Verkiezingen, op z'n Engels of anders ier magische dagen SHet voorrecht een lekke iiand te kunnen krijgen Zogezegd Zogezegd Zogezegd IQAG 18 MEI 1979 TROUWKWARTET 13 oor Koos van Werlngh q; nlangs hoorde ik iemand met >ii üge berusting in zijn stem tegen »n ander zeggen: „Ja, de tijd heelt itaÉlle wonden." Deze uitspraak valt iren daar nog wel eens vaker te Mjememen. maar ik weet niet of het is met die tijd. De tijd slaat ook eeds weer nieuwe wonden en daar Qft»ou ik het deze keer eens over willen te tbben, want mijn fiets is wéér -stolen. Binnen het verloop van geen drie jaar ben ik vier fietsen )q >or diefstal kwijtgeraakt. En dan r8l ik het uitsluitend over mijn q gen fietsen en niet over die van Sjn medegezinsleden. Als ik die dj optel loopt de score nog TZienlijk op. Het ergste is. dat |n fietsen steeds goed op slot Jlonden en zich ook nog in \llingen bevonden, de laatste ee althans. pdit gebied heelt de tijd mijn mden niet. Ik ken ook troffenen, die onmiddellijk na itdekking van de diefstal van hun viel een ander aanschaffen, (liswaar hebben ze de pest in, aar ze hebben ook iets aver zich n wat de Engelsen zeggen: „It's lin the game." Betrekkelijk aangedaan incasseren ze de klap n de vermissing en gaan over tot orde van de dag, die dan bij de wielhandelaar begint. Diep in jn hart ben ik een beetje jaloers hen, want die houding heb ik st. Een fiets is zo n deel van mijn ?en geworden, dat ik hem niet kan in en, als zich het weer loet. niet direct over het gemis heenkomen. [ger en dat is al jaren geleden :ht het rijwiel mij elke dag naar middelbare school in de burige stad, zeventien kilometer en en zeventien kilometer terug, idsdien ben ik de wereld fietsend jven waarnemen. Als die flets iplotseling verdwenen is, maakt >t een diep ongeloof zich van mij ester, een gevoel van: „Dit itaat nietl!" Om te bewijzen dat ook niet kan bestaan, ga ik de e stalling af, plaats voor plaats. :hien heeft iemand in de wigheid zijn fiets op mijn plaats et, misschien was hij te dronken zijn plaats te kunnen vinden, denk ik. maar dat blijkt na een grondige verkenning niet zo te zijn Misschien heeft iemand hem even meegenomen om vlug zijn oude moeder te kunnen opzoeken, die door een auto is aangereden en nu in het ziekenhuis is opgenomen, morgen staat mijn fiets weer op zi plaats, denk ik vervolgens. Want hoewel de mens van nature onbekwaam ls tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, zoals de Heidelbergse Catechismus leert, moet toch niet bij voorbaat worde uitgesloten dat iemand snel naar het ziekenhuis moet zien te kome. omdat zijn door een auto aangereden moeder daar is opgenomen. Maar ook deze, nog enigermate op de goedheid van de mens gebaseerde veronderstelling blijkt niet op te gaan. Er liggen misschie wel aangereden moeders in het ziekenhuis, maar hun op bezoek komende zonen lenen mijn fiets niet eventjes. De plaats in de stalling blijft namelijk leeg en de periode van de berusting treedt in. Die periode, waarin zich tegelijkertijd een rouwproces voltrekt, kenmerkt zich vooral door een vage en verre hoop die het aanschaffen van een volgende fiets t steeds maar op de lange baan schuift. Ik blijf toch naar het wonder uitkijken, dat eruit zou kunnen bestaan, dat de dader spijt krijgt van zijn gedrag. Waarom zou het niet tot hem kunnen doordringen dat het stelen van een fiets zomaar niet kan? Uitvoerig verdiep ik mij in zijn mogelijke motieven. Zou het een fietsenhater zijn, zo'n in blik gehuld type. dat Je zoveel ziet? Of is het Juist iemand die zijn auto heeft weggedaan en op de flets overgaat? Maar waarom dan mijn fiets? Een collega heeft al de suggestie gedaan, dat de Bllj-dat-lk-rij-lobby iemand heeft ingehuurd, die zólang mijn fietsen moet laten verdwijnen, dat ik in een soort wanhoop overga tot het aanschaffen van een auto. En waarom? Omdat ik mij een paar keer in de krant tegen dat bliksyndicaat heb gekeerd. Gelooft u dat? Ik niet, maar ik weet ook niet wat dan wel de oorzaak is van mijn herhaalde fietsenloosheld. De berusting brengt ook een zekere mate van jaloersheid met zich mee ten