^Paardestaarten p =>IER 8c PLANT L Een onverwoestbaar plantengeslacht: Weekendimzzel mjm SI m i B i*sa a i m u i ma« WJ i s 1 Middenspel met verrassingen M M £2\ W 8 U m m 1 i M m B B B m RDAG 2 JUNI 1979 TROUW/KWARTET 21 ■PUZZELi door henk van halm 'oen God het leven op aar- e schiep, kwamen eerst de incjlanten en pas daarna de ieren. Logisch, want alle lerenleven is uiteindelijk lleen mogelijk dank zij de die zuurstof in de tmosfeer brengen en het asisvoedsel van de dieren ormen. prst kwamen de waterplanten en aterdieren, later de landplanten (i de landdieren. Aan de hand van Bre^ssielen heeft men kunnen vast- CJellen dat de allereerste planten jch zo'n 600 miljoen jaar geleden wer de vochtige delen van het ind verspreidden. Het waren al en en de begroeiing was te verge- met de groene overtrek van liertjes die we vaak aantreffen op ochtige boomstammen en mu- ^n. Het duurde een hele tijd voor F planten kwamen die zulke ster- |e stengels ontwikkelden dat zij zwaartekracht van de aarde ionden trotseren en dus rechtop jonden staan, met een soort wor- ielgestel dat hen in de grond ver- uikerde Êh een dikke huid, die te O [eel vochtverlies tegenging, zodat 3 e ook drogere delen van de aarde konden koloniseren. Dat was 430 jniljoen jaar geleden, in de tijd die liluur wordt genoemd. Bloeien leden die planten niet. Zij plant in zich voort door middel van Iporen en hadden zelfs geen bla- leren. De geschiedenis van de aar- en van het leven wordt geteld miljoenen jaren en daarin is 30 ,ljoen jaar maar een korte tijd- tanne. Toen die verstreken wa pen, dus zo'n 400 miljoen jaar gele ien, verschenen de voorlopers van le wolfsklauwen, varens en paar- lestaarten, die in het warme voch- ;ige Carboon, 320 miljoen jaar ge leden, de enorme wouden vorm- len, waarvan de fossiele resten als iteenkool bekend zijn. Hoewel tog steeds sporeplanten, waren ze Jvan ontzagwekkende grootte. Tot faertig meter hoog werden de cala- mieten, paardestaarten met stam men van wel een meter dik, die in De sporenhouders van de reuzen- paardestaart komen in april de grond uit. Ze zien er nog net zo uit als die van hun verwanten 200 miljoen jaar geleden. ondiep water groeiden. Hun stam men zagen er uit als in de lengte opeengestapelde holle buizen. Op de plaats waar de ene buis op de vorige volgde, was een krans van eveneens gelede takken. Op de top van de stam ontwikkelden zich de sporen in een kegelvormi ge sporenhouder. Overlevenden - Die calamieten stierven uit in het Onder-Perm, een tijd die 230 mil joen jaar achter ons ligt. Maar tegelijkertijd kwamen er paarde- staarten met een iets ingewikkel der bouw. Ze waren wat slanker, maar weinig minder hoog, en had den langs de bovenrand van elk stengellid een kransje van schub- achtige blaadjes. Maar het voor naamste waarin ze zich van de calamieten onderscheidden, wa ren de sporen, die een eigenaardig gevormde wand hadden om hun zweefvermogen ze werden door de wind verspreid te vergroten. Die paardestaarten, tijdgenoten van een van de eerste reusachtige landdieren, de plompe salaman derachtige mastodonsaurus, waarvan