pTerugkeer naar het verleden viel .idy van Eijsselsteijn moeilijk mm WW* J Gemengd nuweiijK B - Hi 1 Uit brieven van lezers UW PROBLEEM 00K HET ONZE ij het ouder worden verlies je het kijken met kinderogen" NSDAG 5 JUNI 1979 TROUW/KWARTET Dor Fred Lammers AREN Haar proza- en ge- chtenbundels vragen maar en bescheiden plaatsje in sn boekenkast. De zondag 75 lar geworden Lidy van Eijs- Jsteijn is geen vrouw die uit- ■vers bombardeert met ieuw werk. Alles wat bij haar deur uitgaat om in de jenbaarheid te worden ge- racht is zorgvuldig overwo rn. Vandaar dat het voor de «ine groep mensen, die haar erk waardeert, steeds op- euw een gebeuren is als idy iets nieuws uitbrengt. t laatste jaren is dat een paar keer beurd De jonge uitgeverij Holm- erland in Groningen heeft er voor szorgd dat er van Lidy weer wat orhanden is. In een oplage van 600 emplaren verscheen de gedlchten- indel „Gedenk dan het donker st". Onder de titel „Lange, lange Bge Twaalm is gain stiege" kwam er en bundel met twaalf korte verhalen Gronings dialect uit, die zij eerder tordroeg tijdens uitzendingen van RONO. Haar al lang niet meer Dorradige „Paal 20", waarin de .hrijfster veel van haar jeugd prijs- eeft, is herdrukt en onlangs kwam er fijngevoelige boekje „Ook een footmoeder" uit. Dit najaar wordt novelle „Het huis 'De twee uijckskens", die eerder deel uit- isakte van de bundel „Novellenk- artet". afzonderlijk uitgegeven en Dlgend jaar komt haar nog niet eer- er in boekvorm gepubliceerde novel- „Leem" in de handel. Daarnaast taat er nog een boek over haar leven p stapel. Dtt heb ik lang tegen gehouden, laar de dichter Jos Steegstra, die bij lij als jongen in korte broek al over e vloer kwam, heeft me zover ge recht. dat ik ja heb gezegd. Het loort er nu eenmaal bij zo'n schrijf- tersboek om mij in een beeld te etten. Ik heb er een erg moeilijke tijd oor gehad. Tijdens de gesprekken iet Jos werd ik gedwongen terug te eren naar het verleden, dat ik ver eg had gestopt. Ik heb gemerkt dat veel zaken nog niet heb verwerkt, andaar dat het praten er over me zo eeft aangegrepen". Het boek gaat "len schrijfster" heten, een titel, die idy zelf heeft bedacht. jEen schrijfster" kan van alles zijn. Jet als een huis in de rij. Jos wilde het twee werelden" noemen, laar die titel wil ik niet. Die vind ik rel te bol. Ik heb in mijn leven ieinig aan image-building gedaan. Ik »ef in mija eigen wereldje, dat ik zelf Jieb gevormd. Ik ben een eenling, ben mijn eigen weg gegaan, een eenzame weg mag ik wel zeggen, dat is er mee annex". Frieda 3sö# Id haar boek „Ook een grootmoeder" i 02 vertelt Lidy over een meisje, „een smal verlegen, enig kind, dat leefde in een hoekje van de klas". Als ik er 1 haar naar vraag geeft zij toe. dat zij u 3 dit zelf was. „Al waren we thuis in Nieuwe Pekela, waar vader hervormd qd predikant was, met een heel stel kin- a .deren, toch was ik in zekere zin enig c ind. omdat de anderen veel ouder waren" De moeder van Lidy stierf ong. Haar taak werd deels overgeno- nen door Frieda, een zusje van Lidy. daar ook Frieda stierf. „Toen ik zes tien was had ik al vier keer bij een lam Lidy van Eijselsteijn ik heb geen gemakkelijk leven gehad (foto: Jelte Homburg) doodkist gestaan: van mijn ouders en van twee zusjes. Dat zet wel een stem pel op je". Het verklaart dat Lidy van Eijssel steijn vaak over de dood heeft ge schreven. Ook daarna ging haar weg niet over rozen. „Ik heb geen gemak kelijk leven gehad", zegt ze. Haar bezig zijn als kunstenares heeft dit alles wel een diepe