Het verhaal van een overlevende De dubbele wereld van een televisierecensent SirWinston 0hureliill DE TWEEDE WERELD OORLOG erhalen als dragers van ideeën )p verkenning bij...', waardevolle reeks )uw oorlog —mij een zorg Boeken over onderwijs tt ;RDAG 31 MEI 1979 BOEKEN TROUW/KWARTET RHS 15 Elsendoorn, verzet- k der van het eerste It heeft zijn barbaarse Kringen in de Tweede Jldoorlog te boek ge- hF onder de titel „De aorzeling" (Het ver- van een overle- le). doorn beschrijft het eer- primitieve, maar niette- levensgevaarlijke ver- edrag van de groep n hij werkte. Deze groep opgerold, en Elsen- en zijn vrouw verdwij- n het concentratiekamp, vrouw zal er nooit meer men. dat Jo Elsendoorn er zelf end uitkomt, is te danken aan gelooflijke samenloop van om- heden, gevoegd natuurlijk bij stekende lichamelijke condi- intelligent gedrag, zowel tij- t gevangenschap als tijdens de en niet in de laatste plaats hij zijn overleven aan de niet te wil om te overleven. oom leert wat het betekent om sieren". Overal waar hij komt eerste en enige gedachte: Valt it te versieren, en zo Ja, hoe? voordat hij tegen de lamp aiet voor een kleintje vervaard Wat deze man. bibberend zenuwen, dan toch maar ge- eeft (ijzig kalm wordend als de eenmaal beginnen) dwingt het Ie respect af. Zijn leven heeft keren aan een zijden draad en. Zijn kerfstok is in nazi- jdanig belast, dat ook zijn ad- hem geen enkele kans meer Jo Elsendoorn zou zonder twij- doodstraf krijgen, en deze is etterdaad uitgesproken, met erstande dat de vogel het be de uur is gevlogen. Hij weet, ank zij zijn op versierderskwa- uit Vught te ontsnappen, en onder in Amsterdam. Helaas hij later in de oorlog opnieuw tn, en zit dan definitief vast. In tsentijd zijn de krijgskansen Duitsers echter zó in hun gekeerd, dat het beleid ten van politieke gevangenen keltje voorzichtiger is gewor- indaar dat de bij verstek ver- de Elsendoorn, als hij nu, ei- in tweede instantie voor zijn staat, op het nippertje de ïtspringt, De rechtbank heeft ing in dit geval uitsluitend te n naar hetgeen bewezen kan< geacht, en daar zit Eisen- door C. G. van Zweden Riek Snel (links) en rechts de schrijver, voor zijn arrestatie. doorns kans, en die heeft hij ook aangegrepen. Zo wordt hij de enige overlevende van zijn groep. Alleen al zijn slimme verweer voor de rechter is de moeite van het lezen waard. Het vonnis komt formeel neer op vijftien jaar tucht huis en eenzame opsluiting, en dat mag praktisch gesproken onder de toenmalige omstandigheden gelijk gesteld worden met een doodstraf waarvan de voltrekking wat omslach tig en wreed in zijn werk ging. Welnu, wat dan volgt, is inderdaad het verhaal van een overlevende, want het had letterlijk geen week langer meer hoeven te duren. Bij zijn bevrijding is Elsendoorn 30 jaar, hij weegt dan nog 36 kilo. en heeft nog Jo Elsendoorn: „De Vermor zeling" (Het verhaal van een overlevende) Uitg. Querido. Omvang 444 pag. Prijs 39.-. een fysieke terugslag voor de boeg die hem tot de rand van het graf brengt. Maar in het verhaal van zijn overle ven, volgen we hem in de duistere krochten van het wankelende nazi- rijk. Ontroerend is zijn vriendschap met een zestienjarige Poolse jongen, die eveneens wegens verzetsdaden als een tuchthuisboef van het ene kamp naar het andere wordt gesla gen. Deze Thadeusz blijkt overigens een intelligente, snel lerende jongen te zijn met een enorme levensdrift, en een aangeboren slimheid. Hij is in zijn argeloosheid het prototype van wat we in de klassieke betekenis van het woord een moedig man zouden noemen. We volgen dit tweetal op een nieuwe