ïsaanvoer voor
root deel 'zwart'
Schorsing Ogem-directeur raadsel
>rofijtbeginsel: een verouderd idee?
Regeling bepleit voor
„echte" dieetprodukten
Makelaars vinden
onderzoek onnodig
Fruitteelt miljoenen winterschade
,s* economen uit de school van Adam
90 h kenden als grondslag voor de belas-
JERDAG 10 MAART 1979
FINANCIEN EN ECONOMIE
TROUW/KWARTET
25
Henk Thomas
MSTERDAM Met de visvangst-
•perking. die al vanaf 1976 dateert
i geldt voor alle vissers in de EQ-
inden, wordt danig de hand gelicht,
e vissers worden daarbij geholpen
jor de visafslagen (in de meeste
vallen gemeentebedrijven) en de
hntrolerende overheidsinstelling, de
l/( jgemene Inspectie Dienst, die onder
verantwoordelijkheid van de mi-
ster van landbouw en visserij res-
Vteert.
en nauw bij de vishandel betrokke-
die om begrijpelijke redenen niet
ngeduid wil worden met naam en
aats waar hij werkt, spreekt over
„officieuze" samenzwering tus-
n vissers, visverwerkende bedrij-
vishandel en visafslag, waarbij
Algemene Inspectie Dienst (AID)
andere kant op kijkt. Hij zegt:
erleden jaar, toen de controle op de
ngsthoeveelheden (quota) strenger
zat men elkaar hier op de afslag
Et het mes achterna om wat vis te
machtigen." „Nu doet de inspectie
n oogje dicht en wordt er ontzet-
ïd veel vis zwart aangevoerd." „Het
niet mooi meer."
Scholvangst in Golf
van Biskaje taboe
DEN HAAG De visserij op
schol in de Golf van Biskaje is
met ingang van 9 maart verbo-
den voor Nederlandse vissers.
Dit heeft minister Van der
Stee (landbouw en visserij)
besloten, aangezien de daar
aan Nederland toegewezen 1
ton schol is opgevist. Het ver
bod zal gelden tot eind 1979.
it vermoeden, dat vissers/reders de
95 fcels overtreden, dateert sinds de
doering van de quotaregeling zelf.
het verleden werd door de AID nog
eens een visser in de kraag gevat,
meer vis aanvoerde dan hij
cht. Maar bij incidentele gevallen
lef het. De visser overtrad de van-
beperking, werd veelal veroor-
Eld tot het betalen van een geld-
Ete, maar rond visafslagen en AID
ef het stil.
gwaan
moment waarop visafslagen en
Jlnspectie begonnen zijn een oog
•^ht te knijpen, valt niet meer goed
te gaan. De eerder aangehaalde
ewijde meent „sinds half januari
ongeveer." Sinds die tijd worden
vangstregelingen zo openlijk over
een. dat de argwaan, al gewekt
ir het feit dat de visafslag van
luiden al enige tijd geen aanvoer-
ers meer publiceert maar slechts
|zen en besommingen per schip, in
stige vermoedens gaat verkeren,
spel, zeer eenvoudig, wordt als
ft gespeeld.
maandagmorgen loopt het (niet-
taande) Vlaardtngse vissersschip,
gistreerd als de VL-100, na een
van een kleine week binnen. Een
1 van haar lading wordt in kratten
le visafslag opgestapeld. Op elke
ij komt een klein briefje te liggen,
p vermeld is wie de aanvoerder
dit voorbeeld dus de VL-100. Dit
van de lading wordt officieel
itreerd.
andere deel van de lading wordt
leens in de visafslag in kratten
Estapeld, maar de begeleidende
fjes vermelden niet de aanvoer-
maar een codenummer, bijvoor-
Id X-106, waarvan alleen ingewij-
weten welke schipper of reder
rachter schuil gaat. Dit deel van
aanvoer, het clandestiene, wordt
functionarissen van de AID en
visafslag normaal gecontroleerd
loeveelheid en kwaliteit, verkocht
Er bemiddeling van de afslag,
niet officieel als aanvoer gere
geerd. Conclusie van onze zegs-
i: „AID en visafslag staan erbij en
en er niet naar."
het vat
reden voor déze constructie ligt
voor de hand. Als straks in Brussel,
vermoedelijk volgende maand, de
vangsthoeveelheden tong, schol, ma
kreel, kabeljauw, etc. definitief wor
den vastgesteld en het reeds gevan
gen gedeelte daarop in mindering
wordt gebracht, is de kans groot, dat
het hele quotum „op" is en de vissers
dus niet meer mogen uitvaren. Door
nu een deel van de aanvoer niet te
registreren, houden de vissers en re
ders een vangsthoeveelheid in het
vat.
