lies draait om geld Waanzinnige angst als beul In de trant van de trend jositie in Eindhoven 1DAG 17 MAART 1979 KUNST TROUW/KWARTET 17 G. Kruis 'rijt tentoonstelling „Vrijge- ^jnachlnes" in het Stede- io iseum. Amsterdam, eind Di teb ik geen expositie meer Ds die voor het oog zo als d t zand aan elkaar hing als un des Oeldes, een ten- illlng over de bijzondere het geld in de kunst, ip en leven", die tot 9 het Van Abbemuseum- iven, gehouden wordt. En n u n daarvan, van de ondui- manier van presenteren D" ik, begrijp ik ook niet n museum het aandurft bliek met een dergelijke Jtelde en vooral raadsel- "'materie op te zadelen. Ie gedeeltelijk on-, de titel al aangeeft: 't is ts thema tentoonstel- is overgenomen van de alle Düsseldorf. De di van die instelling, Jür- ten en Horst Kurnitzky, op het terrein van urele antropologie en de nstwetenschap teken- 12. °°r" iet itoonstelling", aldus een Mtniniqué, „heeft geen d karakter, maar geeft vrije associatieve opstel- e verschillende verban- ssen geld, samenleving, seksualiteit aan, in de primitieve culturen, ok in de huidige maat- ij. In deze tentoonstel- men verschillende vak- n bij elkaar; beeldende etnologie, archeologie en ilogie." dan een Duitstalige - iis bij, met een dertien- Idingen, grotendeels ge- n in het befaamde vak- IJnen-chinees waarin sterburen zo uitblinken Nederlandse gids, waarin ,dsn! enige moeite gedaan het idee van de samen- en te verduldelijken. irong van het geld komt inftrde; geld en offer: „Het i de samenleving wordt ers gekochtHet ritu- van vroeger heeft de- lorsprong als de huidige an arbeid voor geld." d, offer en seksualiteit: eten, die werden geof- en vervangende symbo- de driften van de mens oeve van de samenle- eene werden' aldus de inlei- 5 mengevat en gesymboli- JW1 de genitaliën als werk- an ir het voortbestaan van mj oleving. Daarom zou de ïelp door haar vorm die - iken aan het vrouwelijk sdeel, door vele volken zijn als geld. Maar dat iders gevormde schel en, bijlen en dieren- >k. En ik vind het nog aaiigaan om dat verband e r en seksualiteit zelfs te geld in de vorm van een muiuen met een gat. De Jie reden, het aan een n tf Ijgen om aan de hals te raai met 10011 veel meer "hand liggen. te kunst en geld, waarin [enstrijdigheden en vra- i de orde komen, wordt gezien als beleg- s ik. Nu is het inderdaad er mensen zijn, die op positie iets gezien heb- it ze trof, dat ze mooi maar die dan voor ze a tot kopen, toch wel ormeren of het werk van uze in de toekomst op nst zijn waarde wel zal en. Maar, en daar draait om. dat zal de échte >ers zo een zorg zijn. En /lig je een omgekeerde si- dan gaat het niet meer f to eventuele vermeerde- 1/ in je (geld-)bezit in de ■"Kt, maar wordt geld ge- ebruikt als „vereenvou- ülmiddel. Maar zo wordt leze inleiding nauwelijks n. Het is wél op de ten- Carl Valentin: 'Deutsche Bank', 1923. toonstelling, die op zichzelf wel een aardig kijkspel is. Geld dus, van het meest primitieve tot de met behulp van een computer ontworpen Nederlandse bank biljetten. Veel moois Bij dat primitieve geld en cultusvoorwerpen, dat loopt dooreen is veel moois te zien. Dat gaat van paradijsvogel- en papegaaienveren in velerlei kleuren, ceremoniële bijlen, en 'messen, zoutgeld, stenen geld. haartooien, hoofdbanden, dle- rentanden, vruchtbaarheids- beeldjes en kauri-schelpen tot varkenskopgeld. Er is (Grieks) antiek geld, nep-geld, zoals dol lars met het portret van Marilyn Monroe en de Nixon-Penny, die steeds kleiner wordt. Chocola- de-geld ook of geld gedrukt op closet-rollen, doorzichtige W.C.