pTerugkeer naar het verleden viel
.idy van Eijsselsteijn moeilijk
mm
WW* J
Gemengd nuweiijK
B -
Hi 1
Uit brieven van lezers
UW PROBLEEM 00K HET ONZE
ij het ouder worden verlies je het kijken met kinderogen"
NSDAG 5 JUNI 1979
TROUW/KWARTET
Dor Fred Lammers
AREN Haar proza- en ge-
chtenbundels vragen maar
en bescheiden plaatsje in
sn boekenkast. De zondag 75
lar geworden Lidy van Eijs-
Jsteijn is geen vrouw die uit-
■vers bombardeert met
ieuw werk. Alles wat bij haar
deur uitgaat om in de
jenbaarheid te worden ge-
racht is zorgvuldig overwo
rn. Vandaar dat het voor de
«ine groep mensen, die haar
erk waardeert, steeds op-
euw een gebeuren is als
idy iets nieuws uitbrengt.
t laatste jaren is dat een paar keer
beurd De jonge uitgeverij Holm-
erland in Groningen heeft er voor
szorgd dat er van Lidy weer wat
orhanden is. In een oplage van 600
emplaren verscheen de gedlchten-
indel „Gedenk dan het donker
st". Onder de titel „Lange, lange
Bge Twaalm is gain stiege" kwam er
en bundel met twaalf korte verhalen
Gronings dialect uit, die zij eerder
tordroeg tijdens uitzendingen van
RONO. Haar al lang niet meer
Dorradige „Paal 20", waarin de
.hrijfster veel van haar jeugd prijs-
eeft, is herdrukt en onlangs kwam er
fijngevoelige boekje „Ook een
footmoeder" uit. Dit najaar wordt
novelle „Het huis 'De twee
uijckskens", die eerder deel uit-
isakte van de bundel „Novellenk-
artet". afzonderlijk uitgegeven en
Dlgend jaar komt haar nog niet eer-
er in boekvorm gepubliceerde novel-
„Leem" in de handel. Daarnaast
taat er nog een boek over haar leven
p stapel.
Dtt heb ik lang tegen gehouden,
laar de dichter Jos Steegstra, die bij
lij als jongen in korte broek al over
e vloer kwam, heeft me zover ge
recht. dat ik ja heb gezegd. Het
loort er nu eenmaal bij zo'n schrijf-
tersboek om mij in een beeld te
etten. Ik heb er een erg moeilijke tijd
oor gehad. Tijdens de gesprekken
iet Jos werd ik gedwongen terug te
eren naar het verleden, dat ik ver
eg had gestopt. Ik heb gemerkt dat
veel zaken nog niet heb verwerkt,
andaar dat het praten er over me zo
eeft aangegrepen". Het boek gaat
"len schrijfster" heten, een titel, die
idy zelf heeft bedacht.
jEen schrijfster" kan van alles zijn.
Jet als een huis in de rij. Jos wilde het
twee werelden" noemen,
laar die titel wil ik niet. Die vind ik
rel te bol. Ik heb in mijn leven
ieinig aan image-building gedaan. Ik
»ef in mija eigen wereldje, dat ik zelf
Jieb gevormd. Ik ben een eenling, ben
mijn eigen weg gegaan, een eenzame
weg mag ik wel zeggen, dat is er mee
annex".
Frieda
3sö# Id haar boek „Ook een grootmoeder"
i 02 vertelt Lidy over een meisje, „een
smal verlegen, enig kind, dat leefde in
een hoekje van de klas". Als ik er
1 haar naar vraag geeft zij toe. dat zij
u 3 dit zelf was. „Al waren we thuis in
Nieuwe Pekela, waar vader hervormd
qd predikant was, met een heel stel kin-
a .deren, toch was ik in zekere zin enig
c ind. omdat de anderen veel ouder
waren" De moeder van Lidy stierf
ong. Haar taak werd deels overgeno-
nen door Frieda, een zusje van Lidy.
daar ook Frieda stierf. „Toen ik zes
tien was had ik al vier keer bij een
lam
Lidy van Eijselsteijn ik heb geen gemakkelijk leven gehad
(foto: Jelte Homburg)
doodkist gestaan: van mijn ouders en
van twee zusjes. Dat zet wel een stem
pel op je".