Een zeer globale schatting leert, dat
bijvoorbeeld de visafslag van IJmui-
den de helft van de aanvoer officieel
registreert en de andere helft .zwart"
laat passeren. Zoals bekend heeft mi
nister Van der Stee (landbouw en
visserij) de totale tongvangst voor dit
jaar voorlopig vastgesteld op 9.874
ton en de scholvangst op 45.107 ton.
In 1978 waren die hoeveelheden res
pectievelijk 7.675 en 35.969 ton.
Verder mogen Nederlandse vissers
17.175 ton kabeljauw in de Noordzee
vangen, 4.087 ton koolvis in Skager-
rak en Noordzee, 1.888 ton makreel in
eveneens Skagerrak en Noordzee,
plus 35.646 ton ten westen van Schot
land, rondom Ierland en in de Golf
van Biskaje, 2.450 ton schelvis in de
Noordzee en tenslotte 6.393 ton
wijting, ook in de Noordzee.
De haringvangst in de Noordzee blijft
dit jaar weer verboden, terwijl elders
dit jaar vanaf een nog nader te bepa
len tijdstip 2.629 ton mag worden
gevangen. Vorig Jaar beliep dit quo
tum 7.715 ton, dat overigens niet
werd gevist, omdat Ierland de vangst
bemoeilijkte.
hand wordt gelicht met de vangstbe
perking. Het is namelijk niet waar
schijnlijk, dat de AID alleen in IJmui-
den en Den Helder (de plaatsen waar
het verhaal van onze zegsman door
mij is nagetrokken) ziende blind is.
Hoe vat de Algemene Inspectie
Dienst zijn controlerende taak op en
is het vermoeden, dat de AID bij tijd
en wijle niets ziet juist? Een woord
voerder van het ministerie van land
bouw ontkent met grote stelligheid.
Hij zegt: „Controle is controle, alleen
de intensiteit daarvan verandert wel
eens". Hij wijst er op, dat de AID op
meer zaken toezicht moet houden
dan alleen de vangstregeling.
Volgens de woordvoerder zijn de hier
geschetste indrukken misschien wel
juist, maar de gevolgtrekkingen niet.
Hij onderstreept, dat er geen veil
plicht bestaat en de vissers onder
welk nummer dan ook hun aanvoer
mogen verkopen, ook buiten de af
slag om direct aan de vishandel. De
woordvoerder: „Dit is precies wat u
zag op de afslag. Aan de andere kant
de al verkochte vis, de consignatie vis,
die onder een codenummer kan wor
den verhandeld. Deze gang van zaken
hoeft nog geen ontduiking van de
quoteringsregeling te betekenen".
Niet in overeenstemming met deze
kanttekening is de waarneming, dat
ook de onder codenummer uitgestal
de consignatievis, vis dus waarvoor al
een koper is gevonden, door de af
slagfunctionarissen, wordt geveild.
Kan verkochte vis nog eens worden
verkocht? Trouwens, waar dienen co
denummers voor?
De visafslag van Urk
DEN HAAG De Nederlandse Bond
voor Makelaars (NBM) acht een lan
delijk onderzoek naar nevenactivitei
ten van makelaars, om te komen tot
een goede beeldvorming hierovpr,
niet nodig. Er bestaat bij de NBM al
het duidelijke beeld dat er een wette
lijke regeling moet komen, die meer
regels geeft dan het wetboek van
koophandel momenteel, aldus mr. A.
Tailleur van de NBM.
De NBM reageert hiermee op een
publikatie van de Arnhemse rechten
student W. Korteling Jr. in het Juridi
sche studentenblad Ars Aequl, waar
in deze concludeert dat veel make
laars ongeoorloofde nevenactivitei
ten hebben (handel, architectuur,
projectontwikkeling), die een lande
lijk onderzoek daarnaar rechtvaar
digen.
