e een zijn lood is
e ander zijn brood
hinderen
Het Wilhelmus
na de dienst
[SOCIAAL BERECHT!
ERDAG 5 MEI 1979
"BINNENLAND
TROUW/KWARTET
a Arnhem staat een bijzondere grote
choonmaak voor de deur: uit de omgeving
d an het Billitonbedrijf zal zo veel mogelijk
lood worden verwijderd. Sommigen staan wat
laconiek tegenover deze „operatie". Wordt de
Billiton-affaire enigszins onderschat?
or Jac. Lelsz
NHEM Hoe zei die
onieme bewoner van
wijk Het Broek in
hem het ook al
eer? „De één zijn lood
de ander zijn brood",
oem het een wat wran-
volkshumor. maar er
ijkt wel uit dat som-
igen geneigd zijn die
■le operatie rondom de
ïollandse Metallurgi-
ehe Industrie Billiton
bet een zekere lako-
(iekheid te beschou
wen. De man bedoelde
■Hat er in ieder geval heel
,s*at mensen een boter-
m aan hebben. Hij zei
lat terwijl voor Neder-
nd, dat toch traditie
properheid bezit, een
ieke schoonmaak
ar schaduwen vooruit
ierp.
Innenkort zal burgemeester
wethouders van Amhem
•n voorstel bereiken om wat
an het loodprobleem rondom
fllliton te gaan doen. Wóór.
p welke wijze en binnen wel-
e termijn. Hopelijk weten zij
et aan de raad te verkopen
p is deze bereid er de nodige
tlden voor beschikbaar te
tellen. Dat horen we van de
eer B. Nederlof,, stafmede-
erker van maatschappelijk
elzijn, volksgezondheid en
iilieubescherming der ge-
leente Arnhem. Hij treedt op
Is coördinator van de pro-
ictgroep loodonderzoek, die
ter veelzijdig is samenge
teld. Zelfs Belgen zitten er in,
"pensen uit Hoboken èij Ant-
werpen. Daar heeft vorig jaar
een grote schoonmaak plaats
gevonden. Er kwamen on
voorstelbare hoeveelheden
lood naar beneden.
In Arnhem hebben al de nodi
ge onderzoeken plaats gevon
den en er moet nog wel het
een en ander bekeken worden.
Komende maanden kan het
échte werk beginnen. Maar
verwacht wordt dat er wel eni
ge jaren mee gemoeid zijn
voordat de wijkjes rondom
Billiton, Het Broek, het Sta
tenkwartier en een gedeelte
van Presikhaaf, helemaal zijn
„geschoond". Onderzoeken
naar het loodgehalte in het
bloed vinden al sinds 1974
plaats; in laatste instantie bij
zevenhonderd kinderen van
twee tot zeven jaar, die op
minder dan twee kilometer
van de fabriek woonden. Be
vestigd werd dat het loodge
halte toenam naarmate men
dichter bij de bron woonde.
Het onderzoek gebeurde in dit
geval door het Rijksinstituut
voor de volksgezondheid te
Bilthoven. Vorig jaar gingen
onderzoekers van de Land-,
bouwhogeschool te Wagenin-
gen in de omgeving van het
bedrijf aan de slag. Zij conclu
deerden dat het meeste lood
wordt opgenomen via de bo
dem. de straat en het plein, de
plekjes waar de kinderen spe
len. Hun advies was: een flin
ke schoonmaak, inclusief de
tuintjes, wat het laatste be
treft met dien verstande, dat
de grond tot een bepaalde
diepte zou moeten worden
vervangen.
Selectief
De Wageningers (van de vak
groepen bodemkunde, ge
zondheidsleer en luchtveront
reiniging) gaan nog door met
hun onderzoek. Zij zullen be
palen waar het meeste lood
zit. Want er moet selectief te
werk worden gegaan. „Ge
beurt dat niet. dan zou half
Nederland wel afgegraven
kunnen worden", meent de
heer Nederlof.
