Het bidprentje leeft nog Aaron Klug: net even verder .f?iv Wetenschap en techniek ■TERDAG 5 MEI 1979 TROUW/KWARTET 25 le eeuwenoude traditie van het bidprentje heeft standgehouden. Er alt zelfs een nieuwe ontwikkeling te signaleren: het bidprentje is rver het algemeen soberder geworden, het legt meer de nadruk op e mens die is heengegaan en verliest vaak zijn godsdienstige ■slag. Vroeger had de plaatselijke pastoor een dikke vinger in de ap bij het opstellen van de tekst op het prentje. joor Fred Lammers Hoewel in veel oude ge bruiken de klad is geko men. bloeit de rooms- katholieke traditie om na het overlijden van ie mand een bidprentje te aten drukken nog steeds welig. Navraag jij de grote begrafeni sondernemingen in het :uiden van Nederland leert dat het een grote uitzondering is als er voor een overledene geen gedachtenispren tje, zoals ze tegenwoor dig meestal worden ge noemd, wordt vervaar digd. Eigenlijk is dat niet zo opmer kelijk in een tijd dat mooie prentjes „in" zijn en de nostal gie hoogtij viert. Er is zelfs een tendens dat er een hernieuw de belangstelling voor het bid prentje ontstaat, zeker bij ver zamelaars. De begrafenison dernemers in Limburg en Bra bant hebben in hun monster boeken een ruime keuze. Hun klanten kunnen kiezen uit tientallen verschillende prent jes. Daarnaast is het uiteraard ook mogelijk met een eigen ontwerp te komen. Dat komt ook regelmatig voor. België kan Nederland wat dit betreft de hand geven. Ook daar zijn begrafenissen zonder deze prentjes eigenlijk ondenk baar I.Bidprentjes zijn dan ook niet een traditie zonder meer. Uite raard is de diepe achtergrond degenen die de vaak fraai ge drukte kaartjes in handen krijgen (in de regel bij de be- grafenismis in de kerk, maar, ook wel achteraf bij de dank betuiging) ertoe te brengen de overledene niet te vergeten. Een menselijke factor speelt daarbij een rol: de behoefte om voort te leven in de ge dachten van anderen, de strijd aan te binden met de bekende psalmregel: „men kent en vindt haar stand plaats zelfs niet meer". In ver schillende gevallen slaagt die opzet en worden bidprentjes zuinig in fotoalbums bewaard. Vroeger waren de missalen een ideale bergplaats voor de bidprentjes. Als je je in de kerk verveelde, kon je de tijd op boeiende wijze zoekbren- gen door de daarin liggende bidprentjes te gaan bekijken, en zo beantwoordden zij volle dig aan hun doel. Maar sinds de rooms-katholieke kerkboe ken minder omvangrijk zijn geworden, verdween die mo gelijkheid. Voor tal van bid prentjes hield dat tevens een roemloos einde in. De mensen die de prentjes krijgen, stop pen ze nu in hun tas of jaszak om ze na een poosje, als ze verfomfaaid zijn, weg te gooi en. Maar er zijn goede uitzon deringen! Klopjes Het begrip bidprentje ont stond in de tweede helft van de zeventiende eeuw in de Ne derlanden. voorzover is na te gaan in de begijnhofjes en bij de Haarlemse klopjes (geen kloosterzusters, maar vrou wen die zich bezighielden met ziekenbezoek en vaak in ge meenschappen woonden). Zij borduurden of schilderden op hoogtijdagen herinnerings plaatjes voor elkaar, eerst bij jubilea, later ook als een aan denken aan overleden mede zusters. Maria Theresia, de Oosten rijkse keizerin, heeft ook een rol gespeeld in de ontwikke ling van het bidprentje. Zij was lang voordat dit soort prentjes in de handel kwam tuk op religieuze plaatjes, die zij in grote hoeveelheden liet aanmaken en uitdeelde aan haar hofdames. Het oudst be kende bidprentje, dat op die benaming aanspraak kan ma ken, dateert uit 1651 en werd vervaardigd voor een zekere Trijntje Olij. Die eerste bidprentjes waren in feite devotieprentjes, waar op aan de achterzijde