loren die puntjes echt wel op de ij?
'Die dubbele last, die nekt je'
Zoet met zout
redt levens
Oudere werkende vrouw vaak ver voor pensioen afgekeurd
Wetenschap en techniek
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
door Bob Foppema
Al tien jaar is een revolutionaire ontwikkeling zich
moeizaam een weg aan het banen in de gezondheids
zorg in de derde wereld. Door buitenstaanders nauwe
lijks opgemerkt, wint een nieuw geneesmiddel veld
dat jaarlijks miljoenen levens kan redden en de
gezondheid van tientallen miljoenen kan verbeteren:
suikerwater met een schepje zout.
Dat houdt mensen, en vooral
ook baby's en peuters, in leven
wanneer ze diarree hebben. Di
arree is in de tropen zelden het
onschuldige kwaaltje zoals wij
dat in hygiënisch ingerichte lan
den kennen, lastig, maar je kunt
gewoon wachten tot het over
gaat. Diarree is daar een aan
slag op Je conditie die je door
een menigte van infecties kunt
opdoen en die. speciaal op jonge
leeftijd, levensbedreigend kan
worden.
Onder kinderen tot vijf jaar
doet zich naar schatting een
half miljard gevallen per jaar
voor, schrijft Anil Agarwal in
een voortreffelijk overzichtsar
tikel in Nature (278, 389-391; 29
maart 1979). Ramingen van het
aantal sterfgevallen bewegen
zich tussen vijfentwintig mil
joen. Het verlies aan water en
lichaamszouten wordt in die ge
vallen catastrofaal.
Vroeger was de enige behande
lingsmogelijkheid om dat water
en die zouten met een infuus net
zo snel in een ader aan te voeren
als ze via de darm verdwenen.
Een behandeling die duidelijk
alleen in een kliniek mogelijk is
en die daarmee buiten het be
reik valt van een overweldigen
de meerderheid in de derde we
reld. Drinken helpt niet: water
wordt nog wel opgenomen,
maar bij acute diarree laat de
darmwand de zouten niet meer
passeren. De ontregeling van de
lichaamshuishouding wordt
daardoor niet bestreden.
Maar een jaar of tien geleden
werd opgemerkt dat de opname
van glucose (een soort suiker) in
die acute toestand wel mogelijk
was. En sterker nog: met die
glucose ging ook het zout mee.
Met die vondst was de bestrij
ding van een levensgevaarlijke
complicatie zo ongeveer binnen
handbereik gekomen. Het stan
daardrecept zoals de Wereldge
zondheidsorganisatie dat nu
hanteert, luidt: 3,5 gram natri-
umchloride (keukenzout). 2,5
gram natriumbicarbonaat (dub-
belkoolzure soda). 1,5 gram kali-
umchloride, 20 gram glucose,
oplossen in een lieter water,
drinken naar behoefte.
Cholera
Zo eenvoudig is dat. En het
werkt. De eerste serieuze veld
test vond onder de moeilijkst
denkbare omstandigheden
plaats in 1971, onder door chole-
ra-epldemieën geteisterde
vluchtelingen uit Bangladesj.
Twee of drie artsen, hoofdzake
lijk geassisteerd door familiele
den van de patiënten, kon en
binnen twee maanden 3700 ern-
sitg zieke vluchtelingen behan
delen. Slechts 125 patiënten (3.6
procent) overleden, de helft van
hen overigens nog voordat hun
het suikerwater met de schepjes
zout kon worden toegediend.
Ter vergelijking geeft Agarwal
het sterftecijfer dat in Italiaan
se ziekenhuizen met de infuurs-
therapie werd genoteerd bij de
cholera-epidemie van 1973. Dat
was negen procent.
Afstand nemen
Maar om de volledige betekenis
van het nieuwe middel voor de
gezondheidszorg te zien, moeten
we even afstand nemen van de
heroïek van het levensreddende
medicijn. De meeste gevallen
van diarree zijn niet dodelijk,
maar daarom nog niet onschul
dig. In combinatie met onder
voeding vormen zij een weder
zijds versterkend complex van
ziekte en ongezondheid. Onder
voeding verhoogt de vatbaar
heid voor (infecties en) diarree.
En hardnekkige diarree ver
sterkt ondervoeding.
