Triomfale tocht van paus
De nieuwe Citroën Visa wel graag
een dagje met U UIT.
Parmar
tolk van
Derde
Wereld
Trouw
VANDAAG
EEN VOLLE DAG PROEFRIJDEN, ZONDER VERPLICHTINGEN IN DE NIEUWE ClTROÉN VISA.
UIT DE KERKBLADEN
Balans van
vier jaar
liedboek
DINSDAG 5 JUNI 1979
KERK
TROUW/KWARTET
van een onzer redacteuren
WARSCHAU De paus is
gisteren in het Maria-heilig-
dom Czestochowa aangeko
men, waar hij tot morgen
avond blijft. Dan vüegt hij
naar Krakau. waar hij zijn-
intrek neemt in zijn vroegere
appartement. De reis van de
paus door Polen is een ware
triomftocht. Overal wordt hij
door honderdduizenden opge
wacht. die hem hartstochte
lijk toejuichen.
De paus kwam zaterdagochtend in
Warschau aan. Op het militaire vlieg
veld van de Poolse hoofdstad werd
bij begroet door kardinaal Wyszynski
en president Jablonski Hoogtepunt
was de mis op het Plein van de Over
winning. waar 250.000 mensen bij
aanwezig waren Tevoren had de
59-jarlge paus Johannes Paulus de
Tweede een bezoek gebracht aan par
tijleider Oierek.
De 250.000 misgangers moesten een
grote hitte doorstaan. Velen werden
dan ook bewusteloos weggedragen.
Tijdens de mis in Warschau wees de
thermometer 35 graden in de
schaduw
Aanleiding
waarin opgenomen: De Rotter
dammer, met Dordts Oagblad,
Nieuwe Haagse Courant met
Nieuwe Leidse Courant
Uitgave. Trouw/Kwartet BV
Hoofdredacteur Jenze Tammmga
Directeur mg O Poslma
HOOFDKANTOOR
Postbus 059
1000 AW Amsterdam
tel 020-913456
Iele* 13006
FDJfg.ro 66 00 00
Bank Ned Cred-etbenh
«e*en.ngnr 23 00 12 574
REGIO ROTTEROAM/DORORECHT
Postbus 940
3000 AX Rotterdam
tel 010-115560 (abonnementen
en bezorging)
tel 010-115508 (redactie)
lel 115700 (uitsluitend voor
advertenties)
WestWaah 4
Rotterdam
REGIO DEN HAAG "LEIDEN
Postbus I0i
2501 CC Cen Haag
tel 070-469445
Parkstraat 22
Oen Haag
REGIO NOORO OOST-NEDERIANO
toesluitend administratie)
Postbus 3
6000 AA Zwolle
te' 05200-17030
Melkmarkt 56
Zwolle
Abonnementsprijzen:
Per maand f 15.90
Per kwartaal 47.70
Per haft iaar 95.40
Per >aar 186.60
Adverfenftefaneven op aanvraag
Telefonische abonnementenopdrachten
(zie adressen boven)
Opgave (anvbebenCNan 9-19.30 van
miendag I 'm vr^dag Op zondag van 18-
20 uur teiel 020-9134S6
Opgave nvri-advertern-es fel
.T20-936666 o< schone»* aan M.m-Adv
a'deiing postbus 431
1000 AK AMSTERDAM
Artresw iziginfler „.is'urtend schnAd*
aan onze Amsterdamse adressen
De paus op het Plein van de Overwinning in Warschau
Johannes Paulus zei dat het milleni-
um van de kerstening van Polen
(vond plaats in 968) de voornaamste
aanleiding voor zijn bezoek was. Paus
Paulus de Zesde wtlde in 1966 naar
Polen reizen, maar kreeg geen visum
De paus vertelde dat hij het dit jaar
gevierde negende eeuwfeest van de
sterfdag van de Poolse martelaar 8ta-
nislaw in dat millenium wilde Inpas
sen. Hij noemde het een goede zaak
dat zijn pelgrimstocht naar Polen in
de pinkstertljd moest vallen. „Pink
steren herinnert ons aan het begin
van de Poolse natie en de kerk."
aldus de paus De heilige Stanislaw is
volgens hem de eerste rijpe vrucht
van de kerstening. Op het graf van de
onbekende soldaat op het Plein van
de Overwinning hegde Johannes Pau
lus bloemen. Hij zei voor dit graf te
willen knielen om eer te brengen aan
elk zaadje" dat in de aarde valt en
sterft en aldus vrucht voortbrengt."