Een medisch onderzoek loopt
op het ogenblik nog. Zo'n vijf
tienhonderd mensen zijn uit
genodigd hun bloed (en urine)
te laten bekijken. Ook Turken
en andere buitenlandse werk
nemers worden erbij betrok
ken. ongeveer 175 gezinnen.
Dat geeft speciale problemen
vanwege de taalbarrière. Er
moeten namelijk ook wat
vraagjes met betrekking tot
de algemene gezondheid be
antwoord worden. Enfin, het
verhaal van de dokter en zijn
helpers is om dat voor elkaar
te krijgen netjes vertaald. De
voorzitter van het opbouwor-
gaan in bedoeld gebied, de
heer F. W. Schönherr, vertelt
dat het graag had gezien, dat
er ook zou worden onderzocht
op andere metalen (onder
meer cadmium, arseen en an
timoon), die ooit zijn geloosd,
maar de gemeente vond dat
niet nodig.
Inademen, zegt de heer Neder
lof. is in dit verband minder
belangrijk. Onderzoeken el
ders, meest in het buitenland,
toonden aan dat de opname
aanzienlijk kleiner wordt
naarmate men ouder is, en dat
zou dan weer rijmen met de
uitkomsten van „Wagenin-
gen". In Arnhem bleek geen
enkel loodgehalte uit te gaan
boven de norm, die door de
EG is aanvaard. De Arnhemse
waarden liggen echter maai
weinig lager dan die richtlijn.
Bovendien wordt er in Arn
hem aan getwijfeld of die
norm voor kinderen wel laag
genoeg ligt. omdat ze gevoeli
ger voor lood zijn dan volwas
senen. Dat betekent dat het
loodgehalte in het bloed van
de kleine kinderen in de wij
ken van het Arnhemse Billi-
ton-bedrijf nog verder zal
moeten dalen.
Ingrijpend»
Honderd milligram lood per
kilogram bodem is in Neder
land normaal. Bij vierhonderd
milligram is te verwachten
dat er een verhoogd loodge
halte bij kleine kinderen op
treedt. In sommige Arnhemse
wijken zit men tegen vierhon
derd milligram aan, of er zelfs
wat boven. Waar men die vier
honderd milligram over
schrijdt, daar moet volgens de
projectgroep ter wille van het
welzijn der bewoners in ieder
geval worden ingegrepen.
Vandaar voorstellen straks
om te besluiten tot het afgra
ven van tuinen, dat wil zeggen
de bovenste twintig centime
ter. Dat moet op vrijwillige
basis gebeuren, zonder finan
ciële consequenties voor de
betrokkenen en op zodanige
manier dat de mensen na af
loop weer een fatsoenlijk tuin
tje voor de deur hebben
liggen.
Ook de straten, schoolpleinen
en kinderspeelplaatsen wor
den in de Arnhemse schoon
maakwoede betrokken. In dat
opzicht hebben dezer dagen
enige experimenten plaatsge
vonden. Verscheidene procé
dés zijn beproefd: reiniging
door middel van zeep, chemi
caliën en schrobben. Bekeken
wordt nu welke methode de
doeltreffendste is. Tevens
wordt nagegaan hoeveel lood
afkomstig is van het verkeer.
Op het stadhuis in Arnhem
zegt men dat er eigenlijk niet
zozeer een gezondheidspro
bleem aan de orde is. Het is
meer een milieuprobleem, te
vens een maatschappelijk
probleem. In de wijk wonen
mensen, die niet tot de meest
welgestelden behoren. Ze zit
ten er bepaald niet riant. Men
kan zich in redelijkheid afvra
gen: moeten ze dan ook nog
eens met deze ellende opgeza
deld worden?