alleen al de schedel 1,25 meter mat, behootden tot het ge slacht Equisetum (wat letterlijk paardeborstel betekent). Ze waren De sterle vertakte onvruchtbare vossepluim van de zeldzame bos- paardestaart. er honderd miljoen jaar eerder dan de eerste dinosauriërs en ze leven nog steeds! Wel een stuk kleiner, want de grootste, van de vijfentwintig Equisetumsoorten, de Zuidamerikaanse Equisetum giganteum, wordt „maar" drie me ter hoog. Een meter hoger nog dan de wel zeer zeldzame, maar ook in Nederland inheemse reuzenpaar- destaart (Equisetum telmateia), die te vinden is in vochtige be schaduwde bossen, liefst op plek ken waar bronnetjes uit de bodem opwellen. Hij „bloeit" in april en mei en is dan te zien in het Amstel- veense park De Braak, waar hij een paar vierkante meters grond tot zijn beschikking heeft. Tussen een wirwar van verbleekte afge storven stengels van vorig jaar steken dan bleekbruine „kolven" op gelede bruinroze stengels om hoog. Het zijn de zogenaamde vruchtbare stengels, die de spo renhouder dragen. Als je ertegen tikt, stuiven geelgroene sporen weg. Als de sporenhouders leeg zijn, verdorren ze met de stengels, maar dan verschijnen groene sten gels, geleed zoals de vruchtbare, maar zonder de sporenaar en met naaldachtige zijtakken die net zo geleed zijn als de hoofdstengels. Bladeren zijn er niet aan te onder scheiden, want de vliezige getande kraag op de plekken waar de leden in elkaar zitten, zie je niet gemak kelijk voor bladeren aan. Ze heb ben geen nut als ademhalings- en zetmeelvervaardigingsorgaan, zoals de groene bladeren van an dere planten. Die functie is door de groene stengels overgenomen. Berucht onkruid- Precies zo als de reuzenpaarde- staart groeit het heermoes of de akkerpaardestaart, een andere van de zes inheemse soorten en tevens de gewoonste. Uit de hard nekkigheid waarmee dit gewas zich staande weet te houden tegen tenslotte wanhopige tuinders, le ren we wel iets begrijpen van zijn bekwaamheid tot overleven. In de grond vormt de akkerpaarde staart een uitgebreid netwerk van wortelstokken, waaruit eerst in april de vruchtbare stengels om hoog komen en waaraan in mei de groene vertakte onvruchtbare stengels ontspruiten. Het kan geen kwaad zulk lastig onkruid te plukken om te zien hoe het in elkaar zit. Als je aan een stengel trekt, breekt die op de grens van twee leden. Op de rand van het onder ste lid blijft als een huisje het bladerenkransje zitten, zodat je de stengel weer in elkaar kunt zetten als een hengelstok. De vruchtbare stengels zijn ook zo gebouwd, maar veel teerder, haast doorschijnend. De sporenhouder op de top bestaat uit een spil, de voortzetting van de stengel, waar op schubachtlge sporendragers. Zou je zo'n schub losmaken, dan blijkt die de vorm van een punaise te hebben. Met een steeltje zit hij vast aan de spil. Onder elke schub zitten kleine zakjes, waarin de sporen worden gevormd. Als die rijp zijn, openen de zakjes zich met een zijdelingse spleet, zodat de sporen er uit kunnen vallen en de wind ze mee kan nemen. Zo'n spore ziet er onder de microscoop uit