Vlaak verpleeghuizen leefbaarder Risico's energie onjuist geschat Werkgroep komt op voor bewoners en familie Wetenschap en techniek ERDAG 19 MEI 1979 det alle respect voor de vaak grote toewijding van de medewerkers in irpleeghuizen: het is niet de leefsituatie die wij wie-dar.-ock zouden illen toewensen. Het gebrek aan privacy, maar ock de vereenzaming jn dingen die we veel meer in de gaten moeten houden. Wij moeten oorkomen, dat veelal bejaarde gehandicapte landgenoten de rest van in jaren per definitie moeten slijten op een kamer met anderen, die ze uter vanwege hun handicap maar hebben te accepteren". tt liet de Nederlandse vereniging voor revalidatie weten in het laatste immer van haar maandblad, waarin nogal kritiek werd geleverd op de staande verpleeghuizen. Er zijn in Nederland driehonderd van deze stellingen, waarin ongeveer 44.000 patiënten verblijven. In verband et de toenemende vergrijzing van de bevolking verwacht men dat dit TROUWKWARTET 27 BINNENLAND! aantal bewoners over tien jaar bijna zal zijn verdubbeld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld psychiatrische instituten en zwakzinni gen-inrichtingen hebben verpleeghuizen nooit zo in het middelpunt van de belangstelling gestaan. Tot voor kort leek het wel of alles zich daar in het verborgene afspeelde, ver van de buitenwereld, maar het ziet ernaar uit dat daar nu verandering in komt. De KRO wijdde een radioserie aan het verschijnsel verpleeghuizen, er verschenen publikaties in tijdschrif ten en een paar maanden geleden promoveerde een geneesheer-directeur van een verpleeghuis op dit onderwerp. In dit proefschrift stelt dr. H. ten Have, dat het personeel en de bewoners (patiënten) van een verpleeghuis slecht op elkaar zijn ingespeeld. Het personeel beseft te weinig wat het betekent om in een verpleeghuis te zijn opgenomen en voor de bewoners heeft een verpleeghuis niets ver trouwds. Niet als ze er noodgedwongen heengaan en ook niet als ze er drie maanden verblijven. Tot voor kort was er ook geen actiegroep, die zich inzette voor een verbetering van het klimaat in een verpleeghuis en opkwam voor de veelal onmondige of onmondig gemaakte bewoners. Met de oprichting van de werkgroep verpleegtehuizen (gevestigd in Utrecht, tel. 030 - 711002) is daar in ieder geval verandering in gekomen. Initiatiefnemer is mevrouw A. Paasse (65) en met haar hadden we een gesprek over verpleeghuizen en wat er gedaan zou kunnen worden om een verblijf daar nog enigszins leefbaar en aangenaam te maken. door Kees de Leeuw knikt Instemmend, s ik haar confronteer iet uitspraken als „Een rpleeghuis is een lodzakelijk kwaad" en k spring nog liever het inaal in dan dat Ik me lar moet laten opne- 11 en". „Ik weet uit erva- ig van zeer dichtbij „lt liet is om in een ;i rpleeghuis te verblij- >n, want mijn man zit al ruim vier jaar en ik top vurig, dat hij eer- ags uit zijn lijden ver- k st zal worden", zegt evrouw Paasse van de irkgroep Verpleeg den. lt de talloze brieven en tele- intjes die we als werkgroep laatste maanden hebben ^nengekregen kan ik alleen ar concluderen, dat het ed mis is met de leefsituatie ie verpleeghuizen". In zijn lefschrift over het verpleeg- is heeft dr. H. ten Have arvoor een aantal redenen ïgevoerd, zoals de opbouw n een verpleeghuis, die af- eid is van het ziekenhuis en arin de medicus nog steeds hoogste autoriteit is. Ook feit dat het verpleeghuis rk gericht is op het verbete van het lichamelijk func- Mieren doet denken aan een (Henhuis. eer. der kan worden opge- rkt, dat het verpleeghuis t in staat is een goed leef- lieu te scheppen en het is inmin in staat op een zin- Ie wijze mensen te begelei- in hun laatste levensfase, oude zieke mens ervaart leven daar als zinloos, de of vooral doordat zijn legere wereld (thuis, fami- er niet bij betrokken is. Mevrouw Paasse kan dit al leen maar onderstrepen. „Ik moet zeggen, dat de medische verzorging van mijn man in het verpleeghuis goed is en ook aan revalidatie wordt ge daan wat ze kunnen, maar de sfeer deugt niet". Ze noemt in één adem het (te) jonge perso neel, het grote gebrek aan er varen ziekenverzorgenden, de leiding die de dienst uitmaakt en daartegenover de patiën ten die veelal een heel leven achter de rug hebben. Kloof „Tussen de jonge mensen die er werken en die vaak hun uiterste best doen, en de be woners gaapt in feite een die pe kloof. Het personeel wordt haast dagelijks geconfron teerd met leven en dood, even als trouwens de bewoners, en die twee werelden zijn niet op elkaar afgestemd". Ze wijst ook op het enorme gebrek aan privacy voor de patiënten. „Een eigen hokje hebben ze niet en dan gebeurt het, dat een patiënt zich afzondert op het toilet, er niet meer kan afkomen en soms pas een half uur later wordt gevonden". Ze zegt dat naar haar mening alles in elkaar grijpt. „Je kunt het natuurlijk gooien op het gebrek aan personeel, op on ervarenheid, op het geen tijd hebben, maar als dit allemaal zou zijn opgelost, zijn we er nog lang niet. Het gaat ook om een ingrijpende verbete ring van het leefklimaat, want in een verpleeghuis heb je meer behoefte aan warmte dan in een normale leefsitu atie". Confrontatie Ze wijst nogmaals op de sfeer, waarin ook mensen die er psy chisch nog goed aan toe zijn, er op den duur aan onderdoor- gaan. „Mensen die dag in dag uit bijvoorbeeld worden ge Meer behoefte aan warmte in een verpleeghuis. confronteerd met kankerpa tiënten, met wie ze samen op één kamer liggen en die hun laatste maanden ingaan. Die confrontatie is haast niet te doen. Daar ga je aan kapot. Ik heb nieuwe patiënten meege maakt, die vol verwachting naar een verpleeghuis gingen en na verloop van tijd gehos pitaliseerd waren. Ik herken de ze niet meer terug. Dan zeg ik bij mezelf: Mij krijgen ze er nooit in. Ik zou er niet tegen kunnen en er gek van worden". Mevrouw Paasse wil overi gens niet alle verpleeghuizen over één kam scheren. „Er zijn er ook al zijn die op de vingers van één hand te tellen die redelijk goed functione ren. Waar de mensen gestimu leerd worden tot zelfredzaam heid, waar gewerkt wordt aan inspraak en waar een psycho loog is aangetrokken om het leefklimaat te verbeteren en het medisch model wordt te ruggedrongen". Zij pleit voor een betere democratischer opzet van het verpleeghuis, want „het gaat hier om mensen mis schien wel minst mondigen die ook vroeger niet gewend waren voor zichzelf op te ko men. Bovendien staat ook de familie met de rug tegen de muur, want er is vaak sprake van een noodsituatie en dan kan je van een beslissing over wel of niet een verpleeghuis, waar iemand naartoe moet, niet meer spreken. En daar wordt mijns inziens misbruik van gemaakt". De werkgroep wil dan ook de zo gesloten wereld van de ver pleeghuizen openbreken. „Zet de deur ervan wagenwijd open. schaf de bezoektijden af, schakel de familie in en stap van het ziekenhuismodel af. Maak alles wat menselij ker", aldus mevrouw Paasse. Vernieuwing Met haar denkbeelden staat de werkgroep