En. schrijft Agarwal, als een
kind op een andere manier de
combinatie van die twee over
leeft, kan een anders niet zo
zorgwekkende ziekte als maze
len alsnog te veel blijken. Ook
voor minder ernstige gevallen
van diarree kan behandeling
met de zout-zoete drank dus
waardevol zijn. Uit proeven op
de Filippijnen en in Turkije is
gebleken dat kinderen dan in
derdaad aanmerkelijk beter
groeien.
Goedkoop
We hebben nu dus een zeer
werkzaam geneesmiddel te pak
ken. Het la. bij wijze van uitzon
dering. nog goedkoop ook. De
kostprijs van een zakje WHO-
ingrediënten voor één liter wa
ter. machinaal verpakt, be
draagt veertien cent. In lokale
werkplaatsen met de hand in
plastic zakjes verpakt, komt het
op een dubbeltje.
En we hebben een probleem van
haast onafzienbare omvang.
Hoe krijgen we dat medicijn bij
de patiënt. De WHO en het VN-
klnderfonds UNICEF zijn druk
in de weer met het distribueren
van zulke pakjes en het opzet
ten van lokale produktiecentra.
Indonesië bij voorbeeld, heeft
sinds 1974 een campagne om ze
naar de meer dan tweeduizend
gezondheidscentra op het plat
teland te distribueren. Maar
daarmee bereikt men maar tien
procent van de gevallen van uit
droging door acute diarree. Zo
kan 9,5 procent van de gevallen
worden gered. De 90 procent die
niet wordt bereikt, crepeert nog
steeds.
Inhoudsmaat
De WHO-standaardpakjes kun
nen nog een ander probleem op
roepen. Wat is een liter? Voor
de gebruiker in een afgelegen
dorp kan dat een probleem zijn.
De enige inhoudsmaat bij voor
beeld die in India overal wel
beschikbaar is, is een leeg bier
flesje (van 0.3 liter). Het zou ook
niet zo n gek idee zijn om daar
dan kleinere pakjes voor te ma
ken. Want in de tropen kan een
rest van een liter suikerwater
binnen een paar uur bedorven
zijn.
Dan lopen we tegen het volgen
de probleem aan. Het wordt te
duur. De verpakkingskosten
waren toch al meer dan de helft
van de kostprijs, en hoe minder
er in een pakje gaat, des te har
der loopt dat mis. En de prijs
was toch al een heikel punt.
Want als de fabrikant en de
groothandel en de detailhandel
er hun marge op gelegd hebben,
kost een WHO-standaardpakje
toch al beduidend meer dan
veertien cent of een dubbeltje.
Veel mensen in de derde wereld
kunnen dat niet betalen voor
een liter drinken voor hun zieke
kind.
Moeder
Er wordt daarom aan alternatie
ve benaderingen gewerkt. Je
moet het uit de medische sfeer
tillen, meent John Rohde, die
voor rekening van de Rockefel-
lerstichting in Indonesië bezig
is. Je moet het de moeder zelf
laten doen. In het WHO-recept
kan glucose met bijna hetzelfde
resultaat worden vervangen
door gewone suiker, die niet
hoeft te worden geïmporteerd.
Rohde heeft een plastic maatle-
peltje voor zout en suiker ont
wikkeld dat er voor één cent per
stuk uit gestampt wordt. En hij
vindt dat onderwijzers, land-
bouwvoorlichters, ambtenaren,
padvinders, vrouwengroepen en
zelfs schoolkinderen geleerd
moet worden hoe ze daar het
zout-zoete drankje mee kunnen
maken en hoe dat gebruikt
wordt.
Ook hier dreigen gevaren. Een
kinderkliniek in Lagos. Nigerai,
werkte volgens een soortgelijke
filosofie. De boodschap ver
spreide zich sneller dan de kli
niek hem zelf kon uitdragen.
Maar bij controle bleek dat de
helft van de ondervraagde vrou
wen niet de aanbevolen kwart
theelepel zout in een daar gang
baar bierflesje water zou oplos
sen. maar meer dan een hele
theelepel. Drie vrouwen dach
ten zelfs dat vier theelepels zout
op een flesje water wel prima
zou zijn. Als zout immers helpt
bij diarree, dan moet meer zout
nog wel beter helpen Ook zeer
goed opgeleide westerse moe
ders. noteert Agarwal. hebben
de neiging om in die meer-is-
beter-theorie te geloven. In feite
is een overdosis zout allesbehal
ve bevorderlijk voor de gezond
heid.
