J
-Nieuwe onderwijs explosie voorspeld
Een zware dyspnoe
Het vuur
brandde niet voort
iSOCIAAL BERECHT!
IBitOAG 9 JUNI 1979
TROUW/KWARTET
17
'BINNENLAND!
Het onderwijs aan volwassenen zal in de nabije toekomst-sterk uitgebreid worden. Zowel het dag-als avondonderwijs voor volwassenen kreeg een
sterke stimulans toen het mogelijk werd in etappes examen te doen. Ook versnelde cursussen zijn nu mogelijk.
ap
r ee
agsi
i hi
door Piet Hagen
DEN HAAG Nederland
staat aan het begin van een
nieuwe onderwijsexplosie.
Volgens dr. René Hoksber-'
gen, sinds juni vorig jaar
beleidsadviseur van minis
ter Pais, loopt de groei van
het onderwijs aan jeugdi
gen langzaam op zijn eind.
In plaats daarvan zullen we
in de nabije toekomst te
maken krijgen met een
sterke uitbreiding van het
onderwijs aan 'volwas
senen.
Sinds de invoering van de leer
plicht in 1900 gingen steeds meer
kinderen steeds langer naar
school. 3ijna alle jongeren volgen
nu tenminste tien jaar volledig
dagonderwijs en daarna zijn ze
nog één jaar lang gedeeltelijk leer
plichtig. Het percentage jongeren
dat na zijn achttiende verder stu
deert neemt nog gestaag toe. Maar
het verzadigingspunt komt in
zicht.
Tegelijkertijd zien we dat volwas
senen in steeds groteren getale
dag- en avondscholen bezoeken,
schriftelijke lessen nemen, cursus
sen volgen en naar vormingscen
tra gaan. Door de opkomst van de
moedermavo heeft de volwasse
nen-educatie, zoals dat met een
mooi woord heet, een geweldige
impuls gekregen. De start van de
Open School en de aankondiging
van de Open Universiteit beteke
nen opnieuw een stroomversnel-
René Hoksbergen is zelf via de
avondschool op de universiteit be
land. In 1972 promoveerde hij op
het proefschrift „Profiel van een
avondlyceïst". Nu is hij weten
schappelijk medewerker aan de
rijksuniversiteit te Utrecht. Een
deel van de week werkt hij als
adviseur van minister Pais op het
terrein van de volwassenen-educa
tie.
De eerste stelling bij het proef
schrift van Hoksbergen luidde
destijds: „De avondscholenge
meenschap draagt wezenlijk bij
tot de democratisering van het
algemeen voortgezet onderwijs".
Zeven Jaar later lijkt dat in ver
sterkte mate waar voor het hele
gebied van onderwijsvorming
voor volwassenen.
Groei houdt uuum i
Sinds 1972 is het aantal leerlingen
aan dag- en avondscholen voor
volwassenen gegroeid van onge
veer 25.000 tot ongeveer 75.000.
Hoksbergen verwacht dat het er
weldra meer dan 100.000 zullen
zijn en dat deze groei in de jaren
tachtig zal aanhouden. Vooral
door het verschijnsel „moederma
vo" (een onjuiste benaming voor
een school die ook door vrouwen
zonder-kinderen en door mannen
wordt bezocht) is het vrouwelijk
aandeel in deze~ sector gestegen
van nog geen kwart tot meer dan
tweederde. Een prachtig staaltje
van spontaan opbloeiende eman
cipatie.
Een nieuwe stimulans kreeg het
dag- en avondonderwijs voor vol
wassenen vorig jaar, toen het mo
gelijk werd het examen in etappes
af te leggen. Zo kun Je bij voor-'
beeld de mavo in zes in plaats van
in drie jaar doen. Mensen die geen
volledig schooldiploma begeren
kunnen ook met één of twee vak
ken volstaan. Bij voorbeeld Ne
derlands en maatschappijleer. Of
alleen Spaans.
Wat deze ontwikkeling betekent
voor het op commerciële leest ge
schoeide onderwijs is nog niet dui
delijk, maar het lijkt waarschijn
lijk dat een deel van de mensen
die vroeger hun heil zochten bij
het schriftelijk onderwijs of bij
taleninstituten nu liever een ge
richt pakket zal kiezen aan een
gesubsidieerde dag- en avond
school. Alleen al omdat dit aan
zienlijk goedkoper is.