hierin niet al leen, want ook dr. J. C. M. Hattlnga Verschure, hoogle raar ziekenhuiswetenschap pen te Utrecht, staat iets der gelijks voor de geest. Hij is voorstander van zorgvernieu wing, met name in het ver pleeghuis. In het blad Het Zie kenhuis van de Nationale Zie kenhuisraad, waaronder ook de verpleeghuizen vallen, zet te hij onlangs zijn ideeën op een rijtje. De hoogleraar pleit voor het ombuigen van het inrichtings model in de richting van een leefgemeenschap, waarin de bewoners zoveel mogelijk zichzelf kunnen zijn. waarin niet ook nog wordt afgeno men, wat ze in feite met een beetje hulp best zelf kun nen en waarin dagorde en huisregels soepel worden toe gepast. „Dat zal een diep gaande verandering vergen van de houding van het perso neel", aldus Hattinga Ver schure. „en daarnaast ook wellicht wat kleine bouwkun dige aanpassingen. Tenmin ste als we patiënten weer in de gelegenheid willen stellen om zelf iets te doen". Dat kan variëren van een klei nigheid klaarmaken voor zichzelf en de ander, het heb ben van planten, een eigen meubeltje tot aan het verzor gen van een cavia of een vo gel. Hij beseft wel dat het doorvoeren van dergelijke veranderingen een grote, moeilijke en langdurige ope ratie zal zijn en dat de kans groot is dat het personeel zich in zo'n proces bedreigd gaat voelen. Evenals patiënten die zich hetzij in doffe berusting, het zij onder uitoefening van een zorgvraagtirannie bij de in richtingssituatie hebben neer gelegd. Hun wordt dan im mers opnieuw een leefpatroon aangeboden, dat zij voor al tijd achter zich hadden gela ten. Dat neemt niet weg. dat Hattinga Verschure achter deze plannen staat en voor wetenschappelijke begelei ding en onderzoek wil zorgen door het vormen van een stu diegroep. waarvoor men zich kan aanmelden. Zwartboek Los daarvan is de werkgroep verpleeghuizen bezig met een enquête om gegevens te ver zamelen over de situatie in de verpleeghuizen. Via een zwartboek wil ze die onder de aandacht van het publiek brengen en verder zoeken naar mogelijkheden tot ver andering in de tehuizen. In de werkgroep zitten een psycho loog, een journalist, vertegen woordigers van de stichting Nederlandse 'Minder-validen en een familielid van een pa tiënte uit een verpleeghuis. Met elkaar streeft men ernaar de structuur van het verpleeg huis te verbeteren onder het motto „Haal de buitenwereld - naar binnen". Of zoals mevrouw Paasse het formuleert: „Het verpleeghuis moet de patiënt een eigen „thuis" bieden, een zo mens waardig mogelijk bestaan. En daar horen als dat zo uit komt ook eigen meubeltjes, de kanariepiet en het zorgen voor Je lotgenoot bij. Het wordt er dan misschien wel iets minder schoon, maar het maakt het geheel wel een stuk leefbaarder en daar gaat het toch uiteindelijk om, dacht ik door Rob Foppema "te scène is bekend uit Angelsaksische rechtbankdrama's „Leden van de jury," zegt de rechter dan, „nu blijkt dat deze getuige valse verklaringen Beft afgelegdvermaan ik ubij het vormen van uw oordeel geen acht te slaan op wat hij heeft gezegd Probeer dat te vergetenSoms is het etenschappelijk bedrijf net zo dramatisch. Vandaag moeten wij afscheid nemen van de getuige Herbert Inhaber. - klein jaar geleden, op omstreeks 27 mei 1978. scheen deze rubriek on- de kop ..Harde gevol- van 'zachte' energie'" aanhef luidde als volgt inlijk is het ontzet vervelend voor dr 'c rbert Inhaber dat hij (^gerekend in de sector nenergie werkt. Iemand komt vertellen dat zon wind als