- brillen waarin allerlei munten zijn gegoten of die bekleed zijn met bankbiljetten. Die kun je,, in Amerika1! gewoon in de win kel kopen. Jan Henderikse, een Neder lands kunstenaar, die al jaren in New York woont, werkte al vroeg met geld. Zo'n Jaar of vijf tien geleden maakte hij al colla ges van koperen centen. Die zijn hier, heel bescheiden, aanwezig, naast objecten van plexiglas, die gevuld zijn met heel fijn gesnipperde dollarbiljetten. „Het beroemde teken," uiter aard dat van de dollar, bevat niet minder dan één mijoen ver knipte dollars, die, dit ter ge ruststelling van paniekerige geldwolven, officieel door de Bank of America ongeldig ge maakt zijn. En nu we toch bij de kunste naars beland zijn, natuurlijk zijn er een paar meesterproeven waaronder een vergroting van een zelfgemaakte cheque, waarmee hij de tandarts betaal de van Marcel Duchamp's wereldberoemde vaagheid. Zelfs één van de grote voorvech ters, zeg maar profeet, van de moderne kunst. Sir Herbert Read, raakte door het oeuvre van die man in de war. Hij duid de Duchamp eens aan als een van de meest raadselachtige persoonlijkheden van de mo derne beweging en durfde zich Arman: 'Venus', 1970, polyester Kauri-schelpen (natuurgeld) zelfs af te vragen of zijn grote invloed niet vooral een gevolg was van die raadselachtigheid Edward Kienholz deed iets der gelijks. maar legt het heel wat duidelijker uit. Hij zocht eens een bepaalde schroevedraaier. kon die niet vinden en dacht toen: waarom niet een ruilhan deltje organiseren, zodat Je niet steeds naar de winkel hoeft te lopen. Toen maakte hij een „aquarel" van 30X40 cm waar op alleen stond „Voor negen schroevedraalers". Zijn buur man, uiteraard op de hoogte van zijn faam. zag dat blad lig gen en „kon maar nauwelijks begrijpen waarom ik hem dat papier aanbood in ruil voor ne gen schroevedraalers". Maar de ruil ging door en de volgende dag, aldus nog steeds de kunste naar, stond er een vriend van hem aan de deur, die vroeg wat 'ie nog meer nodig had. Die han del legde hem geen windeieren. Zodat hij daarna zijn eigen gea quarelleerde geld ging maken, van 1.00 tot 10.000 dollar. De reactie van de kritiek was: be drog! Maar, vertelt Kienholz verder, de mensen stonden op de tentoonstelling in de rij om de „goedkope" biljetten te ko pen. „Ondertussen zijn ook de critici erachter gekomen, dat de serie een goede investering is, want de papieren zijn ook nu nog waardevoller dan de grafi sche kunst van een vergelijk baar kunstenaar," schreef bij zelf. Geen kunsthandel, geen geldhandel, maar pure tulpen handel Onze eigen Pieter Engels, nog niet zo beroemd, maar dan ook écht vervelend, is hier eveneens van de partij met zijn dorre ob jecten en doordramteksten. waarvoor een schoolkrant zich zou schamen. 'n Paar namen nog van kunste naars. die, al wordt niet altijd duidelijk waarom precies, met werk op deze tentoonstelling vertegenwoordigd zijn: Alberto Giacometti, Willem de Koo ning, Henry Moore, Hans Bell- mer, Max Ernst, Joan Miro, Ro man Opalka, Robert Morris, Daniel Spoerri, Yves Klein. Klaus Staeck, Josehp Beuys en Larry Rivers. Vage indruk Ik ben me ervan bewust een zeer vage indruk te hebben ge geven van wat er nu eigenlijk allemaal op deze expositie te beleven valt. Er is veel te zien, maar de preciese bedoelingen achter dit alles, zijn me. ook na meermalen herhaalde rond gang, niet werkelijk duidelijk geworden. En ik denk dat het velen zo is en nog zal vergaan. Ik pleit overigens helemaal niet voor een vertrossing van het museumwezen. Het publiek mag er best eens geconfron teerd worden met niet al te alle daagse zaken, mag best eens opgepept worden verder te kij ken dan zijn neus lang is, maar dat moet dan wel op een goede museale manier gebeuren. En dit is weer teveel een project van enkele lieden die weliswaar lekker bezig geweest zijn met op zichzelf zeker geen oninteres sante ideeën en filosofieën, maar zich te weinig rekenschap gegeven hebben var. het latere klankbord. Want hoe boeiend het hiervoor gedane onderzoek, de voorbe reidingen voor de Ingewijden ze ker geweest zullen zijn, de ten toonstelling die eruit voortge komen is. zegt als zodanig te weinig. De begeleiding had het hier moeten doen en die deugt niet. Het Nederlandse gidsje is te summier