De preek van de paus werd herhaal
delijk onderbroken door applaus van
de menigte op het plein. Vele mensen
luisterden geknield toe.
Gniezno
Zondag was de paus in de oude Pool
se hoofdstad Gniezno. de zetel van
kardinaal Wyszynski. Ook op de
plaatsen waar hij op weg naar Gniez-
ADVERTENTIE
no halt hield waren weer honderddui
zenden enthousiaste Polen aanwezig.
In Gniezno nam de paus deel aan een
godsdienstig familiefeest in de kathe
draal. waar hij bad op het graf van
Sint Adalbert. Drie uur lang was hij
er 's avonds samen met duizenden
jongeren. Er werd gezongen, de paus
maakte grappen en hij zong er mees
lepende Gregoriaanse gezangen met
zijn donkere bariton. Er ontstond een
sfeer van het kampvuur, waarbij hij
tot een hartelijk gesprek kwam met
de jeugd. „Zingen hoef ik van nie
mand te leren." aldus de paus.
Gisteren kwam de paus in het Poolse
heiligdom bij uitstek, het klooster
van Czestochowa op de Jasna Gora.
Hier wordt de Zwarte Madonna ver
eerd. Tijdens de mis op de Jasna
Gora neuriede Johannes Paulus een
oud Pools kerklied in de microfoon,
toen de menigte even de wijs kwijt
was.
Ai deze tekenen van menselijkheid,
het zegenen van een kind, een kort
gesprek met mensen uit de menigte
tot en met zijn begrip voor de positie
van de Poolse leiders, wekken groot
enthousiasme onder de massa.
Hoofdthema's van de talrijke toe
spraken en preken zijn tot dusver de
nauwe verbondenheid van Polen met
de universele kerk, het christendom
als het fundament van de natie, de
geestelijke eenheid van Europa en de
menselijke vrijheid Daarbij oefent
de paus duidelijke kritiek op dege
nen. die aan de nauwe banden tussen
het christelijke geloof en de nationale
cultuur van Polen willen tomen of die
de vrijheid van de mens willen inper
ken of overheersen.
Bij zijn aankomst in Czestochowa
herhaalden zich dezelfde tonelen als
in Warschau en Gniezno. Bij elke
gebeurtenis steeds weer opnieuw
honderdduizenden mensen. Naar
schatting telkens 250.000 tot 400.000.
Zekerheid hierover bestaat overigens
niet omdat van politiewege geen cij
fers worden verstrekt. Opvallend is
de grote belangstelling van de jonge
ren. Een voorbeeld daarvan bood
Gniezno. waar duizenden studenten
op het plein voor de St. Annakerk een
nachtwake hielden. In de ochtend
uren kwamen er nog tienduizenden
jongeren bij.
Toen de jongeren steeds weer de toe-
spraatt van de paus met handgeklap
onderbraken, merkte de paus op:
„het interessante is niet, wat ik van
jullie applaus vind, het interessante
is niet, dat jullie klapp.en, maar wan
neer jullie dat doen. Toen ik gisteren
over Christus sprak en over het werk
van de heilige Geest, klapte met 15
minuten
In Gniezno ontstond een pijnlijk mo
ment, toen bekend werd dat kardi
naal Tomasek, de leider van de ka
tholieke kerk in Tsjechoslowakije,
geen uitreisvisum had ontvangen.