energiebron een stuk gevaarlijker dan kerncentrales, 'ft er toch al niet op te enen dat hij overal met ri"ip en warmte ontvan- wordt." ik i moeten de lezer verma- rfi. bij het vormen van oordeel over energie- folemen geen acht te n op de uitspraken van iber die toen verder fden aangehaald. Zijn U wtatie als getuige is na- lijk deze maand vernie- end aangetast 71 laber schreef vorig jaar de Canadese Raad toezicht voor kerne- fgie (AEC3) een rapport 7 de risico's van ener- gieproduktie met verschil lende technieken, dat be kend staat als rapport AECB-1119. Het grondidee was volstrekt deugdelijk. „Je moet totale energiesys temen vergelijken", vatten wij destijds samen;,,Niet alleen de risico's van de kerncentrale zoals hij daar staat te draaien, maar ook wat er mis ging bij het del ven van het uranium. Niet alleen het zonnepaneel dat vredig in het dak van een huis gemonteerd warm zit te worden, maar ook de we derwaardigheden van de aluminiumsmelter". Zulke vergelijkingen maakte Inhaber met als maat het aantal verzuimde arbeidsdagen per mega wattjaar iMWaï geprodu ceerde elektriciteit. Geen ideale maatstaf, maar de enige waarvoor voldoende gegevens beschikbaar wa ren De resultaten waren verbluffend Elektriciteit uit aardgas of kernenergie bleek verreweg het minste statistische risico te ver oorzaken, respectievelijk zes en tien verzuimdagen per MWa. Elektriciteits centrales die op zonlicht werken, zouden voor de zelfde prestatie zes- tot ze venhonderd verzuimdagen veroorzaken. Elektriciteit uit windmolens was goed voor achthonderd verzuim dagen. Met olie of steen kool gestookte centrales zouden in de orde van tweeduizend verzuimda gen scoren. Alcohol (uit hout bereid) nam als brandstof een tussenposi tie in met 1300 verzuim dagen. Dat olie en kolen er niet best afkwamen, was weinig verrassend: risico's van winning en transport, en vooral luchtvervuiling. Maar dramatisch waren op papier de prestaties van de „alternatieve energie bronnen. Het venijn zat hier. aldus Inhaber. in de hoeveelheid toegepast ma teriaal Het staal voor een windmolen komt uit een hoogoven, die kolen ge bruikt «zie boven) en ande re risico's verooizaak,. En in windmolens zit veel meer staal dan in een ko lencentrale van overeen komstige capaciteit. Inhaber rustte niet na de publicatie van rapport AECB-1119. Hij publiceer de samenvattingen in de New Scientist (18 mei 1978) en in Science (23 februari 1979). Het rapport van In haber begon een rol te spe len in allerhande discus sies over energievraag stukken. Dit leidde tot twee opmer kelijke ingezonden brieven in Science van 4 mei. De eerste was van Rein Lem- berg, die meedeelt dat hij destijds van de AECB als onafhankelijk deskundige opdracht kreeg, achteraf een beoordeling te schrij ven van de studie van In haber. Die beoordeling ver scheen korte tijd later als rapport AECB-1131. Lem- berg wees daarin op aan vechtbare punten in de door Inhaber gevolgde methode. In zijn ..alterna tieve" energiesystemen (zon en wind) had Inhaber reservevermogen opgeno men. Daarmee kon elektri citeit worden geleverd als de zon een tijd niet scheen, of de wind wat wegbleef. Maar dat reservevermogen had de gedaante van ko lencentrales (dus vies, dus riskant). Uit de details bleek, dat het door Inhaber aan zon en wind toege schreven risico voor het overgrote deel voor reke ning kwam van deze kolen centrales. Hij maakt dus geen echte vergelijking tussen conventionele en al- tyealternatieve energie bronnen, aldus