Triomfale tocht van paus De nieuwe Citroën Visa wel graag een dagje met U UIT. Parmar tolk van Derde Wereld Trouw VANDAAG EEN VOLLE DAG PROEFRIJDEN, ZONDER VERPLICHTINGEN IN DE NIEUWE ClTROÉN VISA. UIT DE KERKBLADEN Balans van vier jaar liedboek DINSDAG 5 JUNI 1979 KERK TROUW/KWARTET van een onzer redacteuren WARSCHAU De paus is gisteren in het Maria-heilig- dom Czestochowa aangeko men, waar hij tot morgen avond blijft. Dan vüegt hij naar Krakau. waar hij zijn- intrek neemt in zijn vroegere appartement. De reis van de paus door Polen is een ware triomftocht. Overal wordt hij door honderdduizenden opge wacht. die hem hartstochte lijk toejuichen. De paus kwam zaterdagochtend in Warschau aan. Op het militaire vlieg veld van de Poolse hoofdstad werd bij begroet door kardinaal Wyszynski en president Jablonski Hoogtepunt was de mis op het Plein van de Over winning. waar 250.000 mensen bij aanwezig waren Tevoren had de 59-jarlge paus Johannes Paulus de Tweede een bezoek gebracht aan par tijleider Oierek. De 250.000 misgangers moesten een grote hitte doorstaan. Velen werden dan ook bewusteloos weggedragen. Tijdens de mis in Warschau wees de thermometer 35 graden in de schaduw Aanleiding waarin opgenomen: De Rotter dammer, met Dordts Oagblad, Nieuwe Haagse Courant met Nieuwe Leidse Courant Uitgave. Trouw/Kwartet BV Hoofdredacteur Jenze Tammmga Directeur mg O Poslma HOOFDKANTOOR Postbus 059 1000 AW Amsterdam tel 020-913456 Iele* 13006 FDJfg.ro 66 00 00 Bank Ned Cred-etbenh «e*en.ngnr 23 00 12 574 REGIO ROTTEROAM/DORORECHT Postbus 940 3000 AX Rotterdam tel 010-115560 (abonnementen en bezorging) tel 010-115508 (redactie) lel 115700 (uitsluitend voor advertenties) WestWaah 4 Rotterdam REGIO DEN HAAG "LEIDEN Postbus I0i 2501 CC Cen Haag tel 070-469445 Parkstraat 22 Oen Haag REGIO NOORO OOST-NEDERIANO toesluitend administratie) Postbus 3 6000 AA Zwolle te' 05200-17030 Melkmarkt 56 Zwolle Abonnementsprijzen: Per maand f 15.90 Per kwartaal 47.70 Per haft iaar 95.40 Per >aar 186.60 Adverfenftefaneven op aanvraag Telefonische abonnementenopdrachten (zie adressen boven) Opgave (anvbebenCNan 9-19.30 van miendag I 'm vr^dag Op zondag van 18- 20 uur teiel 020-9134S6 Opgave nvri-advertern-es fel .T20-936666 o< schone»* aan M.m-Adv a'deiing postbus 431 1000 AK AMSTERDAM Artresw iziginfler „.is'urtend schnAd* aan onze Amsterdamse adressen De paus op het Plein van de Overwinning in Warschau Johannes Paulus zei dat het milleni- um van de kerstening van Polen (vond plaats in 968) de voornaamste aanleiding voor zijn bezoek was. Paus Paulus de Zesde wtlde in 1966 naar Polen reizen, maar kreeg geen visum De paus vertelde dat hij het dit jaar gevierde negende eeuwfeest van de sterfdag van de Poolse martelaar 8ta- nislaw in dat millenium wilde Inpas sen. Hij noemde het een goede zaak dat zijn pelgrimstocht naar Polen in de pinkstertljd moest vallen. „Pink steren herinnert ons aan het begin van de Poolse natie en de kerk." aldus de paus De heilige Stanislaw is volgens hem de eerste rijpe vrucht van de kerstening. Op het graf van de onbekende soldaat op het Plein van de Overwinning hegde Johannes Pau lus bloemen. Hij zei voor dit graf te willen knielen om eer te brengen aan elk zaadje" dat in de aarde valt en sterft en aldus vrucht voortbrengt." De preek van de paus werd herhaal delijk onderbroken door applaus van de menigte op het plein. Vele mensen luisterden geknield toe. Gniezno Zondag was de paus in de oude Pool se hoofdstad Gniezno. de zetel van kardinaal Wyszynski. Ook op de plaatsen waar hij op weg naar Gniez- ADVERTENTIE no halt hield waren weer honderddui zenden enthousiaste Polen aanwezig. In Gniezno nam de paus deel aan een godsdienstig familiefeest in de kathe draal. waar hij bad op het graf van Sint Adalbert. Drie uur lang was hij er 's avonds samen met duizenden jongeren. Er werd gezongen, de