inhoud gegeven. „Het klinkt cru, maar ik heb wel eens gezegd, dat een moeder die zelf geen kind heeft verloren een andere moe der. die hetzelfde doormaakt, niet kan troosten. Uit je eigen verdriet en diepten bereikt hetgeen je schrijft altijd op geheimzinnige manier men sen die ook veel hebben meegemaakt en daardoor heeft het ook een func tie. Als mensen je schrijven, dat ze het zo zouden hebben gezegd als ze zelf konden schrijven merk je dat je eigenlijk toch niet alleen staat. Je hebt pijn en je schreeuwt, zoals een vogel schreeuwt. Maar evenals een vogel krijg je als je goed luistert op een afstandje antwoord. Door de poë zie heb ik een rijk leven gehad. Welk een wereld is er niet voor mij open gegaan door de literatuur. Dat is een rijkdom die veel anderen niet hebben". Jaren geleden dichtte Lidy: „En is dit ééns het eind: een paar gedichten/ Waar God zeker ontevreden mee zal zijn?/„Is dit alles?", zal Zijn vraag aan mij zijn-/„Waar zijn de psalmen, waar de lofgedichten./Waar het vro lijk lied, dat Mijn kind'ren betaamt?/ Kind, is dit de winst van heel een leven?/Heb Ik daartoe de vogel in je hart gegeven?'7En ik dek mijn ge zicht, naakt en beschaamd"./ Linkser „Zo zou ik het nu niet meer zeggen. Dat zijn veel te grote woorden. Maar ik was toen nog zo jong! Bij het ouder worden word je bescheidener in het schrijven. Je gaat veel dingen anders zien, verliest het kijken met kindero gen. Er is ook zoveel gebeurd sinds ik als meisje van zestien het leven in stapte. De Jodenvervolging en nu weer Iran. Dat gaat niet aan me voor bij hoor. Ik leef nu eenmaal erg intens en dat is erg vermoeiend. In de loop der jaren ben ik veel linkser gewor den. Mijn religieuze gevoelens zijn ook veranderd. Ik heb het gevoel, dat ik veel franje heb losgelaten, maar de kern heb ik niet losgelaten en die hoop ik ook nooit los te laten". Hoewel Lidy van Eijsselsteijn in haar werk niet uitgesproken protestants- christelijk is, is zij toch altijd in de protestantse hoek geduwd, omdat zij schreef in het blad „Ontmoeting" en deelnam aan de conferenties op Woudschoten, waar protestantse, vooral gereformeerde, auteurs elkaar ontmoetten. „Ik wilde zo graag hele maal bij een groep horen, me ergens thuisvoelen, maar ik zat vanaf het begin toch wel tussen twee werelden. Op Woudschoten ging het me theolo gisch wel eens over de schreef. Daar werd zo veel gepraat". En als Lidy ergens een hekel aan heeft, dan is het wel aan vrome woorden. Dat is de reden dat ze nooit in de bekende christelijke boekenseries heeft willen schrijven, al is het haar vaak ge vraagd. „Ik heb geen misbruik van deze protestantse situatie willen ma ken. Het klinkt pedant, maar daar is mijn geloof me net te goed voor. Met kerstverhalen is het precies zo. Elk jaar werd me wel gevraagd of ik een kerstverhaal kon leveren, maar dat heb ik maar één keer gedaan. Als je een kerstverhaal schrijft moet het geboren zijn, niet gemaakt". Beroemde sage Lidy besteedde haar capaciteiten aan andere zaken, aan de herdichting van de beroemde sage „Tristan en Isolde" bij voorbeeld. „Dit is, waarvan de minstreels zongen in wintertijd, bij het vuur in de zaal. het lied. het oude en immer Jonge, van een grote liefde het klein verhaal Dit is van de zoete kreet des harten, die over de eeuwen heen nog klinkt. zolang het bloed nog rood en verward in de polsen van mensenkinderen zingt, en dan even verder „Waar de branding breekt aan Cornwalls rotsen I dreigend rijzend in duizel en drift en neergestort in schuimend kolken raadsel en rune