als een bolletje, omwikkeld door een spiraalvormig gewonden band. Bij droogte strekt de spi raalband zich en vormt dan vier gebogen armen met een lepelvor- mig verbreed uiteinde. De toch al stof lichte spore krijgt door die uit gestrekte armen een groter zweef vermogen, waardoor hij verder van de moederplant weggeblazen kan worden. Op een geschikte plaats beland groeit er een plantje uit, dat onder het microscoop op een minuscuul hertshoornvaren- tje lijkt. Daarop zitten mannelijke of vrouwelijke orgaantjes. Uit de mannelijke komen met zweep- haartjes in regenwater voort- zwemmende cellen die aan sper ma doen denken en die op eigen gelegenheid op zoek gaan naar de vrouwelijke orgaantjes. Vinden ze, misschien aangetrokken door che mische stoffen, zo'n vrouwelijk or gaan, dan dringen ze daarin bin nen en verenigen zich met de eicel, waarna een nieuwe paardestaart uit het varenachtige plantje groeit. Een wat lukrake manier van voortplanting lijkt dat, want er moet maar net zo'n vrouwelijk plantje bij een mannelijk staan. Wellicht dienen de zweefarmen ook om meer sporen aaneen te haken, zodat de dicht bij elkaar op de grond terechtkomen en het toe val een minder grote rol gaat spe len. Hoe het zij, op deze manier heeft de paardestaart zich tot nu toe weten te handhaven. Tot scha de van de kwekers, die hem, al naar de streek waar ze wonen, akkerpest en kwadenaard noe men. Of ook wel roebol, wat te maken heeft met het hoge kiezel- zuurgehalte van de onvruchtbare stengels, waardoor ze ruw aanvoe len. Om die ruigheid werd de ak kerpaardestaart soms benut als schuurmiddel van keukengerei en om er metaal mee te polijsten. Ook de naam schaafstro voor een vrij zeldzame, in bossen groeiende paardestaart duidt op zulk ge bruik. En wat de naam paarde staart betreft, die spreekt voor zichzelf. Al noemt men hem in Zuid-Limburg ook vossestaart en in Denemarken ravehaele, wat hetzelfde betekent. Voor de vorm van de bospaardestaart gaat die naam zeker op en juist deze in ons land zeldzame soort zag ik in enor me aantallen in de bossen op Jutland. w.c Horizontaal. 1. soort gebakje, 5. schoenvorm, 9. soort kabeljauw, 12. snel stromend smal water, 14. loot, 15. waterbekken, 17. vreemde munt, 19. wending, 21. rund, 23. later, 26. fami lielid, 27. stapel, 28. rivier in Enge land, 29. voertuig, 30. voorvoegsel, 31. berg in Thessalië, 33. gekneed meel, 36. muzieknoot, 37. bederfwerende kleurstof, 39. breedvoerig, 41. kier, 43. plaatsje bij Trier, 44. roofvogel, 45. zwakke, 47. plaats in N.Br., 50. het zelfde, 53. voorzetsel, 54. deel van het oog, 56. achten, 58. legerorder (afk.), 59. kippenloop, 60. voorzetsel, 62. bij, 63. voegwoord, 64. ellendig, 68. neon (afk.), 69. rekening, 70. oevergewas, 72. bergplaats, 73. vertragingstoestel, 75. bamboestaketsel, 77. tijding, 78. zangvogel, 79. sappig. Verticaal. 