paus maakte grappen en hij zong er mees lepende Gregoriaanse gezangen met zijn donkere bariton. Er ontstond een sfeer van het kampvuur, waarbij hij tot een hartelijk gesprek kwam met de jeugd. „Zingen hoef ik van nie mand te leren." aldus de paus. Gisteren kwam de paus in het Poolse heiligdom bij uitstek, het klooster van Czestochowa op de Jasna Gora. Hier wordt de Zwarte Madonna ver eerd. Tijdens de mis op de Jasna Gora neuriede Johannes Paulus een oud Pools kerklied in de microfoon, toen de menigte even de wijs kwijt was. Ai deze tekenen van menselijkheid, het zegenen van een kind, een kort gesprek met mensen uit de menigte tot en met zijn begrip voor de positie van de Poolse leiders, wekken groot enthousiasme onder de massa. Hoofdthema's van de talrijke toe spraken en preken zijn tot dusver de nauwe verbondenheid van Polen met de universele kerk, het christendom als het fundament van de natie, de geestelijke eenheid van Europa en de menselijke vrijheid Daarbij oefent de paus duidelijke kritiek op dege nen. die aan de nauwe banden tussen het christelijke geloof en de nationale cultuur van Polen willen tomen of die de vrijheid van de mens willen inper ken of overheersen. Bij zijn aankomst in Czestochowa herhaalden zich dezelfde tonelen als in Warschau en Gniezno. Bij elke gebeurtenis steeds weer opnieuw honderdduizenden mensen. Naar schatting telkens 250.000 tot 400.000. Zekerheid hierover bestaat overigens niet omdat van politiewege geen cij fers worden verstrekt. Opvallend is de grote belangstelling van de jonge ren. Een voorbeeld daarvan bood Gniezno. waar duizenden studenten op het plein voor de St. Annakerk een nachtwake hielden. In de ochtend uren kwamen er nog tienduizenden jongeren bij. Toen de jongeren steeds weer de toe- spraatt van de paus met handgeklap onderbraken, merkte de paus op: „het interessante is niet, wat ik van jullie applaus vind, het interessante is niet, dat jullie klapp.en, maar wan neer jullie dat doen. Toen ik gisteren over Christus sprak en over het werk van de heilige Geest, klapte met 15 minuten In Gniezno ontstond een pijnlijk mo ment, toen bekend werd dat kardi naal Tomasek, de leider van de ka tholieke kerk in Tsjechoslowakije, geen uitreisvisum had ontvangen. Tsjechische aanwezigen ontrolden een spandoek, waarop stond „ons niet te vergeten". De paus week van zijn programmatische speech af en beloofde de Tsjechoslowaken dat hij hen niet vergat en voor hen zou bid den. „Goed dat u mij hier aan herin nert." zei de paus. Ik kan diegenen van mijn kinderen niet vergeten, die hetzelfde erfdeel als ik als Pool be zit," aldus Johannes Paulus. Een don derend applaus was zijn loon. Op een ander moment week de paus van zijn tekst af door te zeggen „Het zou droevig zijn te geloven dat niet elke Pool en Slaaf in enig deel van de wereld in staat is de woorden van de paus, zelf een Slaaf, te horen. De wereldoecumene leed vo rige week een zwaar verlies door het overlijden van prot Samuel Parmar, hoogleraar aan de universiteit van Alla habad (India). Sam Parmar was een vrijwel onbekende toen hij in 1964 naar Europa kwam. om te gaan werken ln de stal van het oecumenisch instituut te Bossèy (Zwitser land). Hij was zoals velen voor hem enkele jaren daarvoor de wereld oecumene binnengestapt via de Fe deratie van Christen-studenten. Na aankomst in Europa kreeg hij be kendheid door de cursussen en de lezingen die hij in een aantal Euro pese landen gaf. Op de wereldconfe rentie voor Kerk en Samenleving in 1966 maakte hij een groot aantal vrienden uit de hele wereld. Bij de uitreiking van de Erasmusprijs aan professor Tinbergen in 1967 sprak hij een kort woord vanuit de Derde Wereld. Nadat hij in dat jaar terug gekeerd was naar zijn land (hij was hoogleraar in de internationale eco nomie aan zijn universiteit) kwam hij nog vele malen in Europa en ook in