en als catalogus bij na onhanteerbaar omdat de volgorde van de getoonde stuk ken op de expositie zelf totaal anders is en de Duitse catalogus is veel te specialistisch. Te hoog gegrepen. Hans Tentije door R. L. K. Fokkema Enige tijd geleden verbaasde Hans Tentije zich erover dat een mededichter een verzenreeks pu bliceerde met de titel „Schepen, de rivier". Hij verdacht de maker van plagiaat, omdat hijzelf eerder een cyclus schreef, getiteld „Schepen, rivieren". Uit zijn verbazing en verdenking blijkt een behoefte aan originaliteit en het lijkt alsof hij octrooi zou willen aanvragen. De exploitatie van een vondst, in dit geval de verdieping in schepen en rivieren als beeld voor het leven en de poëzie, zou alleen aan Tentije zijn voorbe houden. Wanneer de eis der originaliteit aan de poëzie van Tentije in zijn tweede bundel „Wat ze zei", die genoemde cyclus o.a. bevat, zou gesteld mogen worden, dan valt het oordeel erover negatief uit. Het is immers mogelijk te zeggen dat zijn gedichten geschreven zijn in de trant van de trend, wanneer men alieen maar let op de veelvuldigheid waarmee tegen woordig in de poëzie omgegaan wordt met het besef der vergankelijkheid. Daarbij komt nog dit. Het feit al dat Tentije in zijn bundel een zinswending hanteert als „wit, wit om te oogsten, lande rijen zover 't oog maar reikt" (ten bate van de poëzie, wel te verstaan), maakt duidelijk dat de dichter zich in een traditie plaatst. Dat is niet direct een bijbelse traditie (zie de velden zijn wit om te oogsten, Johannes 4 vers 35), al zijn er nog wel meer plaatsen in de bundel die sterk doen denken aan wat Jesaja uitdrukt in de vergelijking van het menselijk leven als gras of als een bloem waarvan de standplaats kortstondig is. Het gaat er hier niet om Tentije in een bijbelse traditie te zetten, waarom het gaat is dat Tentije zich zeer bewust in een traditie plaatst, die al sinds mensenheugenis het geslacht der mensen vergelijkt met de vegetatie-cyclus. Die eeuwenoude traditie is op dit ogenblik trendmatig. Men kan denken aan Van Geels poëzie, aan die van Kopland (wiens bundeltitel „Een lege plek om te blijven" voortdurend door het hoofd schiet bij lezing van Tentije), aan die van Kouwenaar. Originaliteit Ook in dit opzicht zou de eis der originaliteit nadelig werken op een oordeel over de bundel „Wat ze zei". Kouwenaar noemde een bundel „data/decors"; de ondertitel van de zojuist genoemde bundel van Kopland luidt „plaatsen/passa ges". Het besef dat wij passanten zijn doordrenkt ook Tentije, die in en met zijn poëzie een plaats van bestemming, van stilstand, van blijven liggen zoekt als tegenwicht. En het aardige is dat hij met zijn nadruk op kijken naar de werke lijkheid, naar de dingen die voorbijgaan, niet alleen staat in de huidige trend, maar alweer in een traditionele opvatting van poëzie. Iemand heeft (de bewaarplaats der) poëzie eens omschreven als het antwoord op de roep van de werkelijk heid en van de religie, die in de woorden van Deuteronomium 4:9 luidt: „hoed u er terdege voor, dat gij de dingen die gij met eigen ogen gezien hebt, niet vergeet, en zij niet uit uw hart wijken, zolang gij leeft." Nogmaals, het is hier niet de bedoeling te suggereren dat Tentije bewust deze tekst voor ogen zou hebben gehad bij de conceptie van zijn poëzie. Het gaat erom dat de eis der originaliteit niet kan en mag gesteld worden ook aan de poëzie van Tentije niet. althans niet in thematisch opzicht. Het gaat om de vraag in hoeverre Tentije erin slaagt de traditie nieuw leven in te blazen, in hoeverre hij erin slaagt een eigen stempel te drukken op de onachterhaalbare tijd, die Hooft al een gezwinde grijsaard noemde. Anders gezegd, in hoeverre hij erin slaagt de overeenkomsten met anderen te doen vergeten en de verschillen in het oog te brengen. Wat mij betreft slaagt hij in het laatste maar zeer ten dele. Daarmee is geen veroordeling uitgesproken, want