aan de riffen grift Lidy dicht nog regelmatig. In een map zitten tal van onuitgegeven werkstukken. Als we daar samen in bladeren komt bij voorbeeld een ge dicht tevoorschijn dat zij twee jaar geleden schreef na de gijzeling in De Punt: „De dood is onverschillig, hij treft die 't hem lust, ook jou, jonge Molukker, of het meisje van nog geen twintig jaar Men zou jullie geschon den lichamen naast elkaar op moe ten baren in de verstlldste kathe draal van ons land. En duizenddui zenden, blank en bruin zouden lang zaam, voet voor voet langs de baar moeten gaan En zich bezinnen". Van recente datum is ook het gedicht dat Lidy tijdens een bezoek aan haar enige zoon Hugo, die in Engeland musicus is, maakte. Het is een im pressie van een kerk in Worchester: „Achter de kerk een pad van zerken versleten en naamloos waar 's avonds de levenden gaan Zij schrij ven hun namen en intenties groot over de zijdeur alsof ook zij niet vergankelijk waren: Debby loves Nanny, I Nanny loves Debby FREE LOVE!! De koster en de regen wissen te zijner tijd ook hun namen uit". Feministisch Er is wel over Lidy van Eijsselsteijn geschreven dat haar werk zo vrouwe lijk is. Daar voelt zij zich niet door bezwaard. „Ik zal me nooit aansluiten bij de Dolle Mina's, niet met vaandels gaan zwaaien, maar ik begrijp ze heel goed. Ik ben blij dat vrouwen tot op zekere hoogte hun eigen weg zoeken. Mijn boek „Salute Florence" zou je een voorloper van feministische op vattingen kunnen noemen. Dat gaat over een vrouw, die zichzelf vindt als ze gedwongen wordt alleen te staan. Dat is een figuur, die je heel goed in deze tijd kunt plaatsen. Maar er zul len altijd verschillen blijven en dat mag toch, dat petite difference. Een vrouw is anders. Mannen moeten de vleugels uitslaan, een vrouw werkt meer in de diepte. In dat verband spreekt me nog steeds erg aan wat in dat oude huwelijksformulier staat: niet boven hem, niet beneden hem, maar een hulpe tegenover hem". Zo gaat Lidy haar eigen weg, zich niets aantrekkend van wat anderen over haar zeggen. „Vroeger dacht ik nog dat ik iets van kritieken kon leren. Ik heb echter gemerkt, dat ze zo voos zijn als een mispel. Als ze me nu door de mosterd zouden halen zou me dat geen zier meer kunnen sche len" door Mink van Rljsdljk „Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen." Onder dit motto zijn jaren en jaren heel wat gelieven uit elkaar gedreven. Het werd zo dikwijls herhaald door verontruste ouders, pastoor en dominee dat alle partijen ten slotte zelf geloofden dat over kerkmuren heen liefhebben uit den boze was. Tegen woordig denkt men over deze dingen veel genuanceerder en worden er vrolijk links en rechts gemengde huwelij ken door voorgangers uit verschillende kerkgenoot schappen ingezegend. Toch zijn er in de benarde tijden met die duivel op dat ene kussen ook mensen geweest die samen door roeien en ruiten gingen en gewoon trouwden. Neem nou Josephine van Aefferden. Ze werd in 1820 als telg van een adellijke familie in het rooms-katholieke Roermond geboren. Haar ouders zullen best leuke plannetjes voor de toekomst van hun dochter hebben gesmeed. Maar toen Josephine eenmaal tot de jaren des onderscheids was gekomen, liet ze haar vader maar een beetje praten. Zij geloofde namelijk stellig in een huwelijk dat uit liefde werd gesloten en ze wachtte. Nou droomden meisjes vroeger, zegt men, allemaal van een ridder die op een wit paard haar leven zou binnenstuiven. Het is natuurlijk niet meer te bewijzen dat de Roermondsc jonkvrouwe ook zulke