Tsjechische aanwezigen ontrolden
een spandoek, waarop stond „ons
niet te vergeten". De paus week van
zijn programmatische speech af en
beloofde de Tsjechoslowaken dat hij
hen niet vergat en voor hen zou bid
den. „Goed dat u mij hier aan herin
nert." zei de paus. Ik kan diegenen
van mijn kinderen niet vergeten, die
hetzelfde erfdeel als ik als Pool be
zit," aldus Johannes Paulus. Een don
derend applaus was zijn loon.
Op een ander moment week de paus
van zijn tekst af door te zeggen „Het
zou droevig zijn te geloven dat niet
elke Pool en Slaaf in enig deel van de
wereld in staat is de woorden van de
paus, zelf een Slaaf, te horen.
De wereldoecumene leed vo
rige week een zwaar verlies
door het overlijden van prot
Samuel Parmar, hoogleraar
aan de universiteit van Alla
habad (India). Sam Parmar
was een vrijwel onbekende
toen hij in 1964 naar Europa
kwam. om te gaan werken ln
de stal van het oecumenisch
instituut te Bossèy (Zwitser
land).
Hij was zoals velen voor hem
enkele jaren daarvoor de wereld
oecumene binnengestapt via de Fe
deratie van Christen-studenten. Na
aankomst in Europa kreeg hij be
kendheid door de cursussen en de
lezingen die hij in een aantal Euro
pese landen gaf. Op de wereldconfe
rentie voor Kerk en Samenleving in
1966 maakte hij een groot aantal
vrienden uit de hele wereld. Bij de
uitreiking van de Erasmusprijs aan
professor Tinbergen in 1967 sprak
hij een kort woord vanuit de Derde
Wereld. Nadat hij in dat jaar terug
gekeerd was naar zijn land (hij was
hoogleraar in de internationale eco
nomie aan zijn universiteit) kwam
hij nog vele malen in Europa en ook
in Nederland. Zowel op de assem
blee van Uppsala als op de assem
blee van Nairobi voerde hij het
woord en hij had een grote invloed
op de totstandkoming van de rap
porten. Tussen 1968 en 1974 was hij
voorzitter van de commissie Kerk
en Samenleving van de Wereldraad.
In die zelfde periode was hij ook lid
van het curatorium van het ge
noemde oecumenisch instituut.
Veel werk verzette hij voor de com
missie tot deelname van de kerken
in de ontwikkelingssamenwerking.
Op de eerste consultatie van deze
commissie (Montreux 1970) had hij
een beslissende Invloed. In India
was hij jarenlang lid van het curato
rium van het instituut voor de stu
die voor godsdienst en samenleving
te Bangalore waarvan tot voor kort
dr M. M. Thomas de directeur was.
Dat Sam Parmar slechts betrekke
lijk korte tijd in Genève werkte en
woonde hangt samen met zijn op
vatting dat hij in zijn eigen land en
op zijn eigen universiteit de voor
naamste verplichtingen had. Mijn
vrouw en ik bezochten hem twee
maal in Allahabad, beide malen in
de kersttijd. De woning van de fa
milie Parmar stond dan open voor
bezoekers die hun Hindoe-vrienden
brachten ter gelegenheid van de ge
boorte van Jezus.
In de daaropvolgende dagen wer
den tegenbezoeken gebracht. In de
gesprekken bij deze ontmoetingen
bleek hoezeer 8am Parmar diep ver-
door dr H. M. de Lange
bonden was met de culturele en
politieke situatie van India. Hij be
schikte over een formidabele kennis
van zijn land, maar niet minder van
de situatie van het personeel dat in
dienst was van de universiteit. De
positie van deze vaak zeer laag be
taalden ging hem zeer ter harte en
hij beheerde met de betrokkenen
een paar fondsen waaruit zieken
toelagen ontvingen ter verbetering
van hun maaltijden.
Ghandi
In zijn studentenjaren behoorde
Sam Parmar tot de aanhangers en
medewerkers van Ghandi. Hij was
niet alleen overtuigd van de juist
heid van de politieke denkbeelden
van de Mahatma, maar ook van
diens economische visie. Er zijn wel
enkele jaren geweest dat Parmar
daaraan getwijfeld heeft. Maar aan
het einde van de jaren zestig zag hij
in. dat het door Nehru gekozen ont
wikkelingsmodel op tal van punten
in strijd was met de door hem zo
krachtig verdedigde bpvatting van
de self-reliance (een economisch-po-
litieke ontwikkeling die nauw aan
sluit bij de eigen culturele opvat
tingen).