een tekst werd geschreven, die het tot bidprentje maakte. Na verloop van tijd werden de teksten erop gedrukt, een ge bruik dat omstreeks 1730 vrij algemeen werd. ook voor ge wone burgers. Voordien waren het hoofdzakelijk notabelen en de geestelijkheid (priesters en kloosterlingen) voor wie v bidprentjes werden gemaakt. Smokkelwaar In Belgie deed zich het op merkelijke verschijnsel voor dat er vaak twee soorten prentjes werden gedrukt: dure met een Franse tekst voor standgenoten en goedko pere met Hollandse teksten voor de gewone man. In de zuidelijke Nederlanden, waar de mensen in verhouding min der welvarend waren dan in het noorden, nam het bid prentjeswezen pas veel later een grote vlucht. Daar stond tegenover dat in de noordelij ke Nederlanden dit soort prentjes de eerste tijd na de Tachtigjarige Oorlog was ver boden. Ze kwamen er deson danks. gesmokkeld uit Ant werpen. Vanuit de Nederlan den verbreidde het gebruik om op bidprentjes te vragen een overledene in het gebed te gedenken zich over Noord- Frankrijk, Ierland. Duitsland (vooral het Rijnland en Beie ren), Oostenrijk, Spanje. Por tugal en veel later Canada en de Verenigde Staten. Maar Nederland en België bleven er het centrum van. De opschriften waren eerst eenvoudig. Naarmate de jaren verstreken wilden de mensen het steeds mooier maken. Bij zonderheden over de laatste ogenblikken van de overlede ne, compleet met zijn laatste woorden, kwamen in zwang. Ook bidprentjes zijn sterk aan mode onderhevig. In de vorige eeuw waren het vooral symbolen van de dood als zei sen, fakkels, zandlopers, ur nen, grafzerken, treurwilgen, geknakte bloemen en gedol ven graven die erop werden afgebeeld. Steeds luguberder werden de prentjes, afschrik wekkende illustraties van het laatste oordeel, schots en scheef staande zerken, uit gra ven oprijzende geraamten als symbool van de wederopstan ding en weduwen en kinderen bij de laatste rustplaats van hun dierbaren met doodshoof den op de achtergrond, de fan tasie kende geen grenzen Dramatisch i Even dramatisch waren de teksten bij de illustraties. Po pulair waren opschriften als,'„'t Is zeker, dat gij zult sterven, onzeker wanneer". „Ik kom op alle uren" (onder een doodskop); „Dat gij nu syt was ik voor dezen. Dat ik nu ben, zult gij eens wezen" (on der een geraamte) en „Denkt dat de dood niet vertoeft en dat het vonnis om naar 't graf te gaan vertoond is". Gedichten kwamen in de vori ge eeuw eveneens in de be langstelling. Ze zijn uiteraard diep religieus: „Den christen doet den dood niet vrezen Noch kan voor hem zoo schrlklljk wezen Als hij ge trouw in 't kruis gelooft Zijn ziel den duivel heeft ontroofd Maar zeek' re hoop op 't eeu wig leven Zal hem dan troost op 't sterfbed geven". Je treft er ook uiterst wonderlijke pro- dukten onder aan, zoals dit gedicht uit 1832: „O vader, ginds, ginds boven 't rein azu- er Daar wiegelt moeder, lief in de Engellusten Niet waer?.. en haast tot die gelief de kusten Die ik zoo lang met gretig oog begluer". Het was Guido Gezelle die probeerde de poëzie op bid prentjes meer inhoud te ge ven. Met dat doel voor ogen schreef hij een paar honderd gedichten. Dit werkje uit 1862 is een van zijn meest bekende „Kerkhofblommen" gewor den: God gaf het ons God nam het ons Gods name zij geprezen 't was wel bij ons 't ging weg van ons 't was beter lin den hemel daar blijft het ons. daar wacht het ons daar zien wij /t eenmaal weder./ Deken P. J. C. Manders in Valkenswaard publiceerde in deze eeuw een bundeltje met bidprentjes-poëzle. Vooral de gedachte dood-opstanding hield hem bezig: „Hoort hoe blij de Paasklok jubelt Want de Heer is opgestaan En te midden van die vreugde Is ons kindje