Lllüli
Emigratie, een hele stap
'Je moet gewoon durven'
Leven op een lager pitje
TE KOOP Iti
Hol Molenbeek bv
lie pagina werd samengesteld door Willem Schrama
ikst en foto's).
13
Hoewel nog nauwelijks van een nieu
we emigratiegolf kan worden gespro
ken, is de belangstelling ervoor weer
aan het toenemen. Na een hausse in
de jaren vijftig (gemiddeld 25.000 ver
trekkende Nederlanders per jaar, met
een hoogtepunt van 48.000 in het top
jaar 1952) leek het emigratiecijfer de
laatste tijd een zeker vereadigingsni-
veau te hebben bereikt. In de afgelo
pen jaren telde de Dienst Emigratie
van het ministerie van sociale zaken
telkens zo'n 3000 emigranten, maar
op basis van het aantal aanvragen
wordt dit jaar al met een stijging van
maar liefst veertig procent rekening
gehouden.
Een waterdichte verklaring voor deze
toename ligt niet op straat, maar wel
staat vast dat het type emigrant van
nu bepaald een ander is dan zijn
voorganger uit de jaren vijftig. Toen
waren velen er nog van overtuigd dat
in Canada, Australië, Nieuw-Zeeland
en Zuid-Afrika het geld voor het opra
pen lag. Fotootjes van vrijstaande
bungalows, keukens met koelkasten
en blinkende auto's werkten als een
magneet op degenen die in het naoor
logse Nederland de grootste moeite
ondervonden met het opbouwen van
een nieuw bestaan. Anderzijds speel
den de angst voor een nieuwe oorlog
en een brokje teleurstelling over de
wederopbouw van de Nederlandse sa
menleving met opnieuw een keurslijf
van wetten, voorschriften en bepalin
gen waaraan men wenste te ont
snappen.
Alleen dit laatste argument lijkt nog
te gelden voor de emigrant van de
jaren zeventig. Uit gesprekken op het
Directoraat voor de Emmigratie
blijkt dat de meesten het beeld heb
ben laten varen dat men er elders
materieel beter op kan worden, aldus
directeur J. L. Westhoff, die vorige
week terugkeerde van een studiereis
naar de belangrijkste emigratielan-
den Canada, Australië en Nieuw-Zee
land (Zuid-Afrika is al jaren niet meer
in trek). De welvaart van de jaren
zestig hèeft er immers voor gezorgd
dat het peil van de sociale voorzienin
gen vrijwel nergens zo hoog is als in
Nederland. De honderden emigran
ten met wie de heer Westhoff heeft
gesproken, zijn zich daarvan bewust,
maar hebben niettemin geen spijt
van de overtocht. Wat hen vasthoudt
en wat ook de nieuwe emigranten
Het huis van Chris en
Jean Arts in het cen
trum van Zeist staat
nog te koop. Wie er
130.000 gulden voor
geeft mag het heb
ben. Daarna vertrekt
het jonge echtpaar
met zijn twee kinde
ren Lisa (7) en Yuri (2)
naar Katoomba in
het zuidoosten van
Australië, zo'n 120 ki
lometer van Sydney
verwijderd. Daar zul
len ze in eerste in
stantie in afwach
ting van werk en
huisvesting bor
den opgevangen door
de ouders van Jean,
die in november van
het vorig jaar voor de
tweede maal naar
Australië emi
greerden.
De 26-jarige Jean komt uit
een familie van avontu
riers. Ze was nog maar
twee jaar oud toen ze met
haar ouders in 1954 naar
Australië vertrok. Haar va
der stond op het punt het
schildersbedrijf van haar
opa over te "nemen, maar
de economische onzeker
heid van het naoorlogse
Nederland deed hem an
ders besluiten. Hij begon
in Australië voor zichzelf
en na jaren hard werken
stak hij zijn verworven ka
pitaaltje daar in drie kleine
bedrijfjes: een kruideniers
zaakje, een delicatessen-
winkeltje en een cafetaria.
Ze werden gerund door res
pectievelijk hemzelf, zijn
vrouw en zijn dochter.
Onwennig
In een opwelling besloot de
familie in 1973 om terug te
gaan naar Nederland. Hoe
wel binnen veertien dagen
werk en huisvesting wer
den gevonden, konden ze
in het administratieve Ne
derland niet meer wennen.
Een half jaar geleden ver
trokken haar ouders voor
de tweede maal, en op de
zelfde dag vroegen Chris
(26) en Jean (25) de emigra
tiepapieren aan.