ontvluchting, die impulsief op touw is gezet door de Jeugdige Pool, en die natuurlijk, diep in vijandelijk gebied, op niets moest uitdraaien. Ten slotte beleven we de godensche mering van de laatste maanden, waarin krankzinnigheid troef was, en wreedheid de laatste oogst aan slach toffers binnenhaalt. De nazibeulen blijven met hun slachtoffers doorzeu- len, voor de fronten van de oprukken de geallieerden uit. Op een of andere manier denken de bloedzuigers hun slachtoffers nog als onderhandelings object te kunnen gebruiken, zo luidt het commentaar van een van de ge vangenen. Tot verbazing van iede reen weten de beulen zelfs in april '45 voor dat doel nog treinen en auto's in te zetten. En als die transportmidde len niet beschikbaar zijn, is het sim pel lopen geblazen. Wat dat betekent voor ten dode verhongerde mensen, zonder eten en zonder kleding of schoeisel, laat zich niet eens raden. Uitvallers worden weer op de been geknuppeld, of afgemaakt met een nekschot. Maar Elsendoorn overleeft, evenals zijn Poolse vriend. Zijn relaas is op een eigenaardige manier boeiend. Opvallend is de rijk dom aan details. Elsendoorn vertelt zó gedetailleerd, dat de lezer de in druk heeft dat het allemaal gisteren is gebeurd. De auteur moet de be schikking hebben gehad over duizen den aantekeningen die hij in die tijd, of kort daarna heeft gemaakt. Maar er is een tweede punt dat de 35 jaren die ons van die tijd scheiden doet inkrimpen. Dat is de emotionele lading die dit verhaal heeft. Dat is van de schrijver uit bekeken niet voor enig commentaar vatbaar, maar de lezer komt in aanraking met een gela denheid, die over een afstand van 35 jaar heen nauwelijks aan felheid en gebetenheid heeft ingeboet. Mis schien mag men dat als een van de kwaliteiten van dit boek aanmerken, en ik heb de neiging om dat laatste te doen. Ik vind het een uniek element, omdat dit de authenticiteit van El- sendoorns verslag op een apart plan zet. Bovendien kan ik er in komen dat dit (voor de schrijver) de manier is om althans ten dele af te rekenen met een onmenselijk verleden. Dat neemt niet weg dat de lezer op dit effect verdacht moet zijn. In dit boek gloei en afkeer, liefde, haat en genegenheid met een verhoogde intensiteit, die inderdaad is terug te voeren op een situatie waarin de levenden werden teruggeworpen op de naakte kern van hun bestaan. Maar het meest ontroerend is dit boek wellicht omdat het een doorlo pend eerbetoon bevat aan de ver moorde vrouw van de auteur, Riek Snel. Zelden zal men een man zó over zijn vrouw zien schrijven. Leo Derksen, de tv-recensent van De Telegraaf, is een boei end fenomeen. Hij kan goed schrijven en heeft waarschijn lijk een goede smaak en oog voor kwaliteit. Dat laatste blijkt bij voorbeeld als hij schrijft over het gehos en het gehuilebalk dat vaak als „amusement" aan de kijkers wordt voortgezet. Derksen heeft een diepe minachting voor dat soort programma's en kan dat prachtig onder woorden brengen. Hij raakt helemaal goed op stoom als hij de nationale causeur Willem Duys weer eens op een avondje voor de televisie is tegengekomen. Zoals hij deze babbelaar de oren wast grenst aan het beledigende. Derksen denkt ook waarlijk wel eens dieper na over De kater van tante Agaath; door Leo Derksen; 185 blz., 15,- Uitg. Teleboek. de televisie en de samenleving. Zo maakt hij bij voorbeeld volstrekt aannemelijk dat we allerlei terreur daden direct te danken hebben aan de grote aandacht die de massa-me dia aan zulke gebeurtenissen schen ken. „Supervermakers", noemt hij vliegtuigkapers en aanverwanten. Maar daar begint het raadselachtige