Het verklaart dat Lidy van Eijssel
steijn vaak over de dood heeft ge
schreven. Ook daarna ging haar weg
niet over rozen. „Ik heb geen gemak
kelijk leven gehad", zegt ze. Haar
bezig zijn als kunstenares heeft dit
alles wel een diepe inhoud gegeven.
„Het klinkt cru, maar ik heb wel eens
gezegd, dat een moeder die zelf geen
kind heeft verloren een andere moe
der. die hetzelfde doormaakt, niet
kan troosten. Uit je eigen verdriet en
diepten bereikt hetgeen je schrijft
altijd op geheimzinnige manier men
sen die ook veel hebben meegemaakt
en daardoor heeft het ook een func
tie. Als mensen je schrijven, dat ze
het zo zouden hebben gezegd als ze
zelf konden schrijven merk je dat je
eigenlijk toch niet alleen staat. Je
hebt pijn en je schreeuwt, zoals een
vogel schreeuwt. Maar evenals een
vogel krijg je als je goed luistert op
een afstandje antwoord. Door de poë
zie heb ik een rijk leven gehad. Welk
een wereld is er niet voor mij open
gegaan door de literatuur. Dat is een
rijkdom die veel anderen niet
hebben".
Jaren geleden dichtte Lidy: „En is dit
ééns het eind: een paar gedichten/
Waar God zeker ontevreden mee zal
zijn?/„Is dit alles?", zal Zijn vraag
aan mij zijn-/„Waar zijn de psalmen,
waar de lofgedichten./Waar het vro
lijk lied, dat Mijn kind'ren betaamt?/
Kind, is dit de winst van heel een
leven?/Heb Ik daartoe de vogel in je
hart gegeven?'7En ik dek mijn ge
zicht, naakt en beschaamd"./
Linkser
„Zo zou ik het nu niet meer zeggen.
Dat zijn veel te grote woorden. Maar
ik was toen nog zo jong! Bij het ouder
worden word je bescheidener in het
schrijven. Je gaat veel dingen anders
zien, verliest het kijken met kindero
gen. Er is ook zoveel gebeurd sinds ik
als meisje van zestien het leven in
stapte. De Jodenvervolging en nu
weer Iran. Dat gaat niet aan me voor
bij hoor. Ik leef nu eenmaal erg intens
en dat is erg vermoeiend. In de loop
der jaren ben ik veel linkser gewor
den. Mijn religieuze gevoelens zijn
ook veranderd. Ik heb het gevoel, dat
ik veel franje heb losgelaten, maar de
kern heb ik niet losgelaten en die
hoop ik ook nooit los te laten".
Hoewel Lidy van Eijsselsteijn in haar
werk niet uitgesproken protestants-
christelijk is, is zij toch altijd in de
protestantse hoek geduwd, omdat zij
schreef in het blad „Ontmoeting" en
deelnam aan de conferenties op
Woudschoten, waar protestantse,
vooral gereformeerde, auteurs elkaar
ontmoetten. „Ik wilde zo graag hele
maal bij een groep horen, me ergens
thuisvoelen, maar ik zat vanaf het
begin toch wel tussen twee werelden.
Op Woudschoten ging het me theolo
gisch wel eens over de schreef. Daar
werd zo veel gepraat". En als Lidy
ergens een hekel aan heeft, dan is het
wel aan vrome woorden. Dat is de
reden dat ze nooit in de bekende
christelijke boekenseries heeft willen
schrijven, al is het haar vaak ge
vraagd. „Ik heb geen misbruik van
deze protestantse situatie willen ma
ken. Het klinkt pedant, maar daar is
mijn geloof me net te goed voor. Met
kerstverhalen is het precies zo. Elk
jaar werd me wel gevraagd of ik een
kerstverhaal kon leveren, maar dat
heb ik maar één keer gedaan. Als je
een kerstverhaal schrijft moet het
geboren zijn, niet gemaakt".