waarom zou iemand als Tentije niet op zijn plan de problematiek van plaats en tijd aan de orde mogen stellen? Bovendien is het wel degelijk zo dat Tentije erin slaagt nieuwe beelden te vinden voor algemene waarheden en sterk is in de concretise ring ervan. Een mooi voorbeeld van zijn kunnen is het gedicht waarin de opgeroepen situatie symbolisch wordt voor een lieflijk landschap met wateren van rust (een doods ervaring) en een karakteristieke visie onthult op de ervarihg van de werkelijkheid, op het leven, dat als een reis, zich ontwi kkelt tussen aankomst en vertrek: Tegen de avond hier aankomen en afstijgen onder de bomen, de bodem veerkrachtiger dan verwacht met paard aan de teugel naar de oever van 't meer raken volle manen daarna 't water hier aankomen, een plek die ophoudt te bestaan zodra ik wegga die nooit heeft bestaan voordat ik er kwam Hans Tentije. Wat ze zei en andere gedichten. De Harmonie Amsterdam 1978. 56 blz. 14,90. "(en al spoedig na de tweede reldoorlog bleek, dat niet al- n de Verenigde Staten, maar i de Sowjet-Unie over de j Jombom beschikte, groeide «st voor Rusland in de Staten, niet alleen angst: ook woede, iderèder leiding van de senator J. R. ret» Carthy van Wisconsin, repu- kein en fervent nationalist, die >reitter geworden was van de laatscommissie voor het on- van politieke activitei- a, werd een ware heksenjacht fcetend op ieder die verdacht rd van ondermijnende strevin- i op politiek en sociaal gebied, onderheid op allen die van pmunisme verdacht werden. slsw Verenigde Staten hebben nooit een aal-democratische partij gekend. De t>e ontevredenheid van tallozen in dat hed%j kon zich niet politiek uiten. De twee t« partijen, die van de republikeinen an de democraten, waren en zijn beide Nbundeling van historisch gegroeide tijd o ingengemeenschappen waarin voor de Cofl wüggenden geen plaats is. McCarthy was ieder die socialis- nfh dacht of zelfs maar ontevreden was. communist. woord heksenjacht is niet te zwaar ,r wat zich in de Staten ging afspelen ,f( senator kreeg de massa, dat verscheu- dier. aan zijn zijde. Wat arm was of gekleurde huid had of dorstte naar gerechtigheid, was verdacht. De bange en boze in haar nationale trots gekrenkte massa eiste slachtoffers. En zij kreeg die. In 1954 riep Eisenhower McCarthy een halt toe. Tegen deze achtergrond speelt zich de roman „Het boek van Daniel" van E. L. Doctorow af. Men denke hierbij aan historische processen. Tijdens de heksen jacht is een joods echtpaar. Isaacson ge heten, op verdenking van samenzwering tegen de staat gevangen genomen. Isaac son is een kleine zakenman, een radio- reparateur. De man en de vrouw kan men het best typeren als twee mensen die naar gerechtigheid dorsten. Zij lezen en denken veel en zij doen mee aan alle demonstra ties die zij kunnen bijwonen. Het zijn volstrekt integere mensen. Ook hebben zij door middel van hun vrienden en vooral door middel van een bepaalde vriend, contact met de communistische partij. Zij hebben een zoon en een dochtertje: Daniel en Susan, die. toen hun ouders in het begin van de jaren vijftig gevangen geno men werden, nog kleine kinderen waren. Het proces eindigt met hun veroordeling tot de elektrische stoel. Tweemaal gaan zij in hoger beroep. Het mocht echter niet baten. Het vonnis werd voltrokken. De kinderen krijgen een nieuwe naam en wel die van hun liefderijke pleegouders. De roman begint in 1967 als de kinderen volwassen zijn geworden. Daniël, ge trouwd en vader van een zoontje, voelt zich, evenals zijn zuster, ontworteld. Hij is door J. van Doorne geen Lewin maar een Isaacson. Bijna af gestudeerd en jong nog (hij zal nooit in dienst mogen, hij is voorgoed getekend) tracht hij wat er gebeurd is. te achterha len. De beschrijvingen van zijn pogingen vormt de inhoud van de roman. De „ik" van het verhaal is Daniel. De auteur past echter het procédé toe. soms Daniel te laten vertellen