dromen had, doch ziet haar held kwam inderdaad te paard. Het kon niet mooier, zou je denken. Ho ho, het kon juist stukken mooier. Een kolonel van de cavalerie was niet niks, maar blauw bloed had hij niet en bovendien was de man ruim elf jaar ouder dan de tere schoonheif van even twintig. Reden genoeg om niet erg enthousiast te zijn over de prille liefde. Het feit echter dat Johannes van Gorkum ook nog protestant was, leek volstrekt onaanvaardbaar. Niemand geloofde in de relatie, iedereen was er tegen. Kerkelijke en burgerlijke overheden bemoeiden zich er driftig tegenaan, zonder het door hen gewenste resultaat. Het jonge paar liet zich niet uit elkaar drijven. Vader en moeder van Aefferden raakten geheel ontregeld van ellende. Het is natuurlijk ook niet gering niets te kunnen uitrichten als je er heilig van overtuigd bent dat je dochter haar ongeluk tegemoet gaat. Emoties laaiden hoog op en werden bovendien nog vertroebeld door de spelregels van de status uit die dagen. Josephine en haar amant wisten echter van geen wijken al barstte het Limburgse stadje ook bijna uit zijn voegen van de heisa. In 1842 gaven bruid en bruidegom elkaar het jawoord. De stampij die men op hun huwelijksdag maakte was zo ongeremd dat soldaten de protesterende burgers met moeite in bedwang konden houden. De heer en mevrouw van Gorkum-van Aefferden. Wat zou het interessant zijn te weten wat Josephine en Johannes van hun relatie hebben gemaakt. Zouden ze elkaar geïrriteerd hebben? Zij hem bij voorbeeld met haar rozenkrans en hij haar met bidden zonder kruis te slaan? Zouden ze zich zorgen hebben gemaakt over vermeende dwalingen uit eikaars geloof? En die duivel tussen hun hoofden in op dat kussen zou hi| er werkelijk zijn geweest? Op een heel merkwaardige manier wordt er antwoord op deze vragen gegeven. Bijna honderd jaar na dato roept dit echtpaar het mensdom nog toe: we zijn gelukkig geweest en hebben elkaar nooit losgelaten. Ze waren tijdens hun leven al van plan generaties die na hen kwamen in te lichten over hun hechte band. Josephina kon daartoe de eerste stap nemen toen Johannes in 1880 stierf. Veertig jaar waren ze samen geweest, de wrevel over hun huwelijk was nog springle vend en Josephine voelde het leedvermaak van de mensen rondom haar heel goed. Haar echtgenoot mocht immers niet in gewijde aarde worden begraven. De dood scheidde hen dus wel extra hard. Tot ieders verbazing liet de weduwe het graf voor haar gestorven man delven tegen de muur van het kleine hervormde kerkhof dat grensde aan het veel grotere rooms-katholieke. Het grafmonument was naar ieders mening bespottelijk hoog, het stak fors boven de muur uit. Men giste langdurig naar de bedoeling van het bouwsel. Acht jaar moesten ze wachten tot ze het begrepen. Een dode Josephine loste hun raadsels op. Zij liet zich begraven in gewijde grond aan de andere kant van de muur waar haar mans graf was. Er werd voor haar een monument opgetrokken even vreemd en hoog als voor Johannes. Zo scheidde de kerkhofmuur de stoffelijke resten van beide echtgenoten. Maar dat meisje Van Aefferden en de kolonel van de cavalerie hadden tijdens hun leven al zoveel getrotseerd dat ze ook hadden geleerd zich door de grenzen van een begraafplaats niet te laten dwarsbo men. Zoals ze het bedacht hadden, werd het ook uitgevoerd. De twee grafmonumenten aan beide zijden van de muur werden verbonden door twee gebeeldhouw de handen, innig ineen gestrengeld. Duidelijker taal is er in die tijd in Limburg niet gesproken. De documentatie