Dat wordt nog aanlokkelijker nu
fieze scholen ook versnelde cur
sussen geven. Dan kun je een be
paald vak in één of twee in plaats
van in drie jaar afronden. Scholen
kunnen zelfs lessen buiten het of
ficiële examenprogramma om ge
ven. Die extra ruimte kan bij voor
beeld benut worden voor conver
satielessen in de moderne talen.
Volgens René Hoksbergen is nu
ook de weg vrij om de dag- en
avondscholen in te schakelen bij
de aanvulling van onvolledige
vakkenpakketten. Daarmee zou
nog een van zijn stellingen uit
1972 in vervulling gaan. Iemand
die bijvoorbeeld psychologie wil
studeren, maar wiskunde in zijn
examenpakket mist, kan dat gat
dan wegwerken via een snelle cur
sus aan een dag- en avondschool.
Voor de universiteiten zou dat een
hele zorg minder zijn.
Schoolgelden""""""»
De schoolgelden voor dag- en
avondonderwijs worden met in
gang van het volgende cursusjaar
wel iets verhoogd. Wie één of twee
vakken volgt betaalt, afhankelijk
van het schooltype, 45 75 gulden.
Voor een volledig programma wor
den de schoolgelden verhoogd tot
70 120 gulden. In de komende
jaren zullen nog twee verhogingen
volgen. Maar het prijsverschil met
de commerciële instellingen zal
aanzienlijk blijven.
Bijna ongemerkt heeft de regering
steeds grotere bedragen in deze
sector gestoken. In het Kamerde
bat over de korting op de begro
ting van de Open School heeft
minister Pais becijferd dat de uit
gaven voor het dag- en avondon
derwijs voor volwassenen in twee
jaar tijd zijn gestegen van 45 tot
76 miljoen gulden. Dat heeft ook
Dr René Hoksbergen
een flink aantal arbeidsplaatsen
opgeleverd.
Hoksbergen erkent wel dat het
onderwijs aan volwassenen nog
niet ideaal is. De leerboeken zijn
meestal niet afgestemd op oudere
leerlingen. Bij het laatste eindexa
men werden vijftigjarigen nog uit
genodigd een opstel te schrijven
over een onderwerp als „crossen".
Maar in dat soort dingen komt wel
verbetering. De eerste leerboeken
speciaal voor volwassenen zijn al
verschenen. De begeleiding wordt
verbeterd. Er komt geld beschik
baar voor studiebeurzen, zodat bij
voorbeeld gescheiden vrouwen die
van de bijstand leven een vergoe
ding kunnen krijgen voor schooi
en boekengeld.
Beroepsgericht
Behalve de scholen voor mavo-
havo-vwo trekt ook het beroepsge
richte onderwijs steeds meer vol
wassenen aan. Er zit een duidelij
ke groei in de avondscholen voor
middelbaar en hoger economisch
en administratief onderwijs. Ook
het middelbaar beroepsonderwijs
profiteert van deze ontwikkeling.
Hoksbergen hoopt dat steeds
'meer cursussen voor lager be
roepsonderwijs in samenwerking
met de bestaande dag- en avond
scholen voor mavo-havo-vwo ge
geven zullen worden. Tenslotte
zouden de centra voor vakoplei
ding van volwassenen aantrekke
lijker gemaakt kunnen worden.
Alles bij elkaar levert het geregel
de onderwijs voor volwassenen
een florissant beeld. Maar hoe
staat het met de proefprojecten
van de Open School en andere
meer vormingswerkachtige activi
teiten? Zitten die niet wat in het
slop? Nog altijd is bij voorbeeld
niet bekend hoe de Open School
zal worden voortgezet, wanneer de
bestaande proefprojecten met
vijftienhonderd deelnemers me
dio volgend jaar aflopen.
Hoksbergen voelt niet veel voor
een al te scherpe scheiding tussen
de begrippen „onderwijs" en „vor
ming". Het genoemde dag- en
avondonderwijs is ook vormend.
En wat te boek staat als vormings
werk bevat allerlei leermomenten.
In verband met de Open School
spreekt Hoksbergen liever over
„open-schoolachtige" activiteiten.
Hij denkt dan aan V.O.S.-cursus-
§en, volksuniversiteiten, volksho
gescholen, vormingscentra en der
gelijke, maar even goed aan de
dag- en avondscholen. Al die voor
zieningen moeten plaatselijk ge
coördineerd worden via educatie
ve centra, die de mensen wegwijs
kunnen maken in de warwinkel
van het „wederkerend onderwijs".