Beroemde sage
Lidy besteedde haar capaciteiten aan
andere zaken, aan de herdichting van
de beroemde sage „Tristan en Isolde"
bij voorbeeld. „Dit is, waarvan de
minstreels zongen in wintertijd, bij
het vuur in de zaal. het lied. het oude
en immer Jonge, van een grote liefde
het klein verhaal Dit is van de zoete
kreet des harten, die over de eeuwen
heen nog klinkt. zolang het bloed
nog rood en verward in de polsen van
mensenkinderen zingt, en dan even
verder „Waar de branding breekt aan
Cornwalls rotsen I dreigend rijzend in
duizel en drift en neergestort in
schuimend kolken raadsel en rune
aan de riffen grift
Lidy dicht nog regelmatig. In een
map zitten tal van onuitgegeven
werkstukken. Als we daar samen in
bladeren komt bij voorbeeld een ge
dicht tevoorschijn dat zij twee jaar
geleden schreef na de gijzeling in De
Punt: „De dood is onverschillig, hij
treft die 't hem lust, ook jou, jonge
Molukker, of het meisje van nog geen
twintig jaar Men zou jullie geschon
den lichamen naast elkaar op moe
ten baren in de verstlldste kathe
draal van ons land. En duizenddui
zenden, blank en bruin zouden lang
zaam, voet voor voet langs de baar
moeten gaan En zich bezinnen".
Van recente datum is ook het gedicht
dat Lidy tijdens een bezoek aan haar
enige zoon Hugo, die in Engeland
musicus is, maakte. Het is een im
pressie van een kerk in Worchester:
„Achter de kerk een pad van zerken
versleten en naamloos waar 's
avonds de levenden gaan Zij schrij
ven hun namen en intenties groot
over de zijdeur alsof ook zij niet
vergankelijk waren: Debby loves
Nanny, I Nanny loves Debby FREE
LOVE!! De koster en de regen wissen
te zijner tijd ook hun namen uit".
Feministisch
Er is wel over Lidy van Eijsselsteijn
geschreven dat haar werk zo vrouwe
lijk is. Daar voelt zij zich niet door
bezwaard. „Ik zal me nooit aansluiten
bij de Dolle Mina's, niet met vaandels
gaan zwaaien, maar ik begrijp ze heel
goed. Ik ben blij dat vrouwen tot op
zekere hoogte hun eigen weg zoeken.
Mijn boek „Salute Florence" zou je
een voorloper van feministische op
vattingen kunnen noemen. Dat gaat
over een vrouw, die zichzelf vindt als
ze gedwongen wordt alleen te staan.
Dat is een figuur, die je heel goed in
deze tijd kunt plaatsen. Maar er zul
len altijd verschillen blijven en dat
mag toch, dat petite difference. Een
vrouw is anders. Mannen moeten de
vleugels uitslaan, een vrouw werkt
meer in de diepte. In dat verband
spreekt me nog steeds erg aan wat in
dat oude huwelijksformulier staat:
niet boven hem, niet beneden hem,
maar een hulpe tegenover hem".
Zo gaat Lidy haar eigen weg, zich
niets aantrekkend van wat anderen
over haar zeggen. „Vroeger dacht ik
nog dat ik iets van kritieken kon
leren. Ik heb echter gemerkt, dat ze
zo voos zijn als een mispel. Als ze me
nu door de mosterd zouden halen zou
me dat geen zier meer kunnen sche
len"
door Mink van Rljsdljk
„Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel
tussen." Onder dit motto zijn jaren en jaren heel wat
gelieven uit elkaar gedreven. Het werd zo dikwijls
herhaald door verontruste ouders, pastoor en dominee
dat alle partijen ten slotte zelf geloofden dat over
kerkmuren heen liefhebben uit den boze was. Tegen
woordig denkt men over deze dingen veel genuanceerder
en worden er vrolijk links en rechts gemengde huwelij
ken door voorgangers uit verschillende kerkgenoot
schappen ingezegend.
Toch zijn er in de benarde tijden met die duivel op dat
ene kussen ook mensen geweest die samen door roeien
en ruiten gingen en gewoon trouwden. Neem nou
Josephine van Aefferden. Ze werd in 1820 als telg van
een adellijke familie in het rooms-katholieke Roermond
geboren. Haar ouders zullen best leuke plannetjes voor
de toekomst van hun dochter hebben gesmeed. Maar
toen Josephine eenmaal tot de jaren des onderscheids
was gekomen, liet ze haar vader maar een beetje praten.