van Leo Derksen. Hij schrijft al die strijdschriften en sensatiezucht, week in week uit, in De Telegraaf, het ochtendblad dat zijn grote oplage voor een goed deel heeft te danken aan de exploitatie van slechte smaak, en sensatiezucht. De komieken die door Derksen op de éne pagina tot de grond toe worden afgebroken, wor den een paar pagina's verder door journalisten die niet half zo mooi kunnen schrijven als Derksen, afge likt. Dat moet een mooie relatie zijn tussen Derksen en die anderen denk je dan. Boeiender nog lijkt de vraag hoe die Derksen dat toch opbrengt steeds weer tegen de wind in te gaan roepen in de krant die zelf die wind zo krachtig aanwakkert. Maar mis schien is het antwoord wel heel sim pel: De Telegraaf betaalt goed en dat schijnt voor sommigen de belangrijk ste norm te zijn. Het grote risico dat Derksen nu loopt is dat hij met zijn geschrijf al te zeer uit de toon gaat vallen en zijn broodheren zal gaan ergeren. Maar daar schijnt hij wat op gevonden te hebben. Zijn aanvallen op Duys wisselt hij regelmatig af met galspuwingen in de richting van- Den Uyl en andere symbolen van linksigheid Op die manier hoort Derksen er toch weer helemaal bij. R. M. oekje „Jouw oorlog zorg" handelt uitslui- over het oorlogsleed van ■n die na de Tweede We- Jrlog zijn geboren, en die lervlakkig bezien wei iet die oorlog te maken hebben. Ook de samen- rs van dit boek zijn van oorlog. kt een vergissing te zijn dat logsleed ophoudt bij de men- e het aan den lijve hebben l Er is een tweede generatie Ier het leed van de oorlog ge- aat ten dele doordat de na- e jeugd vaak gestempeld is moeilijkheden van de ouders, de reputatie van die ouders, iders hadden psychische de als gevolg van oorlogservarin- Elouise en Ingrid Klavers: „Jouw oorlog mij een zorg" (Gesprekken over de oorlog met mensen van na de oorlog). Uitg. In den toren (Anthos-boek). Om vang 156 pag. Prijs 19,50. gen zó indringend op hun kinderen overgebracht, dat ze als het ware een nieuwe generatie van slachtoffers hebben gekweekt. Ook komt herhaal delijk voor dat kinderen uitvoerig de len in de reputatie van hun ouders, hetzij positief of negatief. Kinderen van ouders die in de oorlog „fout" zijn geweest, kunnen tot heden toe als melaatsen worden behandeld. Veel kinderen van NSB-ers, die na de oor log werden geboren, hebben een ver peste jeugd gehad als gevolg van het kwalijke verleden van de ouders, en zijn daar op hun beurt psychisch door getekend. Elouise ('47) en Ingrid Kluvers ('49) hebben een groot aantal mensen van na de oorlog geïnterviewd op vragen die de oorlog betreffen. Het relaas dat op deze wijze op papier kwam is in dringend, en laat (in de bewoordingen van de slachtoffers zelf) zien hoe diep die tweede generatie door de oorlog getekend kan zijn, of hoeveel vernie lingen die bij de ouders werden aan gericht, overgedragen zijn op de kin deren. In dit boek zijn kinderen van joden, van verzetstrijders, van bange meelopers, van NSB-ers en van men sen die in Jappenkampen hebben ge zeten aan het woord. Veel intrigerende vragen worden op geroepen. Op menige plaats houdt de tekst een aanklacht in. Q. V. Z. „Langs stlnsen, states en andere voorname huizen in Friesland" door R. J. Wielinga. Uitg. Bosch en Keu- ning N.V., Baarn. Prijs 16,50. Het boek bevat beschrijvingen, foto's en tekeningen van typisch Friese be huizingen, zoals stinsen (steenhuls), states (huisstee) en dergelijke. Er worden routes langs deze huizen uit gestippeld. Vooraf wordt iets over de geschiedenis verteld; over de macht hebbers die er woonden en over de culturele achtergrond. Een speciaal hoofdstukje is gewijd aan de flora in de tuinen. Stem uit het duister is een thriller van C. Lorrimer. Uitg. De Boekerij, Amsterdam. 