Nederland. Zowel op de assem blee van Uppsala als op de assem blee van Nairobi voerde hij het woord en hij had een grote invloed op de totstandkoming van de rap porten. Tussen 1968 en 1974 was hij voorzitter van de commissie Kerk en Samenleving van de Wereldraad. In die zelfde periode was hij ook lid van het curatorium van het ge noemde oecumenisch instituut. Veel werk verzette hij voor de com missie tot deelname van de kerken in de ontwikkelingssamenwerking. Op de eerste consultatie van deze commissie (Montreux 1970) had hij een beslissende Invloed. In India was hij jarenlang lid van het curato rium van het instituut voor de stu die voor godsdienst en samenleving te Bangalore waarvan tot voor kort dr M. M. Thomas de directeur was. Dat Sam Parmar slechts betrekke lijk korte tijd in Genève werkte en woonde hangt samen met zijn op vatting dat hij in zijn eigen land en op zijn eigen universiteit de voor naamste verplichtingen had. Mijn vrouw en ik bezochten hem twee maal in Allahabad, beide malen in de kersttijd. De woning van de fa milie Parmar stond dan open voor bezoekers die hun Hindoe-vrienden brachten ter gelegenheid van de ge boorte van Jezus. In de daaropvolgende dagen wer den tegenbezoeken gebracht. In de gesprekken bij deze ontmoetingen bleek hoezeer 8am Parmar diep ver- door dr H. M. de Lange bonden was met de culturele en politieke situatie van India. Hij be schikte over een formidabele kennis van zijn land, maar niet minder van de situatie van het personeel dat in dienst was van de universiteit. De positie van deze vaak zeer laag be taalden ging hem zeer ter harte en hij beheerde met de betrokkenen een paar fondsen waaruit zieken toelagen ontvingen ter verbetering van hun maaltijden. Ghandi In zijn studentenjaren behoorde Sam Parmar tot de aanhangers en medewerkers van Ghandi. Hij was niet alleen overtuigd van de juist heid van de politieke denkbeelden van de Mahatma, maar ook van diens economische visie. Er zijn wel enkele jaren geweest dat Parmar daaraan getwijfeld heeft. Maar aan het einde van de jaren zestig zag hij in. dat het door Nehru gekozen ont wikkelingsmodel op tal van punten in strijd was met de door hem zo krachtig verdedigde bpvatting van de self-reliance (een economisch-po- litieke ontwikkeling die nauw aan sluit bij de eigen culturele opvat tingen). In de afgelopen tien jaar heeft Sam Parmar een lange reeks van artike len gepubliceerd waarin steeds bleek hoezeer hij in staat was om nieuwe inzichten te verwerken in vroeger ingenomen standpunten. Op dit punt was bij het voorbeeld van denken, dat ons zo vertrouwd is in India, een integratie! denken en handelen. Men kan ook zeggen: hij beoefende het inclusieve denken. In zijn land kreeg hij daarvoor niet altijd de juiste waardering, zeker ook niet in de kerk die hij met veel toewijdig diende. Parmar heeft geleden onder de toe standen van zijn universiteit waar mee hij zich diep verbonden voelde. Ook de universiteit van Allahabad kenmerkte zich in de afgelopen ja ren vaak door grote gewelddadig heid waarmee studenten meenden hun opvattingen te moeten doorzet ten. Als overtuigd aanhanger van Gandhi wees hij deze methode af. Zoals reeds opgemerkt was zijn zijn invloed in de kringen van de We reldraad ook in Nederland groot. Juist in de laatste jaren was er ook sprake van een groéiende invloed in de Bondsrepubliek. Zijn onvrijwil lig verblijf in Tübingen (nadat een ernstige ziekte was geconstateerd die een voorgenomen arbeid in Ge nève onmogelijk maakte) bracht hem in aanraking met vertegen woordigers van de kerkelijke ont- wikkelingsdienst te Stuttgart. Al spoedig ondekte men wat Parmar ook voor hen wel kon betekenen. Zo is het ook in Amerika gegaan. Zijn laatste rede heeft hij in oktober 1978 uitgesproken voor de nationale raad van kerken in de Verenigde Staten. Het thema was: het per spectief van