2. rivier in Rusland, 3. lof, 4. teken, 6. water in Friesl., 7. meer in Finland, 8. stoomturbine (afk.), 9. smart, 10. roem, 11. nummer (afk.), 13. pit met was omgeven, 15. kleurstof, 16. kerkelijk zangstuk, 18. lord (alk.), 19. vogel, 20. hoofddeksel, 22. meisjes naam, 24. plaats in N.H., 25. vlasafval, 26. gerucht, 31. smeer, 32. ontvangka mer, 34. aalgeer, 35. gewichtje, 38. voorkomen, 40. duw, 42. peulvrucht, 45. hoog bouwwerk, 46. plaats in Lim burg, 48. plaats in Italië, 49. rivier in Siberië, 51. aanloop, 52. vrucht, 55. keur, 57. eens, 61. hoekbalkon, 64. manier van kleden, 65. welaan, 66. broeder (alk.), 67. grondsoort, 69. dwaas, 71. baan voor balspel, 72. berg plaats, 73. muzieknoot, 74. pers. voor naamwoord, 76. aardrijkskundige aanduiding. Oplossing tot en met woensdag a.s. per briefkaart zenden aan: Trouw/ Kwartet, Postbus 859, Amsterdam. Linksboven vermelden: Weekend puzzel. Oplossing vorige puzzel. Hor. 1. haas, 4. oor, 6. eppe, 9. ai, 10. riem, 12. Isar, 14. v.i., 16, rata, 18. satan, 20. open, 22. tarbot, 24. intern, 26. it.. 27. elegantie, 30. te. 31. Oss. 32. ara, 33. pst, 35. elk, 36. traan, 38. tor, 40. lei, 41, pon, 42. rek, 43. rib, 44. men, 46. ladde, 48. ges, 50. nar, 52. are, 53. een, 55. i.M., 57. verlengen, 60. me, 61. kerrie, 63. edelen, 65. aria, 66. Denen, 69. gade, 70. re, 71. Aken, 73. leme, 75. it., 76. naga, 77. taks, 78. anno. Vert. 1. hiaat, 2. arabesk, 3. si, 4. oma, 5. Ria, 6. e.a., 7. protest, 8. Evert, 9. Artis, 11. Este, 13. snit, 15. innen, 17. tr, 19. tiara, 21. p.e., 23. Ols, 25. nip. 28. garnaal. 29. Naarden, 31. oliën, 34.. toren, 35. Eem, 36. tol, 37. nee, 39. ris, 45. navraag. 47. dreun, 48. genegen, 49. tlkar, 51. rel, 53. eed, 54. renet, 56. meren, 58. rede, 59. gene, 60. medio, 62. r.i., 64. la, 67. ent, 68. eik, 72. ka, 74. ma. De prijswinnaars zijn: mevrouw J. Olivier-Blaauw, dr. Bekenkamp- straat 63, Veendam; de heer drs. Alb. van den Ban, Menno van Coehoorn- weg 6, Wijckel; de heer K. Krol, Nar cisstraat 6, Hoogeveen. bcCQ tiO nsCD lktÖ anO Ter gelegenheid van het 50jarig bestaan van het Nederlandse Postmuseum in Den Haag is een geïllustreerde herdenkingsbrief kaart van 40 c verschenen. Het postmuseum heeft tevens de be schikking gekregen over een nieuw, eigen poststempel. Op 5 juni komt in ons land een bijzon dere zegel 45 c. uit, gewijd aan de Kamers van Koophandel en Fa brieken in ons land, mede ter gele genheid van het 175-jarig bestaan van de Kamer in Maastricht. De eerste Kamer van Koophandel en Fabrieken werd overigens in 1803 door Napoleon in Rotterdam ge sticht. Op de zegel is de landkaart van Nederland te zien waarop de 36 in ons land bestaande Kamers zijn aangestipt. Ook België viert het 175-jarig be staan van zijn oudste Kamer voor Handel en Nijverheid en wel die in het arrondissement Verviers. Op deze zegel het symbool van de Mercurius, de god van de handel (en de dieven). 