heengegaan 't Bloemke wilde hier niet bloei en, l 't Kopke hing zo dikwijls neer Maar nu bloeit het. o zo heerlijk In de Paashof van den Heer. Vermaning Bij het opstellen van de tekst op de bidprentjes hadden de plaatselijke pastoors in de meeste gevallen een dikke vinger in de pap. Zij maakten van die positie niet zelden misbruik. In 1946 kregen de gen die de uitvaart bijwoon den van een in Assendelft op Allerzielen verongelukt ge meentelid de volgende verma ning op een bidprentje voor geschoteld: „Het plotseling heengaan van haar, die bereid was te sterven, is wel een ge duchte les, vooral voor hen die Gods genade durfden afwij zen. denkende zich later wel eens te zullen bekeren" Humor ontbreekt soms niet op bidprentjes. Antoon Kes- gens, die in april 1859 bijna honderd jaar oud in Maaseyck overleed, werd met een prach tig gedicht uitgeluid waarin onder andere deze regels voor komen: „Gij dood, moet gij voor 't laatst, u zóó dan ko men wreken En laten mij geen tijd van 't pypken aan te steken". Met de teksten op bidprentjes is vaak gerommeld. Bijbelge deelten werden verdraaid weergegeven om ze toepasse lijk te maken op een overlede ne. Niet zelden werd er zo met stroop gesmeerd dat de be schrijving van de overledene de lachlust opwekte Goed be doeld. maar niettemin schro melijk overdreven, is ook de tekst op het bidprentje van de in augustus 1935 verongelukte Belgische koningin Astrid: „Zij stier! in den bloei der jaren, omdat niets anders dan zo'n dood nog ontbrak aan haar kroon". Tegenwoordig zijn de bid prentjes over het algemeen soberder geworden: mooie na tuuropnamen. bloemen en kruissymbolen in strakke lij nen komen veel voor. Daar naast zijn de heel persoonlijke prentjes gebleven, soms met een foto van de overledene Verzamelingen De meeste van deze prentjes uit het heden, maar ook uit het verleden, zijn terug te vin den in enige grote verzamelin gen zoals in de boekerij van het stadsarchief in Kortrijk. waar er twee. drie miljoen zijn ondergebracht, het Centraal Genealogisch Bureau te Den Haag en in de trappisten-ab dij „De Achelse Kluis" in Bor- kel en Schaft De collectie daar. die 625.000 bidprentjes uit Nederland en België om vat, is de afgelopen 23 bijeen- bijeen gebracht door pater Domien de Jong. Ze vormt nu een waardevolle documenta tiebron voor mensen die hun stamboom willen uitzoeken. Vanaf 1851 zijn tal van fami lies volledig op bidprentjes aanwezig. Historisch gezien vertellen ze veel over bepaalde mensen en de tijd waarin zij leefden. Neem bij voorbeeld de pau sen. Van Johannes de 23e maar ook van Johannes Pau- lus de Eerste, al was hij maar kort aan het bewind, zijn tal rijke bidprentjes in omloop gebracht. Van Paulus de Zes de maar heel weinig, waaruit af te leiden valt dat hij niet geliefd was De opzet van de bidprentjes verandert de laatste jaren. Hoe langer hoe meer valt de nadruk op de mens die is ge storven Pater Domien de Jong in „De Achelse Kluis" is daar niet zo gelukkig mee. „Het bidprentje verliest zijn godsdienstige inslag. Het zijn nu meer herinneringsprentjes. Ze zetten er tegenwoordig soms zelfs op wanneer een overledene ergens een nieuwe zaak is begonnen en dat zijn vrouw hem tijdens zijn ziekte zo goed heeft verzorgd. Ik vind het niet erg als ze dat doen. ais ze er ook maar een, bijbeltekst bij zetten, want dat hoort er bij. Een echt bid prentje heeft iets te zeggen tot de mensen, die daar open voor staan". door Rob Foppema De Heinekenprijs wordt niet aan weerskanten van de tapkraan geregeld. De associatie met bier klopt wel; behalve op biologie toegepaste natuur- en scheikunde behoort nadrukkelijk het kiemingsproces van zaden (mout) tot de bestreken