Verantwoordelijkheid Voet persoonlijk zijn De lasser voelde zich gekrenkt^ s li s s V s s V V V s i edelijkheid I s s s Christelijke politiek N ATION ALE SOLiDflRiT onner op internationaal symposium ARP ASOCIAAL BERECHTE DEMOKRATIE 79 'I* ITERDAG 7 APRIL 1979 JORDWIJK Met het ingewikkelder worden van onze samenleving neemt de verantwoor- Jijkheid van de mens toe. De situatie dreigt echter dat iedereen voor alles verantwoordelijk ordt gesteld, zodat uiteindelijk niemand meer verantwoordelijk is. Dit zei mr. A. M. Donner sieren op de laatste dag van het Internationale symposium van de honderdjarige ARP in sord wijk. BINNENLAND TROUW/KWARTET jnner betoogde dat we de situatie deren waarin iedereen zich met ie reen bemoeit. We naderen het punt iarop de „nationale koek" centraal irdt herverdeeld op grond van een tale evaluatie van alle maatschap- lijke wensen. In alle maatschappe- ke noden wordt van staatswege orzien. zonder dat er nog veel ruim- overblijft voor eigen initiatieven dit gebied. Ook de christelijke InrliviHllPpl tellingen worden ingekapseld in »,U,T,UUCC1 nationale systeem. siegroep te gedragen. De regering krijgt tot taak een evenwicht tot stand te brengen tussen al deze pres sies Het is echter onmogelijk zoveel verantwoordelijkheid op een punt sa men te brengen. Het leidt tot een overmachtige regering en een parle mentair stelsel dat onmachtig is door een teveel aan bevoegdheden. nationale besluitvorming wordt in tnemende mate beïnvloed door rssiegroepen die hun invloed aan- nden in het parlementaire sys- em Ook binnen politieke partijen staat de neiging om zich als pres- ADVERTENTIE wegwijzers naar een demokratische samenleving 27 APRIL congres, discussie, cultuur informatiemarkt spel, cabaret UTRECHT Muziekcentrum - Jaarbeurs Toegang gratis voor iedereen Inlichtingen en aanmelding: Stadhuis. Postbus 16200 3500 CE Utrecht, 030-328511 Door te spreken over verantwoorde lijkheid van alle mensen wordt ver antwoordelijkheid een diffuus begrip, aldus Donner. Een duidelijke tendens van vervluchtiging van verantwoor delijkheid vind je in de criminologie die de mens zo sterk in zijn sociale omgeving plaatst, dat de individuele verantwoordelijkheid, waarop tot dusver een beroep werd gedaan, ver dwijnt. Sprekend over de christelijke verant woordelijkheid zei Donner. dat deze in eerste instantie verantwoordelijk heid tegenover God betreft. Donner zei van mening te zijn dat in de chris telijke politiek een uitdrukkelijk ap pèl op het evangelie mogelijk moet zijn, al dient men hiermee uiterst voorzichtig om te gaan. Er vindt veel te gauw een koppeling plaats tussen de verantwoordelijkheid tegenover God en het innemen van een bepaald politiek standpunt, dat daarmee tot iets heiligs gemaakt wordt. Donner onderstreepte dat de verantwoorde lijkheid tegenover God een zeer per soonlijke zaak is. Hij waarschuwde voor het gevaar van de ayatollahs die van de politieke instellingen gebruik maken om religieuze waarden te rea liseren. Centrum-politiek Christelijke politiek, aldus Donner, wekt veelal de indruk centrum-poli tiek te zijn. Dat hoeft niet te verbazen als men zich realiseert dat de christen zijn heil uiteindelijk niet van deze wereld verwacht en dus toch met een zeker relativisme tegenover deze we reld staat. Enerzijds betekent dit een conserverend element, omdat chris telijke politiek geen overmatig heil van veranderingen verwacht. Aan de andere kant betekent het ook iets radicaals, omdat de christen al even min overdreven waarde hecht aan de bestaande orde. Het christen-demo cratische denken moet zich niet laten verleiden tot een vereenvoudiging van de werkelijkheid en moet zich verre houden van de Utopia's. Er zit een element van vervreemding in de versimpeling van de werkelijkheid tot enkele ideologische noties." aldus Donner. Tijdens het symposium van de ARP werd eveneens het woord gevoerd door Tomas Reyes Vlcufta, ex-voor zitter van de Chileense senaat. Reyes Vicufta die een uiteenzetting gaf on der de titel „Een christen-democrati sche kijk op Latijns-Amerika in de