216 blz. 16.90. oorlog tot oorlog '9-1939 Elsevier heeft het reusachtige, twaalfdelige werk van Winston Chur chill, „De tweede wereldoorlog", in een nieuwe jas gestoken en als derde druk op de markt gebracht. Deze nieuwe druk ziet er erg mooi uit. Kloeke, gebonden boeken, die erg smaakvol zijn uitgevoerd. Momenteel zijn de eerste drie delen verkrijgbaar. De andere afleverin gen zullen geleidelijk verschijnen. Het eerste, vrij dikke deel, is te beschouwen als een soort inleiding. Churchill begint bij het vredesver drag van Versailles (1919) en bespreekt in dit deel in vogelvlucht de politieke en economische moeilijkheden, die tot de Tweede Wereldoor log hebben geleid. Deel twee handelt over de zogeheten „schemeroor- log", dat is de periode vanaf de inval in Polen (3 september 1939) tot het begin van het grote Duitse offensief in het westen, in mei 1940. Deel drie is gewijd aan die oorlog in het westen, aan de val van Frankrijk, en aan de verstrekkende gevolgen die dit had voor Engeland. De boeken zijn fraai geïllustreerd, en kosten 22,50 per deel. int kortweg vaststellen, voorbeeld: hoogmoed voor de val. Maar je ook een verhaal vertel- vaaruit dat blijkt. Die lene uitspraak heeft het eel, dat ze kort is, duide- n van algemene toepas- Het nadeel is, dat zo'n tsspreuk onwillekeurig spraak uitlokt. rhaal daarentegen heeft het el, dat het boeiend is. uit het egrepen en dat het zijn bood- üet opdringt. Maar ook hier is deel: het gaat over een apart •n de moraal van de historie een maar indirect aanspraak op algemene geldigheid. A. de Leeuw, oud-rector van rnix College te Ede, heeft in >ek Mythen als wegwijzers fan Gorcum, Assen, 159 blz., voor de verhalende manier Zeven verschillend denken de vrienden praten zeven avonden lang over de grondproblemen van het menselijk bestaan: wat is de mens, wat kan hij weten, wat moet hij doen, wat mag hij hopen, kortom de be roemde vraagstellingen van de wijs geer Kant maar even goed van elk nadenkend mens. De auteur heeft het niet over verhalen, maar over my then, en niet over ideeën, maar over wegwijzers. Dat woord „mythe" heeft in ongunstige zin de betekenis van ongeloofwaardig verzinsel, maar er is ook een positieve, rijke betekenis. Wijlen C. S. Lewis, de Engelse schrij ver die in de jaren vijftig druk gelezen werd (denk aan zijn Brieven uit de hel), was op het woord en het begrip „mythe" zeer gesteld. Je kon van hem het hele verhaal cadeau krijgen, als je wat hij dan noemde de mythe maar te pakken had. Mythe in positieve zin is de levende gestalte van een levens waarheid. En daarbij blijft het niet:- mythen kunnen als wegwijzers dienst doen: je kunt er wat van leren voor de praktijk van je leven. Voor een ietwat ontwikkelde lezer is De Leeuws werk een boeiend en leerzaam relaas, dat zich evenwel onmogelijk voor een sa menvatting leent. Het vormt te za- men een soort „symphonie van sagen, mythen en legenden" (bl. 21). Dr. K. J. Popma en dr. H. E. S. Wol- dring hebben samen een interessant boek over Dostojewski geschreven. Het heet Monniken en moordenaars en houdt zich speciaal bezig met het dubbelganger-motief in het mens beeld van Dostojewski. Het is als deel 25 verschenen in de serie Christelijk Perspectief (uitg. Buijten Schip- perheijn, Amsterdam, 250 blz., 27,50, voor abonnees 22,50). Het dubbelgangermotief is door Dosto jewski het duidelijkst gesteld in zijn kort verhaal De dubbelganger, van 1846. Hij bedoelt er ongeveer mee de tweespalt van ieder