Sinaasappel
Met het ont-medicallseren van
het WHO-recept gaat Intussen
dr William Cuttings van de fa
meuze London School of Hygie
ne and Tropical Medicine het
verst. In plaats van witte suiker
kunnen moeders in voorkomen
de gevallen best bruine suiker
gebruiken, adviseert hij, of ho
ning (er worden vrij veel bijen
gehouden op het tropische plat
teland). En in plaats van kali.
umchloride kan een uitgeperste
sinaasappel ook.
De WHO zelf hinkt op twee gej
dachten. Directeur-generaal
Halfdan Mahler ziet veel in h«i
idee van zelfwerkzaamheid va»
moeders. Maar zijn staf heeft
het gevoel dat de organisatie
toch ook de medische standaar',
den hoog moet houden, en blijft
de distributie van standaard
pakjes krachtig stimuleren.
Dr Richard Cash van de Harf
vard universiteit tenslotte. wij*
op het gevaar om met zelfhulo
projecten de plaatselijke artsed
te passeren. Als die zelf niet
overtuigd zijn, zullen ze toepas
sing ontmoedigen Maar dat zaj
'de 90 procent in Indonesië die
geen gezondheidscentrum zieC
vooralsnog een zorg zijn.
-^ATERDAG 7 APRIL 1979
r J. G. A. Thijs
It lijkt me een wonderlijke ervaring: je bent
>it het middelpunt van een universitaire pro-
öe-plechtigheid geweest of je hebt nooit het
imen voor meester in de rechten afgelegd en
h plakt een vrijgevig publiek de titel dr. of
voor je naam Het Tweede-Kamerlid M. W.
lakei moet goed weten wat voor gevoelens
te bij een mens oproept, want niet één keer
ir vele malen werd hij ten onrechte aange-
i als „mr. Schakel". Ook zijn fractiegenoot
I van Houwelingen moet erover mee kunnen
ten: ook zijn naam werd nogal eens voorafge-
n door een afkorting (dr.), die er niet bij
ft. En dan oud-minister F. H. P. Trip; hoe
ik werd zijn naam niet abusievelijke luister
«et met de titel mr.!
toTi vergissing nu zo'n ramp is laat ik in het
den; misschien betekent zij voor de betrek
en wel een van die vele onverdiende zegenin-
Waarvan dit ondermaanse ondanks alle on-
(omenheden zo vervuld is. Mij doet zo n fout
k denken aan de waarschuwing die een in het
tvergrijsde college me gaf, toen ik mijn eerste
"eden op het glibberige journalistieke pad
b. Zorg steeds, vermaande hij vaderlijk, dat
je verslag de namen goed hebt. wees secuur
i de voorletters en met eventuele titels en,
i^ooral, maak nooit grapjes waartoe sommi
ge namen je zouden kunnen inspireren, want
zulke grapjes vallen meestal verkeerd.
Aan het laatste deel van dat advies heb ik me
wel aardig gehouden en met overtuiging.
Lachen, gieren, brullen omdat mijnheer De Lan
ge zo klein van stuk is of omdat mijnheer
Naaktgeboren zich zo onhandig kleedt lijkt me
onsmakelijk en onhebbelijk. Wat de rest van de
collegiale raadgeving betreft, ben ik herhaalde
lijk in zonde gevallen; het kost me weinig moeite
dat te bekennen omdat ik op dat punt deel
uitmaak van een grote schare. Een kleine bloem
lezing van veelvuldig verhaspelde namen ligt
voor het grijpen. In onze eigen krant stond deze
week nog „Kuijper" waar de grote Abraham
Kuyper bedoeld werd. Hoe vaak heeft jonkvrou-
we mr. C. W. I. Wttewaall van Stoetwegen het
niet met een L te weinig (Wt te waal) moeten
stellen en hoe vaak is het KVP-Tweede-Kamer-
lid Van Amelsvoort niet ten onrechte Van
Amersfoort genoemd! En dan mr dr C. Berkhou
wer, de „Europese" WD'er: dacht men te veel
aan de bekende ex-VU-hoogleraar dr G. C. Ber-
kouwer toen. wat niet zelden gebeurde, de letter
h verdreven werd uit Berkhouwers naam? Ande
re „slachtoffers" zijn de vakbondsman Arie
Groenevelt (de t wordt nogal eens een d). oud
minister Kruisinga (hij werd nogal eens Kruizin-
ga) en het WD-Kamerlid mevrouw Annelien
Kappeyne van de Coppello (in het tweede deel
van haar naam sneuvelt nogal eens een p).