wereld." ging uitvoerig in op de enor me politieke- en economische achter stand van dit werelddeel. De ex-senator onderscheidde drie verschillende benaderingen van de onverontwikkeling van Latijns-Ame rika. De eerste stelt de Verenigde Staten volledig verantwoordelijk voor de situatie in Latijns-Amerika. Men leidt daaruit af dat de oplossing gezocht moet worden in de richting van een anti-imperialistische strijd. De economische georiënteerden ver wachten het heil van de exploitatie van delfstoffen. Sociale voorzienin gen zouden op de lange duur tot stand moeten komen op basis van de hierdoor verworven inkomsten. Reyes Vlcufta zei van oordeel te zijn dat de onderontwikkeling in eerste instantie het gevolg is van het gebrek aan eerste levensbehoeften bij een groot deel van de bevolking. Hij be pleitte daarom een model van inte grale ontwikkeling, waarbij tegen- moet wordt gekomen aan de funda mentele rechten en vrijheden en waarbij voorts gestreefd wordt naar een eerlijke verdeling van de wel vaart. Betere Integratie van Latijns- Amerika is noodzakelijk, aldus Rey es, maar de vooruitzichten daarvoor zijn momenteel niet hoopgevend. Jarenlang verdiende de man als gediplomeerd lasser zijn boterham. Het laswerk zat hem zo goed in de vingers, dat hij zo nu en dan zelfs optrad als demonstratielasser. Maar ondanks zijn vaardigheden, raakte de lasser op een kwade dag toch zijn baan kwijt. Er was geen werk meer en ook een getalenteerde werkne mer vliegt er dan uit. Goede raad was duur. Hij probeerde snel weer aan de slag te komen maar de conjunctuur werkte niet in zijn voor deel. Er was geen laswerk voor hem te vinden en hij zag zich zelf al voor de balie van de bedrijfsvereniging staan. ..Daar heb ik helemaal geen zin in", zei de lasser „Ik wil niet in de WW" En de daad bij het woord voegend pakte hij de eerste de beste baan aan, die hij kon krijgen: Hij werd bank werker. Toen hij eenmaal in het nieuwe bedrijf zat, was de neiging om weer zo vlug mogelijk een baan als lasser te vinden niet zo groot meer Hij bleef drie jaar bankwerker, toen deed zich een kans voor om van baan te wisselen. Een aantrekkelijke kans bovendien, want in plaats van de 1670 gulden bruto per maand, die hij als bankwerker verdiende, kon hij een aan vangssalaris van ruim tweehonderd gulden ho ger krijgen. Per 1 Januari trad hij als lasser bij zijn nieuwe baas in dienst. Dat duurde ander halve maand, want op 14 februari stond hij al weer op straat „U bent voor de functie van lasser niet ge schikt", zei de werkgever. „En aangezien u nog in de proeftijd zit. maak ik van de gelegenheid gebruik om de arbeidsovereenkomst te ontbin den. U bent ontslagen". Later zou de lasser tegen de rechter zeggen, dat zijn werkgever slechts een stok zocht om de hond te slaan „Het ging helemaal niet over de vraag of ik mijn werk wel of niet aankon", zei de lasser. „Er was gebrek aan laswerk en hij kon binnen de proeftijd op een gemakkelijke manier van mij af". Maar zover was het nog niet. De lasser zat zonder werk en opnieuw stond hij voor de keus werkloos te blijven of een tijdelijke baan te aanvaarden buiten zijn vak. Hij was een maand werkloos, toen hij een baan aanvaard de als ongeschoold bankwerker Toen werd de man definitief door een hernia geveld. Hij verdween in de Ziektewet en vervolgens In de WAO Maar ook daarmee was de zaak niet afgelopen De lasser was een maand werkloos geweest en voor die periode had hij een WW-uitkering aangevraagd. Hij werkte alweer, toen de be drijfsvereniging hem berichtte dat zijn uitke ring tachtig procent van het dagloon zou be dragen en dat dat dagloon was vastgesteld op 93,54 gulden. Dat was de minimumuitkering. door rtutib Elzetman In een begeleidend briefje rekende de bedrijfs vereniging de lasser voor hoe zij aan dat mini mumbedrag was gekomen. „U bent drie jaar bankwerker geweest voor een salaris van 1670 gulden bruto per maand. Vervolgens hebt u per 1 januari ontslag genomen en bent u voor 1896 gulden per maand gaan werken als lasser Dat duurde tot 14 februari. Toen werd u wegens ongeschiktheid