1 BI] de filatelistische dienst PTT te Groningen (postbus 30051, 9700 RN te Groningen) is gratis ver krijgbaar een overzicht (in de Franse taal) van de adressen van de CEPT-landen en informaties van de Europa-zegels 1979. Ik maak u erop attent dat Gibraltar, dat 16 mei drie Europa-zegels heeft uitgegeven, niet op de UJst voorkomt. In Suriname verscheen op 30 mei een achttal bijzondere zegels met afbeeldingen van fraaie vissoor ten. Prijs 3.16 Sur. crt. De Jaar lijkse Pro-Patria-zegels van Zwit serland zijn evenals die van het vorig jaar weer gewijd aan burc hten en kastelen van het land. We zien achtereenvolgens: de burcht Oron van het kanton Waadt (13è eeuw), de vesting Spiez in kanton Bern (12e eeuw), de burcht Prun- trut in de Jura uit de 13e eeuw en het slot Rapperswil in St. Gallen, eveneens uit de 13e eeuw. De toe slagen zijn bestemd voor culturele en sociale doeleinden. In verband met wijzigingen per 6 Juli in de posttarieven van de Ver. Staten voor verzending van buik zendingen (3e klas) van nlet-com- merciële organisaties is een nieu we voorbedrukte enveloppe met een zegel van 3,1 c. uitgegeven. Wellicht op aandringen van paus Johannes Paulus II verschijnt in Vatikaanstad een viertal herden kingszegels ter herinnering aan de marteldood die de H. Stanislaus 900 jaar geleden bisschop van het Poolse bisdom Krakau, op last van koning Boleslaw onderging. Tevens kwam in Vatikaanstad een nieuw luchtpostblad van L 220 in omloop naar aanleiding van het feit dat Vatikaanstad 50 jaar gele den als onafhankelijke staat werd geboren. Griekenland dat 28 mei tot de EEG werd toegelaten, geelt twee herdenkingszegels uit: een van 7 dr. waarop een korenaar samengesteld uit de tien vlaggen van de landen van de gemeen schap en een van 30 dr. gewijd aan het parlement van Straatsburg. Om te besluiten twee zegels van Oostenrijk, die op 1 Juni geldig werden: 8 2.50 gewijd aan de strijd tegen waterverontreiniging en S 3 ter herinnering aan het feit dat het stroomgebied van de rivier de Inn in Noordwest Oostenrijk 200 Jaar geleden door Beieren aan Oosten rijk moest worden afgestaan. Op de zegel de wapens van de belan grijkste steden in dat gebied: Ried, Schörding en Braunau. I O C Nu oud-wereldkampioen Michael Tal kort geleden samen met Kar- pov in Montreal het zwaarste toer nooi van de afgelopen jaren heeft gewonnen, wordt het eens tijd aandacht te besteden aan de twee boeken die Tal dit jaar heeft gepu bliceerd. In de Russische serie „Wereldkampioenen" binnen kort komt in de Sovjet-Unie ook het deel over Euwe uit heeft Tal in samenwerking met Damski zijn autobiografie geschreven. Met dit boek is iets merkwaardigs aan de hand. Reeds in 1977 had Tal het boek voltooid, het scheen al ge drukt en gebonden te zijn, maar niettemin duurde het nog twee jaar voordat het in de boekwin kels terecht kwam. De reden van deze ernstige vertraging was gele gen in het feit dat Tal in zijn boek verscheidene malen de naam van Viktor Kortsnoj had genoemd. Dat was voor de Russische schaakautoriteiten natuurlijk bij zonder onaangenaam, want sinds zijn vlucht naar het Westen was Kortsnoj tot een niet-bestaande persoon uitgeroepen. En iemand die niet bestaat, die kan ook geen naam hebben, nietwaar, dus moest de Russische censor in ac- Kortsjnoj uit boek van Tal geschrapt tie komen om uit het boek van Tal overal de naam van Kortsnoj weg te strepen. Dat is nog een heel werkje geweest, want Tal en Kortsnoj hebben heel wat keren met elkaar gespeeld. Een ander boek van Tal laat zich dan