Wie probeert er het beste van te maken, raad
pleegt zo veel mogelijk bronnen en gidsen, maar
helaas, ook daar liggen de fouten op de loer.
Neem nu het voor parlementaire zaken veel
geraadpleegde boekje „Parlement en Kiezer": in
de uitgave 1976-1977 wordt minister Tuijnman
Tuynman genoemd (terwijl er echt een ij met
puntjes hoort te staan), heet oud-minister Dui-
senberg Duijsenberg (een j te veel dus) en krijgt
de naam van staatssecretaris mr E. H. Koning er
een s bij zodat er Konings staat. Was er sprake
van verwarring met het PvdA-Karaerlid M. J.
Konings?
Die bljna-gelijke namen in „Den Haag" bezor
gen sprekers en schrijvers niet weinig moeilijk
heden. Zo moeten de KVP'er dr H. A. C. M.
Notenboon en de CHU'er mr A Nooteboom
(staatssecretaris van financiën) heel wat smetjes
op hun naam voor lief nemen. Om maar te
zwijgen van de heren Nijpels en Nypels: drs E. H.
T. M. Nijpels is WD'er, drs E. Nypels behoort tot
D'66. Of er puntjes op de ij staan of dat ze (op de
y) ontbreken kan dus heel wat verschil uit
maken.!
Altijd vechtend
Veel voetangels en klemmen dus op de wegen
van hen die vaak over deze mensen berichten
moeten. Misschien had de in 1927 overleden oud-
hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad,
Charles Boissevain, toch wel een beetje gelijk
toen hij het werk van de „dagbladschrijver" als
moeilijk en vermoeiend schetste: „altijd bezig,
altijd vechtend". Boissevain verzuchtte zelfs:
„Als comedianten moeten wij steeds levendig
zijn om hen, die naar ons luisteren, bezig te
houden Het werk woog hem kennelijk zo
zwaar dat hij het nodig vond dat „journalisten,
evenals bleeke kinderen, soms naar de bergen,
de bosschen of de zee gezonden worden om te
genezen Het klinkt allemaal nogal dra
matisch en je krijgt de Indruk dat W. de Visser,
die de geschiedenis van het Algemeen Handels
blad beschreef, er niet ver naast gezeten heeft
toen hij Boissevain typeerde als „licht ontvlam
baar, levendig, rijk aan ideeën, vol geestdrift,
strijdlustig".
Licht ontvlambaar was Boissevain kennelijk
ook als hij in de natuur verbleef: fraaie zinnen
heeft hij gewijd aan de „schilderachtige" dui
nen, aan het strand en de „duizendstemmlge"
zee, welke „duizelende herinneringen" bij hem
opriep, als hij in een Zandvoortse strandstoel zat
te dromen. En hoeveel er in driekwart eeuw
veranderen kan, blijkt uit de zin die Boissevain
in 1904 in een bundeltje schetsen („geschreven
in uren als de zon in den Inktkoker scheen") in
druk liet verschijnen: „Weinig grote steden zijn
er, zeker in de oude wereld, die zoo dichtbij nog
zooveel woeste, vrije, oorspronkelijke natuur
hebben als Amsterdam."
T
Er zijn In ons land 60.000 oudere ongehuwde
vrouwen tussen de 55 en 65 jaar. Van deze
vrouwen heeft 12 procent nooit gewerkt (o.a. bij de
ouders thuis gebleven, totdat dezen overleden
ht zijn) en 20 procent werkt niet meer. Ongeveer
35.000 ongehuwde vrouwen tussen de 55 en 65
l J jssr hebben een baan.
Aangezien al deze vrouwen voor een dubbele taak
opdraaien: die baan en hun huishouden, haalt een
groot deel van hen het pensioen niet. Daarvóór
vrorden ze afgekeurd en gaan de WAO In. Van alle
60- tot 64-jarige vrouwen, die recht hebben op een
uitkering, omdat ze een baan hebben, zit 46 pro-
cent in de WAO (Bij mannen in dezelfde leeftijds
klasse ligt dit percentage lager: op 38 procent).