mens, die immers kan zeggen: ik heb een lichaam, maar ook: ik ben mijn lichaam. Hij is dus ik-zegger en lichamelijkheid. Het boek verheldert zijn stelling aan de hand van analyses van een aantal werken van Dostojewski. Het komt erop neer, dat deze tweespalt bij de Russen uit Dostojewski's tijd extra duidelijk naar voren kwam: van mon nik tot moordenaar is, bij wijze van spreken, maar een stapje. De vondst van de auteurs lijkt mij daarin te liggen, dat zij een moeilijke, weinig begrepen novelle tot centraal thema van vrijwel heel Dostojewski's oeuvre hebben verheven en erin geslaagd zijn dit aannemelijk te maken. Dat dit tweede boek zich vanzelf aanbood om tegelijk met dat van dr. De Leeuw te worden aangekondigd, komt hier vandaan dat bij Dostojewski, evenals bij De Leeuw, de verhalen dragers van ideeën zijn. En in de tweede plaats omdat in beide boeken de ge sprekken van zo eminent belang zijn. Ik kan niet nalaten hier een uitspraak uit 1918 aan te halen van Aimé Dosto jewski, een dochter van de grote schrijver. Ze zegt: „De Russen kun nen elkaar nooit verstaan, eeuwige babbelaars, die in staat zijn twaalf uur achter elkaar te praten zonder één verstandig woord te zeggen. Wij Russen zijn evenzeer Aziaten als Eu ropeanen. Men heeft ongelijk te zeg gen. dat het machtige realisme van Dostojewski Russisch is. De Russen zijn geen realisten, maar mystieken en dromers. Er is een mongoolse grof heid, die sluimert in het hart van iedere Rus en die ontwaakt, wanneer hij boos. verwonderd of ziek is". Het dubbelganger-motief zou dus ook geografisch kunnen worden uitge werkt: de Rus tegelijk als Europeaan en Aziaat. De beide hier aangekon digde boeken zijn op zichzelf zeer de moeite waard, al zal misschien een Dostojewski-kenner (wat ik niet ben) van oordeel zijn, dat het omvangrijke werk van een geniale schrijver toch nooit naar alle kanten in één korte formule samen te vatten is. Wat in de combinatie van de twee boeken mijn belangstelling trekt is de kwestie: „Wat is beter: een boodschap min of meer abstract in een formule onder brengen, of verhalenderwijs predi ken?" Het verhaal-element in de ge lijkenissen (parabels) van Jezus had een ontsluitend, maar tevens een ver bergend karakter: Hij wilde geen pa rels voor de zwijnen werpen. De disci pelen. die geen „zwijnen" waren, vroegen Hem naar de betekenis. Er zat in die gelijkenissen dus ook een prikkelend element, wie ontvankelijk was voor Jezus' prediking ging van zelf vragen stellen. Een gelijkenis uit door dr. C. Rijnsdorp het Nieuwe Testament is dus tegelijk ontsluitend, afwerend en selecterend. De heiligheid encanailleert zich niet: Jezus betrachtte, bij alle openheid, een heilige schroom ten aanzien van zijn zo uiterst kwetsbare zending Ons westers begrip „literatuur" past daar met op, maar toch zijn er punten van vergelijking. Dostojewski dacht en voelde sterk symbolisch; hij filoso feerde niet rechtstreeks maar in le vende gestalten, die, als echte Rus sen, enorm veel praatten. Geen van de drie elementen: ontsluiten, verber gen, prikkelen, treedt duidelijk op de voorgrond. Het waren speurtochten in de doolhof van het Russische ge moed binnen de tsaristische samenle ving: meer verkenning dan ontdek king, meer schildering dan prediking, al doemt achter alles het beeld op van de Russische Christus. Het boek van de classicus De Leeuw heeft de re- naissance-cultuur tot achtergrond, onder toevoeging van de moderne kennis aangaande het oude Egypte. De twee boeken grenzen zich tegen elkaar af: west-europees en oost-euro pees. Het is leerzaam ze achter elkaar te lezen. ,£rotere