voor dit stukje vond ik in „de geschiedenis van de laatste eeuw in Nederland" door J. L. Kok. Uitg. De Tijdshoorn, Locbem. namelijk dat de artikelen 27-29 van de Nederlandse geloofsbelijdenis niet worden nagesproken inzake het schriftuurlijk-confessionele funda ment van de kerken der vrijmaking Leusden M. Nap Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten, oproepen of reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te worden) De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover ot over het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas met corresponde ren. Brieven adresseren aan Secretans hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000 AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver vermeld. Europa (2) Ds. Schoep Een van uw verslaggevers gaf woens dag 30 mei een artikel over de (vroe gere) gereformeerde kerken vrijge maakt, buiten verband. In dat artikel suggereert u, dat ds. B. J. F. Schoep destijds geweigerd werd als synode lid, omdat hij „de visie dat de vrijge maakte kerk de ene ware kerk zou zijn", had afgewezen. Ik begrijp dat u in een dergelijk artikel niet diep op zaken kunt ingaan, Toch is hier mijns inziens van een dergelijke versmal ling en vertekening van de problema tiek destijds sprake, dat aanvulling en correctie nodig is. Er was een zoge noemde Open Brief gekomen, o.m. van de hand van ds. B. J. F. Schoep. De synode van Amersfoort-West heeft hem inderdaad niet als afge vaardigde ontvangen. De synode sprak toen uit: „dat datgene wat Ds. Schoep in deze brief stelde, niets an ders is dan het disputabel stellen van het katholiek karakter der gerefor meerde blijdenis. waardoor zij als waarachtige leer der zaligheld in twij fel getrokken wordt, wat wel past m de huidige oecumenische beweging, maar door de gereformeerde kerken altijd is verworpen, omdat zij haar belijdenis als hoofdsom van de chris- telijke leer hebben aanvaard en als zodanig mochten handhaven". Dit ci taat alleen al is voldoende om aan te tonen, dat de open brief niet maar wat tegen de vrijgemaakte schenen schopte, maar dat men dit taxeerde als een confessionele crisis. En te recht. Dat bleek ook uit verdere syno dale uitspraken over de open brief. Wie zich bewust is dat het te kiezen Europese parlement zonder feitelijke •bevoegdheden van start moet gaan. zal geneigd zijn daarom maar niet te gaan stemmen, overtuigde partijaan hangers daargelaten. Echter, dit is politiek weinig effektief. Uit de wat lagere opkomstcijfers zal hoogstens blijken dat Nederlandse kiezers niet zoveel interesse voor de Europese po litiek hebben, ondanks de miljoenen- kostende campagne. VVD. CDA en PvdA zullen zich als „Europese" par tijen ook nationaal nog meer in de belangstelling plaatsen ten koste van de overige partijen. Ik vind deze poli tieke vertrossing weinig aantrekke lijk, en ben wél van plan te gaan stemmen. En wel op een kleinere (linkse) partij. Als dat op grotere schaal zou gebeuren, is er de kans het driestromenland enigszins te door breken. Vandaar mijn suggestie aan alle bewuste kiezers met bedenkin gen tegen deze verkiezingen stem wel, maar op een kleine en bij voor keur linkse partij Een proteststem draagt meer bij aan democratise ringspogingen dan géén enkele stem Schiedam W. van Meenen Onder redactie van mevrouw J. Wentink-Frumau en mr J. J. Wentink Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. OPMERKING van lezeres: „Alles sal reg kom": Deze uitdrukking moet wel lezen worden met dat wat er achter irt: „als