door uw werkgever ontslagen. Het bestuur van de bedrijfsvereniging heeft besloten dat uw functie als lasser niet kan worden aangemerkt als het beroep dat u ge woonlijk uitoefent en dat voor de berekening van uw dagloon moet worden uitgegaan van het salaris dat u verdiende als bankwerker Tot zover het briefje. ..Wat een onzin", riep de man. „Ik werk sinds 1946 als lasser. En alleen omdat ik noodge dwongen een paar Jaar wat anders heb gedaan, zou mijn uitkering worden berekend over het lagere salaris dat ik verdiende als bankwerker? Dat neem Ik niet". De reactie van de man was eigenlijk heel begrijpelijk. Hij had al moeten ervaren dat er ondanks zijn arbeidsverleden zéér verschillend over zijn vakbekwaamheid werd gedacht. Eerst was daar zijn werkgever. die hem wegens ongeschiktheid de laan uit stuurde. en nu kwam de bedrijfsvereniging nog eens wat zout in de wonde wrijven Hij voelde zich gekrenkt en tekende beroep aan. Dat beroep verloor de man In de wet staat weliswaar dat een WW-uitkering wordt bere kend over de laatste dertien werkweken, maar het gaat dan om het beroep dat de werknemer gewoonlijk" uitoefent. Ondanks de vele Jaren, waarin de man werkzaam was als lasser, vond de beroepsrechter dat hier toch geen sprake was van het beroep dat hij gewoonlijk uitoe fende De man was immers de laatste drie jaar bankwerker geweest en in de anderhalve maand dat hij weer zijn oude stiel uitoefende, bleek dat hij daarvoor ongeschikt was. De lasser tekende opnieuw beroep aan en zo kwam de zaak terecht bij de Centrale Raad van Beroep. „Ik moet voor de berekening van mijn uitke ring wel degelijk als lasser worden beschouwd, want ik heb dat beroep jarenlang uitgeoefend sIk heb de functie van bankwerker alleen aan vaard. omdat ik liever tijdelijk ander werk zou doen. dan werkloos te worden Bovendien mag uit mijn laatste ontslag niet worden afgeleid dat ik niet meer tot bevredigend laswerk in staat was. Dat ontslag hing samen met een gebrek aan werk. Ook het feit dat lk daarna wéér een baan als bankwerker heb aanvaard moet. gezien mijn arbeidsverleden, als een uitzondering worden beschouwd" „Het is aannemelijk", oordeelde de centrale raad, „dat de opleiding en de ambitie van de man in de eerste plaats waren gericht op het verwerven van een functie als lasser Niettemin kan het beroep van lasser niet als zijn „ge woonlijke" beroep worden aangeduid, aange zien hij dit beroep kennelijk tegen zijn voorkeur drie Jaar niet. heeft uitgeoefend' Vervolgens kwam de raad tot een even simpele als verrassende uitspraak. „We nemen aan", zei de rechter, „dat de man de laatste Jaren afwisselend als lasser en als bankwerker werk zaam is geweest en dat betekent dat zowel zijn salaris als bankwerker als zijn salaris als lasser in aanmerking kan worden genomen voor de berekening van zijn uitkering". Zo kregen de bedrijfsvereniging en de lasser bankwerker al lebei gelijk en ongelijk. De uitkering van de lasser werd berekend over het salaris dat hij in de dertien weken voordat hij werkloos werd. had verdiend. Zes van die dertien weken was hij lasser, de resterende zeven weken bankwer ker Veel had het overigens niet om het lijf, want het geschil had betrekking op slechts één enkele maand WW-uitkering. Het was dus een kwestie van een paar tientjes. Maar voor de lasser was de erkenning" dat hij ondanks zijn arbeidsongeschiktheid altijd lasser was ge weest waarschijnlijk veel belangrijker dan die paar tientjes. 4 De traditionele, christelijke waarden en nor men op het terrein van de zedelijkheid zijn onder zware druk komen te staan. De opvattingen over huwelijk, homofilie, abor tus. pornografie, om er maar een paar te noemen, zijn sterk veranderd, juist in de periode dat de christelijke partijen hun greep op de wetgeving aan het verliezen waren. Vasthouden aan de eigen normen bleek onmogelijk. Met minister De Ruiter op justitie probeert het CDA zich bij die werke lijkheid aan te passen. Daarover gaat het vierde verhaal in deze serie. door Hans Goslinga en Leo Kleyn De tegenstander is graag bereid het beeld op te