kinderen eind Jchool, begin voortgezet Wjs verschenen bij tgeversmaatschappij J. Sik te Kampen vier boek net de aanduiding „Op ^Fining bij". In woord en wordt een indruk gege- 8n het leven, het doen en van achtereenvolgens en zeerovers, de Mo- idders in de Middeleeu- en Indianen van Noord- üka. Ze kosten elk In bijna vijftig bladzijden met veel en ook fraaie kleurtekeningen en toch ook vrij wat tekst doen de verschil lende (Britse) schrijvers een poging het leven van deze groepen mensen dichterbij te brengen. Zo kunnen deze boekjes een waardevolle bijdra ge betekenen voor de geschiedenisles of voor een spreekheurt op school. Ouders en andere volwassenen kun nen er evenzeer hun voordeel mee doen. Een enkel woord over de inhoud van de boekjes: zeerovers en kapers wa ren vooral actief in de zeventiende en achttiende eeuw, toen de piraterij haar hoogtepunt beleefde. De Filistij nen ondernamen twaalfhonderd jaar vóór Christus al een aanval op de vloot van farao Ramses III en nog maar een paar jaar terug (1962) wer den niet minder dan veertig schepen gekaapt nadat ze de kust van Borneo hadden verlaten. De Moren waren tot de vijftiende eeuw de islamitische volkeren van Noord-Afrika en enkele delen van Eu ropa die onder hun gezag kwamen. De Moorse beschaving leidde tot het ontstaan van de Renaissance en de Europese wereldheerschappij. Het is dan ook onjuist de Moren alleen maar te zien als oorlogszuchtige krijgers en geweldige vechtersbazen. Met de Renaissance (vijftiende eeuw) eindigden de Middeleeuwen, een dui zendjarige periode, waarin de maat schappij werd beheerst door het feo dale systeem. Onderwijs stelde wei nig voor, regeermacht lag in handen van pausen, soms waren er veldsla gen waarbij meer dan tweeduizend ridders en voetvolk betrokken waren en ondertussen werden schitterende kastelen en kathedralen Noord-Ame- rika Oorlog voeren hoorde ook voor de Indianen van Noord-Amerika bij het dagelijks bestaan. Tot de komst van de Spanjaarden, omstreeks 1500, wist de rest van de wereld niet van het bestaan van Noord-Amerika en daar na veranderde het leven van de India nen ingrijpend. Ze hadden altijd een zwervend bestaan geleid. Het boek eindigt met deze interessante conclu sie: misschien is de belangrijkste er fenis van de Indianen wel, dat zij de blanken terecht het schuldgevoel hebben bezorgd, dat onze voorouders een reeks Indiaanse culturen heoben weten te vernietigen. Behalve het boekje over de Midde leeuwen bevat elk deel een lijst met een verklaring van een groot aantal moeilijke woorden en begrippen. Lantaarn-reeks De Lantaarn-reeks van deze uitgever ij is verder uitgebreid: zojuist zijn zeven nieuwe deeltjes verschenen, waardoor het totaal op 36 komt Het zijn eenvoudig geschreven en goed geïllustreerde boekjes voor kinderen van acht tot tien jaar. De (alledaagse) onderwerpen variëren van Cavia's thuis en walvissen in nood tot de deltawerken en wie is de baas in Nederland. De nieuwe deeltjes, die 7,50 per stuk kosten, zijn: hoe heet je eigenlijk, door Henk Hammer, Geen leven zon der water, door Chris Jongman, Het orgel, door Gerrit J. Nijhof. Zorg goed voor de vogels, door N van Loo, De telefoon, door Nico Baaijens, Van wol tot kleding, door Sierk Rommes en Wat maken we lawaai!, door Theun Ruim Gezien de prijs (voor gemid deld 24 bedrukte bladzijden) zullen ze waarschijnlijk alleen door scholen en bibliotheken kunnen worden aange- schalt L. de R. SCHOOLWEZEN Drs. C. T. Geerlings, docent van een der nieuwe lerarenopleidingen, geeft in „Zicht op het Neder landse schoolwezen" (160 pag., prijs ƒ21, uitgave Ten Brink) een