Zij geloofde namelijk stellig in een huwelijk dat uit
liefde werd gesloten en ze wachtte. Nou droomden
meisjes vroeger, zegt men, allemaal van een ridder die
op een wit paard haar leven zou binnenstuiven. Het is
natuurlijk niet meer te bewijzen dat de Roermondsc
jonkvrouwe ook zulke dromen had, doch ziet haar
held kwam inderdaad te paard. Het kon niet mooier, zou
je denken. Ho ho, het kon juist stukken mooier. Een
kolonel van de cavalerie was niet niks, maar blauw bloed
had hij niet en bovendien was de man ruim elf jaar ouder
dan de tere schoonheif van even twintig. Reden genoeg
om niet erg enthousiast te zijn over de prille liefde.
Het feit echter dat Johannes van Gorkum ook nog
protestant was, leek volstrekt onaanvaardbaar. Niemand
geloofde in de relatie, iedereen was er tegen. Kerkelijke
en burgerlijke overheden bemoeiden zich er driftig
tegenaan, zonder het door hen gewenste resultaat. Het
jonge paar liet zich niet uit elkaar drijven. Vader en
moeder van Aefferden raakten geheel ontregeld van
ellende. Het is natuurlijk ook niet gering niets te kunnen
uitrichten als je er heilig van overtuigd bent dat je
dochter haar ongeluk tegemoet gaat. Emoties laaiden
hoog op en werden bovendien nog vertroebeld door de
spelregels van de status uit die dagen. Josephine en haar
amant wisten echter van geen wijken al barstte het
Limburgse stadje ook bijna uit zijn voegen van de heisa.
In 1842 gaven bruid en bruidegom elkaar het jawoord.
De stampij die men op hun huwelijksdag maakte was zo
ongeremd dat soldaten de protesterende burgers met
moeite in bedwang konden houden.
De heer en mevrouw van Gorkum-van Aefferden. Wat
zou het interessant zijn te weten wat Josephine en
Johannes van hun relatie hebben gemaakt. Zouden ze
elkaar geïrriteerd hebben? Zij hem bij voorbeeld met
haar rozenkrans en hij haar met bidden zonder kruis te
slaan? Zouden ze zich zorgen hebben gemaakt over
vermeende dwalingen uit eikaars geloof? En die duivel
tussen hun hoofden in op dat kussen zou hi| er
werkelijk zijn geweest? Op een heel merkwaardige
manier wordt er antwoord op deze vragen gegeven.
Bijna honderd jaar na dato roept dit echtpaar het
mensdom nog toe: we zijn gelukkig geweest en hebben
elkaar nooit losgelaten.
Ze waren tijdens hun leven al van plan generaties die na
hen kwamen in te lichten over hun hechte band.
Josephina kon daartoe de eerste stap nemen toen
Johannes in 1880 stierf. Veertig jaar waren ze samen
geweest, de wrevel over hun huwelijk was nog springle
vend en Josephine voelde het leedvermaak van de
mensen rondom haar heel goed. Haar echtgenoot mocht
immers niet in gewijde aarde worden begraven. De dood
scheidde hen dus wel extra hard. Tot ieders verbazing
liet de weduwe het graf voor haar gestorven man delven
tegen de muur van het kleine hervormde kerkhof dat
grensde aan het veel grotere rooms-katholieke. Het
grafmonument was naar ieders mening bespottelijk
hoog, het stak fors boven de muur uit. Men giste
langdurig naar de bedoeling van het bouwsel. Acht jaar
moesten ze wachten tot ze het begrepen. Een dode
Josephine loste hun raadsels op. Zij liet zich begraven in
gewijde grond aan de andere kant van de muur waar
haar mans graf was. Er werd voor haar een monument
opgetrokken even vreemd en hoog als voor Johannes.
Zo scheidde de kerkhofmuur de stoffelijke resten van
beide echtgenoten. Maar dat meisje Van Aefferden en
de kolonel van de cavalerie hadden tijdens hun leven al
zoveel getrotseerd dat ze ook hadden geleerd zich door
de grenzen van een begraafplaats niet te laten dwarsbo
men. Zoals ze het bedacht hadden, werd het ook
uitgevoerd. De twee grafmonumenten aan beide zijden
van de muur werden verbonden door twee gebeeldhouw
de handen, innig ineen gestrengeld. Duidelijker taal is er
in die tijd in Limburg niet gesproken.