Welke kant het precies Uitgaat,
kan Hoksbergen nog niet zeggen.
Wel verzekert hij dat deze regering
voorrang zal geven aan onderwijs
voor analfabeten (het zijn er meer
dan we denken), anderstaligen en
mensen met weinig meer dan eni
ge jaren lager onderwijs.
Sluitstuk van de „permanente
educatie" is de Open Universiteit,
die behalve universitaire leergan
gen ook bepaalde onderdelen van
het hoger beroepsonderwijs zal
omvatten. De commissie-De Moor
heeft in zijn advies 1981 als begin
datum genoemd, maar het zal wel
1982 worden voordat de eerste stu
denten kunnen worden ingeschre
ven. Na een aantal jaren zou de
Open Universiteit plaats bieden
aan twintigduizend studenten.
Hoksbergen heeft zijn mening
1 over de Open Universiteit wel iets
gewijzigd. Aanvankelijk heeft hij
bepleit dat de bestaande instellin
gen van hoger onderwijs ruimere
mogelijkheden aan volwassenen
zouden bieden. Nu meent hij dat
het toch beter is dat er een afzon
derlijke Open Universiteit komt.
Hij is bang dat het anders te lang
gaat duren voordat er iets uit de
bus komt. Anders dan buitenland
se zusterinstellingen hebben de
Nederlandse universiteiten nooit
zoveel belangstelling getoond
voor onderwijs aan volwassenen.
Financiering
De volwassenen-educatie breidt
zich al met al snel uit (Hoksbergen
zou een aparte staatssecretaris
geen overbodige luxe vinden) en
daarmee wordt de vraag urgent
hoe deze nieuwe tak van staats
zorg moet worden gefinancierd.
Hardop denkend noemt Hoksber
gen een paar mogelijkheden. Om
te beginnen kun je een deel van
het geld gebruiken dat vrijkomt
doordat de kosten voor het onder
wijs aan jeugdigen naar verhou
ding gaan afnemen. In de tweede
plaats kan er geld worden gereser
veerd uit het fonds voor de vermo-
gensaanwasdeling. Ook los daar
van zouden werkgevers en werk
nemers potjes kunnen vormen
voor educatieve voorzieningen.
Tenslotte mag van de deelnemers
zelf een bijdrage in de kosten wor
den verwacht.
Hoksbergen vindt dat die eigen
bijdrage gekoppeld moet worden
aan het aantal jfiren dat mensen
al onderwijs hebben genoten. Wie
in zijn jeugd al eens hoger onder
wijs heeft gevolg zal voor de Open
Universiteit meer moeten betalen
dan een analfabeet voor een cur
sus Nederlands.
Educatief verlof—^
Dat principe zou je ook kunnen
toepassen op het educatief verlof.
Jongeren die met hun zestiende
van ^chool af willen moet je niet
via een leerplicht dwingen, zegt
Hoksbergen. Je moet ze een leer
recht geven. Je moet garanderen
dat ze in het onderwijs kunnen
terugkeren, zodra ze daar jveer zin
in hebben. Na een paar jaar wer
ken zou ierpand dan niet alleen
recht moeten hebben op een stu
dietoelage (dat bestaat nu al),
maar op een zodanige vergoeding
dat je eventueel je gezin ervan
kunt onderhouden. De werkgever
zou in dat geval behoud van de
arbeidsplaats mpeten garanderen,
net zoals nu gebeurt met iemand
die in militaire dienst gaat.
„Het belangrijkste van alles", zegt
Hoksbergen, „is dat er een andere
mentaliteit komt. Jongeren op
school moet Je al bijbrengen, dat
ze vroeg of laat terug zullen keren
in het onderwijs. Je moet het besef
aankweken dat scholing en vor
ming nooit ophouden. Op die ma
nier is het ook minder rampzalig
als iemand vroeg uit het onderwijs
stapt en een baan neemt. In een
systeem van wederkerend onder
wijs kan het best zinvol zijn eerst
eens een paar jaar te gaan
werken".
door Huub Elzerman
Hijgend en piepend van benauwdheid kwam de
bouwvakker bij zijn huisarts op het spreekuur. „Ik
heb het benauwd", zei hij geheel overbodig.
