun optrekjes staan, tegen prijzen die ze kunnen betalen. „Het was land van de regering, nu is het ons land. WIJ hebben ook recht om te wo nen," zegt een vrouw van ZOTO. (Wederom: liever geen naam). Een van de initiatiefneemsters van Tondo, en kandidaat bij de recen te schijnverkiezingen, is herhaal delijk aangehouden en gemarteld. De mannen uit Tondo werken in de bouw of in de haven. Zolang dat duurt, want de containers ko men. De vrouwen proberen wat te verdienen op de nabijgelegen markt. Mochten ze de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen, dan zijn er de woekeraars die hun weekloon „voorschieten". Voor vijf geleende peso's moeten er zes worden terugbetaald; rente 20 procent. V ooroordelen ■Manaaa Het Asian Social Institute (ASI) in Manila heeft de vooroordelen over „die van Tondo" op een rijtje ge zet: messentrekkers, sluipschut ters, zakkenrollers, dieven, moor denaars; mensen zonder richtlijn en zonder toekomst. Ook wordt de sloppenwijk omschreven als een „dierentuin voor bezoekers die zich christen noemen". En dat kun je dan weer in je zak steken. Zonder ironip of cynisme is het presidentiële decreet 772, dat een „squatter" (sloppenwijkbewoner) omschrijft als iemand die door „macht, Intimidatie of bedreiging, misbruik maakt van de afwezig heid van de landeigenaar en een optrekje neereet." Alsof de men sen op een andere manier huisves ting in Manila kunnen vinden. Goede De regering probeert de mensen uit de sloppen elders onder te brengen. Met die politiek werd tij dens de Habitat-conferentie (over huisvesting), een paar jaar gele den, goede sier gemaakt. De 'plannen worden opgesteld door Imelda Marcos, die behalve presidentsvrouw en burgemeeste res van Manila, minister van her huisvesting is. Ze wordt be schouwd als een van de rijkste vrouwen ter wereld. Imelda ze wordt charmant genoemd, en ik mocht haar een hand geven tij dens de Unctad aast op een Nobelprijs. Een van die herhuisvestingspro jecten is Carmor.a. op ruim een uur rijden van Manila. Er wonen zo'n zevenduizend mensen, maar ze komen niet uit de sloppenwij ken van de hoofdstad. „Ho(*kan dat ook," houdt een bewoonster me voor. „Mensen die hier naartoe kwamen hielden hun werk in Ma nila. Dat betekent dat ze elke dag heen en weer moeten reizen. Een retourtje kost zes peso. Hoe kun je dat betalen als je dertien peso verdient?" De bewoners van Car- mona rekenen zichzelf tot de mid deninkomens; de echte arme men sen wonen allang weer of nog steeds in de krotten van Manila. De onvrede over de eenzijdige ont wikkeling. dc stijgende armoede en de noodtoestand groeit op de Filippijnen Het uiterlijke bééld verschilt niet zoveel van dat van veel andere Derde Wereldlanden. Wat woedend maakt is echter dat het deels een gevolg is van het binnenlandse beleid op de Filip pijnen. Er mag nog zoveel gesleuteld wor den aan de wereldeconomie, zo lang er intern niets verandert, schieten de Filippino's er niets mee op. Een arbeider op een suikerplanta ge had dat heel goed geschoten. „Ik weet best," zei hij, „dat de suikerprijs erg laag is. Stel dat daar op zo'n Unctad wat aan ge- dadh wordt. Wat gaan wij er dan op vooruit? Niets, helemaal niets." Gewapend i Een ex-predikant zegt onomwon den waartoe volgens hem de span- Enkelc eeuwen Spaans be stuur van 1565 tot 1898 hebben van de Filippijnen het enige christelijke land in Zuidoost-Azië gemaakt. Van de ongeveer 35 miljoen inwo ners is 85 procent rooms-ka- tholiek. Na de Spanjaarden kwamen de Amerikanen (tot 8 december 1941) en de Japan ners. Pas op 4 juli 1946 ont stond de zelfstandige Repu bliek der Filippijnen, bestaan de uit zevenduizend eilanden waarvan er niet meer dan vier honderd bewoond zijn. Het Amerikaanse verleden heeft evenals het Spaanse, nog altijd invloed op de samenleving, al was het alleen maar de aanwe zigheid van Amerikaanse ba ses in het land. Ferdinand Marcos is zonder meer heer en meester in het land. Zijn wil en die van zijn vrouw Imelda is wet. Hon derden mensen zitten om poli tieke redenen gevangen, zo meldt Amnesty International keer op keer in zijn jaarover zichten. En bij recente verkie zingen moest oppositieleider Benigno Acquino de 9ampag- ne leiden vanuit zijn cel. Ernstige problemen heeft de centrale overheid in Manila met de minderheid van mos lems, die vooral op het eiland Mindanao actief is. Van tijd tot tijd worden er pogingen gedaan de strijd te staken, maar even vaak laait de strijd opnieuw op. S-''] President Ferdinand Marcos ningen op de Filippijnen zullen leiden: „De gewapende strijd komt, vroeg of laat. De Filippino's zullen zich niet blijven neerleggen bij het huidige beleid." Hij heeft de kansel de kansel gela ten. „Mijn taak lag in de gemeen- schap, niet op de preekstoel." De oud-dominee houdt zich bezig met „de bewustmaking van mensen. Hun duidelijk maken wat de wer kelijke oorzaken zijn van hun ar moede." Hij kent de gevangenis uit eigen ervaring en gaat er van uit dat hij de cel binnen afzienba re tijd weer zal zien. „Ik houd er elke dag rekening mee. Maar het belang van de mensen gaat'boven mijn eiger. belang."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 25