de Derde Wereld op de internationale economische orde en de rol van de trans-nationale onder nemingen. Waaruit bestond die gro te invloed van Parmar? Uit een combinatie van diepgaande kennis, een groot didactisch vermogen en een hecht verankerde spiritualiteit. Misschien is het mooiste geschenk dat hij ons achtergelaten heeft zijn kleine bun del korte preken, in 1972 uitgegeven door de Christian Literature Socie ty te Madras onder de titel „Lift up your eyes." De wereldoecumene heeft één van zijn gaafste vertegen woordigers verloren. ADVERTENTIE De nieuwe Citroën Visa is zo nieuw dat u niet kunt weten hoe hij rijdt voor u zelf achter het stuur hebt gezeten. Dan merkt u zelf waarom hij door de autopers is geprezen om z'n rijkwaliteiten, z'n ruimte en z'n vernuftige bediening en z'n zuinigheid. Daarom nodigen alle 180 Citroën agenten in Nederland u uit voor een dagje uit met de Visa. Een hele dag mag u 'm eigenhandig uitproberen. Zelf uitvinden dat je er royaal met het hele gezin mee op uit kunt trekken. Zelf merken dat u achter de handige vijfde deur flink wat bagage kwijt kunt. Doen dus. Gewoon binnenlopen en meevragen. De nieuwe Visa. Hij staat er voor. En het verplicht u tot niets. (U heeft al een Visa voor f12.675,- rijklaar.) Ds. A. A. Spijkerboer in zijn kroniek in Kerk en Theologie: We gebruiken het Nieuwe Liedboek nu vier jaar. en hoe bevalt het? Ik heb het van het begin af aan prachtig gevonden en ik begin er hoe langer hoe meer van te houden. Vooral in de nieuwe berijming van de psalmen staan zoveel zinswendingen, die zo diep uit het gemoed opborrelen, die 10 onsentimenteel zijn en zo onge kunsteld. dat ik er telkens weer van onder de indruk kom Van de 491 gezangen zijn er een stuk of tien, die ik echt niet zou missen als ze zouden verdwijnen, maar ja, Je kunt ook niet alles helemaal krijgen zoals Je het hebben wilt. Het enige bezwaar vind ik dat er niet een paar van de beste liederen van Johannes de Heer in het Nieuwe Liedboek zijn opgenomen. Niet dat ik om die liederen zit te springen, maar er zijn sectoren in onze kerk waar men deze liederen nu eenmaal graag zingt, en ook altijd graag zal blijven zingen, en daarmee is geen rekening gehouden. Een ou derling zei me eens: ,Het is hun lied boek, het is het onze niet!' en hele maal ongelijk kon ik hem niet geven. Om hem te gerieven zou ik best van tijd tot tijd eens .Daar ruist langs de wolken' op willen geven Maar dat is dan ook het enige bezwaar en er is alle reden om nog eens stil te staan bij de verschijning van het Nieuwe Liedboek Wat hebben we de laatste jaren niet zitten tobben over de gees telijke ravage die ,de dood van God- achterliet, over hoe het nu moest in de maatschappij, over de vraag of de Hervormde Kerk in de randstad Hol land niet wordt weggevaagd, en over wat al niet meer, en zie daar was dan plotseling het Nieuwe Liedboek. De mensen hebben het zich aange schaft, ze zingen er 's zondags in de kerk uit. Ze bladeren er thuis nog eens in, en zo dringt het allemaal diep door. Daarom werpt het ook zoveel gewicht in de schaal, want het kan niet anders of het wordt geestelijk eigendom van de gemeente. De Cock was bang dat de Gereformeerden door de Evangelische Gezangen 'al zingende van hun zaligmakende leer afgeholpen zouden worden', maar als de theologie verstek zou laten gaan. zouden wij met het Nieuwe Liedboek al zingende bij de zaligmakende leer blijven. Adem Aandacht voor een nieuw tijdschrift, het Bulletin voor Charismatische Theologie, uitgegeven door de theo logische commissie van de charisma tische werkgemeenschap Nederland (adres: Kerstant van de Bergelaan 55a, Rotterdam; een jaarabonnement kost tien gulden; het verschijnt twee of drie keer per jaar). Het nu versche nen derde nummer bevat onder meer de tekst van een inleiding van dr. M. Parmentler over „geloof en ervaring- voor theologische