opzichte van anderen die (nog) wel over een flets beschikken. Toen onlangs op het instituut waar ik werk iemand te laat kwam en zich daarvoor verontschuldigde met een lekke band, zei ik: „Wees blij, dat je een lekke band kunt krijgen, want dat betekent dat je een flets hebt!" Het enige dat in deze periode wat kan opbeuren is het leedvermaak als je hoort dat een ander ook de klos is. Na verloop van enige weken verdwijnt de berusting. De hoop is ijdel gebleken en de wonderen zijn wel degelijk de wereld uitgegaan. Eindelijk dringt het besef door dat ik weer een rijwiel zal moeten aanschaffen. Wat mij nog wat tegenhoudt is de onzekerheid over de vra&g wat ik zal doen als ik één van mijn eigen fietsen te koop krijg aangeboden. Heb ik mij zelf dan voldoende in de hand? In die gemoedstoestand zou ik ertoe kunnen komen het recht in eigen hand te nemen. De gedachte „gewoon" een fiets terug te pakken heeft een enkele keer. voor héél even, bij mij postgevat. Ik ken mensen die het eindelijk doen. Daarmee hebben zij de barrière genomen die een lange en degelijk opvoeding heeft aangebracht. Langzaam wordt die barrière gesloopt. Deze week heb ik nog een fiets gekocht. door prof. dr. J. F. Glastra van Loon Enkele uren al na het be kend worden van de verkie zingsuitslag ln Engeland kon Margaret Thatcher naar de koningin gaan om de op dracht in ontvangst te ne men tot het vormen van een nieuwe regering. Enkele da gen later was ook dat in kan nen en kruiken. Een heel ver schil met wat er in ons land allemaal moet gebeuren na verkiezingen voor de Twee de Kamer. Verschillend zijn niet alleen het tempo en de eenvoud van de manier waarop ln Engeland een regering wordt gevormd vergeleken met de langdurige en Ingewikkelde proce dure die wij daarvoor nodig hebben. Verschillend is ook, dat de Engelse kiezers direct, door het uitbrengen van hun stem. bun premier aanwij- '°U. van Baak: „De voorkeur van ;1 toerfietsers voor het rijden in derde in plaats van in de tweede snelling van een drie-versnel- irsik6naaf berust niet op verschillen 'energieverbruik tussen de twee snelllngen" (K.U.-Nijmegen) W. van der Meer; „Borstvoeding eft vele voordelen boven flesvoe- fcg. niet alleen voor het kind, maar t voor de vader" (R.U.-Gronin- l). mé G. M. Beersma: „Het optreden hondsdolheid wordt in de hand rerkt door het systematisch af lieten van vossen. Een effectieve itrijdingsmethode is het inenten vossen tegen deze ziekte" (R.U.- Jorüngen). or H. J. Neuman 9ee jaar geleden stonden de kran- bol van de berichten en be- ouwingen over „de nieuwe j tskrieg". Allerlei deskundige en Mier deskundige personen wa- 13 tot de ontdekking gekomen dat ,7! strijdkrachten van de Noordat- itische Verdragsorganisatie, I name in de centrale sector, aan i dodelijk gevaar bloot stonden: verrassingsoorlog. De Sowjet- p#re en haar bondgenoten hadden t strijdkrachten, verenigd in het nchau Pact, zodanig gemoder- n terd en versterkt dat ze ieder Ijl ment een „strategische overval" a|h»den plegen. ate kendheid kreeg het boek van de Belgische generaal Close, „Europa weerloos? Staan de Rus sen na 48 uren aan de Rijn?" Maar ook binnen de NAVO en binnen het Amerikaanse leger werd aldus ge redeneerd. Luitenant-generaal J. F. Hollingsworth bracht eind juni 1976 een rapport uit aan de Ameri kaanse landmachtstaf, waarin hij (volgens een later gepubliceerde, niet-geheime versie) om. schreef: „Het (Warschau) Pact beschikt over de middelen om een langdurig conflict vol te houden, maar in het licht van de bestaande pariteit in kernwapens tussen de Verenigde Staten en de Sowjet-Unle is het waarschijnlijk dat een hevige en massale verrassingsaanval met de bedoeling alle oogmerken snel te verwezenlijken meer in overeen stemming is met de communisti sche doctrine". Op een andere pagi na schreef hij: „Er is slechts één duidelijke boodschap en die is deze dat er geen zekerheid bestaat van een vroegtijdige waarschuwing". Nog concreter waren de Ameri kaanse senatoren Sam Nunn (Geor gia) en Dewey Bartlett (Oklahoma) die in januari 1977 een rapport voorlegden aan de Senaatscommis sie voor de