Dat de NBM. zoals Korteling conclu
deerde. zijn leden te veel vrijheid laat
en bovendien aan invloed heeft afge
nomen, acht Tailleur onjuist. „Het is
onze makelaars verboden handel te
drijven in onroerende goederen en
makelen te vermengen met project-
ontwikkelen. Wij hebben de indruk
dat onze leden deze regelingen goed
naleven," aldus woordvoerder Tail
leur.
Steekproeven
Schipperen
De hierboven beschreven gang van
zaken, waar te nemen in de afslagen
van IJmuiden en Den Helder, gaat
zeer waarschijnlijk op voor alle vis-
veilingen in Nederland. Deze veron
derstelling is gebaseerd op de erva
ring, dat Nederlandse vissers uiterst
snel weten te communiceren. Het be
richt, dat in bijvoorbeeld Den Helder
„zwart" kan worden aangevoerd, dat
er met de inspectie en de afslag valt
te schipperen, zal als een lopend
vuurtje over de vloot gaan met als
gevolg, dat de meeste vis naar Den
Helder zal gaan en andere visafslagen
met zijn plaatselijke vishandelaren
het nakijken hebben. De overige af
slagen zullen snel volgen en ook een
deel van de aanvoer „ongeregis
treerd" verhandelen.
„Ik ben toch geen dief van mijn eigen
portemonnee", zegt een Helderse vis
ser op de vraag hoe hij over deze
illegale handel denkt. Een verdere
rechtvaardiging vindt hij in de con
statering, dat de Britse vissers zich
ook niet de vangstbeperking houden,
dat nooit hebben gedaan, terwijl de
Denen op dit moment haringen „als
zand" uit de Noordzee wegvissen.
Er is nog een andere reden voor het
vermoeden, dat op alle visafslagen de
De woordvoerder van het ministerie
van landbouw en visserij brengt ver
der in herinnering, dat het enige wat
de AID kan controleren, is, of de door
de visser opgegeven visaanvoer in
overeenstemming is met de feitelijke
aanvoer. Het is duidelijk, dat de AID
niet alle vaak tegelijk binnenlo
pende schepen kan controleren en
zich daarom beperkt tot het nemen
van steekproeven.
Inderdaad zijn de mazen bij het ne
men van steekproeven wijd en dat
valt de AID moeilijk kwalijk te ne
men. Er is echter nog een volgende
controle en de visafslag zou die kun
nen bemoeilijken of verhinderen. Dat
is de controle via de verkooplijsten,
die de visafslag samenstelt. Als een
visser blijkens die lijsten meer vis
verkoopt dan hij bij de AID als aan
voer heeft opgegeven, is er iets niet in
orde.
Dubbele boekhouding
Hier komt dan de visafslag in het
spel, die onder codenummer verkoch
te vis niet opneemt in de verkoop
lijsten die aan de AID worden gezon
den. Zo wordt de AID om de tuin
geleid met een dubbele boekhouding
van de visafslag.
Met nadruk moet gesteld zijn, dat het
hier om een niet na te trekken ver
moeden ga'at. Inzage in de verkooplij
sten en de wijze waarop ze worden
samengesteld, heb ik niet gehad. Wat
op deze plaats nog als een vermoeden
wordt uitgesproken, is voor een bio
loog van het Rijksinstituut voor Vis
serij-Onderzoek (RIVO) een alge
meen bekend feit. In een gesprek met
NRC-Handelsblad van 10 februari j.l.
zegt deze. „De vissers lichten de hand
met de overheidsmaatregelen. Op
grote schaal worden quoteringen ont
doken. Het is een algemeen bekend
feit. dat visafslagen en vissers zelf een
dubbbele boekhouding hebben. In
onze kringen noemen we dat geen
zwarte, maar grijze handel".
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM Voor dr. ir. F. Sonneveld is het nog steeds een raadsel, waarom hij eind
vorige week met onmiddellijke ingang werd geschorst uit zijn functies bij Ogem. Het is hem
verboden zijn kantoor te betreden en met Ogem-medewerkers contact te onderhouden. Niet
alleen de schorsing zelf, ook het plotselinge karakter daarvan is voor Sonneveld onduidelijk.