De documentatie voor dit stukje vond ik in „de
geschiedenis van de laatste eeuw in Nederland" door
J. L. Kok. Uitg. De Tijdshoorn, Locbem.
namelijk dat de artikelen 27-29 van
de Nederlandse geloofsbelijdenis niet
worden nagesproken inzake het
schriftuurlijk-confessionele funda
ment van de kerken der vrijmaking
Leusden M. Nap
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen
berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten,
oproepen of reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te
worden) De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover ot over
het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas met corresponde
ren. Brieven adresseren aan Secretans hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000
AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver
vermeld.
Europa (2)
Ds. Schoep
Een van uw verslaggevers gaf woens
dag 30 mei een artikel over de (vroe
gere) gereformeerde kerken vrijge
maakt, buiten verband. In dat artikel
suggereert u, dat ds. B. J. F. Schoep
destijds geweigerd werd als synode
lid, omdat hij „de visie dat de vrijge
maakte kerk de ene ware kerk zou
zijn", had afgewezen. Ik begrijp dat u
in een dergelijk artikel niet diep op
zaken kunt ingaan, Toch is hier mijns
inziens van een dergelijke versmal
ling en vertekening van de problema
tiek destijds sprake, dat aanvulling
en correctie nodig is. Er was een zoge
noemde Open Brief gekomen, o.m.
van de hand van ds. B. J. F. Schoep.
De synode van Amersfoort-West
heeft hem inderdaad niet als afge
vaardigde ontvangen. De synode
sprak toen uit: „dat datgene wat Ds.
Schoep in deze brief stelde, niets an
ders is dan het disputabel stellen van
het katholiek karakter der gerefor
meerde blijdenis. waardoor zij als
waarachtige leer der zaligheld in twij
fel getrokken wordt, wat wel past m
de huidige oecumenische beweging,
maar door de gereformeerde kerken
altijd is verworpen, omdat zij haar
belijdenis als hoofdsom van de chris-
telijke leer hebben aanvaard en als
zodanig mochten handhaven". Dit ci
taat alleen al is voldoende om aan te
tonen, dat de open brief niet maar
wat tegen de vrijgemaakte schenen
schopte, maar dat men dit taxeerde
als een confessionele crisis. En te
recht. Dat bleek ook uit verdere syno
dale uitspraken over de open brief.
Wie zich bewust is dat het te kiezen
Europese parlement zonder feitelijke
•bevoegdheden van start moet gaan.
zal geneigd zijn daarom maar niet te
gaan stemmen, overtuigde partijaan
hangers daargelaten. Echter, dit is
politiek weinig effektief. Uit de wat
lagere opkomstcijfers zal hoogstens
blijken dat Nederlandse kiezers niet
zoveel interesse voor de Europese po
litiek hebben, ondanks de miljoenen-
kostende campagne. VVD. CDA en
PvdA zullen zich als „Europese" par
tijen ook nationaal nog meer in de
belangstelling plaatsen ten koste van
de overige partijen. Ik vind deze poli
tieke vertrossing weinig aantrekke
lijk, en ben wél van plan te gaan
stemmen. En wel op een kleinere
(linkse) partij. Als dat op grotere
schaal zou gebeuren, is er de kans het
driestromenland enigszins te door
breken. Vandaar mijn suggestie aan
alle bewuste kiezers met bedenkin
gen tegen deze verkiezingen stem
wel, maar op een kleine en bij voor
keur linkse partij Een proteststem
draagt meer bij aan democratise
ringspogingen dan géén enkele stem
Schiedam W. van Meenen
Onder redactie van
mevrouw J. Wentink-Frumau
en mr J. J. Wentink
Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM
Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst in waarden
van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
OPMERKING van lezeres: „Alles sal
reg kom": Deze uitdrukking moet wel
lezen worden met dat wat er achter
irt: „als ieder zijn plig doe". Dan is
it allerminst een uitdrukking van
ting en gelatenheid.