Strijdkrachten. Daarin zeiden zij dat de oude voorstelling van zaken, als zouden de WP-lan- den pas in staat zijn de NAVO te overweldigen, nadat zij eerst aan zienlijke versterkingen hadden la ten aanrukken uit de westelijke militaire districten van de Sowjet- Unie, achterhaald was. Dus ook de veronderstelling dat het op oor logssterkte brengen van minder parate divisies en het vervoer van deze divisies naar hun verzamelge bieden weken, zo niet maanden, zou duren ging niet meer op. De waarschuwingstijd sou niet meer in weken of maanden, maar in da gen moeten worden uitgedrukt. NAVO-deskundigen deelden in fe bruari 1977 aan de nieuwsbrief „Nouvelles Atlantiques" mee dat het Warschau Pact zo was uit studies gebleken waarschijnlijk beter af zou zijn met een aanval, die niet werd voorafgegaan door omvangrijke mobilisatiemaatrege len en troepenverplaatsingen, maar met een aanval die uitslui tend zou worden uitgevoerd met de strijdkrachten die al ter plaatse Het is de laatste maanden en jaren wat stil geworden om die kwestie van waarschuwingstijd en verras singsaanval. Toch zijn aan NAVO- zijde de studies voortgezet, evenals het verwerken van de resultaten. Nu doet zich bij de beschouwing van dergelijke problemen altijd een pijnlijk dilemma voor; in dit geval krijgt het dilemma de vorm van een vraag: is de NAVO bereid haar militaire voorzorgsmaatrege len af te stemmen op de te ver wachten waarschuwingstijd óf construeert zij een waarschu wingstijd die ongeveer overeen komt met de mate waarin zij voor zorgsmaatregelen kan of wil treffen? Het is natuurlijk zonneklaar dat de defensiekosten astronomische af metingen zullen aannemen, indien men zich voortdurend prepareert op een „aanval vanuit het zadel", dus zonder enige waarschuwings tijd. Uit de bevindingen van de senatoren Nunn en Bartlett (en van anderen) was intussen óók geble ken dat de veronderstelling van een waarschuwingstijd van maan den of weken volkomen achter haald is. Daarom is het interessant om te zien hoe de NAVO zich nu uit bo vengeschetst dilemma denkt te redden. De laatste tijd zijn daar over in Casteau enkele mededelin gen gedaan. Zoals wel te verwachten was heeft men de mogelijkheid van een WP- aanval zonder enige voorafgaande waarschuwing uit zijn strategisch denken verbannen. De gedachte van „de donderslag bij heldere he mel" is taboe verklaard. Daarvoor is immers, zo zegt men, het onder nemen van een aanval op de NA- VO-strijdkrachten in eentraal-Eu- ropa toch een wat te ingewikkelde opgave. Ook het WP moet daarvoor eerst de nodige economische, poli tieke en militaire voorbereidingen treffen. Bij de NAVO hebben ze enkele honderden „indicatoren" op een rijtje gezet, waaraan men kan afle zen of er iets bijzonders op til is. Enkele dagen voor de geplande aanval zullen de militaire vliegtui gen van het WP vrijwel geen tacti sche vluchten meer uitvoeren („air stand down"). De verbindingsnet- ten sullen getest worden. Er zal een verhoogde reisvaardigheid van topfiguren optreden. Alle eenhe den zullen voor de duur van veertig dagen munitie en andere voorra den moeten ontvangen; daarvoor zullen o.m. de depots opengaan. Verloven worden ingetrokken, bet toeristenverkeer wordt aan ban den gelegd, de propagandamachine gaat op volle toeren draaien. De schatting op het NAVO-hoofd- kwartier is dat de leiding van het WP voor dit alles minimaal vier dagen nodig beeft. Al deze voorbereidingen kunnen niet verborgen blijven. De raming of als men wil: de strategische veronderstelling Is dat de NAVO na uiterlijk twee dagen weet dat er een aanval wordt voorbereid. Met andere woorden: als in NAVO-ver- band thans over waarschuwings tijd wordt gesproken, dan heeft men het over minimaal twee en maximaal vier dagen. Zelfs als de politieke besluitvormers niet aar zelen als m.a.w. de waarschu wingstijd volledig wordt benut dan is twee tot vier dagen niet lang. Vandaar dat nu al achtender tig NAVO-bataljons permanent be schikken over de benodigde oor- logsvoorraden (kosten 600 miljoen dollar) en dat van 117 bataljons driemaal per jaar de paraatheid wordt nagegaan. De