De raad van bestuur van Ogem had verschil van mening over het te voe-
Sonneveld, zoals wij een dezer dagen ren beleid, wel over de taak en de
berichtten, verweten, dat hij de be- functie van de voorzitter. Er was op
langen van Ogem zou hebben ge- dit punt echter geen instructie van de
schaad door een afwijkende mening raad van bestuur (Udink, Koopmans,
over de oplossing van de Ogem-Ne- later Boerema) en de communicatie
derhorst-kwestie ten opzichte van de
heer Boerema. Ook zou Sonneveld de
positie van Boerema als bestuurslid
van Ogem niet hebben erkend en zou
hij niet in staat zijn geweest om de
eenheid binnen het bestuur van de
bouwdivisle tot stand te brengen. Geen rUZÏG
tussen de bouwdivisle en de concern-
top liet te wensen over.
Vóór zijn indiensttreding had Sonne
veld geen contact gehad met zijn
toekomstige collega's in Ogem-Bouw.
Sonneveld ontkent het laatste punt
niet. Tot goed begrip van de zaak. de
voormalige topman van de Heide
maatschappij was één van de direc
teuren van Ogem-Nederhoret Bouw
(ONB) en tevens voorzitter van de
directie van Ogem-Bouw, de divisie
waarin eerder verworven bedrijven
als J. P. van Eesteren en H&P Voor
molen zijn ondergebracht.
Bij Ogem-Bouw was Sonneveld bij
Bij Ogem-Nederhorst-Bouw was Son
neveld een van de zes directeuren,
Boerema is naast lid van de raad van
bestuur voorzitter van die directie.
Tussen Boerema eneraijds en de vijf
overige directeuren aan de andere
kant bestond „verschil van inzicht".
Een uitdrukking die Sonneveld liever
gebruikt den „meningsverschil".
Want „ik had," zo zegt hij, „met
Boerema geen rusie; we zaten rustig
over de problemen te praten." De
zijn indiensttreding op 1 oktober van geschorste directeur ontkent ook dat
het vorig jaar geparachuteerd, zoals hij de positie van Boerema niet zou
hij zegt. Er was binnen de divisie geen hebben erkend.
De uiteenlopende opinies gingen over
de toekomst van ONB. Vijf directeu
ren vonden dat de oorspronkelijke
opzet voor de fusie Ogem-Bouw en
Nederhorst. met een gedeelde verant
woordelijkheid voor de staat en
Ogem en met de mogelijkheid voor
beide terug te treden binnen een paar
jaar, zou leiden tot een moeilijk werk
bare situatie. Zij wilden dat Neder
horst of voor 100 procent van Ogem
zou worden of dat er op fifty-fifty-
basis een andere partner zou worden
gezocht.
Boerema tilde niet zo zwaar aan de
oorspronkelijke opzet. De vijf direc
teuren, met wie Sonneveld goed con
tact had, stuurden op 19 januari een
interne nota aan de raad van bestuur
waarin zij hun mening verwoordden.
Waarom is Sonneveld geschorst en
niet een van de anderen? Voor Sonne
veld is het gissen. Naast de
voorzittereproblemen bij Ogem-
Bouw kën hebben gespeeld, dat de
vier mededirecteuren buiten Boere
ma allen oud-Nederhoretmensen zijn
en hij niet. Nu, na, de mislukte fusie
Nederhorst geheel onder verantwoor
delijkheid van de staat valt, paste
Sonneveld misschien niet in een con
structie. waarin hij ook directeur was
van Ogen-Bouw.
Merkwaardig blijft dan. dat Boerema
en Sonneveld nog op 19 februari in
hun functie zijn benoemd. Nadat al
enige tijd tevoren over de verschillen
van inzicht was gesproken. Elf dagen
nadien volgde de schorsing. „Die
stond al vast op het moment dat de
raad van bestuur mij dat meedeelde.
Want de directeuren van de wertc-
maatschappijen waren al Ingelicht,"
aldus dr Sonneveld.
UTRECHT De strenge win
ter heeft de fruitteelt in ons
land een schade berokkend, die
in de miljoenen loopt. Dit bleek
uit het betoog van voorzitter J.
L. Nijsten van de Nederlandse
Fruittelers-Organisatie NFO,
gisteren in de jaarvergadering
in Utrecht.