roepen van een partij van rechtse fatsoensrakkers. Nog altijd op de bres voor God, gezin en Oranje. Conservatief -j en andersdenkenden betuttelend en be- "1 voogdend vanuit een arrogante onver draagzaamheid. De vinger wordt onveranderlijk uitgesto ken naar Dries van Agt, die als minister van justitie de pornografie te lijf ging en de abortuskliniek Bloemenhove wilde sluiten. Tegen de wil van de meerderheid van de volksvertegenwoordiging. En die als minister aanbleef om de abortusrege ling van socialisten en liberalen te blok keren. Het beeld vertoont typisch karikaturale trekken, al kent de partij zeker nog wel vertegenwoordigers die het min of meer bevestigen. Het KVP-Kamerlid Piet van der Sanden riep enkele jaren geleden „namens miljoe nen gekwetste tv-kijkers" om maatrege len tegen de VPRO vanwege de kerstshow van Sjefke van Oekel, waarin de draak was gestoken met de geboorte van Jezus Christus. De toenmalige KVP-fractleleider Frans Andriessen zei in 1976 dat het huwelijk en het gezin de hoeksteen van de samenle ving zijn. dat afbraak van het gezin en de ouderlijke macht „er voor ons niet bij is". aj En namens de CDA-fractie in de Eerste ,e( Kamer vroeg, onlangs nog. fractievoorzit ter Van Hulst de regering om Jan Eter voor het gerecht te slepen vanwege diens «pottende stukje in Vrij Nederland over de prinsen Bernhard en Claus. Stroomversnelling De tijden dat de confessionelen het zwaar ste stempel konden drukken op de maat schappelijke ontwikkelingen zijn voorbij. Vooral na de Nacht van Schmelzer is de machtige positie die zij sinds de eeuwwis- «eling in de politiek bezaten snel afge brokkeld. Die ontwikkeling liep parallel met de stroomversnelling waarin de maat schappij in de jaren zestig terecht kwam. Met name op het terrein van de zedelijk heid. waar de confessionelen strak vast hielden aan de eigen norm, dreigden zij volledig buitenspel gezet te worden. In taken als abortus, filmkeuring en wegge lopen minderjarigen waren het de socialis ten en liberalen die initiatieven namen. Dit beeld tekende zich het scherpst af onder het kabinet-Den Uyl. waarin de confessionelen een minderheid vormden. Van Agt ondernam als minister van Justi tie weinig pogingen om de verouderde wetgeving aan de gewijzigde inzichten aan te passen. Maar hij benutte zijn posi tie wel om de vloed te keren Zo was de filmkeuring voor volwassenen door toedoen van PvdA en WD nog maar net afgeschaft, of Van Agt lanceerde zijn aanval op de pornografie. Hij nam de beruchte 50-stoelen-maatregel op grond **n een arttkel in het wetboek van straf recht, waarvan oen ruime parlementaire meerderheid had gezegd dat het ver ouderd was en nodig moest worden her zien. Maar daar was de minister niet toe bereid. In de abortuskwestie een soortgelijk beeld. PvdA en VVD hadden hun abortus- voorstel door de Tweede Kamer geloodst en het zag ernaar uit dat hun regeling snel tot wet zou worden verheven. Op dat moment bond Van Agt de strijd aan met de Bloemenhovekliniek. Hij dreigde met aftreden toen zijn acties zonder resultaat bleven, maar bleef ten slotte aan om. zoals hij later heeft toegegeven, het PvdA/WD- voorstel te kunnen blokkeren. Ethisch Reveil De aanwijzing van Van Agt als lijsttrek ker van het CDA versterkte het beeld van een partij die zich vooral opwierp als hoeder van de zeden. Temeer daar de lijstaanvoerder opriep tot een Ethisch Re veil, een zedelijk ontwaken. Weliswaar moest dat begrip naar zijn zeggen ruim worden opgevat, maar toch had menigeen er moeite mee het los te zien van zijn standpunt op het terrein van de zedelijk heid. Daarnaast bevatte het CDA-verkiezings- program „Niet bij brood alleen" de uit spraak, dat het gezin een onmisbare pijler van onze samenleving is en het meest geëigende opvoedingsklimaat voor kinde ren schept". Een uitspraak die door an ders samenwonenden als discriminerend werd ervaren. Wie nu, twee jaar later, de ontwikkeling overziet, moet tot de conclusie komen dat het beeld toch wel enigszins is gewijzigd. De minister van justitie. De Ruiter, blijkt met zo'n uitspraak als