joo 8PEK (met peren): Tot mijn spijt kon
57 Ik niet eerder danken voor alle aardi-
'240 ge brieven met recepten. Eén lezeres
Iheeft me emstlg onderhouden: Na de
terste reactie, had ik: „Dank u" moe-
ten schrijven. We zouden wel in een
:'®T«lvaartsstaat leven, maar al die
itzegels waren nu toch maar voor
niets gekocht. Er gaat nu eenmaal
een tijd van minstens twee weken
Teif foorbij. vóór in deze rubriek gerea
geerd kan worden en ik kan u verze
uren, dat het geld van de postzegel
allerminst weggegooid is. Meestal
tendt men tegelijk met de tip of het
antwoord een vraagje en daarop
wordt vroeg of laat geantwoord, maar
vaak zijn de tips dermate anders en
Jrender, dat uit de vergelijking weer
ren nieuwe aanpak van behandeling
ontstaat. Als voorbeeld diene de
Traag over het bekende „Dankge
bed". Inmiddels werden allerlei me-
ou®|dedelingen gedaan over antieke cate
chismus- en gebedenboekjes. Het
oudste daarvan dateert van 1736 (met
daarin voorkomende verwijzingen'
1725 en 1611). De tekst is vrijwel
overal hetzelfde of met kleine wijzi-
ing, maar de auteur ontbreekt tot nu
oe Wat nu het bekende streekrecept
etreft: Goethe schreef eens. zij het
h ander verband: „Wo Ihr packts, da
ht es interessant." WIJ constateerden
dat een dergelijk gerecht vrijwel uit-
luitend werd gegeten op de Zuidhol-
indse en Zeeuwse eilanden, in Bra-
«nt, Zeeuws-Vlaanderen en verder,
looral op boerderijen en dan als fees
telijk of zondagsmaal. Een drietal re-
•cties kwamn uit het Noorden, één
lelfs uit de buurt van Hamburg. Bij
bet spek en de peren werden hier
Iperzieboontjes gevoegd! Henk Mo-
Itenberg schilde de peren (volgens be-
leden-Moerdijkse lezeressen is dat
helemaal verkeerd!) maar hij voegde
bruine suiker, kruidenazijn toe en
verving het spek door aangebraden
klapstuk. In het kookboekje van mej.
Manden (Haagsche kookschool 1902)
waren het geen peren maar zoete ap
pels, die in de pan gingen, doch dat is
weer een ander geval. Aaltje, de vol
maakte en zuinige keukenmeid uit
1862, kookte het liefst in een aarden
pan om aanbranden te voorkomen,
maar sneed de peren in partjes. Vol
gens eters in de Hoekse Waard is dat
helemaal fout. Daar kookte men de
aardappels in het kooknat. In
Zeeuws-Vlaanderen en daaromtrent
heeft men gegevens geput uit een
aardig streekreceptenboekje (ik ken
het niet maar zou het graag eens
doornemen) uit het land van Kesant
(Cadzand). Daar gebruikte men wel
een hele varkenskop „Vosse sop
pen"). In de Streekrecepten van Stam
Wessels (uitg. Zomer Keuning)
vinden we deze namen ook weer terug
en verder de Thoolse benaming „Om
de schuttel". De conclusie is dat we
hier te maken hebben met een ty
pisch boerderijgerecht waar. bij de
slacht bepaalde stukken meer ge
schikt waren om spoedig opgegeten
te worden dan in de inmaak verwerkt.
Het was een feestelijk gerecht (niet
elke dag werd er geslacht) en voor
gasten was het ook iets feestelijks. De
naam „Om de schuttel" wijst op een
maaltijd waarbij het hele gezin (èn de
jongelui) om een formidabele schaal
zat. waar ieder z'n peertje en stukje
vlees uitprikte, met de nodige grap
jes, zoals we dat bij onze fonduefestij
nen ook kennen. Wij hebben zelf nog
herinneringen aan Vorse soppen op
Zuid-Beveland, waar het net zo ging.
Daar waren altijd wel een stuk of
twintig neefs en nichten en voor een
klein stadskind was het iets verbijste
rends, mee te maken dat die immense
schaal leeg werd. Ten slotte nog iets
over het zondagsmaal. Onze grootva
der was predikant in Zeeland en 's
zondags preekte hij driemaal. Het
hele gezin was. zo mogelijk daarbij
present. Tijd om te koken was er dan
,niet. 's Middags was er pap en 's
avonds gemberbolussen. Als er „sop
pen" waren, was dat een welkome
afwisseling op het zondagmenu.