ieder zijn plig doe". Dan is it allerminst een uitdrukking van ting en gelatenheid. joo 8PEK (met peren): Tot mijn spijt kon 57 Ik niet eerder danken voor alle aardi- '240 ge brieven met recepten. Eén lezeres Iheeft me emstlg onderhouden: Na de terste reactie, had ik: „Dank u" moe- ten schrijven. We zouden wel in een :'®T«lvaartsstaat leven, maar al die itzegels waren nu toch maar voor niets gekocht. Er gaat nu eenmaal een tijd van minstens twee weken Teif foorbij. vóór in deze rubriek gerea geerd kan worden en ik kan u verze uren, dat het geld van de postzegel allerminst weggegooid is. Meestal tendt men tegelijk met de tip of het antwoord een vraagje en daarop wordt vroeg of laat geantwoord, maar vaak zijn de tips dermate anders en Jrender, dat uit de vergelijking weer ren nieuwe aanpak van behandeling ontstaat. Als voorbeeld diene de Traag over het bekende „Dankge bed". Inmiddels werden allerlei me- ou®|dedelingen gedaan over antieke cate chismus- en gebedenboekjes. Het oudste daarvan dateert van 1736 (met daarin voorkomende verwijzingen' 1725 en 1611). De tekst is vrijwel overal hetzelfde of met kleine wijzi- ing, maar de auteur ontbreekt tot nu oe Wat nu het bekende streekrecept etreft: Goethe schreef eens. zij het h ander verband: „Wo Ihr packts, da ht es interessant." WIJ constateerden dat een dergelijk gerecht vrijwel uit- luitend werd gegeten op de Zuidhol- indse en Zeeuwse eilanden, in Bra- «nt, Zeeuws-Vlaanderen en verder, looral op boerderijen en dan als fees telijk of zondagsmaal. Een drietal re- •cties kwamn uit het Noorden, één lelfs uit de buurt van Hamburg. Bij bet spek en de peren werden hier Iperzieboontjes gevoegd! Henk Mo- Itenberg schilde de peren (volgens be- leden-Moerdijkse lezeressen is dat helemaal verkeerd!) maar hij voegde bruine suiker, kruidenazijn toe en verving het spek door aangebraden klapstuk. In het kookboekje van mej. Manden (Haagsche kookschool 1902) waren het geen peren maar zoete ap pels, die in de pan gingen, doch dat is weer een ander geval. Aaltje, de vol maakte en zuinige keukenmeid uit 1862, kookte het liefst in een aarden pan om aanbranden te voorkomen, maar sneed de peren in partjes. Vol gens eters in de Hoekse Waard is dat helemaal fout. Daar kookte men de aardappels in het kooknat. In Zeeuws-Vlaanderen en daaromtrent heeft men gegevens geput uit een aardig streekreceptenboekje (ik ken het niet maar zou het graag eens doornemen) uit het land van Kesant (Cadzand). Daar gebruikte men wel een hele varkenskop „Vosse sop pen"). In de Streekrecepten van Stam Wessels (uitg. Zomer Keuning) vinden we deze namen ook weer terug en verder de Thoolse benaming „Om de schuttel". De conclusie is dat we hier te maken hebben met een ty pisch boerderijgerecht waar. bij de slacht bepaalde stukken meer ge schikt waren om spoedig opgegeten te worden dan in de inmaak verwerkt. Het was een feestelijk gerecht (niet elke dag werd er geslacht) en voor gasten was het ook iets feestelijks. De naam „Om de schuttel" wijst op een maaltijd waarbij het hele gezin (èn de jongelui) om een formidabele schaal zat. waar ieder z'n peertje en stukje vlees uitprikte, met de nodige grap jes, zoals we dat bij onze fonduefestij nen ook kennen. Wij hebben zelf nog herinneringen aan Vorse soppen op Zuid-Beveland, waar het net zo ging. Daar waren altijd wel een stuk of twintig neefs en nichten en voor een klein stadskind was het iets verbijste rends, mee te maken dat die immense schaal leeg werd. Ten slotte nog iets over het zondagsmaal. Onze grootva der was predikant in Zeeland en 's zondags preekte hij driemaal. Het hele gezin was. zo mogelijk daarbij present. Tijd om te koken was er dan ,niet. 