In de afgelopen tien jaar heeft Sam
Parmar een lange reeks van artike
len gepubliceerd waarin steeds
bleek hoezeer hij in staat was om
nieuwe inzichten te verwerken in
vroeger ingenomen standpunten.
Op dit punt was bij het voorbeeld
van denken, dat ons zo vertrouwd is
in India, een integratie! denken en
handelen. Men kan ook zeggen: hij
beoefende het inclusieve denken. In
zijn land kreeg hij daarvoor niet
altijd de juiste waardering, zeker
ook niet in de kerk die hij met veel
toewijdig diende.
Parmar heeft geleden onder de toe
standen van zijn universiteit waar
mee hij zich diep verbonden voelde.
Ook de universiteit van Allahabad
kenmerkte zich in de afgelopen ja
ren vaak door grote gewelddadig
heid waarmee studenten meenden
hun opvattingen te moeten doorzet
ten. Als overtuigd aanhanger van
Gandhi wees hij deze methode af.
Zoals reeds opgemerkt was zijn zijn
invloed in de kringen van de We
reldraad ook in Nederland groot.
Juist in de laatste jaren was er ook
sprake van een groéiende invloed in
de Bondsrepubliek. Zijn onvrijwil
lig verblijf in Tübingen (nadat een
ernstige ziekte was geconstateerd
die een voorgenomen arbeid in Ge
nève onmogelijk maakte) bracht
hem in aanraking met vertegen
woordigers van de kerkelijke ont-
wikkelingsdienst te Stuttgart. Al
spoedig ondekte men wat Parmar
ook voor hen wel kon betekenen. Zo
is het ook in Amerika gegaan.
Zijn laatste rede heeft hij in oktober
1978 uitgesproken voor de nationale
raad van kerken in de Verenigde
Staten. Het thema was: het per
spectief van de Derde Wereld op de
internationale economische orde en
de rol van de trans-nationale onder
nemingen. Waaruit bestond die gro
te invloed van Parmar? Uit een
combinatie van diepgaande kennis,
een groot didactisch vermogen en
een hecht verankerde spiritualiteit.
Misschien is
het mooiste geschenk dat hij ons
achtergelaten heeft zijn kleine bun
del korte preken, in 1972 uitgegeven
door de Christian Literature Socie
ty te Madras onder de titel „Lift up
your eyes." De wereldoecumene
heeft één van zijn gaafste vertegen
woordigers verloren.
ADVERTENTIE
De nieuwe Citroën Visa is zo nieuw
dat u niet kunt weten hoe hij rijdt voor u
zelf achter het stuur hebt gezeten.
Dan merkt u zelf waarom hij door de
autopers is geprezen om z'n rijkwaliteiten,
z'n ruimte en z'n vernuftige bediening en
z'n zuinigheid.
Daarom nodigen alle 180 Citroën
agenten in Nederland u uit voor een dagje
uit met de Visa.
Een hele dag mag u 'm eigenhandig
uitproberen. Zelf uitvinden dat je er royaal
met het hele gezin mee op uit kunt trekken.
Zelf merken dat u achter de handige
vijfde deur flink wat bagage kwijt kunt.
Doen dus. Gewoon binnenlopen en
meevragen. De nieuwe Visa. Hij staat er
voor. En het verplicht u tot niets. (U heeft
al een Visa voor f12.675,- rijklaar.)