Niet dat Chris ontevreden
is over zijn werk. Hij deed
HBS A en HEAO en is
sinds enige jaren werk
zaam als systeëmanalist en
computerprogrammeur bij
de Centrale Rabobank in
Zeist. En dat bèvalt hem
eigenlijk best. Daarbij
komt dat hij geenszins de
illusie heeft in Australië
schatrijk te worden. Inte
gendeel. De ouders van
Jean, haar ooms en tantes
die eveneens emigreerden,
ze hebben hem allemaal
onbewust warm gemaakt
voor de overstap. Maar nie
mand heeft beweerd dat
het geld je toelacht.
Jean: „Mijn vader heeft
het nooit breed gehad.
Door langdurige ziektes
heeft hij voor hoge medi
sche kosten gestaan, maar
toch heeft hij nooit spijt
gehad. Hij heeft altijd voor
zichzelf kunnen zorgen".
Ruimte
Wat heeft Chris dan over
de streep geholpen? Aller
eerst het verlangen naar
ruimte. De gemoedelijk
heid van zijn geboorte
plaats Venray miste hij
vanaf de eerste dag dat hij
zich in het centrum van
Zeist vestigde. Hij raakte
erdoor gedeprimeerd, en
ontdekte hetzelfde bij
Jean en de kinderen. Vorig
jaar juni besloten ze hun
huis te verkopen en op het
platteland te gaan wonen.
Chris: „Maar toen bleek
het kopen van een passen
de woning voor ons piet
haalbaar. Ik heb niets te
klagen, maar ik kan geen
tweeenee nhalve ton op-
•amilic Afts
brengen. En aangezien
emigratie toch al lange tijd
door ons hoofd speelde,
dachten we: waarom niet
meteen weg?"
Jean hoefde er geen mo
ment over na te denken.
Ook voor haar zijn ruimte
en ontplooiingsmogelijk
heden de argumenten om
te vertrekken. Na een drie
jarige avondopleiding was
ze de laatste twee jaren in
'Australië actief als naai
ster. Hier hoeft ze daar niet
aan te beginnen, zegt ze.
„Voordat je goed en wel
begonnen bent heb je de
belasting al op je dak en
wordt er gevraagd om ves
tigingsdiploma's en wat al
niet meer. Daar timmer je
een bordje „dressmaker"
op je deur en je bent in
zaken. Hier word je ge
leefd, er zijn teveel beper-
kingen, je kunt in feite niet
eens kiezen waar je zelf
wilt wonen. En niet te ver
geten de kinderen. Ze heb
ben hier nauwelijks echte
vriendjes, ze zijn zo aan de
straat toegewezen".
Paradijs
Toch wil ze Nederland niet
afkraken. „We leven hier
nu eenmaal met z'n allen
op een hoopje en daarom is
al dat geregel ook wel no
dig, maar je moet er wel
mee kunnen leven. Alles is
hier voor je verzorgd, je
krijgt het veel te gemakke
lijk voorgeschoteld. En dat
is nou juist wat wij niet
willen. Toen mijn ouders
uit Australië terugkwamen
bleek alles van de Wieg tot
het graf geregeld. Een pa
radijs ten opzichte van Au
stralië. Maar toch, het was
te klein, te beperkt. Als je
daar de omtrek van je huis
wilt vergroten, moet je dat
melden. Maar wat je bin
nen doet moet je zelf we
ten. Niemand die komt kij
ken. Een status ophouden
is er niet bij. Niemand let
op elkaar. Van een mini
mum-inkomen kun je er
goed leven omdat het nor
male levensonderhoud er
goedkoper is dan hier. Er
zijn vaste prijzen voor
brood, melk. boter, suiker
en dergelijke. Daarentegen
zijn luxe dingen er niet te
betalen, maar de meeste
mensen geven daar ook
niet om".
Binnenkort is het zo ver
Jean wordt weer dressma
ker en Chris zal waar
schijnlijk zeer snel weer
werk vinden, omdat er met
name in de zuidoosthoek
van Australië in de auto
matiseringssector banen te
over zijn. Ze zijn zo reëel
om voorlopig zuinig te le
ven. Jean: „We houden wat
achter de hand voor tegen
slag. Want die komt onge
twijfeld. Wat hier de rege
ring voor je doet. moet je
daar zelf doen. Maar het is
een principiële keuze. Moet
je hier verzekerd zijn van
alles? Wij zeggen nee Je
moet gewoon durven
trekt zijn de ruimte, de natuur, het
klimaat, het ontbreken van vervui
ling en sociale controle („de buren")
en niet in het minst natuurlijk de
ondernemings vrijheid of zelfont
plooiing, zo men wil.