'Opgeklaard'
„De lucht rondom Billiton is
straks behoorlijk opge
klaard." zegt de heer Nederlof
van de projectgroep loodon
derzoek. Niet alleen zullen de'
tuinen en straten aanmerke
lijk schoner zijn dan nu het
geval is. maar er zijn ook voor
waarden geschapen om nieu
we vervuiling op grote schaal
te voorkomen. Jaren geleden
stootte de fabriek wel eens
driehonderd kilogram lood
uit. Dat is intussen flink te
ruggebracht. Wanneer over
ongeveer anderhalf jaar de
nieuwe fabriek er staat, waar
voor de provincie een hinder
wetvergunning afgaf, dan
moet de emissie beperkt blij
ven tot 35 kilogram, dus onge
veer tien procent van wat
eerst werd uitgebraakt.
Bij het wijkopbouworgaan
heeft men toch de indruk dat
de gemeente Amhem de zaak
wat bagatelliseert. Hoewel de
Wageningse professor dr. K.
Biersteker erop heeft gewezen
dat alle deskundigen het er
over eens zijn dat vooral de
kinderen de bedreigde popu
latie vormen, wenst het op-
bouworgaan er veel meer de
hele bevolking bij te betrek
ken. Het opbouworgaan wil.
volgens voorzitter Schönherr.
ook een medische evaluatie
vanuit de projectgroep om de
bewoners psychisch op te van
gen. als het onderzoek voor
hen ongunstig uitvalt. De ge
meente acht echter kennisge
ving aan de huisarts met
eventueel doorverwijzing
naar een specialist voldoende.
^t grootbrengen van kinderen brengt niet alleen
lugde, maar onvermijdelijk ook financiële zorgen
pt zich mee. Alleen daarom al zal menigeen de
riodieke kinderbijslag beschouwen als een
aanvulling op het gezinsbudget. Maar wat
le je nu wanneer die welkome aanvulling niet
pfckomt?
pt deze vraag werd een Limburgse metaalarbeider
iconfronteerd, nadat hij een paar maanden in
tiitsland had gewerkt. Een vluchtige inspectie van
It loonstrookje leerde hem dat hij wederom een
pand langer op zijn kinderbijslag zou moeten
Ichten. Er was niets gestort.
toe zit dat eigenlijk?", vroeg hij aan zijn
Iderlandse baas. „Van wie krijgt een werknemer,
fe in Nederland woont en in Duitsland werkt
bderbijslag? Van de Raad van Arbeid of van het
fbeitsamt?" De baas wist dat ook niet precies,
Par de boekhouder wist te melden dat er wat
oeilijkheden waren. „Volgens mij", zei de
jekhouder, „moeten Nederlandse werknemers die
Duitsland werken onmiddellijk een
invraagformulier voor kinderbijslag invullen en
e formulieren zijn bij het Arbeltsamt
Tkrijgbaar. Maar van Duitse kant begrijp ik dat
lertiderbijslag aan Nederlandse werknemers alleen
d^rdt verstrekt indien de werkgever een vestiging
~jde bondsrepubliek heeft. Dat is naar mijn
°"ënlng niet Juist, maar wat doen we er aan?"
door Huub Elzerman
chj
sket kan me niet schelen hoe jullie dat oplossen als
nsjmijn kinderbijslag maar krijg", zei de
etaalarbeider. „En liever vandaag nog dan
i>rgen." De boekhouder probeerde de puzzel op te
"^sen, maar hij kwam er niet uit. Ten einde raad
irzon hij een list. Niet zo'n goede list overigens,
int het liep achteraf bezien allemaal slecht af.
enpar dat kon hij toen ook niet bevroeden.
e| boekhouder verstrekte aan de metaalarbeider
I aan een aantal van diens collega's een
derlands formulier voor de aanvraag van
iderbijslag. In het formulier, legde hij uit. staat
da vraag: „Werkte U buiten Nederland?" Die vraag
nnen jullie wel opvatten als: „Werkte U voor een
itenlandse werkgever". Dat kunnen Jullie dus
;t „neen" beantwoorden.