De arts knikte hem bemoedigend toe en hield de
stethoscoop al klaar. „Een zware dyspnoe", prevel
de hij, toen hij de slangetjes van de stethoscoop uit
zijn oren trok. De bouwvakker keek van dat potjes
latijn niet eens vreemd op. Hij leed al tijden aan een
chronische bronchitis en hij was toen zijn kwaal
verergerde een week eerder al op het spreekuur
geweest. De behandeling had niets geholpen en nu
kwam er bij het uitademen soms letterlijk een
piepend geluid uit zijn borst. Dyspnoe is gewoon de
medische term voor kortademigheid of benauwd
heid. „Ik zal u antibiotica geven", zei de arts. „De
bronchitis zal daar wel van wegtrekken, maar blijf
in ieder geval nog een tijdje thuis".
De bouwvakker vertrok en meldde zich nog diezelf
de middag bij de controlerend arts van de bedrijfs
vereniging. Daar herhaalde zich het ritueel met de
stethoscoop, maar de uitslag van het onderzoek viel
heel anders uit. „Niets bijzonders", zei deze arts
opgewekt. „Gaat u morgen maar weer werken."
Nu was de bouwvakker wijs genoeg om te beseffen
dat hij bij een weigering om aan deze opdracht te
voldoen kon fluiten naar zijn uitkering. Hij koos, na'
wat tevergeefse tegenwerpingen, eieren voor zijh
geld en meldde zich de volgende ochtend op de
bouwplaats. De gevolgen laten zich raden. Alleen al
het beklimmen van een steiger was voldoende om
hem de adem gierend door de keel te jagen en na
precies één uur meldde hij zich weer ziek. Hij
vertrok naar zijn huisarts.
De arts hoorde zijn verhaal met misprijzen aan en
verbood de bouwvakker vervolgens elke arbeid. „U
blijft nog tenminste een week thuis om de behande
ling met de antibiotica af te maken. Ik zal zelf wel
contact opnemen met de verzekeringsarts van de
bedrijfsvereniging. Maakt u zich daar maar geen
zorgen over", zei hij.
De bouwvakker ging naar huis, slikte zijn pillen en
hij werd na die week ook door zijn huisarts hersteld
verklaard. Dat er iets mis was gegaan merkte hij
eigenlijk pas na een paar maanden. Toen kreeg hij
namelijk een briefje van de bedrijfsvereniging in de
bus, waarin hij nog eens werd herinnerd aan de
twee weken, die hij had doorgebracht in de ziekte
wet. „De verzekeringsarts heeft u op 30 augustus
hersteld verklaard", schreven de sociale verzeke-
i ringsmannen. „In de week daarna had u dus geen
recht op een ziekengelduitkering. Bovendien is in
punt tien van de controlevoorschriften van de be
drijfsvereniging voor de bouwnijverheid bepaald
dat een verzekerde, indien hij na werkhervatting
zijn werk binnen drie dagen opnieuw staakt, op het
eerst volgende spreekuur van de verzekeringsarts
dient te verschijnen en in geval van verhindering
dit terstond aan de verzekeringsarts dient te be
richten."
De strekking was duidelijk. Na dat ene uurtje
werken had de bouwvakker op het eerstvolgende
spreekuur van de verzekeringsarts moeten verschij
nen. „Dat levert een overtreding van de controle
voorschriften op", zeiden de sociale verzekerings
mannen en ze citeerden voor alle duidelijkheid het
bijpassende wetsartikel: „Het bestuur van de be
drijfsvereniging of van de afdelingskas is bevoegd
de uitkering van ziekengeld geheel of ten dele te
weigeren, indien de verzekerde zijn verplichtingen
niet nakomt of zich niet houdt aan de controle
voorschriften,"
Van die bevoegdheid maakte de bedrijfsvereniging
gebruik. De bouwvakker kreeg over de week van 30
augustus tot 6 september géén uitkering.
Nu kon de man de redelijkheid van deze weigering
niet inzien en hij wendde zich tot de Raad van
Beroep. De beroepsrechter haalde er op zijn beurt
een deskundige bij en hij vroeg aan een district-
TBC-arts om de brochitis van de bouwvakker aan
een ander onderzoek te onderwerpen.
„Deze man", zo liet de districtsarts na zijn onder
zoek weten, was op 30 augustus nog ongeschikt tot
het verrichten van zijn arbeid."
De bedrijfsvereniging kon dus niet zonder meer
beweren dat de verzekeringsarts hem terecht aan
het werk had gezet. Betekende dit dat de bouwvak
ker en diens huisarts gelijk kregen nu vast
stond dat de man inderdaad ziek was? Nee, dat niet.