Ds. A. A. Spijkerboer in zijn kroniek
in Kerk en Theologie:
We gebruiken het Nieuwe Liedboek
nu vier jaar. en hoe bevalt het? Ik heb
het van het begin af aan prachtig
gevonden en ik begin er hoe langer
hoe meer van te houden. Vooral in de
nieuwe berijming van de psalmen
staan zoveel zinswendingen, die zo
diep uit het gemoed opborrelen, die
10 onsentimenteel zijn en zo onge
kunsteld. dat ik er telkens weer van
onder de indruk kom Van de 491
gezangen zijn er een stuk of tien, die
ik echt niet zou missen als ze zouden
verdwijnen, maar ja, Je kunt ook niet
alles helemaal krijgen zoals Je het
hebben wilt. Het enige bezwaar vind
ik dat er niet een paar van de beste
liederen van Johannes de Heer in het
Nieuwe Liedboek zijn opgenomen.
Niet dat ik om die liederen zit te
springen, maar er zijn sectoren in
onze kerk waar men deze liederen nu
eenmaal graag zingt, en ook altijd
graag zal blijven zingen, en daarmee
is geen rekening gehouden. Een ou
derling zei me eens: ,Het is hun lied
boek, het is het onze niet!' en hele
maal ongelijk kon ik hem niet geven.
Om hem te gerieven zou ik best van
tijd tot tijd eens .Daar ruist langs de
wolken' op willen geven Maar dat is
dan ook het enige bezwaar en er is
alle reden om nog eens stil te staan
bij de verschijning van het Nieuwe
Liedboek Wat hebben we de laatste
jaren niet zitten tobben over de gees
telijke ravage die ,de dood van God-
achterliet, over hoe het nu moest in
de maatschappij, over de vraag of de
Hervormde Kerk in de randstad Hol
land niet wordt weggevaagd, en over
wat al niet meer, en zie daar was
dan plotseling het Nieuwe Liedboek.
De mensen hebben het zich aange
schaft, ze zingen er 's zondags in de
kerk uit. Ze bladeren er thuis nog
eens in, en zo dringt het allemaal diep
door. Daarom werpt het ook zoveel
gewicht in de schaal, want het kan
niet anders of het wordt geestelijk
eigendom van de gemeente. De Cock
was bang dat de Gereformeerden
door de Evangelische Gezangen 'al
zingende van hun zaligmakende leer
afgeholpen zouden worden', maar als
de theologie verstek zou laten gaan.
zouden wij met het Nieuwe Liedboek
al zingende bij de zaligmakende leer
blijven.
Adem
Aandacht voor een nieuw tijdschrift,
het Bulletin voor Charismatische
Theologie, uitgegeven door de theo
logische commissie van de charisma
tische werkgemeenschap Nederland
(adres: Kerstant van de Bergelaan
55a, Rotterdam; een jaarabonnement
kost tien gulden; het verschijnt twee
of drie keer per jaar). Het nu versche
nen derde nummer bevat onder meer
de tekst van een inleiding van dr. M.
Parmentler over „geloof en ervaring-
voor theologische studenten van de
Vrije Universiteit, een artikel van dr.
W C. van Dam over J. C. Blumhardt
en van dr. K. J. Kraan „Martin Buber
over de Heilige Geest" Kraan doet
daarin de opmerkelijke suggestie om
het bijbelse woord „roeach" (geest.
Heilige Geest) consequent door
„adem" te vertalen (wat Buber niet
deed). Dr. Kraan:
Als we ervan uitgaan, dat inderdaad
de grondbetekenis van roeach adem
is, dan is o.i. direct duidelijk, dat het
niet met „geest" kan worden ver
taald. Adem is lichamelijk, zintuige-
lijk-waameembaar, materieel, ver
gankelijk. Terwijl men thans met
„geest" een onlichamelijke, onzicht-
bare, immateriële, onvergankelijke hun aandeel ln de opleiding van her
leven". Van spiritualisme geen spoor.
(Helaas is wel de kerkelijke uitleg
daar vol van). In Joh. 3,7 staat m.i.:
Wat uit de „Geest" (Gods Levensa
dem) geboren Is, dat is bij uitstek
levende adem („geest").