als gezegd: Het was een list. De boekhouder vond
tzijn werknemers niet het slachtoffer mochten
irden van een juridische twist tussen
derlandse en Duitse instanties en hij loste het
obleem meteen leugentje om bestwil op. Fout
tuurlijk, want zoiets lekt vroeg of laat uit en dan
t toch aan het licht dat Je niet zomaar
Jigentjes om bestwil mag schrijven op een
O muiier dat je „naar waarheid" ondertekent.
i zo ging het ook. De metaalarbeider kreeg een
lefje van de Raad van Arbeid, waaruit bleek dat
tegen de lamp was gelopen. „Wij hebben",
offeree! de Raad. „van het Bureau voor Duitse
Zaken van de Raad van Arbeid in Nijmegen een
lijst ontvangen met 68 werknemers, die onder de
Duitse sociale verzekeringswetten vallen. Onder
deze 68 namen komt ook uw naam voor." De rest
laat zich raden. De sociale verzekeringsmannen
hielden de metaalarbeider op strenge toon voor dat
hij had opgegeven dat hij in Nederland werkzaam
was geweest en dat het aan deze onjuiste opgave te
wijten was dat hij ten onrechte Nederlandse
kinderbijslag ten bedrage van 4865 gulden had
ontvangen. Dat bedrag vorderen wij terug", besliste
de raad.
„Het kan best waar zijn dat ik die kinderbijslag ten
onrechte heb ontvangen", redeneerde de
metaalarbeider, „maar waarom spreken ze dan
mijn werkgever, of liever de boekhouder niet aan
Hij zou toch alles piekfijn regelen?".
De man ging tegen de terugvordering in beroep
en hij kreeg gelijk. De Raad van Arbeid liet dat
echter niet op zich zitten en zocht het ook hogerop.
Zo kwam de zaak terecht bij de Centrale Raad van
Beroep. Moest de metaalarbeider die 4865 gulden
nu wel of niet terugbetalen? Het rechtscollege
stelde al direct vast dat de boekhouder in dit
verhaal moest worden gezien als een sleutelfiguur.
De man werd opgeroepen om als getuige te
verschijnen. Dan zou hij eens uit de doeken kunnen
doen wat er nu precies met de foute
aanvraagformulieren aan de hand was. Maar de
boekhouder zag de bul al hangen. Hoe dringend de
raad hem met de wettelijke voorschriften in de
hand ook verzocht om achter het getulgenhekje
plaats te nemen, de boekhouder kwam niet
opdagen. Tot drie maal toe moest de zitting worden
verdaagd, omdat hij eenvoudig weg bleef. Het eind
van het liedje was, dat de raad op zijn strepen ging
staan en de boekhouder door de politie liet
voorbrengen.
Veel nieuws leverde de getuigeverklaring van de
boekhouder overigens niet op. Hij vertelde dat het
verkrijgen van kinderbijslag zowel naar Duitse als
naar Nederlandse wetgeving op moeilijkheden
stuitte en dat hij na een informeel contact met
ambtenaren van de Raad van Arbeid in zijn
woonplaats totzijn „vondst" was gekomen. Hoe dat
contact met de Raad van Arbeid precies in elkaar
zat, bleef duister. Vaststond evenwel dat de
boekhouder de werknemers aanraadde op hun
aanvraagformulier de vraag: „Werkte u buiten
Nederland" met „neen" te beantwoorden. De
centrale raad sloeg er het wetboek maar eens bij
open. Daar staat: „Ten onrechte uitbetaalde
kinderbijslag kan, indien degene, aan wie
uitbetaling plaatsvond, redelijkerwijs kan weten,
dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd
uitbetaald, gedurende twee jaar na de dag der
betaalbaarstelling worden teruggevorderd dan wel
in mindering worden gebracht op later uit te
betalen kinderbijslag."