De bedrijfsvereniging beriep zich immers ook op de
overtreding van de controlevoorschriften. En daar
over zei de beroepsrechter: „Het staat vast dat de
bouwvakker zich na zijn tweede ziekmelding op
30 augustus niet opnieuw naar de verzekerings
arts heeft begeven, ofschoon hij daartoe op grond
van de controlevoorschriften verplicht was. Door
deze nalatigheid kon de verzekeringsarts het verde
re verloop van de ziekte niet beoordelen.". Kortom,
de beroepsrechter vond de weigering van de zieken
gelduitkering „niet in strijd met de redelijkheid".
De bouwvakker dacht daar nog steeds heel anders
over. „Die verzekeringsarts interesseerde zich hele
maal niet voor het verdere verloop van mijn ziekte,
want hij nam van meet af aan dat ik niets mankeer
de. Bovendien heeft mijn huisarts toch contact
opgenomen met die verzekeringsarts. Hij wist toch
wat er aan de hand was?"
De bouwvakker stapte naar de hoogste instantie in
dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep, en
hij legde daar zijn probleem voor. Was hem terecht
de ziekengelduitkering,ontzegd?
De centrale raad merkte het volgende op: „Tot
driemaal toe heeft de bouwvakker ter verontschul
diging aangevoerd, dat zijn huisarts na de mislukte
poging tot werkhervatting op 30 augustus nog
telefonisch contact heeft gehad met de verzeke
ringsarts, waardoor hij in he mening verkeerde dat
zijn bezoek aan deze arts niet nodig zou zijn.
Weliswaar moet worden gezegd, zo vervolgde de
centrale raad, dat deze mening zich ten onrechte bij
hem heeft postgevat, maar hij mocht erop vertrou
wen dat zijn huisarts hem alsnog zou hebben gead
viseerd naar het eerstvolgende spreekuur van de
verzekeringsarts te gaan, wanneer het collegiale
contact tussen beide artsen qiet het gewenste resul
taat zou hebben opgeleverd. Per slot van rekening
is achteraf gebleken dat de huisarts goede gronden
had om de bouwvakker de werkhervatting op 30
augustus te verbieden. Nu de bedrijfsvereniging in
gebreke is gebleven de juistheid van de veront
schuldiging van de bouwvakker bij de verzekerings
arts te controleren is niet komen vast te staan of het
collegiale contact tussen de artsen heeft plaatsge
vonden, noch wat het resultaat van dit overleg is
geweest. In dat geval kunnen de geldelijke gevolgen
daarvan niet op de bouwvakker worden afgewen
teld." Tot zover de centrale raad.
De bouwvakker kreeg dus achteraf alsnog zijn week
ziekengeld. Maar het was wel kantje boord. Hij was
weliswaar ten onrechte hersteld verklaard, maar hjj
had zich na dat ene uurtje werken behalve bij zijn
huisarts óók bij de verzekeringsarts moeten mel
den. Hij zat dus fout. Louter en alleen omdat de
bedrijfsvereniging de procedure niet vlekkeloos af
wikkelde en in hoogste instantie alsnog op een
fout werd betrapt kon de bouwvakker de dans
ontspringen.
Wie zich erop verheugd iiad don
derdagavond, nadat de „Europe
se,' stembussen in ons land ge-
sloteri waren, een sprankelende
politieke discussie mee te ma
ken. kwam bedrogen uit. De in
de televisiestudio's verzamelde
kopstukken zaten er nogal mat
en vermoeid bij en wat zij zeiden
was met die hóuding in overeen
stemming. De slechte opkomst
naar de stembussen had de her
ren. zo leek het althans, elke
neiging om in vuur te raken ont
nomen, terwijl toch een opmer
king van PSP'er Bouwe Kalma
alle aanleiding had kunnen ge
ven om in vuur te ontsteken en
misschien wel enkele flinke
krachttermen van stal te halen.