Zout in de pap
Vrijzinnige hervormden klagen, dat
realiteit bedoelt. Alleen met „adem"
kan de oorspronkelijke concreetheid
van roeach voldoende worden weer
gegeven. Terecht merkt Buber op,
dat roeach eigenlijk een dynamisch
gebeuren aanduidt. „Geist" is „geis-
ten". Maar dit dynamische kan nau
welijks door „Geest", maar wel door
„adem" worden aangegeven. Daarom
willen we in een speciale studie be
pleiten, in een idlolectische vertaling
roeach zo consequent mogelijk met
adem te vertalen. En dus b.v. Gen. 1,2
te vertalen met: „En de adem Gods
zweefde over de wateren". En ook
verder liever „de Heilige Adem" dan
„de Heilige Geest" te lezen. Zo zegt in
Joh. 4, 24 Jezus tegen de Samaritaan-
se vrouw: „God is Geest en wie Hem
aanbidden, moeten aanbidden in
geest en waarheid". Is dat geen klink
klaar spiritualisme en dus een radica
le vergeestelijking? We geloven van
niet. Johannes was een Jood, net
zoals de vertalers van de Septuagin
ta. Voor hem was oneuma wind of
adem. Er staat dus m.i.: „God is le
vensadem, en wie Hem aanbidden,
moeten aanbidden met levende adem
en in waarheid". Ware, levende adem,
dat is een adem, die door de Adem
van God in ons gegeven en vernieuwd
is (EZ 11 19; 18 31; en 36 26). We
denken in dit verband ook aan de
woorden van Jezus: „De woorden, die
Ik tot u gesproken heb, zijn geest en
vormde predikanten ongeveer tot nul
is gereduceerd. In Kerk en Wereld
vertolkt ds. W. H. Stenfert Kroese „in
alle voorlopigheid" de mening van
het hoofdbestuur van de vereniging
van vrijzinnige hervormden. Over dé
kerkelijke hoogleraren;
Maar hoe staat het nu met de kerke
lijke hoogleraren? Ook daar is im
mers het aantal, dat zich vrijzinnig
noemt sterk gereduceerd. Tot nul
zelfs. Is er geen reden daar actie te
ondernemen? We weten dat we op
grote weerstand zullen stuiten. In de
kerk maar zeker ook op de universi
teiten zelf. „Vrijzinnig" is immers een
ouderwets begrip en met „links" be
doelt men een soort Calvijn haast aan
het oog onttrokken door de baard, die
hij van Marx heeft geleend. Ook dit is
een onderwerp, dat waard is in den
brede behandeld te worden. Ik kan
hierover in dit korte bestek slechts
twee opmerkingen maken. Ten eer
ste: ik schrik als men met een zekere
voldaanheid tegen mij zegt dat de
modaliteiten in de kerk aan de uni
versiteit geen rol meer spelen. Niet
alleen is er iets griezeligs in de soms
hinderlijk merkbare zelf-overschat
ting. Ook voor theologen geldt de
opmerking van T. 6 Elliot dat geen
enkele tijd zo provinciaals in zijn
smaak geweest is als de onze; provin
ciaals niet in de ruimtelijke zin, maar
in de tijd. Wij lezen alleen maar wat
nieuw is. Maar ook: de gemeente kent
de modaliteiten wel. Het is een reali
teit waar iedere predikant op een of
andere manier mee te maken krijgt.
Het volslagen onbegrip van sommige
predikanten voor dit verschijnsel
heeft zichtbaar zijn verwoestend
werk gedaan. Gemeente-afbraak in
de uniformiteit heeft de gemeente
opbouw in de pluriformiteit in vele
streken verdrongen. Overschatting
van de betekenis van de eigen
geloofsinzichten en onbekendheid
met de inzichten van anderen heeft
geleid tot massale uittochten, die be
trekkelijk geruisloos plaats vonden.
Hierover maken wij ons ongerust.
Hiertegen willen wij ons teweer stel
len. Met nadruk dient gezegd te wor
den dat het geen zorg is om het al of
niet voortbestaan van onze vereni
ging; zelfs niet om het voortbestaan
van de hervormde kerk. Het gaat om
de velen, die van de kerk vervreemd
zijn omdat de kerk veel pretenties en
heel weinig belangstelling voor ze
had. In de tweede plaats moeten we
herhalen wat in het voorgaande al
gezegd is. We kunnen het kort doen,
hopend dat het belang ervan door die
kortheid niet onderschat zal worden.