dislocatie en de organisatie van de NAVO- strijdkrachten is de laatste tijd eveneens verbeterd; alles met de bedoeling om van die vier magi sche dagen het volle profijt te trekken. zen, terwijl wij dit moeten overlaten aan na de verkiezingen door de ko ningin aangewezen formateurs, in formateurs en met hen en met el kaar onderhandelende leiders van politieke partijen. Al deze verschillen berusten voor namelijk op het feit, dat de Engel sen kiezen volgens een enkelvoudig districtenstelsel (én afgevaarigde per district), terwijl wij kiezen vol gens een stelsel van evenredige ver tegenwoordiging (waarin de kamer zetels worden verdeeld naar evenre digheid van de aantallen stemmen die op de verschillende partijen zijn aangebracht). Aan dat Engelse kies stelsel is ook een bekend groot na deel verbonden, nl. dat het de parle mentszetels niet naar evenredig heid van de op hen uitgebrachte stemmen tussen de partijen ver deeld. Voornamelijk daardoor heeft het een ingebakken tendentie slechts twee partijen, om en om, voor de regeringsverantwoordelijk heid in aanmerking te laten komen. Zo op het eerste gezicht lijkt het, dat je slechts kunt kiezen tussen twee stelsels, ieder met zijn eigen voor- en nadelen. D*66 meent, dat dit een te simpele voorstelling van zaken is. Dat het namelijk mogelijk is een tussenvorm van beide stelsels te ontwikkelen die zoveel mogelijk de voordelen van belde combineert en hun nadelen vermindert. Voor die gedachte kreeg D'66 steun van de PvdA en de PPR en van een meerderheid van de commissie Cals-Donner. Overeenkomstig het meerderheidsadvies van die com missie werden door de vorige rege ring, onder de eerste verantwoorde lijkheid van minister De Gaay Fort man, voorstellen tot wijziging van de grondwet voorgelegd aan het Parlement. Deze voorstellen hielden ln: ten eer ste invoering van een meervoudig districtenstelsel (méér dan één afge vaardigde per district) en ten twee de toekenning van een tweede stem aan de kiezer voor de aanwijzing van de formateur. Het eerste voorstel leidt tot een beperking van de evenredigheid in de verdeling van de kamerzetels, maar heft deze niet op. Hoe groot de afwijking van de zuivere evenredig heid wordt, zal voornamelijk afhan gen van het aantal districten en het aantal afgevaardigden per district dat (in de wet) wordt vastgesteld. In ongeveer dezelfde mate waarin dit stelsel de evenredigheid beperkt, zal het ook de vertegenwoordiging van kleine partijen in de kamer tegengaan en aansluiting bij en het stemmen op grotere partijen bevor deren. Samen met het tweede voor stel tot aanwijzing van de forma teur door de kiezers vergroot dit de kans op het totstandkomen van stembusafspraken vóór de verkie zingen. zodat de kiezers meer in vloed krijgen op de politieke sa menstelling van hun regering en de kansen op sneller verlopende for maties worden vergroot. Zon en regen Ook het voorgestelde kiesstelsel hééft uiteraard voor- en nadelen. Het heeft bovendien behalve voor zienbare ook onvoorzienbare effec ten. Volgens de Indieners van de voorstellen overtroffen de eerste verre de laatste. Het heeft echter niet veel zin daar nog op ln te gaan. •De voorstellen werden immers in het parlement door CDA. VVD en CPN met weinig genuanceerde ar gumenten verworpen. De mogelijke nadelen werden breed uitgemeten, de waarschijnlijke voordelen niet geteld. Het CDA toonde op door zichtige gronden slechts enige sym pathie voor een gematigd distric tenstelsel. Men had niet beter kun nen demonstreren, dat aan die zijde (anders dan door de eigen minister van binnenlandse zaken. De Gaay Fortman) in de eerste plaats werd gedacht ln termen van partijpoli tiek eigenbelang; niet of nauwelijks aan versterking van de democrati sche werking van ons parlementaire stelsel. Dat laatste werd nog eens onderstreept door het uitblijven van enig voorstel of suggestie voor een alternatief op de regeringsvoor stellen. Hiermee zijn niet alleen de na veel discussie en na ampel beraad in de commissie Cals-Donner ontwikkel de gedachten over de opheffing van een kennelijke tekortkoming in het functioneren