's Middags was er pap en 's avonds gemberbolussen. Als er „sop pen" waren, was dat een welkome afwisseling op het zondagmenu. Graag wil ik het hierbij laten en allen, die reageerden heel hartelijk danken voor de vele gezellige brieven. VRAAG: Even heb lk de krant laten liggen: Er werd een conferentie aan gekondigd die de afschuwelijke naam droeg: De tegenbeweging van de Mes sias. Welke satanische macht komt hier aan het woord? Een neemt Trouw dat dan zo maar op? ANTWOORD: Gelukkig kunnen we u geruststellen: De conferentie die in de Paasweek gehouden werd in het Dackhues te Huissen was een bezin ning op de strijd (tegenbeweging) van de Messias (Jezus Christus) tegen de macht van de Satan en stond juist in het teken van de overwinning van Jezus Christus. VRAAG: Is dat nu elk voorjaar zo? Ieder klaagt over het ongedierte, tor ren, zeugen, kevers, mieren, enz. ANTWOORD: Let maar op: Een paar warme dagen en de diertjes wandelen vanzelf naar buiten, Het was lang koud en weinig aanlokkelijk om uit de altijd nog warmere kelders te ver trekken. Gooi alle luiken en ramen open en laat zon. licht en waar u verder geen last van heeft, tocht, maar toe. Die beesten kruipen graag waar het ietwat vochtig en donker is Als het echter onschadelijke dieren en insekten betreft geldt: Leven en laten leven. O! DIE NEDERLANDSE TAAL VAN ONS: Ook in onze correspondentie komt wel eens een verwijtende brief over: u kan u heeft, u mag en u zal, een onderwerp, waarover we niemand in de haren zullen vliegen. Als we maar begrijpen, wat de bedoeling is. Ieder vogeltje zingt, zoals het gebekt is en ieder mens spreekt en schrijft, zo als dat bij hem in de buurt gebrui kelijk is. Dat er onder de paraplu van „algemeen gebruik" toch ook wel merkwaardige vormen van het werk woord „hebben" schuilen wordt wel duidelijk uit de volgende bloemle zing: Ikheef, heeft, hep; Jij hep, hip, heeft; U hep, hip (meestal hep- pu?). Hij (dat mens, die van boven, die knul, die meid) hep, heef. Ook wel Zijn hep. Wij (wullie) hep. Jullie hep, hebbe. Zullie of hun hebbe. OMSLAG OM HET LIEDBOEK: Er op attent gemaakt door lezeressen met contacten in allerlei vrouwenver enigingen (HVD. NCVB, Geref. Vrou wen Bond enz.) werd het mij duidelijk dat het meest genoemde omslag voor het liedboek gepubliceerd werd in het blad De Fakkel, van de Hervormde Vrouwengroep van november '73. Het is ontworpen en talloze malen gecopi- eerd en verzonden door mevrouw Van Beuzekom-Van Veen, thans wonend te Den Haag. We hebben een heel prettig gesprek gehad over dit ont werp, dat in zo grote kring zo goed werd ontvangen. Nu het blijkt, dat men nog gaarne een dergelijke om slag wil namaken, hebben we het volgende afgesproken: Mevrouw B. wil graag het ontwerp wijzigen, wel in dezelfde geest, maar de uitvoering moet beslist anders worden. Alle tele foontjes. brieven, die daarbij te pas komen, worden haar wel een beetje te veel. Eind augustus wordt in deze rubriek iets verteld over het nieuwe patroontje en de manier om het te bestellen (we zijn hier met alle Clara's en Neeltjes en dergelijke zaken wel iets gewend). Deze zomermaanden, zijn niet zo geschikt om te handwer ken. Wie echter toch graag iets mee wil nemen om te borduren, zou daar voor eens kunnen snuffelen naar randjes en motiefjes in kruissteekpa- tronenboekjes, zoals dat van Anne Spandl (ISBN 90 60 10-426-9) of