Ook op ons rust de plicht een ge
meenschap te vormen, die mensen
voortbrengt, die het zoutgehalte in de
hervormde pap weer zo op peil kun
nen brengen dat degenen, die de kerk
hebben afgeschreven, en degenen die
haar slechts kennen als antiek rand
verschijnsel, weer geïnteresseerd ra
ken. Wij mogen, zeker zolang vrijzin
nigen zowel kwalitatief als kwantita
tief nog zoveel in de melk te brokken
hebben, ons licht niet onder de koren
maat zetten. Niet omdat wij anders te
kort gedaan worden; wel omdat wij
anders anderen te kort doen.
PINKSTEREN EN VERDER
Het viel mij opnieuw op bij het lezen
van de verhalen na Handelingen 2
(het pinkstergebeuren): ineens hoor
je vrijwel niets meer over de Heilige
Geest. D.w.z. niet met uitdrukkelijke
woorden, 't Is net alsof de Geest zich
na die uitbundige manifestatie van
vuur, storm en tongen weer
terugtrekt. Of moet ik 't zo zien dat
heel dat vervolg nu datgene is wat
Christus door zijn Geest in en met
mensen doet? Dan blijft het opvallen
dat ook die apostelen 't niet zo druk
over de Heilige Geest hebben. Als het
te pas komt, Ja, maar meer ook niet.
Ik denk dat dit allemaal de bedoeling
is. De Geest van Christus is een
uitermate stille werker. Hij timmert
niet aan de straat. Hij laat niet voor
zich uitbazuinen. Hij is zelf de stille,
werkzame getuige van een ander, nl.
van Jezus en zijn betekenis voor
mensen. Het gebruikelijke patroon
van de Pinkstermediterende
gemeente bevalt me eigenlijk al een
hele tijd niet. Eerst wordt er uivoerig
aangetoond, dat wij de Geest niet
hebben. Wij zijn Geest-loze mensen,
't Is maar een armzalige boel met ons.
Meestal doen enthousiaste sprekers
er nog een schepje op: het is nog nooit
zo slecht geweest. Maar van dat
laatste hoeft niemand met enig
gezond verstand zich iets aan te
trekken, want dat zegt zo'n prediker
al jaren en voor hem deden diegenen
dat van wie hij dit overgenomen
heeft. Vervolgens wordt het dan de
vraag hoe we de Geest krijgen. Daar
moet het een en ander voor verzet
worden. Bidden, zich overgeven, zich
toewijden aan en dergelijke.
Bijbel-lezen is ook goed. Ik moet
eerlijk zeggen dat 't me vaak
tegenstaat, al dit gepraat. Dit
ondankbare werk. Soms denk ik, als
'je dan werkelijk wat wilt en je bent zo
ontevreden met je Geest-loosheid,
begin dan eens met je mond te
houden, wordt eens een beetje stiller.
Dat je verlangt naar een leven als een
echt mens voor Gods aangezicht. Dat
je je daarvoor inspant en je daarvoor
ook openstelt, is dat dan niet dat
stille werk van de Geest? Dat je
probeert hier op aarde de weg van
Jezus te gaan? Maar dat schreeuw je
toch niet uit. Mensen die zich
betrokken weten bij dit hele
gebeuren en him leven als een
gesprek zien met deze God die weten
wel dat zoiets dat vreemde,
verborgen werk van God is, doorzijn
Geest. Die gaan gewoon verder.
Beroepingswerk
GEREP. KERKEN
Aangenomen naar Sint-Jacobiparo-
chie: W. Wijbenga te Idskenhuizen,
die bedankte voor Nijeveen en voor
Wijnjewoude.
Aangenomen: naar Amsterdam-Os
dorp, G. van Halsema te Katwijk aan
Zee.