studenten van de Vrije Universiteit, een artikel van dr. W C. van Dam over J. C. Blumhardt en van dr. K. J. Kraan „Martin Buber over de Heilige Geest" Kraan doet daarin de opmerkelijke suggestie om het bijbelse woord „roeach" (geest. Heilige Geest) consequent door „adem" te vertalen (wat Buber niet deed). Dr. Kraan: Als we ervan uitgaan, dat inderdaad de grondbetekenis van roeach adem is, dan is o.i. direct duidelijk, dat het niet met „geest" kan worden ver taald. Adem is lichamelijk, zintuige- lijk-waameembaar, materieel, ver gankelijk. Terwijl men thans met „geest" een onlichamelijke, onzicht- bare, immateriële, onvergankelijke hun aandeel ln de opleiding van her leven". Van spiritualisme geen spoor. (Helaas is wel de kerkelijke uitleg daar vol van). In Joh. 3,7 staat m.i.: Wat uit de „Geest" (Gods Levensa dem) geboren Is, dat is bij uitstek levende adem („geest"). Zout in de pap Vrijzinnige hervormden klagen, dat realiteit bedoelt. Alleen met „adem" kan de oorspronkelijke concreetheid van roeach voldoende worden weer gegeven. Terecht merkt Buber op, dat roeach eigenlijk een dynamisch gebeuren aanduidt. „Geist" is „geis- ten". Maar dit dynamische kan nau welijks door „Geest", maar wel door „adem" worden aangegeven. Daarom willen we in een speciale studie be pleiten, in een idlolectische vertaling roeach zo consequent mogelijk met adem te vertalen. En dus b.v. Gen. 1,2 te vertalen met: „En de adem Gods zweefde over de wateren". En ook verder liever „de Heilige Adem" dan „de Heilige Geest" te lezen. Zo zegt in Joh. 4, 24 Jezus tegen de Samaritaan- se vrouw: „God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en waarheid". Is dat geen klink klaar spiritualisme en dus een radica le vergeestelijking? We geloven van niet. Johannes was een Jood, net zoals de vertalers van de Septuagin ta. Voor hem was oneuma wind of adem. Er staat dus m.i.: „God is le vensadem, en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden met levende adem en in waarheid". Ware, levende adem, dat is een adem, die door de Adem van God in ons gegeven en vernieuwd is (EZ 11 19; 18 31; en 36 26). We denken in dit verband ook aan de woorden van Jezus: „De woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en vormde predikanten ongeveer tot nul is gereduceerd. In Kerk en Wereld vertolkt ds. W. H. Stenfert Kroese „in alle voorlopigheid" de mening van het hoofdbestuur van de vereniging van vrijzinnige hervormden. Over dé kerkelijke hoogleraren; Maar hoe staat het nu met de kerke lijke hoogleraren? Ook daar is im mers het aantal, dat zich vrijzinnig noemt sterk gereduceerd. Tot nul zelfs. Is er geen reden daar actie te ondernemen? We weten dat we op grote weerstand zullen stuiten. In de kerk maar zeker ook op de universi teiten zelf. „Vrijzinnig" is immers een ouderwets begrip en met „links" be doelt men een soort Calvijn haast aan het oog onttrokken door de baard, die hij van Marx heeft geleend. Ook dit is een onderwerp, dat waard is in den brede behandeld te worden. Ik kan hierover in dit korte bestek slechts twee opmerkingen maken. Ten eer ste: ik schrik als men met een zekere voldaanheid tegen mij zegt dat de modaliteiten in de kerk aan de uni versiteit geen rol meer spelen. Niet alleen is er iets griezeligs in de soms hinderlijk merkbare zelf-overschat ting. Ook voor theologen geldt de opmerking van T. 6 Elliot dat geen enkele tijd zo provinciaals in zijn smaak geweest is als de onze; provin ciaals niet in de ruimtelijke zin, maar in de tijd. Wij lezen alleen maar wat nieuw is. Maar ook: de gemeente kent de modaliteiten wel. Het is een reali teit waar iedere predikant op een of andere manier mee te maken krijgt. Het volslagen onbegrip van sommige predikanten voor dit verschijnsel heeft zichtbaar zijn verwoestend werk gedaan. Gemeente-afbraak in de uniformiteit heeft de gemeente opbouw