die door DMC Jaren geleden zijn uitgege ven en nog steeds in trek (hoezeer in trek, blijkt uit het feit dat lk ze niet in mijn kast terugvinden kan maar In de handwerkwinkels zijn ze bekend). THEOLOOI8CHE TIJDSCHRIF TEN: Koud lag de krant in de bus. of er kwam al een vriendelijke reactie. In het Handboek van de Nederlandse Pers. dat in de meeste grotere biblio theken te vinden is, telde onze lezer 135 godsdienstige bladen, 9 theologi sche en 7 liturgische. Hartelijk dank voor deze gegevens. Onze vragenstel ler moet echter ter plekke, dus in veraamelplaatsen en bibliotheken pe riodieken en andere geschriften zien en vergelijken, vandaar dat wij bij voorkeur die plaatsen aanduiden, waar dergelijke bladen in te zien zijn. VRAAO: Waar kan ik in Nederland een abonnement nemen op een En gels dag- of weekblad? Zo ja, komt het altijd op tijd in de bus? Is het niet erg kostbaar en waar kan ik een abonnement aanvragen? ANTWOORD: Bij de NPD (Net Press ass.) vertelde men mij, dat er geen problemen waren (staking of door werken) bij het regelmatig doorko men van buitenlandse bladen. Wat de kosten betreft: Als u een goede relatie in Engeland of Amerika heeft, is het natuurlijk veel voordeliger daar te laten bestellen en betalen en zelf af te rekenen. U noemt niet de naam van de bladen die bedoeld worden. U zou inlichtingen kunnen krijgen of een folder enz. kunnen aanvragen bij Van Gelderen Import BV Buitenlandse Dagbladen en Tijdschriften. Isolator- weg 17. Amsterdam, 020-822957. Bij uw eigen boek- of tijdschriftenhande laar is een abonnement op de door deze firma geïmporteerde bladen „vrijwel alle ter wereld" zoals men mij vertelde, te regelen. VRAAG: Oevonden te Brummen, een oud versleten muntje, met nauwe lijks te lezen: 1784 Stuber Waar komt het vandaan? Moet lk deze vondst laten registreren? ANTWOORD: Boven 8TUBER stond waarschijnlijk of De „stuiver" komt wellicht uit Gultk. want daar komen de meeste vandaan of anders uit Keulen. Weet u nog dat we vroe ger een halve stuiver een plakker of een vierduit noemden4 Zo'n halve stuiver was toch wel wat vroeger. Op de St. Jan te Den Bosch kunnen we nog het reliëf van de kwade bouwvak ker zien die z'n twaalfuurtje (een pot met erwten) van de stelling aftrapte, met de woorden Dat is geen eten voor een man. die 's daags een bras penning (ongeveer l'/« stuiver) verte ren kan. Zo iemand was een richard, en aan zo'n uitdrukking heeft men dan wel enige houvast. Op de grote handelsroutes van Utrecht naar Am- hem en van Nijmegen en Kleef rich ting Deventer, Kampen en verder worden regelmatig kleine pasmunten gevonden (hoe vaak vindt men tegen woordig niet een dubbeltje in de tuin of een cent bij de schoonmaak?). Als het nu een merkwaardige gouden Portugees is, zoals een paar Jaar gele den bij het schoffelen in een tuin in de buurt van de oude Postweg werd gevonden, raad ik wel aan: meld dat even. maar als dat een eenvoudig kopermuntje betreft, hoeft dat niet Schoolkinderen zijn er heel erg blij mee. al was het alleen maar om de meester er over te laten vertellen. VAKANTIE; Als u dit leest, zijn wij al een beetje aan het pakken en hopen we de laatste drie weken van Juni ergens een beetje postloos en tele foon-vrij uit te blazen. Lopende zaken worden door onze assistente afgehan deld. maar wat op onze terugkeer wachten moet. blijft zolang liggen. In de tweede week van Juli hopen we weer op volle toeren te draaien Wilt u daar s v p. ook een beetje rekening mee houden?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 7