„Het gaat er dus om." redeneerde de raad. „of van
de metaalarbeider kan worden gezegd dat hij
'redelijkerwijs kon weten' dat hem ten onrechte
kinderbijslag is uitbetaald." De Raad van Beroep
ging er in het eerste geding van uit dat niet
overtuigend was aangetoond dat de man wist dat
hij eigenlijk geen recht had op Nederlandse
kinderbijslag. Maar die zienswijze naih de centrale
raad niet over. „Wij willen er rekening mee
houden." zei de raad. „dat de onjuiste uitbetaling is
veroorzaakt door een fout van de metaalarbeider en
niet door een fout van het uitvoeringsorgaan.
Bovendien was de metaalarbeider er geenszins
onkundig van, dat het indienen van het fout
ingevulde formulier was bedoeld om tegen de regels
in kinderbijslag te krijgen. Hij begreep heus wel dat
hij op grond van een juist ingevuld formulier zeer
waarschijnlijk niets zou krijgen. Op grond hiervan
moet worden aangenomen dat hij redelijkerwijs
wist dat hem ten onrechte kinderbijslag is
uitbetaald.
Voor de metaalarbeider was er dus geen ontkomen
aan. Hij moest die 4865 gulden terug betalen. Maar
de centrale raad wilde nog wel een kleine
handreiking doen. Indien zou blijken dat de
metaalarbeider niet alsnog voor Duitse
kinderbijslag in aanmerking komt. zou de Raad
van Arbeid met betrekking tot de terugbetaling een
soepele'regeling kunnen treffen. „Dit staat echter
geheel ter beoordeling van de Raed van Arbeid."
voegde de centrale raad er onmiddellijk aan toe
Daarmee moest de Limburgse pendelaar het doen.
Traditie kan krachtig en hard
nekkig zijn. Afgelopen zondag
kwam die taaiheid weer eens tot
uiting in een gereformeerde
kerkdienst, ergens in Nederland.
Het was de dag vóór Koningin
nedag en als zo'n dag een zondag
is laat men ook in de kerk graag
het Wilhelmus weerklinken.
Maar hoe gebeurt zoiets nu? De
dienst verloopt zoals altijd, ge
heel volgens de regels. Tot slot
wordt de zegenbede uitgespro
ken en pas daarnd. als een paar
haastigen of vergeetachtigen al
de halve afstand van hun plaats
naar de deur afgelegd hebben,
zet de organist de twee bekende
coupletten van het volkslied in.
De tijd dat het Wilhelmus niet
tot de door de gereformeerden
erkende kerkelijke gezangen be
hoorde en om die reden pas
mocht worden gezongen als na
de dienst de ouderling de predi
kant de hand gereikt had (ik
vond het in die volgorde altijd
een wonderlijk gebeuren) is lang
voorbij, maar de traditie is ken
nelijk ook moeilijk stuk te krij
gen als zij al door nieuwe tijden
achterhaald is.
Een goede dag later, op de avond
van Koninginnedag, is er het te
gendeel van traditie: vernieu
wing. Koningin Juliana dankt
bewogen voor de vele blijken
van medeleven en in haar toe
spraakje gebruikt zij, kennelijk
recht uit het hart. het woord
„hartverwarmend". Dat woord
moet zijn zegetocht pas na de
oorlog goed begonnen zijn. Af
gaande op mijn herinnering zou
ik zeggen dat het vroeger niet of
nauwelijks voorkwam; in de in
1961 verschenen negende druk
van Van Dales woordenboek
zoek je het nog vergeefs, maar
als er in 1970 een supplement
uitkomt is het er plotseling wél.
In de roerige Jaren zestig moet er
dus zóveel hartverwarmends te
melden geweest zijn dat het
woord van mond tot mond en
van pen tot pen gegaan is, aan
vankelijk als een aardige vondst,
wat later als een modewoordje,
daarna als een serieus woord in
de mond van gedegen sprekers
en nu dan ook in de mond van
onze vorstin. Hartverwarmend
zoals het kan toegaan in onze
taal'
Uit het bevrijdingsnummer van
„Vrij Nederland"
Tradities mogen moeilijk weg te
krijgen zijn, ontstaan doen ze
kennelijk soms ook moeilijk.