Hoe komt het nu, dat oudere vrouwen, die een
baan hebben er vaak slechter aan toe zijn dan
mannen onder dezelfde omstandigheden?
Globaal kunnen daarvoor drie oorzaken aan te
wijzen zijn: de slechte financiële situatie waarin
veel van deze oudere vrouwen zitten, omdat ze
laagbetaald werk doen, waardoor zij zich geen
huishoudelijke hulp kunnen veroorloven (veel van
de oudere ongetrouwde werkende mannen kun
nen zich deze hulp wel veroorloven, omdat ze in
beter betaald werk zitten. Verder worden ze vaker
geholpen door zusters of buurvrouwen, want „een
man alleen is immers zo zielig, die kan zichzelf niet
helpen".)
Verder gelden voor de oudere, ongetrouwde wer
kende vrouwen nog twee belastende omstandig
heden: ze voelen zich overbelast op hun werk, dat
ze eigenlijk niet meer aankunnen en ze hebben,
naast de zorg voor zichzelf en het eigen huis, vaak
ook nog de zorg voor (een) overgebleven ouder(s).
De zorg voor ouder(s) komt vrijwel altijd neer op
een ongetrouwde dochter, omdat die „immers
geen eigen gezin heeft, zodat ze mooi voor vader
of moeder kan zorgen". Al deze dingen samen
lelden ertoe, dat een groot deel van de oudere,
ongetrouwde werkende vrouwen voortdurend
overbelast is.
De Emancipatiekommissie heeft onlangs een rap
port uitgegeven over deze groep vrouwen, waarin
zij tot een serie aanbevelingen komt: een tijdelijke
uitkering met een looptijd van tien jaar voor
ongetrouwde vrouwen van 55 jaar en ouder. Deze
uitkering dient om werkende vrouwen uit deze
groepering de gelegenheid te geven korter te
werken per dag of voorzieningen te treffen om
haar verzorgingstaak te verlichten (huishoudelijke
hulp en dergelijke) Voor de andere vrouwen in
deze groep geeft deze uitkeringsregeling, volgens
de commissie, de mogelijkheid het inkomen aan te
vullen tot een meer aanvaardbaar niveau.
Naast deze uitkeringsregeling steft de commissie
voor: vrijwillige vervroegde uittreding, verbeterin
gen op de arbeidsplaats (meer aangepast werk),
subsidiëring van emancipatiewerk voor deze
groep vrouwen en stimulering van onderzoek en
gerichte voorlichting. Deze voorstellen zijn ge
daan aan mevrouw Jeltien Kraaijeveld, staatsse
cretaris van CRM.
Overigens is dit beslist niet voor de eerste keer,
dat er wordt aangedrongen op maatregelen voor
deze groep vrouwen; er wordt in en bulten de
politiek al vanaf 1951 over deze zaak gesproken,
maar tot nu toe is er, ondanks herhaald aandrin
gen, nog niets geregeld voor deze vrouwen.
door Clsea Dresselhuys
DEN HAAG „De mensen kijken me altijd aan, of ik ze nog wel allemaal op een rijtje heb,
wanneer ik zeg, dat ik elke avond om negen uur, kwart over negen naar bed ga. Maar ik moet wel
zo vroeg naar bed, omdat ik het anders niet kan volhouden. Een volledige baan èn een
huishouden, dat is op mijn leeftijd echt zwaar, vooral wanneer je gezondheid niet meer honderd
procent is. Pensioen? Het kan mij niet vlug genoeg komen, liever vandaag dan morgen".
Maria is 57 jaar: ze werkt hele dagen
als secretaresse op het ministerie van
justitie in Den Haag. Ze werkt al
ivanaf haar zeventiende jaar op kan
toor en heeft het nu echt wel gezien.
Door al die jaren typen heeft ze een
versleten rug (hernia) en nekwervels,
eni. die niet meer goed werken. Ze heeft
veel pijn en kan het soms nauwelijks
uithouden aan haar bureau. Maar ze
moet door, want ze is nog niet aan
haar pensioen toe (65 jaar) en heeft er
het geld niet voor om nu al te kunnen
ophouden met werken.