die over het gezin toch niet zo makkelijk uit de voeten te kunnen. „Je kunt natuurlijk in je program zetten dat het gezin een hoeksteen van de samenleving is", vindt hij. „maar als je daarover gaat nadenken, kom je al snel voor de vraag te staan wat zo'n uitspraak betekent voor de dingen die geen hoek steen zijn. Ook niet-getrouwden die sa menleven, kunnen in de knel raken. Daar moet Je dan iets aan doen. Je kunt toch niet zeggen: wij vinden het niet goed dat u samenleeft, dus we helpen niet?" Onmiskenbaar laat De Ruiter een ander geluid horen dan zijn voorganger op het ministerie van justitie. Sinds zijn optre den heeft hij er geen twijfel over laten bestaan dat hij wat minder benauwd te gen ethische kwesties aankijkt dan Van Agt. „Ik heb", zo bracht hij kort na zijn ambtsaanvaardiging zijn opvattingen on der woorden, „werkelijk een gruwelijke hekel aan wetgeving die er wel mooi uit ziet. maar die helemaal niet functioneert, omdat de praktijk zich daar steeds verder van verwijdert. Over die praktijk heb je dan helemaal niets meer te vertellen. Ik probeer wetgeving en praktijk weer bij elkaar te brengen.' Alleen De Ruiter? Is het louter aan het optreden van De Ruiter toe te schrijven dat op het onder havige gebied binnen het CDA een wat andere wind is gaan waaien? Het Tweede- Kamerlid Van den Broek meent van niet. „Als Van Agt was gebleven, zou er uit de fractie ook aandrang zijn gekomen deze zaken meer voorrang te geven. Binnen de fractie is er een duidelijke ontwikkeling gaande om niet alsmaar om dit soort zaken te blijven heenlopen. De Ruiter heeft terecht een achterstand op dit ge bied waargenomen. Evenmin als het CDA is hl] blind voor maatschappelijke ontwik kelingen." Zijn collega mevrouw Evenhuis. „Je moet ook niet vergeten dat Van Agt in de verde diging werd gedrongen door de underdog positie die de confessionelen in het kabi net-Den Uyl hadden. Je kunt je zaken niet over de drempel krijgen als Je in een minderheidspositie verkeert.' Deze analyse stemt in grote lijnen overeen met die van prof. Van Hulst, de fractie voorzitter van het CDA in de Eerste Ka mer. „In het kabinet-Den Uyl is op wetge vend gebied heel weinig uit de bus geko men. Het CDA bevond zich dan ook in een minderheidspositie en was als gevolg daarvan niet in staat uitdrukking te geven aan zijn opvattingen." Volgens Van Hulst bevindt het CDA zich nu in een aanzienlijk riantere positie. „In het kabinet-Van Agt kan het CDA de lakens uitdelen. Als het CDA wetten tot stand wil brengen, zal de WD concessies moeten doen. De WD beseft namelijk dat alleen met het CDA een regering kan worden gevormd." Mevrouw Evenhuis wijst er in dit verband nog op dat het niet toevallig is dat bij de kabinetsformatie de keuze op de libertijn De Ruiter is gevallen. „Hij had in het verleden zoveel uitspraken gedaan dat wij wisten in welke richting zijn gedachten gingen." Schrikreacties Aanvankelijk riep de hervormingsdrang van minister De Ruiter bij sommige CDA- Kamerleden wel wat schrikreacties op. Zo informeerde mevrouw Cornelissen vorig Jaar bij de verruiming van de adoptiewet geving of het werkelijk de bedoeling was dat ook andere samenlevingsvormen dan het gezin als pleeggezin zouden kunnen optreden. De minister antwoordde daar op, dat niet het criterium is of men al of niet is getrouwd, maar of het kind kan rekenen op een milieu waar het op liefde en geborgenheid kan rekenen. De Ruiter zelf is er zich van bewust dat hij aanvankelijk enige huiver opriep. „De op stelling was toen heel kritisch. Er is nu sprake, althans ik heb die indruk, van een duidelijke koerswijziging. Het CDA is in snel tempo bezig de achterstand in te lopen in ethisch-juridlsche kwesties. Nlet- operationele denkbeelden worden omge zet in denkbeelden waar politiek mee te werken valt." Mevrouw Evenhuis: „De samenvoeging van de drie confessionele fracties heeft tot gevolg gehad, dat er meer genuanceerd wordt gedacht. Met 49 mensen ls er ook meer discussie dan vroeger in de afzonder lijke groeperingen, die ook nog min of meer kerkelijk gebonden waren. We