Graag wil ik het hierbij laten en allen,
die reageerden heel hartelijk danken
voor de vele gezellige brieven.
VRAAG: Even heb lk de krant laten
liggen: Er werd een conferentie aan
gekondigd die de afschuwelijke naam
droeg: De tegenbeweging van de Mes
sias. Welke satanische macht komt
hier aan het woord? Een neemt
Trouw dat dan zo maar op?
ANTWOORD: Gelukkig kunnen we u
geruststellen: De conferentie die in
de Paasweek gehouden werd in het
Dackhues te Huissen was een bezin
ning op de strijd (tegenbeweging) van
de Messias (Jezus Christus) tegen de
macht van de Satan en stond juist in
het teken van de overwinning van
Jezus Christus.
VRAAG: Is dat nu elk voorjaar zo?
Ieder klaagt over het ongedierte, tor
ren, zeugen, kevers, mieren, enz.
ANTWOORD: Let maar op: Een paar
warme dagen en de diertjes wandelen
vanzelf naar buiten, Het was lang
koud en weinig aanlokkelijk om uit
de altijd nog warmere kelders te ver
trekken. Gooi alle luiken en ramen
open en laat zon. licht en waar u
verder geen last van heeft, tocht,
maar toe. Die beesten kruipen graag
waar het ietwat vochtig en donker is
Als het echter onschadelijke dieren
en insekten betreft geldt: Leven en
laten leven.
O! DIE NEDERLANDSE TAAL VAN
ONS: Ook in onze correspondentie
komt wel eens een verwijtende brief
over: u kan u heeft, u mag en u zal,
een onderwerp, waarover we niemand
in de haren zullen vliegen. Als we
maar begrijpen, wat de bedoeling is.
Ieder vogeltje zingt, zoals het gebekt
is en ieder mens spreekt en schrijft,
zo als dat bij hem in de buurt gebrui
kelijk is. Dat er onder de paraplu van
„algemeen gebruik" toch ook wel
merkwaardige vormen van het werk
woord „hebben" schuilen wordt wel
duidelijk uit de volgende bloemle
zing: Ikheef, heeft, hep; Jij hep,
hip, heeft; U hep, hip (meestal hep-
pu?). Hij (dat mens, die van boven,
die knul, die meid) hep, heef. Ook wel
Zijn hep. Wij (wullie) hep. Jullie hep,
hebbe. Zullie of hun hebbe.
OMSLAG OM HET LIEDBOEK: Er
op attent gemaakt door lezeressen
met contacten in allerlei vrouwenver
enigingen (HVD. NCVB, Geref. Vrou
wen Bond enz.) werd het mij duidelijk
dat het meest genoemde omslag voor
het liedboek gepubliceerd werd in het
blad De Fakkel, van de Hervormde
Vrouwengroep van november '73. Het
is ontworpen en talloze malen gecopi-
eerd en verzonden door mevrouw Van
Beuzekom-Van Veen, thans wonend
te Den Haag. We hebben een heel
prettig gesprek gehad over dit ont
werp, dat in zo grote kring zo goed
werd ontvangen. Nu het blijkt, dat
men nog gaarne een dergelijke om
slag wil namaken, hebben we het
volgende afgesproken: Mevrouw B.
wil graag het ontwerp wijzigen, wel in
dezelfde geest, maar de uitvoering
moet beslist anders worden. Alle tele
foontjes. brieven, die daarbij te pas
komen, worden haar wel een beetje te
veel. Eind augustus wordt in deze
rubriek iets verteld over het nieuwe
patroontje en de manier om het te
bestellen (we zijn hier met alle Clara's
en Neeltjes en dergelijke zaken wel
iets gewend). Deze zomermaanden,
zijn niet zo geschikt om te handwer
ken. Wie echter toch graag iets mee
wil nemen om te borduren, zou daar
voor eens kunnen snuffelen naar
randjes en motiefjes in kruissteekpa-
tronenboekjes, zoals dat van Anne
Spandl (ISBN 90 60 10-426-9) of die
door DMC Jaren geleden zijn uitgege
ven en nog steeds in trek (hoezeer in
trek, blijkt uit het feit dat lk ze niet in
mijn kast terugvinden kan maar In de
handwerkwinkels zijn ze bekend).