„We gaan hier op ons 65-ste jaar met
pensioen, maar zo lang houd ik het
niet meer vol. Het is al mooi, wanneer
ik hier de zestig haal. Mijn rug is
eigenlijk zo slecht, dat ik echt geen
hele dagen meer kan werken. En weet
je wat nog het ergste is? Dat je
's avonds thuis nog een keer kunt
beginnen. Want je wilt toch niet in
een vuile troep zitten. Dus kun je elke
"e avond nog eens aan de slag. Die dub
bele belasting, die nekt je. Als je
alleen je baan had en alles werd thuis
door iemand keurig op orde gehou
den, dan ging het nog wel. Maar zowel
overdag als 's avonds bezig zijn, is te
gek".
Strak schema
Alleen dank zij een strak schema,
waar ze zich ook altijd aan houdt,
)mt Maria klaar met alles wat ze
loet en wil doen.
,\/Ul
m.
-N Dat
schema ziet er als volgt uit: door
de week elke dag om zes uur opstaan,
bed opmaken, ontbijten, planten wa
ter geven en wat opruimen, om tien
voor half acht de deur uit om de bus.
|van half acht uit Loosduinen te kun
nen halen, even voor acht uur is Ma
ria op haar werk (de werkuren zijn
van acht tot kwart voor vijf met een
middagpauze van drie kwartier). Om
half zes weer thuis, eten en dan elke
avond een vaste bezigheid. Maandag
avond is een vrije avond, dinsdag
avond is er de handwas, woensdag
avond het kloppen van de kleedjes en
het vegen van het balcon en de keu
ken, donderdagavond het soppen van
het toilet, de badkamer- en de keu
kenvloer en wat dweilen, vrijdag
avond het hele huis afstoffen. Ook
zaterdags slaapt Maria nauwelijks
uit, ze is dan om kwart voor zeven op.
zodat ze om acht uur in de winkels
kan zijn. Daar is het dan nog vrij
rustig, want ze kan niet lang in volle
winkels staan te wachten in verband
met haar rug. Verder is de zaterdag er
om naar de kapper te gaan en in huis
nog eens wat extra's te doen, zoals
ramen zemen. Op zondag staat ze om
half acht op. Deze dag gebruikt ze
voor haar naaiwerk.
•Alleen als ik me goed aan die vaste
dagindeling houd, kom ik eruit, maar
ie begrijpt wel. dat ik op zo'n manier
veel te weinig tijd heb voor leuke
dingen. Voor familiebezoek bijvoor
beeld. Ik heb een getrouwde zoon in
Gelderland zitten, die zie ik veel te
weinig naar m'n zin. Ook voor uit-
;aan of visite heb ik nooit tijd. Nu
>en ik niet zo'n uitgaanstype, maar
bet is toch wat anders om helemaal
nooit uit te gaan. Ik wandel en fiets
graag, dat is ook goed voor m'n rug,
maar daar kom ik ook lang niet altijd
aan toe. En dan heb ik nog niet eens
een hekel aan huishoudelijk werk: ik
vind het best leuk om te doen, maar
liever niet 's avonds om acht uur"
Niet prettig
„Het is niet prettig om je arbeidsle
ven zo te beëindigen, maar ik zie geen
andere oplossing. Ik heb nu al dagen
dat ik zo moe ben en zoveel pijn heb,
dat ik eigenlijk niet naar m'n werk
kan. Maar ja, ik durf niet goed thuis
te blijven. Echt nog iemand van de
generatie die vindt dat je wel heel
hard ziek moet zijn, om thuis te blij
ven. Ik voel me schuldig, wanneer ik
thuis zit en ik ben voor mijn idee niet
ziek genoeg".
„Dat overdreven plichtsgevoel sla je
er niet meer uit bij veel ouderen.
Daarom heb ik, ondanks m'n slechte
gezondheid, niet eens veel ziektever
zuim. Maar Je moet niet vragen hoe ik
sommige dagen uitzit, dan kan ik
bijna niet meer achter m'n bureau
blijven van de pijn in m'n rug. Eigen
lijk zou ik een bed op kantoor moeten
hebben, waarop ik af en toe eens even
languit kan om m'n rug- en nekspie
ren te ontspannen.
Mevrouw Haars heeft hier wel een
bed in een kamertje naast haar werk
kamer. Die kan daar ongestoord even
languit, als het nodig Is. Maar al zou
ik hier een bed hebben, dan moet ik
zeker voor de ogen van iedereen gaan
liggen. Nou, dan lig je niet bepaald
rustig".