Eveneens op de avond van ko
ninginnedag vertelde PvdA-
voorman Den Uyl dat het met de
viering van 1 mei (de dag van de
arbeid, door Den Uyl plechtig
aangeduid als „gedenkdag van
de bevrijding van de arbeiders
klasse") hier niet erg vlot. Ons
land ligt op dit punt bij andere
landen achter en dat zou volgens
Den Uyl onder andere wel eens
kunnen liggen aan wat hij noem
de het confessionalisme. het be
staan van christelijke partijen
dus. Of Den Uyl daarin gelijk
had betwijfel ik: waarom zou het
feit dat er in een democratisch
land sterke groepen zijn die de
dag van de arbeid afwijzen de
socialisten beletten die dag te
vieren?
Vandaag is het vijf mei. gister
avond was de dodenherdenking,
en daarmee noemen we een tra
ditie die zich in bijzonder korte
tijd stevig verankerd heeft. Ik
zou geen dagen kunnen noemen
waarop zóveel mensen zozeer
met hun eigen herinneringen en
indrukken bezig zijn. Er is een
tijd geweest, het zal zo ongeveer
de eerste tien Jaar na de bevrij
ding geweest zijn, dat heel wat
gesprekken ontaardden in uit
wisseling van sterke verhalen
over belevenissen tijdens de oor
log. In die conversaties lag het
accent nogal eens op de rol die
de vertellers zelf gespeeld zou
den hebben: zóveel mensen ge
red. zóveel bonnen, voedsel of
zelfs wapens gesmokkeld, zóveel
illegale bladen bezorgd, en dat
alles met gevaar voor eigen le
ven! Een deel van de generatie
die over eigen ervaringen kon
vertellen is er niet meer. het an
dere deel draagt die herinnerin
gen nog wel rpet zich. maar
zwijgt erover. Door alles wat
over de afschuwelijke gebeurte
nissen aan het licht gebracht is
heeft men een zoveel realisti
scher beeld gekregen dat verha
len over sterke staaltjes als on
belangrijk en zelfs als storend
ervaren zouden worden. De men
sen zijn op een heel andere ma
nier met de Jaren 40 45 bezig,
veel meer gericht op vragen hoe
zo'n wereldramp kon gebeuren
en vooral hoe een herhaling te
voorkomen is.
Maar mis je bij dit alles soms
toch niet de stem van de vrouw
of de man die het zelf meege
maakt heeft en die door de erva
ringen bijna stukgeslagen is?
Voor mij ligt een vergeeld exem
plaar van een krantje uit het
zuiden, gedateerd 23 mei 1945.
Iemand meldt dat hij een ver
schrikkelijk bericht ontvangen
heeft: zijn zoon is in de plaats
waar hij ondergedoken was bij
een van de laatste gevechten, op
5 mei. gesneuveld. Het stukje
moet door een diepgekwetst ie
mand geschreven zijn. De eerste
zin luidt „Ze hebben hem ver
moord. mijn lieve Jongen" en
wat hortend en stotend volgt
dan wat er gebeurd is: de gewa
pende ondergrondse verzamelt
zich. wordt overvallen, er volgt
een vuurgevecht, de jongen
wordt getroffen en sterft kort
daarna door bloedverlies. Een
paar zinnen uit het artikeltje:
..We kunnen ons niet realiseren
dat dit de definitieve scheiding
is. Wij zijn een van de vele gezin
nen die een slachtoffer te betreu
ren hebben, wij zijn geen uni
cum. helaas. Wat een wereld van
ellende We weten dat een engel
zijn ziel als een buit heeft meege
voerd naar de stad met de paar
len poorten. Maar hier is het leed
dat tot tranen toe ons overstelpt.
O God. hij is gevallen als een
held. maar 't was moordenaars
werk»