De kring Noord van de NFO
komt bij een voorzichtige ra
ming op een schade van 2,4
miljoen
De druk van de sneeuw op de
bomen, heeft voor vele bedrij
ven in het noorden een ramp
veroorzaakt, aldus de heer Nij
sten. Er is een groot kapitaal
verlies omdat beplantingen als
afgeschreven beschouwd moe
ten worden en in samenhang
daarmee is er een groot pro-
duktieverlies. Door wildschade
moeten vele percelen zelfs als
totaal afgeschreven worden be
schouwd.
De Rijksgroepsregeling Zelf
standigen en het Borgstellings
fonds kunnen voor de schade
als gevolg van sneeuwdruk
geen soulaas bieden aan de
zwaargetoffen fruittelers. Van
daar dat de NFO met minister
Van der Stee (Landbouw) zal
gaan praten over een financiële
regeling.
Van een onzer verslaggevers
ROTTERDAM Er moet zo snel mogelijk een dieetwaren-
besluit in de Warenwet worden opgenomen, dat onbewezen
gezondheidsclaims voor alle voedingsmiddelen verbiedt en
normen geeft voor échte dieetprodukten. Dit zegt de keurings
dienst van waren in Rotterdam in het jaarverslag.
Dit besluit moet er komen, omdat er
steeds meer produkten op de markt
komen, weaarvan op de één of andere
manier wordt gesuggereerd dat ze
een bijzondere uitwerking op de ge
zondheid van de mens hebben. „Een
enkel bezoek aan een zogenoemde
reformwinkel is voldoende voor deze
constatering".
De Keuringsdienst is verontrust over
deze ontwikkeling en meent dat er
met spoed normen moeten worden
gegeven voor echte dieetvoeding.
Vervolgens zegt de Keuringsdienst
nog, dat gezondheids-, natuur- en di
eetprodukten. naast hun „belache
lijk" hoge prijzen, verder als nadeel
hebben, dat ze aanleiding kunnen ge
ven tot onevenwichtig samengestelde
dagmenu's. Bovendien bestaat het
gevaar dat door het ongebreidelde
gebruik van dieet-aanduidingen,
mensen aan wie een bepaald dieet is
voorgeschreven, in verwarring raken
en verkeerde produkten kopen, aldus
de Keuringsdienst.
r mr Koos Reugebrink
lis ter Albeda heeft er enige tijd geleden voor gepleit het profijtbegin-
een grotere plaats te geven in ons stelsel van belastingen en
4 ingen. Dat is hem niet door iedereen in dank afgenomen. Sinds Drees
1 tijdens het kabinet Biesheuvel de toepassing van dat beginsel tot
an verhief, wordt het door sommigen vereenzelvigd met conservatis-
Maar is dat wel juist?
.NT
EN
a-
kere zin is het wel te begrijpen dat het
Itbeginsel wordt verbonden met een
ek van de vorige eeuw. De profijtge-
te stamt namelijk uit de negentiende
en werd toentertijd vooral door libera-
Jnomen verdedigd. Maar het profijtbe-
2S l van de vorige eeuw heeft zeer weinig
JJaken met het beginsel zoals dat tegen-
570 dig door o.a. Albeda naar voren wordt
230 loven.
'eoieffing de zogenaamde belangentheo-
7 20 de belastingheffing diende plaats te
175 n overeenkomstig het belang dat een
l!f üngplichtige had bij uitgaven van de
f 53 leid. De gelijkheid van belastingdruk
is% de men te kunnen bereiken door be-
igplichtigen zoveel belasting te laten
43C en als zij voordeel hadden van over-
uitgaven.
gedachtengang stoelde op de opvat-
lat belastingen eigenlijk niets andere
i dan een prijs, een prijs voor de door
290 erheid aan belastingplichtige bewezen
590 ten en verleende bescherming. Alle
heeft zijn prijs, ook de waar van de
eid. In deze vorm wordt de profijtge-
e tegenwoordig door vrijwel niemand
verdedigd. Maar de verbinding van
rofijtbeginsel met verouderde liberale
eën heeft zo diep wortel geschoten
ommigen het beginsel reeds op de
afwijzen.
«beurt op het gebied van de belastin-
vengens wel eens vaker. Zo kan men in
sommige kringen nog steeds een dogma
tisch aandoende aversie tegen de zgn. indi
recte belastingen (omzetbelasting en ac
cijnzen) tegenkomen, omdat men in de vori
ge eeuw terecht heeft betoogd dat dergelij
ke belastingen (toen) relatief zwaarder
drukten op de lagere inkomens. Maar wat
vroeger Juist was, kan door veranderde om
standigheden thans volkomen onjuist zijn.