Zo bleek een Nederlander, die zich
aanvankelijk als dameskapper in Ca
nada had gevestigd, het tegenwoor
dig goed te doen als fabrikant van
contactlenzen. Anderzijds doet men
vaak bewust een stapje terug. Zoals
de man die in Nederland een autorij
school met een verzekeringsagent
schap combineerde en in Nieuw-Zee-
lapd alleen nog maar rijles geeft. Zijn
inkomen is beduidend lager gewor
den, maar hij is nog nooit zo gelukkig
geweest, want hij kan doen wat hij
wil en hij hoeft geen stand meer op te
houden, aldus Westhoff. En zo heeft
zich langzamerhand het beeld ont
wikkeld van de emigrant die veel
meer op grond van zelfontplooiing en
toekomstkansen voor de kinderen
vertrekt dan degene die meent bin
nen een mum van tijd materieel zijn
slag te kunnen slaan. Wat elke emi
grant in oriënterende gesprekken
wordt voorgehouden is dit: of het nu
Canada, Australië of Nieuw-Zeeland
is, je mag er veel, maar als je op je
gezicht valt is er geen overheid die je
even gauw op de been helpt.
Toch blijken Nederlandse emigran
ten vrijwel allen te slagen. Van de
ruim een half miljoen mensen die na
de Tweede Wereldoorlog vertrokken
is slechts drie vier procent terugge
keerd, en vaak nog met het verlangen
om hier de levensavond door te bren
gen. Nederlandse emigranten zijn ra
zend populair omdat ze snel integre
ren. geen enclaves vormen, snel de
taal leren en bovenal de handen uit
de mouwen steken. Bij een bezoek
aan een hypermodern tolkencentrum
in Sydney, waar immigranten op elk
moment van de dag telefonisch een
beroep kunnen doen op een tolk in
hun eigen taal, bleek in het eerste
kwartaal van dit jaar slechts één Ne
derlander om raad te hebben ge
vraagd, zo hoorde de heer Westhoff.
Een kleine troost vooraf voor de ruim
vierduizend landgenoten die dit jaar
de oversteek wagen. Wij spraken met
twee echtparen, die in gedachten al
weg zijn.
Familie Avakian
Arto en Ruth Ava
kian weten nu al ze
ker dat ze het straks
in Sydney met een la
ger inkomen moeten
doen. Maar dat zal ze
een zorg zijn. Ze gaan
doelbewust op een la
ger pitje leven. Maar
met meer ruimte,
meer vrije tijd, een
beter klimaat en een
beter milieu. Een uit
daging weliswaar,
maar volgens hen
toch het beste wat ze
hun kinderen kunnen
meegeven. Wat hun
hier nog zou resten is
een tweede huis of
eventueel een boot.
Maar het toeval wil
dat geen van beiden
gesteld is op luxe en
comfort.
Arto Avakian (40) is oor
spronkelijk Armeniër. Zijn
ouders vluchtten tijdens
de Eerste Wereldoorlog
naar Egypte waar hij dien
tengevolge als statenloos
burger werd geboren. Na
zijn studie politieke econo
mie aan de universiteit van
Cairo vertrok hij naar Li
banon om er theologie en
filosofie te studeren. Via
contacten met de Wereld
raad van Kerken kwam hij
in 1967 naar Nederland. Hij
kreeg een baan als weten
schappelijk hoofdambte
naar aan de Utrechtse uni
versiteit en ontmoette
daar ook zijn vrouw Ruth
(34), toen eveneens studen
te theologie. In 1974 werd
hij tot Nederlander gena
turaliseerd en zijn kostje
leek gekocht.
Oeen spanning
De fraaie eengezinswoning
in een Utrechtse buiten
wijk is zojuist verkocht als
ik aanbel. De helft van het
meubilair is al inge
scheept. De beide zoons
Rupen (7) en Garbis (3) lig
gen al in bed. Waarom
weg? Ruth en Arto hebben
elk zo hun eigen beweegre
denen. Het verhaal van
Ruth lijkt veel op dat van
Jean Arts. Ruth: „Wat je
ook doet, alles wordt hier
geregeld voor je. Er is geen
spanning meer. Voor veel
mensen is dat prachtig, die
knijpen hun handjes dicht.