zijn ook meer een politieke partij geworden. We willen politiek bedrijven voor het hele Nederlandse volk, niet voor een klein groepje. We zijn geen getuigenispartij." Van den Broek wijst erop. dat er ook contacten tot stand zijn gebracht met groeperingen die vroeger nogal buiten het gezichtsveld van de confessionelen vielen. Hij noemt het COC, de FIOM (ongehuwde moeders) en het WIJN (Jeugdwelzijn). Die groeperingen verlangen van het CDA een duidelijke standpuntbepaling. Geen zedenmeester Het lijkt erop dat het CDA, geconfron teerd met gewijzigde maatschappelijke inzichten, de opvatting heeft laten varen dat de staat als zedenmeester moet optre den. In die opvatting was de staat geroe pen de burgers voor te schrijven wat zij, tot bevordering van hun zedelijk welzijn, hadden te doen en vooral ook na te laten. Het theoretische uitgangspunt meent Van Hulst, heeft binnen het CDA geen algeme ne geldigheid meer. Hoewel de partij zich hierover (nog) niet onomwonden heeft uit gesproken. wordt toch wel algemeen de opvatting gehuldigd dat de overheid niet tot taak heeft, onder meer door middel van censuur en betutteling, „de ware godsdienst te verbreiden", zoals het in de kerkelijke schrifturen heet. Volgens Van den Broek is evenwel die gewijzigde visie eerder gedicteerd door de maatschappelijke werkelijkheid dan door een andere kijk op de rol van de overheid Maar hij geeft toe. dat daar binnen het CDA verschillend over gedacht wordt. Zo acht hij zichzelf op dit punt „behoudender dan De Ruiter", die veel waarde hecht aan de eigen verantwoordelijkheid van het individu. In de opvattingen over de rol van de overheid op zedelijkheidsgebied is het ac cent sterk komen te liggen op de bescher ming van jeugdigen. Illustratief hiervoor is de wijziging van de pornografiebepaltn- gen ln het wetboek van strafrecht, die vooral beoogt kinderen te vrijwaren van zinnenprikkelende voorstellingen De zorg voor de jeugd brengt het CDA vooralsnog tot een afwijzing van de ge dachte dat pedofiele contacten uit de sfeer van het strafrecht gehaald moeten worden. Van Hulst, zelf pedagoog: „Kln- derpsychologisch ls het een enorme blun der seksuele omgang met kinderen toe te laten. De overmacht van een volwassene op kinderen is bijzonder groot. Een kind kan geen ja of nee zeggen." Een belangrijke politieke vraag wordt straks of de leeftijdsgrens, die nu op zes tien jaar ls gesteld, moet worden verlaagd Hierover lopen de meningen niet parallel. Van den Broek voelt niet voor een verla ging. „Er zijn zestienjarigen die het aan kunnen. maar er zijn er evenzoveel bij wie dat niet het geval is Mevrouw Evenhuis zegt echter: „Er valt met ons wel over een verlaging te praten In hoeverre kun Je nog spreken van pedofilie bij een kind van zestien Jaar?" Verkeerde partij Komt het door de tegenstanders opgeroe pen beeld van het CDA nog wel overeen met de werkelijkheid? Mevrouw Evenhuls vertelt, dat ze kortgeleden een spreek beurt moest houden ln een vrouwencafé in Amsterdam. „Die vrouwen waren me be slist niet welgezind. Maar toen ik uitge sproken was. kwam een van hen naar me toe en zei: Jij zit in de verkeerde partij. Ik zei: nee. jullie opvattingen over het CDA zijn verkeerd." Mag hier en daar nog een CDA-er wakker liggen van een „toenemende normloos heid". minister De Ruiter (volgens Van Hulst toch „een volledig CDA-man") ge looft niet dat er sprake is van een afglij dend normbesef „Integendeel. Je ziet ln ethische vraag stukken weliswaar een verschuiving van de persoonlijke naar de publieke norm. maar op andere terreinen is een beweging in tegenovergestelde richting gaande. Za ken als het milieu, het weggebruik, het energieverbruik, waar vroeger nauwelijks bij nagedacht werd. krijgen nu een be hoorlijke morele lading Er komen nieuwe nonnen op Je hoeft maar een opinieweek blad op te slaan om te lezer, dat de maat schappij niet deugt, de mensheid niet deugt Sterk normatief getinte betogen We zijn als samenleving nog nooit zo beva derd en bemoederd als de laatste tijd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 9