overzicht van het Nederlandse onderwijs. Soci ale ongelijkheid, verzuiling, zittenblijven, ouderparticipa tie, schoolwerkplan, vernieu wing, het staat allemaal net jes op een rij. ONDERWIJS Een soortgelijk boek verscheen bij Wolters-Noordhoff (198 pag., prijs 32) onder de Utel „Onder wijs in Nederland". Het werd geschre ven door dr. F. M. C. Aarts. dr. N. Deen en prof.dr. J. H. G. I. Olesbers. Iets zakelijker opgezet dan het boek van Geerlings, mincfer makkelijk leesbaar, maar alles wat er in zo'n boek hoort te staan, vind je weL LEERLINGEN In de reeks cahiers van het Algemeen Pedagogisch Stu diecentrum (uitgegeven door Van Walraven) verschenen o.a. deeltjes over leerlingen-democratie in Zwe den (door mr. J. de Reus), individuali sering in het basisonderwijs (door drs. J. F. Leuven), beroepsonderwijs (door drs. H. K. F. Kaldenbach) en stages (Hansma, Heijnen en Janssen- Vos). Prijs per deeltje 9,50. ONGELIJKHEID Over ongelijke kansen is de laatste tijd veel geschre ven. Bij uitgeverij Link verscheen „School en ongelijkheid" onder re- dacUe van Anton Wesselingh (191 pag., prijs ƒ21,50). Na een uitvoerig overzicht van het onderzoek is de conclusie dat vooral op polltlek-eco- nomisch terrein aktie nodig is. KLASSENSTRIJD De Fransman prof. George Snijders betoogt in „On derwijs en klassenstrijd" (Wolters- Noordhoff, 291 pag prijs 35,-) dat vernieuwing in de school wel degelijk mogelijk is. Hij bestrijdt op dat punt al te fatalistische marxisten en al te pessimistische denkers als Ivan Illich. GRIFFELS Dr. L. Dasberg en drs. J. W. G. Jansing laten in „Meer ken nis. meer kans" de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs tussen 1843 en 1914 de revue passeren. Het boek laat zien hoe de school zich ontwikkelde van broedplaats van de elite tot massa-instituut. Prijs 22,50, 110 pag., uitgave van Fibula- Van Dishoeck. VERLOF L. J. Emmerij (In deze krant hierover geïnterviewd) en J. A. E. Clobus schreven „Volledige werk gelegenheid door creatief verlof", een toekomstvisie op een maatschappij waarin mensen op vrijwillige basis af en toe verlof nemen voor scholing, vorming of recreaUe. Zij pogen aan te tonen dat het economisch allemaal nog kan ook. Kluwer, 148 pag. LEZEN Leren lezen: nog altijd een van de meest kardinale onderdelen van de lagere school. Huub Lucas doet onderwijzenden een handrei king in „Planning Leesonderwijs", een boek met veel informaUe over de prakrijk van het leren lezen. Uitgave van Zwijsen, onderwijsdeskundige brochurereeks. 149 pag prijs 15. TAAL Twee boeken over taal C. M. Bolle schreef „School en milieutaal" (Zwijsen, 15) en Dolf Harveldt met anderen „Taalgebruik, opstellen over taal in de maatschappij, in de opvoe ding en in het onderwijs" (Ambo, 245 pag., prijs ƒ29,50). KIND Elk kind is uniek en het onderwijs moet daarom een open ka rakter hebben. Drs. H. H. Wolfs legt in „Open onderwijs" (Zwijsen. 15.-) uit wat hij bedoelt met die „uniciteit" en „openheid". CPN Hoe er in de CPN wordt gedacht over onderwijs kan men na lezen in „Onderwijs in beweging" (Pe gasus. 82 pag., prijs ƒ8.50) van Onno Bosma, Marisca Minkowski en Sylvia Schreuders. Vooral interessant is waarom de CPN nu wel voor de mld denschool is en hoe die er in deze visie dan uit moet zien. SCHOOLSTRIJD - Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van do Unie „School en Evangelie" schreef drs H O. Lelh de brochure „Oeschio denis van het protestants-christelijk onderwijs", bedoeld als achtergrond studie bij het geschiedenisonderwijs. Prijs 6,50; 66 pag., uitgave van Kok.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 15