Kalma zei dat hij het prachtig
vond dat zo weinig kiezers de
tocht naar de stembus gemaakt
hadden. VVD'er Berkhouwer,
even te voren in het journaal nog
in sportief wit te zien doch nu
keurig met jas, overhemd en das,
was de enige die flink op Kal-
ma's opmerking inhakte: hij
noemde het een „onzinnige rede
nering", want waarom deed je
anders mee dan om gekozen te
worden
De overige politici reageerden
niet of nauwelijks op Kalma's
kwalijke wodrden en lieten daar
mee een kans voorbij gaan om
de essentie van de democratie
weer eens in de schijnwerpers te
plaatsen. Wat had je iemand
graag horen zeggen: mensen,
voor welke partij je ook voelt,
kom in elk geval naar het stem
lokaal, want het is toch niet niks
dat je zo onbespied en zonder
dwang mag meebeslissen hoe
„Den Haag" (of in dit geval: „Eu
ropa") er straks uit zal zien, Maar
die kans lieten de heren passeren
of misschien heeft een van de
„kleintjes" wel zoiets willen zeg
gen. maar die zaten er wat won
derlijk aan een apart tafeltje bij
en kregen nauwelijks de kans
om één behoorlijke zin tot en
met het laatste woord toe af te
maken.
Natuurlijk Nederland blijft
immers Nederland rolde er die
Jhr. mr. A. F. de Savornin
Lohman.
avond wel een gewichtig-klin
kend woord door de ether: Aar
de Goede van D'66, die er in de
prettige positie van „winnaar"
zat, zag als oorzaak van de ge
rings opkomst de „informatie-
kloof" die in de laatste twintig
jaar gegroeid is. Met zo'n woord
in je oren ga je natuurlijk zitten
denken: wat zou de man ermee
bedoeld hebben? Een kloof tus
sen twee groepen die allebei
goed op de hoogte waren zal hem
wel niet voor de geest gestaan
hebben. Een kloof tussen een
groep die niét en een groep die
wél op de hoogte is dan? Of heeft
de spreker gewoon willen zeggen
dat overdracht van kennis niet
naar tevredenheid verlopen is en
heeft hij niet beseft dat hij dan
wel een voor veel kijkers erg mis
tig woord gebruikte? Ook de taal
van PvdA'er Vondeling, die zich
nogal druk pleegt te maken voor
het zuiver gebruik van het Ne
derlands. gaf donderdagavond
te denken. Zei hij niet dat vol
gens hem de slechte opkomst
van de jongeren de „reden"
moest zijn van het slechtere re
sultaat van de PvdA? Ai, zou hij
niet „oorzaak" bedoeld hebben?
Zoals gezegd, het geheel was
mat; om op de titel van de herin
neringen van Henriëtte Roland
Holst te variëren: het vuur
brandde niet voort. Zelfs kreeg
je nauwelijks kans om je te erge
ren en weer eens na te gaan of de
neerlandicus J. Verdam soms ge
lijk had toen hij tegen het eind
van de vorige eeuw betoogde dat
we met onze taal vaak maar wat
aanrommelen, dat onze spreek
taal „als het ware in het wild is
opgegroeid".
Nog een andere overpeinzing
drong zich die avond op: een
kleine eeuw geleden werd er in
ons land nog een ware strijd ge
streden om het kiesrecht niet
alleen aan de ontwikkelden en
bemiddelden maar ook aan de
„massa" te geven. Nu. in 1979.
blijkt als de onderzoekers
donderdag gelijk hadden dat
buurten zoals de Haagse Schil
derswijk slecht opkwamen. De
„massa" mocht, maar wilde niet!
Jé vraagt, je af hoe de in 1924
overleden jhr. mr. A. F. de Savor
nin Lohman over dat verschijn
sel geoordeeld zou hebben. Deze
c.h. voorman heeft namelijk lang
aarzelend gestaan tegenover het
alemene kiesrecht, waarvoor het
volk volgens hem nog niet rijp
was. Nog in 1907 schreef hij dat
het weliswaar niet rechtvaardig
was om het kiesrecht onder meer
te binden aan „het bezit van
kentekenen van maatschappelij
ke welstand", maar „bij gebrek
aan beter" vond hij het toch wel
goed Want een eis van recht
vaardigheid was volgens hem
óók „dat niet de onbemiddelde
klassen die numeriek de sterkste
zijn. alleen alle macht in handen
krijgen". Ook Abraham Kuyper
stond niet te juichen over het
algemene, individuele kiesrecht.
Zelfs heeft hij eens voorgesteld
een belasting op het officieel
voeren van titels in te stellen
het gevolg zou zijn dat de men
sen met een titel 'een „elite" dus)
zoveel belasting zouden betalen
dat ze voldeden aan de toen gel
dende eisen van het „censuskies
recht" (alleen wie een bepaald
bedrag aan de fiscus offerde
mocht meekiezeni. Of de a r. lei
der dat echt serieus gemeend
heeft? Je zou haast denken dat
hij eens lekker geschertst heeft.