THEOLOOI8CHE TIJDSCHRIF
TEN: Koud lag de krant in de bus. of
er kwam al een vriendelijke reactie.
In het Handboek van de Nederlandse
Pers. dat in de meeste grotere biblio
theken te vinden is, telde onze lezer
135 godsdienstige bladen, 9 theologi
sche en 7 liturgische. Hartelijk dank
voor deze gegevens. Onze vragenstel
ler moet echter ter plekke, dus in
veraamelplaatsen en bibliotheken pe
riodieken en andere geschriften zien
en vergelijken, vandaar dat wij bij
voorkeur die plaatsen aanduiden,
waar dergelijke bladen in te zien zijn.
VRAAO: Waar kan ik in Nederland
een abonnement nemen op een En
gels dag- of weekblad? Zo ja, komt
het altijd op tijd in de bus? Is het niet
erg kostbaar en waar kan ik een
abonnement aanvragen?
ANTWOORD: Bij de NPD (Net Press
ass.) vertelde men mij, dat er geen
problemen waren (staking of door
werken) bij het regelmatig doorko
men van buitenlandse bladen. Wat de
kosten betreft: Als u een goede relatie
in Engeland of Amerika heeft, is het
natuurlijk veel voordeliger daar te
laten bestellen en betalen en zelf af te
rekenen. U noemt niet de naam van
de bladen die bedoeld worden. U zou
inlichtingen kunnen krijgen of een
folder enz. kunnen aanvragen bij Van
Gelderen Import BV Buitenlandse
Dagbladen en Tijdschriften. Isolator-
weg 17. Amsterdam, 020-822957. Bij
uw eigen boek- of tijdschriftenhande
laar is een abonnement op de door
deze firma geïmporteerde bladen
„vrijwel alle ter wereld" zoals men
mij vertelde, te regelen.
VRAAG: Oevonden te Brummen, een
oud versleten muntje, met nauwe
lijks te lezen: 1784 Stuber Waar komt
het vandaan? Moet lk deze vondst
laten registreren?
ANTWOORD: Boven 8TUBER stond
waarschijnlijk of De „stuiver"
komt wellicht uit Gultk. want daar
komen de meeste vandaan of anders
uit Keulen. Weet u nog dat we vroe
ger een halve stuiver een plakker of
een vierduit noemden4 Zo'n halve
stuiver was toch wel wat vroeger. Op
de St. Jan te Den Bosch kunnen we
nog het reliëf van de kwade bouwvak
ker zien die z'n twaalfuurtje (een pot
met erwten) van de stelling aftrapte,
met de woorden Dat is geen eten
voor een man. die 's daags een bras
penning (ongeveer l'/« stuiver) verte
ren kan. Zo iemand was een richard,
en aan zo'n uitdrukking heeft men
dan wel enige houvast. Op de grote
handelsroutes van Utrecht naar Am-
hem en van Nijmegen en Kleef rich
ting Deventer, Kampen en verder
worden regelmatig kleine pasmunten
gevonden (hoe vaak vindt men tegen
woordig niet een dubbeltje in de tuin
of een cent bij de schoonmaak?). Als
het nu een merkwaardige gouden
Portugees is, zoals een paar Jaar gele
den bij het schoffelen in een tuin in
de buurt van de oude Postweg werd
gevonden, raad ik wel aan: meld dat
even. maar als dat een eenvoudig
kopermuntje betreft, hoeft dat niet
Schoolkinderen zijn er heel erg blij
mee. al was het alleen maar om de
meester er over te laten vertellen.
VAKANTIE; Als u dit leest, zijn wij al
een beetje aan het pakken en hopen
we de laatste drie weken van Juni
ergens een beetje postloos en tele
foon-vrij uit te blazen. Lopende zaken
worden door onze assistente afgehan
deld. maar wat op onze terugkeer
wachten moet. blijft zolang liggen. In
de tweede week van Juli hopen we
weer op volle toeren te draaien Wilt u
daar s v p. ook een beetje rekening
mee houden?