ook met meer plezier lezen. Het gaat hier om een coproduktie van Tal en Koblenz: „Schachtrai- ning mit Exweltmeister Tal". Ko blenz is jaren lang de trainer van Tal geweest. Hij heeft Tal ontdekt en heeft hem begeleid totdat Tal zijn match tegen Botwinnlk won. Tal heeft altijd hoog opgegeven over de kwaliteiten van Koblenz, speciaal over diens vaderlijke, maar ook democratische aanpak. Het is daarom best een aardig boekje geworden, waaruit veel te leren valt. De stijl is nogal lang dradig, typisch Slavisch zou je bij na zeggen, voortmompelend zon der echt leuke anekdotes, maar de partijen van Tal zijn door hun scherpte immer het aanzien waard. Zeer interessant is de be schrijving van de vierde match partij uit I960, die Tal op een miraculeuze wijze nog remise wist te houden, nadat Botwinnik hem in de opening volledig had over speeld. Wit: Tal Zwart: Botwinnik 1. e2-e4 c7-c6 2. Pbl-c3 d7-d5 3. Pfl-f3 Lc8-g4 4. l»2-h3 Lg4xf3 5. f 2xf3?! (Zo was het tot nu toe nog nooit gespeeld, en dat is ook niet geheel onbegrijpelijk. Tal zelf spreekt van „een ketterse zet", die hij wel degelijk met Koblenz had voorbereid. Het doel was voorna melijk om Botwinnik uit zijn evenwicht te brengen en inder daad begon Botwinnik, terwijl zijn secondant Goldberg in de analysekamer zenuwachtig begon uit te roepen: „Een bom!, een bom!", zeer lang na te denken.) 5. e7-e6 (In Riga hadden Tal en Koblenz thuis het volgende trai ningspartijtje gespeeld: 5.e5 6. f4 de4x 7. fe5x Dd4 8. De2 De5x 9. d4 Dd4x 10. Pe4x Le7 11. Lf4 Db2x 12. Tdl Pf6 13. Pd6t Kf8 14. De7x!? Ke7x 15. Pf5t Ke8! voor al niet: 15. Ke6, wegens 16. Pg7xt Ke7 17. Ld6t Kd8 La3t - 16. Pg7xt Kf8 17. Ld6t! Kg7x 18. Tglt Pg4! zwakker is 18. Kh6 19. Lf4t Kh5 20. Le2t Kh4 21. Lg3t Kh3x 22. Lflt Kg4 23. Le5t Kf5 24. Lb2x en wint 19. Tg4xt Kf6 20. Tf4t Kg7 en remise door eeuwig schaak. Toch een mooi voorbeeld met wat voor soort mid delen Tal zijn tegenstander Bot winnik te lijf wilde gaan.) 6. d2-d4 Pb8-d7 7. Lcl-F4 (Volgens Tal een onbegrijpelijke vingerfout van zijn kant. Bij de huisanalyse had hij 7. Le3, 8. Dd2 en lange rokade gepland, maar tijdens de partij speelde hij de tekstzet automa tisch.) 7Lf8-b4! 8. h3-h4? (Een ernstige positionele fout. Tal wil de 8. Pe7 met 9. h5 beantwoor den, maar Botwinnik speelt het anders, zodat h4 zwak wordt. Be ter, was 8. a3 La5 9. b4 Lc7 10. Le3.) 8Pf 8-f6 9. e4-e5? (Nu staat wit al strategisch verloren. Tal had berekend: 9. a3 Lc3x 10. bc3x de4x 11. fe4x Pe4x 12. Df3 Da5 13. Th3 Pdf6 14. h5 0-0-0 15. h6 gh6x 16 Le5 Pg5 17. Df6x Ph3x 18. Kd2 Pg5 19. Ld3, maar zag toen dat hij na 19. De5x! onvoldoende com pensatie had voor de kwaliteit. Noodzakelijk was daarom 9. De2 Of 9. Dd3.) 9.Pf6-h5 10. Lf4-f 5 A Aé Diagram 1 Dd6-d8! (Nogmaals tegen h4 ge- Lb4-e7 13. Ld2-e3 f7-g6! 14. Pc3-a4 db6-d8! (Nogmaals tegen h4 ge richt en sterker dan: 14. Da5+ 15. c3 b5 16. Pc5 Lc5x 17. b4!15. Ddl-d2 Ph5-f7 16. Le3-g5 h7-h6! 17. Lg5xh6 (Wit moet wel, omdat zwart na 17. Le7xDe7xl8. Db4 b6 zeer goed staat.) 17. Pg7-f5 18. Lh6-f4 Th8xh4 19. Thlxh4 Pf5xh4 20. 