onderzoekgebieden. Maar de prijs graaft dieper dan het brouwproces. Er is een speciale commis sie van de Koninklijke Ne derlandse Akademie van Wetenschappen voor de toekenning. Eens in de drie jaar wordt iemand uitge zocht die. waar ook ter we reld. een ..prestatie van uit zonderlijk belang" heeft geleverd. Behalve iets moois om op je bureau te zetten zit er honderddui zend guiden aan vast Kortom, de dr J. P Heine kenprijs is niet niks Vorige week werd hij uitge reikt aan dr. Aaron Klug. sinds 1954 bij de Raad voor medisch onderzoek (MRC) in Engeland bezig met de details van levensproces sen op de kleinst mogelijke schaal. Klug zelf over de achtergronden: „Ik begon als student medicijnen, en nam wat biocheipie mee Maar ik voelde het gebrek aan een diepere grondslag, zwaaide om naar scheikun de. die op haar beurt leidde tot natuurkunde en wis kunde. Ik raakte, ruwweg gesproken, geïnteresseerd in de structuur van de ma terie. en in manieren om uit te vinden hoe die was georganiseerd" Klug begon onder en met De structuur van het ta- baksmozaïekvirus: een spiraal van gecodeerde er felijke informatie (KNA), beschermd door een man tel van eiwit (proteïne). Rosalind Franklin aan de structuur van het staafvor- mige tabaksmozaiekvirus Op de portretfoto staat hij naast een manshoog model van het virus de manier waarop men twintig jaar geleden kon vaststellen dat de mantel van eiwit moleculen als een spiraal om het (niet zichtbare) RNA met de erfelijke ei genschappen was gegroe peerd Op de voorgrond een per atoom nauwkeurig (in 1977) vastgesteld model van de structuur van die eiwitmoleculen. We weten nu precies hoe het in el kaar zit en hoe het elkaar vindt en opbouwt: de teke ning geeft het in wat meer detail aan. Manieren om uit te vinden hoe de (biologische) mate rie is georganiseerd, staan centraal in het werk van Klug. De verstrooiing van röntgenstraling, oorspron kelijk een manier om de regelmatige structuur van kristallen te ontrafelen, werd door hem ook op de grootschaliger regelmaat van virussen toegepast. Voorzitter prof dr. H. C J Berendsen van de Akade- miecommissie Hij ging net even verder dan men algemeen dacht dacht mo gelijk was" (Die verstrooi- Elektronenmicroscopie opname van bolvormige wrat- tenvirussen, van verschillende kanten gezien. Reconstructie van de ruimtelijke structuur van het wrattenvirus: sommige manteleiwitten hebben vijf di recte buren, de meeste zes; het resultaat is oageveer bolvormig en bijna-symmetrisch. ingsanalyse is overigens eenvoudig mee te beleven Wie 's avonds door een pa raplu op gebruiksafstand naar een ver verwijderde straatlantaarn kijkt, ziet een patroon van lichtstip pen dat door hetzelfde principe wordt gevormd.) Ook de elektronenmicros- copie breidde Klug uit tot voorbij de grenzen van wat men ooit voor mogelijk hield. Door regelmatig ge vormde virussen van ver schillende kanten als scha duwbeeld te bekijken en daar een hoop wiskunde op los te laten, kon hij beel den van de ruimtelijke structuur construeren Voor bolvormige virussen zoals de veroorzaker van wratten, leidde dat tot een wiskundige classificatie van meetkundige structu ren. die net buiten het ge zichtsveld van de wiskun de waren gevallen, omdat ze niet symmetrisch waren maar alleen bijna-symme trisch Op dit terrein ble ken Klug en de bollen en koepels bouwende archi tect Richard Buckminster Fuller tot vruchtbare wis selwerkingen te kunnen komen Klug ging inder daad net even verder dan de gemiddelde bioloog Met een variant op zijn ruimtelijke elektronenmi- croscopie worden nu rönt genfoto's van plakjes mens gemaakt Dr. Aaron Klug lolo Rik (irmmrll

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 25