van ons kiessysteem van de baan. Het lijkt dat voorlopig ook het denken over mogelijke an dere oplossingen is geblokkeerd. De problemen zelf bestaan echter on veranderd voort. En ook al blijken die slechts eens in de zoveel Jaar. telkens na verkiezingen, hun in vloed laat zich voortdurend gelden Hij doet dat zowel op het gedrag van partijen binnen en buiten het parlement als op de verhouding tuS' sen regering en parlement De ge- In de jaren sestig stelde de toen malige Leidse hoogleraar Gla stra van Loon in het Nederlands Juristenblad het Nederlandse kiesstelsel ter discussie. Daar bij verwees hij vooral naar de duidelijkheid scheppende (maar nuances wegmasserende) Engel se en Amerikaanse stelsels. Met dat stuk heeft hij heel wat discussie losgemaakt en ïelfs de kiem gelegd voor een gloednieu we politieke partij: D'66. Die partij bestaat nog steeds, maar de staatsrechtelijke discussie is inmiddels weggeëbd. Naar aanleiding van de verkie- tingen in Engeland met si jn dui delijke uitslag vroegen wij prof. Glastra van Loon (inmiddels via een staatssecretariaat op justitie overgekomen naar de universiteit van Amsterdam) de stand nog eens op te maken. Hij sluit zich nu aan bij zijn Utrechtse collega Burkens die niet meer mikt op herziening van het kiesstelsel, maar alles verwacht van het aan een ter mijn binden van de kabinetsfor matie. loofwaardigheid van onze parle mentaire democratie wordt door dit alles geschaad. Nieuwe voorstellen Reden genoeg, om aandacht te blij ven geven aan de problematische kanten van ons stelsel. Reden ook, om niet voorstellen voor de oplos sing daarvan serieus te bezien. Zo'n nieuw voorstel is gedaan door de Utrechtse hoogleraar staatsrecht mr. M. C. B. Burkens. Het is verbluf fend eenvoudig en heeft bovendien het voordeel, dat het bij gewone wet kan worden verwerkelijkt. Ik citeer: „Naarmate een kabinets formatie sneller slaagt, is waar schijnlijker dat de formatie een een duidige doorkoppeling van de ver kiezingsuitslag naar een regerings samenstelling en een regeringspro gramma bewerkstelligt. Naarmate anderzijds een formatie langer duurt, wordt des te meer manifest, dat de (handelende personen) in de formatie niet goed raad weten met de verkiezingsuitslag en daaraan derhalve verschillende interpreta ties verbinden. Des te klem mender wordt dan een hernieuwde toetsing van de opvattingen van het electoraat, dat aldus ln de gelegen heid wordt gesteld zich duidelijker uit te spreken en daarin ook het gedrag van de (handelende perso nen) ln de formatie te betrekken." Conclusie: de formatie moet op termijn worden gesteld. „De forma tie zou op de gebruikelijke wijze kunnen blijven plaatsvinden; zij dient echter na een maand of drie afgerond te worden, bij gebreke waarvan nieuwe verkiezingen plaatsvinden." Tot zover Burkens ln het Neder lands Juristenblad van 14 januari 1978. Zijn voorstel verdient grondi ge overweging. Het kreeg die tot dusver niet Terlouw vroeg er aan dacht voor bij de behandeling van de regeringsverklaring in januari 1978. Premier Van Agt had meteen een mogelijk bezwaar bedacht: „Het zou wel eens zo kunnen zijn, dat degene die uit nieuwe verkiezin gen meer voordeel denkt te halen dan hij de laatste maal had verkre gen, daarin een reden vindt de for matie maar een tijdje op haar be loop te laten." Dat zou kunnen, ja. Maar het zou óók kunnen, dat de desbetreffende partij voor zulk ge drag door de kiezers wordt gestraft Het is maar wat je het belangrijkste vindt: meer invloed van de kiezers op de politieke samenstelling van de regering of Juist niet. A. J. E. van Bel: „Teneinde het versleren van kerstbomen te verge makkelijken dient een variëteit met tegengesteld gerichte naalden ge kweekt te worden" (R.U.-Utrecht) A. Kusema: „Hooikoorts heeft wei nig met hooi te maken en koorts komt er vrijwel nooit bij voor" (K.U.-Nijmegen) J. C. G. M. Jansen: „De organisatie van werkende jongeren ln Limburg mogen zich helaas niet in die be langstelling van de lagere overhe den verheugen die zij verdienen" (K.U.-Nijmegen)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13