in de pluriformiteit in vele streken verdrongen. Overschatting van de betekenis van de eigen geloofsinzichten en onbekendheid met de inzichten van anderen heeft geleid tot massale uittochten, die be trekkelijk geruisloos plaats vonden. Hierover maken wij ons ongerust. Hiertegen willen wij ons teweer stel len. Met nadruk dient gezegd te wor den dat het geen zorg is om het al of niet voortbestaan van onze vereni ging; zelfs niet om het voortbestaan van de hervormde kerk. Het gaat om de velen, die van de kerk vervreemd zijn omdat de kerk veel pretenties en heel weinig belangstelling voor ze had. In de tweede plaats moeten we herhalen wat in het voorgaande al gezegd is. We kunnen het kort doen, hopend dat het belang ervan door die kortheid niet onderschat zal worden. Ook op ons rust de plicht een ge meenschap te vormen, die mensen voortbrengt, die het zoutgehalte in de hervormde pap weer zo op peil kun nen brengen dat degenen, die de kerk hebben afgeschreven, en degenen die haar slechts kennen als antiek rand verschijnsel, weer geïnteresseerd ra ken. Wij mogen, zeker zolang vrijzin nigen zowel kwalitatief als kwantita tief nog zoveel in de melk te brokken hebben, ons licht niet onder de koren maat zetten. Niet omdat wij anders te kort gedaan worden; wel omdat wij anders anderen te kort doen. PINKSTEREN EN VERDER Het viel mij opnieuw op bij het lezen van de verhalen na Handelingen 2 (het pinkstergebeuren): ineens hoor je vrijwel niets meer over de Heilige Geest. D.w.z. niet met uitdrukkelijke woorden, 't Is net alsof de Geest zich na die uitbundige manifestatie van vuur, storm en tongen weer terugtrekt. Of moet ik 't zo zien dat heel dat vervolg nu datgene is wat Christus door zijn Geest in en met mensen doet? Dan blijft het opvallen dat ook die apostelen 't niet zo druk over de Heilige Geest hebben. Als het te pas komt, Ja, maar meer ook niet. Ik denk dat dit allemaal de bedoeling is. De Geest van Christus is een uitermate stille werker. Hij timmert niet aan de straat. Hij laat niet voor zich uitbazuinen. Hij is zelf de stille, werkzame getuige van een ander, nl. van Jezus en zijn betekenis voor mensen. Het gebruikelijke patroon van de Pinkstermediterende gemeente bevalt me eigenlijk al een hele tijd niet. Eerst wordt er uivoerig aangetoond, dat wij de Geest niet hebben. Wij zijn Geest-loze mensen, 't Is maar een armzalige boel met ons. Meestal doen enthousiaste sprekers er nog een schepje op: het is nog nooit zo slecht geweest. Maar van dat laatste hoeft niemand met enig gezond verstand zich iets aan te trekken, want dat zegt zo'n prediker al jaren en voor hem deden diegenen dat van wie hij dit overgenomen heeft. Vervolgens wordt het dan de vraag hoe we de Geest krijgen. Daar moet het een en ander voor verzet worden. Bidden, zich overgeven, zich toewijden aan en dergelijke. Bijbel-lezen is ook goed. Ik moet eerlijk zeggen dat 't me vaak tegenstaat, al dit gepraat. Dit ondankbare werk. Soms denk ik, als 'je dan werkelijk wat wilt en je bent zo ontevreden met je Geest-loosheid, begin dan eens met je mond te houden, wordt eens een beetje stiller. Dat je verlangt naar een leven als een echt mens voor Gods aangezicht. Dat je je daarvoor inspant en je daarvoor ook openstelt, is dat dan niet dat stille werk van de Geest? Dat je probeert hier op aarde de weg van Jezus te gaan? Maar dat schreeuw je toch niet uit. Mensen die zich betrokken weten bij dit hele gebeuren en him leven als een gesprek zien met deze God die weten wel dat zoiets dat vreemde, verborgen werk van God is, doorzijn Geest. Die gaan gewoon verder. Beroepingswerk GEREP. KERKEN Aangenomen naar Sint-Jacobiparo- chie: W. Wijbenga te Idskenhuizen, die bedankte voor Nijeveen en voor Wijnjewoude. Aangenomen: naar Amsterdam-Os dorp, G. van Halsema te Katwijk aan Zee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 2