Lemberg. Als je dat reservevermogen uit zijn berekening weg haalt. slaat de conclusie om. Dan worden zon en wind juist veiliger dan kerncentrales. „De nucleaire industrie heeft volop verwezen naar het rapport Inhaber als po sitief bewijs dat kernener gie veiliger is dan alterna tieve energiesystemen", schrijft Lemberg „Dat kan alleen maar de geloofwaar digheid van de nucleaire industrie verminderen." De tweede ingezonden brief is zo mogelijk nog onthullender. Richard Ca- puto, van het Jet Propul sion Laboratory in Pasade na (Californië) is duidelijk een getergd man. Inhaber. schrijft hij. heeft ongeveer de helft van zijn gegevens ontleend aan werk dat on der mijn leiding op het JPL is gedaan of door ons is uitbesteed aan Berkeley (de universiteit van Cali fornië). Maar toen ik zijn rapport onder ogen kreeg, zag ik een opmerkelijk-ge brek aan overeenkomst tussen zijn conclusies en de onze, aldus Caputo. Zijn risico voor kolencentrales Is ongeveer vijftien maal zo groot als wat wij bereke nen. Voor zonne-energie komt zijn resultaat hon derd maal hoger uit dan het onze. Alleen voor ker nenergie stemmen de cij fers wel overeen „Ik heb hem onmiddellijk op de hoogte gesteld schrijft Caputo. ..heb hem gewezen op deze enorme verschillen, en gevraagd hoe dat zou kunnen ko men. Hij zei dat hij een paar dingen had toege voegd die uit de analyse van JPL waren weggela ten. Maar hij gaf zelfs niet in algemene termen aan. wat die weggelaten facto ren zouden kunnen zijn. Omdat ik drie jaar met de opbouw van de gegevens bezig was geweest en assis tentie van ongeveer twin tig vakmensen had gehad, uitte ik mijn twijfel en raadde hem aan, niet ver der te publiceren zonder zijn analyse nog eens na te gaan." (Uit de brief van Lemberg weten we, dat In haber zijn rapport in drie maanden heeft opgesteld, met één part-time assis tent.) Toen Inhaber de samen vatting van zijn niet her ziene rapport in de New Scientist publiceerde, werd het Caputo te gortig Hij waarschuwde alle le den van de Canadese AECB voor mogelijke on nauwkeurigheden in het door Inhaber onder hun vlag veroreide rapport. „Maarzij bleven hem steu nen", noteert Caputo. Hij eindigt zijn brief met een hoogst ongebruikelijke verklaring: „Ik geloof dat het beoordelingsproces waarmee de wetenschap pelijke gemeenschap werkt, in dit geval niet af doende is geweest. Ik sta open voor suggesties, hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen." Dit komt er ongeveer op neer dat Herbert Inhaber wetenschappelijk wordt doodverklaard Het werd gevolgd door de intrigeren de mededeling van de hoofdredacteur van Scien ce. dat in een volgend num mer „meer corresponded tie over Inhabers artikel zal worden gepubliceerd Dat bleek op 11 mei te slaan op de ploeg van Ber keley. die destijds door Ca puto was ingehuurd voor delen van de JPL-studie Ruim twee pagina's lang halen Holdren. Smith en Morris hun gram over de manieren waarop Inhaber hun arbeid heeft mis bruikt, vervormd en af en toe gewoon niet begrepen. Opmerkelijker nog dan deze nabrander is, wat in de kolommen van Science tot nog toe ontbreekt een weerwoord van dr. Herbert Inhaber. wetenschappelijk adviseur bij de Raad van toezicht voor kernenergie te Ottawa. Canada. Hij is daartoe ongetwijfeld in de gelegenheid gesteld. In het beoordelingsproces waar mee de wetenschappelijke gemeenschap werkt, hoe gebrekkig vaak ook, is een dergelijke stilte maar voor één uitleg vatbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 27