Maar als je precies weet
wat er tot je laatste snik
zal gebeuren, dan heb ik
daar echt last van. Dat
moet anders kunnen. En
dan zijn er de toekomst
kansen van onze kinderen.
De enige gelijke kans die
ze hier hebben is dat ze
nauwelijks aan het werk
komen als ze van school af
kompn."
Arto: „Wij hangen niet aan
geld. Iedereen zegt: Je bent
dwaas, je hebt hier je soci
ale zekerheid als ambte
naar. je weet wat Je hebt
terwijl je in Australië van
niets zeker bent en er zelfs
nog minder gaat verdie
nen. Maar het leven is toch
méér dan al dat soort din
gen? Tenminste, dat hoop
ik. Sterker nog: daar zijn
we samen achter gekomen
en we hopen dat nu in
praktijk te kunnen
brengen."
Oppervlakkig
Naar hun zeggen bekroop
Arto en Ruth de laatste
jaren het gevoel dat het
respect voor menselijke
waarden hier een behoor
lijke knauw heeft gekre
gen. Iedereen jakkert zich
kapot, en tegen de tijd dat
men van zijn inspanningen
kan gaan genieten ligt het
hartinfarct op de loer. En
intussen vertegenwoordigt
men altijd een zaak, een
groep, een stroming. In de
ogen van Arto een typisch
westers verschijnsel. „Al
les is zo oppervlakkig, er is
gewoon geen tijd meer om
met mensen te praten. Er
worden afspraken ge
maakt met de agenda in de
hand, kijken of het schikt.
Of het schikt!"
Ook hun bestemming werd
uiteindelijk Australië. Een
compromis Ze hadden
aanvankelijk aan een ont
wikkelingsland gedacht,
maar de geringe oplei
dingsmogelijkheden voor
hun kinderen vormden
daarbij een praktisch pro
bleem. Bovendien woont
Arto's broer met zijn moe
der al sinds 1965 in Sydney
en dat is een prettige bij
komstigheid, want daar
kunnen de Avaklans de
eerste tijd verblijven. Maar
over werk maakt Arto zich
geen zorgen. „Ik ben gedi
plomeerd accountant en
bibliothecaris, ik heb een
wetenschappelijke oplei
ding dus ik maak me ner
gens zorgen over. Boven
dien ben ik bereid om alles
aan te pakken, als ik maar
met mensen kan werken.
Leraar op een middelbare
school, ik vind het prima,
maar ik ga net zo gemak
kelijk achter een terminal
zitten, want dat kan ik
ook." Dat maakt Arto voor
zijn vrienden een idealist.
Maar zijn antwoord daarop
is dat er niets theoretischer
is dan de wijze waarop men
in het westen met de we
tenschap omgaat. Die is
hier volgens hem te steriel
geworden.
Vertrouwen m*^^m
Ruth: „Eén ding moet ik
nog kwijt. Als we niet het
volste vertrouwen in el
kaar hadden, zouden we
het niet doen. Je staat ten
slotte voor een héél nieuw
leven en je hebt eikaars
onvoorwaardelijke steun
nodig." Arto laat erop vol
gen dat beiden verlangen
naar een eenvoudiger be
staan. Ook voor de kinde
ren. Ze merkten het de
laatste jaren al: als er iets
kapot was konden ze zo
weer naar de winkel voor
iets nieuws. Een andere si
tuatie wacht nu. Korter
werken. 35 uur per week,
en na afloop nu eens niet
voor het kastje gaan zitten,
maar meer aan sport doen
en desnoods de rimboe in.
Ze zijn in 1972 voor het
eerst in 8ydney geweest en
de vele parken, het groen,
de rust rond de stad heb
ben gevoelsmatig een uit
stekende indruk achterge
laten.
Arto. „En niet te vergeten
de levenswijsheid van de
gemiddelde Australiër. Die
zegt: ik verdien niet zn
veel, maar so what. Dat is
een verademing. Zo den
ken wij er ook over. Van de
opbrengst van dit huis ko
pen we daar een nieuwe
woning en dat is onze enige
noodzaak. We hebben el
kaar. en de rest is van min
der belang."
De Avakians vertrekken
op 25 Juni. Ruth: „En we
zijn chauvinistisch genoeg
om met de KLM te vliegen
Een laatste dienst aan
onze nationale economie