0-0-0 (Niet meer te verdedigen was f3: 20. De3 Lg5! 21. Lg5x Dg5x 22 Dg5x Pf3x 20. b7-b5 (zwart heeft geen haast: 20. Pf3x 21. De3 Ph4 22+ Lh3 Da5 23 Lg5! en wit heeft tegenkansen.) 21. Pa4-c5 Pd7xc5 22. d4xc5 Le7xc5 23. Lfl-e2 Lc5-e7 24. Kcl-bi. Dd8-c7 25. Tdl-hl 0-0-0 (zie diagram 1). -ê. A A A it A## Diagram 2 En deze stelling gaat Tal nog re mise maken, waarbij Botwinnik uiteindelijk nog moet oppassen! Niet alleen staat Tal een pion achter, positioneel staat zwart ook uitstekend. 26. Lf4-g3 Ph4-f5 27. Thl-h7 (voor het eerst doet wit een actieve zet en Botwinnik, die reeds in tijdnood verkeerde, be gint te aarzelen.) 27. Td8-f8 (Sterker was: 27. Lc5 om met 28. Td7 te vervolgen.) 28. Lg3- f4 Dc7-d8 29. Le2-d3 Tf8-h8 30. Th7xh8 (Even opletten: 30. Tf7x De8.) 30. Dd8xb8 31. Dd2-a5! (De enige redelijke zet voor wit, maar ook zeer venijnig.) 31. Dh8-hlt 32. Kbl-a2 Dhlxf3 33. Da5-a6t Kc8-b8 34. Da6xc6! (Wit heeft geen tijd meer om zijn stuk te redden: 34. Ld2 d4 34. Df3xf4 35. Ld3xb5 Df4xe5 36. Dc6- e8t Kb8-b7 (zie diagram 2). Remise door eeuwig schaak heeft Tal nu altijd, maar hier begon hij tot ontzetting van zijn secondan ten lang na te denken. Speelde Tal nog op winst ook, nadat hij alle voorafgaande verschrikkingen had overleefd? Volgens Tal had hij met 37. La6t! nog een winstpo ging kunnen doen: 37.Ka6x 37Kc7 38. Dc8t Kb6 39 Db7t Kc5 40. Db4t Kc6 41. Db5t Kc7 42 Db7t met mat of damewinst 38. Dc6t Ka5 39. c3 La3x? 40. Ka3x Dd6t 41. b4. Inplaats van 39. La3x? kan zwart in deze variant echter toch remise maken door 39. De2! en nu moet wit eeuwig schaak houden. Daarom besloot Tal dat hij op niet meer dan remi se recht had en speelde. 37. De8- c6t Kb7-b8, waarna de beide spe lers het punt deelden in deze curi euze partij. Hoewel het wat egocentrisch kan overkomen, neem ik vandaag toch maar weer de vrijheid met een partij van mijzelf voor de dag te komen, die ik tijdens het jongste kampioenschap van Nederland te gen de Amsterdammer De Boer speelde in de achtste ronde. Aan gezien de Boer theoretisch zeer goed onderlegd is, koos ik een wat ongebruikelijke opening. Wit: Drost. Zwart: De Boer l. 31-27 19-23 2. 33-28 17-21 3. 28x19 14x23 4. 38-33 21-26 5. 35-30 20-25! 6. 40-35 10-14 7. 33-29. Hoewel ik 33- 28 van plan was, heb ik dit toch nagelaten wegens de plakker 26-31 enz. 7. 13-19! Tot zover gaat alles volgens het boekje en worden de partijen Drost-Hermelink en Wiersma-Hermelink gevolgd. Daardoor is wel min of meer bewe- zen, dat het systeem voor zwart verreweg het kansrijkst is, wan neer het wat slim wordt gespeeld. Het is dan ook wel logisch, dat er eens wat anders geprobeerd moest worden. 8. 39-33 geeft aan de R-opstelling niet door te willen zetten. 8-13 9. 43-38 14-20 10. 33-28 11-17 11. 38-33! Wit speelt bewust op een combi natie, maar daar is wel een flinke onachtzaamheid van zwart voor nodig. Men ziet: 11. 2-8? en nu kan wit verrassend winnen met 27- 8 8 m i 8 ff D t 8 e 3 S f: S B e 3 i 8 21 16X38, 30-24 19x39; 28x19 13x24; 36-31 39x28; 42x22 24x33; 31-27 en de zwarte schijf op veld 33 wordt, zonder genade opgepeuzeld. Zon der nadenken nam mijn tegen stander de vingerzet 11. 