en hem soms als een „hij" ten tonele te voeren. Dit doet aan de leesbaarheid niets af. Deze tech niek is zelfs heel functioneel. De schrijver behoeft immers zijn „ik" niet te laten vertellen hoe hij eruit ziet of hoe zijn gedragingen op anderen overkomen. Zou hij dat wél doen, dan zou dat een heel vreemde indruk maken. De pogingen die Daniel in het werk stelt, gelukken niet te volle. Veel blijft duister. Hij kan niet alle mensen die bij de zaak betrokken zijn geweest, tot voluit spreken krijgen. De hoofdgetuige in het proces is een gewe zen huisvriend van zijn ouders. Hij wordt later tot een aantal jaren gevangenschap veroordeeld. Eerder gevangen genomen dan de Isaacsons, wijst hij het echtpaar aan als leiders van een spionage-net. Waarom deed hij dat? De vraag wordt niet beantwoord, maar aan het einde van het boek doen enkele verklaringen vermoe den, dat hij dit gedaan heeft op bevel van de ondergrondse communistische partij, om het spoor uit te wissen van de werkelij ke schuldigen, die voor de partij belang rijk zijn. Onthutsend Het beeld dat het boek schetst van het Amerika in de jaren zestig is onthutsend. Het beest massa is zeker niet getemd. Door de roman wordt de lezer meegeno men naar zowel de wereld van de gegoede, zij het niet vermogende intellectueel, als ook naar de wereld van de hippies, de verslaafden, de armen en de freaks (zon derlingen). Duidelijk komt in het boek de corruptheid van het justitioneel en politi oneel apparaat naar voren. Dit is uiter aard generaliserend bedoeld. In het boek komen verscheidene zuivere mensen voor. vooral onder de advocatuur. Het boek is beeldend opvallend goed. De personen doen volstrekt echt aan. De be schrijvingen van landschappen en steden zijn knap Nog nooit heb ik een zo fascine rende beschrijving gelezen van het be roemde pretpark Disneyland en evenmin een zo schokkend verslag van een electro- cutie. een dubbele ditmaal. Van het eigenlijke proces komt men wei nig te weten. Er wordt in de roman meer gesuggereerd dan uit de doeken gedaan. Dat is van de auteur knap gezien, want Daniel kon niet beschikken over een ver slag van de zittingen. Daar de lezer er door de auteur van overtuigd is dat de Isaac sons integer en onschuldig zijn, wordt het proces er voor de lezer des te meer sinister door. Wat voor mij het boeiendste in de roman is, is hoe de kinderen Daniel en Susan dat alles verwerkt hebben. Over de eerste ja ren na de dood van hun ouders wordt zeer weinig gezegd. Uit de terugblikken van Daniel komt naar voren dat ze het nooit verwerkt hebben. Bij Daniel openbaart zich nu en dan wreedheid en een algemene boosheid. Bij Susan leidt het tot wanhoop en stuurloosheid. Zij gaat aan het einde van het boek ten onder. Dicht voor het einde van de roman komt een scène voor die diep ontroert. Daniel weet dat de „verrader", de huisvriend, na zijn straf te hebben uitgezeten, onder een andere naam verder leeft. Hij weet die nieuwe naam te achterhalen en ook de plaats waar de man woont Zolang hij hem geen rekenschap heeft gevraagd, althans geen uitleg heeft gevraagd, heeft Daniel geen rust. Wat hij vindt, is een seniele man. een wrak. die als hij eindelijk Daniel herkent, hem naar zich toetrekt, zoals hij dat zo vaak gedaan had toen Daruel nog een kind was. Alles is bij de seniele wegge vaagd, behalve zijn liefde voor dat kind. E. L. Doctorom Het boek is een boeiende zedenschildering van de Jaren vijftig en zestig in de Verenig de Staten, dit fenomeen onder de naties. Dat dit land een fenomeen is. bewijst dit boek. dat een heftig ..Ik beschuldig" bevat en alom in de Amerikaanse pers begroet is als een meesterwerk Het kon verschijnen Het wordt gretig gelezen E. L. Doctorow: „Het boek van Da niel". Oorspronkelijke titel „The book of Daniel". Vertaald door Else Hoog. Bij „De Harmonie" te Amsterdam. Pa perback. 450 blz. Prijs 34.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 17