„Eigenlijk ben ik wel aan mijn pensi
oen toe, wil ik tenminste niet als een
totaal versleten oud besje die periode
ingaan. Wanneer ik tot m'n 65-ste zou
moeten werken, zie ik me mezelf echt
als een versleten wrak elke dag naar
kantoor slepen. Dat kan toch niet de
bedoeling zijn? Dat je helemaal niet
meer van je pensioen kunt genieten,
oipdat je dan totaal afgedraaid bent?
Nee, ik ben echt niet bang voor m'n
pensioen, zoals zoveel andere men
sen. Wanneer ik genoeg geld had,
hield ik nu la minute op met wer
ken. Want, laten we eerlijk zijn, ik zit
nu zo'n veertig jaar op kantoor. Dan
heb je het echt wel bekeken, hoor. Ik
kan me tenminste niet voorstellen,
dat iemand zegt „Heerlijk, m'n hele
leven fijn op kantoor zitten". Ik had
eigenlijk heel iets anders willen wor
den, onderwijzeres of nog liever boe
rin. Maar ja, m'n vader overleed, toen
ik net van de mulo kwam. dus het was
onmiddellijk werken geblazen, want
hij liet maar een bitter klein pensi
oentje na".
Maria is vroeger getrouwd geweest,
van haar 26-ste tot haar 36-ste jaar.
Toen ze trouwde had ze al een zoon
van zes jaar: een kind van haar ver
loofde, die in de oorlog verongelukte.
Na tien jaar huwelijk, scheidde ze,
omdat het huwelijk kapotgelopen
was. Direkt daarna ging ze hele dagen
werken (daarvoor had ze ook altijd
buitenshuis gewerkt, omdat het geld
hard nodig was, maar toen had ze wel
eens part-time baantjes).
„Ja, ik weet echt wel wat werken is.
Toen we trouwden hadden we niet
veel geld, dus ik bleef werken, hele
dagen. In die dagen had je vaak
slechte spullen, een tweedehands
stofzuigertje en zo. Een wasmachine
had ik helemaal niet, zodat zater
dagsavonds om tien uur het laatste
stuk wasgoed uit de tobbe gehaald
werd".
Hard werken
Al met al heeft ze op haar 57-ste een
leven van hard werken en veel finan
ciële moeilijkheden achter de rug.
Haar zoon is nu allang getrouwd en
Maria hoeft nog maar alleen voor
zichzelf te zorgen, maar toch durft ze
het zich niet te permitteren part-time
te gaan werken.
„Wanneer ik nu minder zou gaan wer
ken, wat ik vreselijk graag zou willen,
gaat mijn pensioen er straks op ach
teruit, want je pensioen wordt vastge
steld naar je laatste inkomen. En ik
zit toch al niet zo hoog, omdat ik niet
genoeg dienstjaren heb. Daarom kan
ik niet korter gaan werken. En na
tuurlijk gaat je salaris er ook nu op
achteruit bij part-time werken. Ik
durf me dat niet te veroorloven, voor
al niet, omdat ik nogal een hoge huur
heb: 520 gulden per maand voor een
tweekamerflat. Daar zit dan wel gas
en water bij, maar het blijft een heel
bedrag, elke maand. Met de rest van
mijn vaste lasten erbij, kom ik per
maand op een bedrag van 900 gulden.
Dat betekent, dat ik ongeveer dui
zend gulden over heb voor eten, drin
ken, kleding, vakantie, etc. Daar kan
ik best van rondkomen, dat is het
punt niet. Maar het is wel te weinig,
om een vaste hulp in de huishouding
te nemen, want die vragen een tientje
per uur en dat loopt enorm opi Bo-
Maria op haar werk op het ministerie van justitie
Maria op weg naar huis
vendien, hoe kom ja aan een ver
trouwd iemand?"
En zo ziet Maria in het verschiet, dat
ze op haar zestigste of daaromtrent
afgekeurd zal worden, zoals zoveel
oudere alleenstaande werkende vrou
wen. Ze kan het niet meer bolwerken
tot haar officiële pensioendatum en
omdat zowel de AOW als het pensi
oen pas op die datum beginnen, moet
er voor iemand, die het niet tot die
tijd kan volhouden, iets worden ge
regeld. En dat is dan bijna altijd de
WAO: afgekeurd worden en een ar
beidsongeschiktheids-uitkering.