6-11 mee. 12. 42-38 2-8 13. 47-42 4-10 14. 49-43 10-14 15. 44-39 (zie diagram I). Allereerst moet gezegd, dat De Boer te lang gewacht heeft met acties op zijn korte vleugel, begin nende met de activering van de schijven 11 en 17 met 1-8 Wit zou het dan zeer moeilijk hebben gekregen. In het diagram dreigt 30-24, terwijl op 5-10 sterk 16. 30-24 19x30 17. 35x24 17-21 (op 14-19 volgt natuurlijk 50-44 en na het slaan 37-31 enz.) 18 28x19 14x23 19. 45-40 om op 10-14 wel! te ver volgen met 20. 24-19 13x24 21. 37- 31 26x28 22. 33x4 24x35 23. 42-37! 21x32 24. 37x10 en het blijkt hele maal geen kostbare zaak te zijn. Na 45-40 is inderdaad het door Sijbrands aangegeven zetje 19. 12-17 de beste om maar te hopen op 20. 33-28 1-6! 21. 28x19 26-31! Een bijzonder verrassende wending die in eerste instantie een schijf kost maar direct daarna zijn rendement zal gaan opleveren 22. 37x26 17-22 23.. 26x28 18-23 24. 29x19 13x35 en wit kan op geen enkele manier meer aan verlies ontkomen in deze toch wel erg curieuze positie. Toch is er voor wit na het op het eerste gezicht vervelend aandoen de 12-17 niets aan de hand en wel doordat zo'n lastig gaatje als dat op 44 door de nog steeds gehand haafde schijf op veld 50 kan wor den gedicht en wel met het subtie le 50-44! Onbegrijpelijk dat zoiets iemand kan ontgaan, maar toch gebeurt dat nog maar al te vaak en nu staat zwart zo goed als ge kraakt. Zowel 10 als 9-14 zijn ver hinderd door de damzetjes met 24- 19 enz. Op 1-6 volgt het akelig vervelende 24-19 alweer met desastreuze gevolgen en ook 17-22 is door 33-28 met aanval op schijf 23 zeer lastig voor zwart. Ook op 8- 12 volgt 33-28 en na de twee om twee terug kan b.v. volgens 32- 27x28, waarna de aanval zeer ge zond is voor wit, o.a. doordat op 14-19 dan 29-23 20x18; 28-23! met schijfwinst of dam op 5 kan vol gen. Ondanks de nog aanwezige schijf op veld 1 kan zwart de aan val op veld 24 dan niet doorztten met als gevolg dat wit een groot positioneel voordeel heeft ver worven. Er blijft dus over 7-12 wat natuur lijk al de vereenvoudigingen met 27-22 enz. toelaat, maar na 33-28 9- 14; 28x19 14x23; 38-33! (Jammerge- noeg faalt het wel grappige 24- 19x19 door 1-7, want anders had zwart tegen 38-33 en de dreiging 37-31 geen enkel verweer gehad.) En ik geloof wel in de witte stel ling omdat de afwikkeling met 18- 22 wel zeer slecht is voor zwart, men ga dit na! Natuurlijk slaat wit eerst met 27 naar 9 en haalt zelf dam op 2. waarna de overblijven de stand met wederzijdse dam men aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Misschien is het voor analitici wel interessant om de stand na 38-33 eens aan een grondig onderzoek te onderwer pen. In een wekelijkse kolom is iets dergelijks nauwelijks moge lijk, maar Ik hoop toch een beeld te hebben gegeven van de moge lijkheden vanuit de diagram stand. In de partij zette de Boer voort met 20-24, maar daar gaan we volgende week mee verder en u zult dan het wel zeer spectaculaire slot van deze partij zien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 21