Nu bezigen de voorstanders'van het profijt
beginsel naar mijn mening ook niet altijd
de sterktste argumenten. Toen het kabinet-
Biesheuvel in de regeringsverklaring dat
beginsel verdedigde, deed het dat met de
volgende woorden: „In een tijd van wel
vaart kan veel meer door eigen initiatief en
eigen verantwoordelijkheid van de burgers
tot stand komen." Langs die weg meende
dat kabinet dat er een versterking zou kun
nen komen van het besef „dat men in de
eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor
de beslissingen die men in het leven
neemt".
Gezond
Ik wil aan die verantwoordelijkheid niets
afdoen, maar het is geen sterke verdediging
van het profijtbeginsel. Ik zou de stelling
willen verdedigen dat de profijtgedachte
thans een gezond idee is omdat het ener
zijds een noodzakelijke voorwaarde vormt
om de overheidslasten naar draagkracht te
verdelen en anderzijds de grondslag vormt
voor een rechtvaardiger verdeling van het
nationale inkomen.
Zonder het profijtbeginsel komt er niets
terecht van het draagkrachtbeginsel, en
zonder toepassing van de profijtgedachte
komt er ook nimmer een rechtvaardiger
verdeling van het nationaal inkomen tot
stand. Het profijtbeginsel zoals dat van
daag wordt verdedigd heeft dus weinig of
niets te maken met de liberale politiek van
de vorige eeuw, het is een gedachte van
onze tijd.
Tegenwoordig wenst niemand het gehele
belastingstelsel meer te stoelen op het pro
fijtbeginsel en heffingen. Het gaat vandaag
dus om een selectief gebruik van dat begin
sel. Aan het optreden van de overheid is
inherent dat vele activiteiten, hoewel in het
algemeen belang genomen, nochtans de po
sities van de afzonderlijke leden van de
gemeenschap ongelijk beïnvloeden.
Deze posities kunnen als gevolg van dat
overheidsoptreden zo ongelijk worden, dat
daarmee rekening gehouden dient te wor
den bij de belastingen die naar draagkracht
worden geheven. De draagkracht van belas
tingplichtigen wordt immers niet alleen be
paald door zijn inkomen of vermogen, die
draagkracht wordt ook door vele andere
factoren beïnvloed, onder andere door de
wijze waarop belastingplichtigen van over
heidsuitgaven profiteren.
Draagkracht
Het is in strijd met de rechtvaardigheid de
offers te verdelen overeenkomstig de ver
schillende draagkrachten voor zover die uit
inkomen en vermogen blijken, wanneer de
draagkracht eerst door bepaalde activitei
ten van de overheid die tevens de belasting-
heffer is. ten gunste van een bepaalde groep
wordt verstoord. Het profijt van overheids
uitgaven verhoogt de draagkracht, onmid
dellijk of in een later stadium.
In het laatste geval denk ik bij voorbeeld
aan mensen die een academische opleiding
gevolgd hebben, en dat weerspiegeld zien in
hun inkomen. Wanneer zo'n verhoging bij
.iedere belastingplichtige optreedt behoeft
er geen correctie plaats te vinden, doch
indien belangrijke groepen in de samenle
ving niet of niet gelijk van die overheidsuit
gaven profiteren, is hun draagkracht rela
tief kleiner geworden in vergelijking met
hen die wel profijt hadden van de
overheidsuitgaven.
Hoe kan men dit oplossen? Door, voordat
een belastingheffing naar draagkracht
plaatsvindt, eerst de verschillende draag
krachten vergelijkbaar te maken. Welnu,
daarbij is het profijtbeginsel een goed hulp
middel. Bij toepassing van dat beginsel
betalen zij. die relatief meer van overheids
uitgaven profiteren, eerst een bedrag over
eenkomstig dat profijt. In deze gedachten-
gang is het profijtbeginsel dus onderge
schikt aan het draagkrachtbeginsel, in die
zin dat het een juiste toepassing van het
draagkrachtbeginsel mogelijk maakt. In
onze tijd laat een belastingheffing naar
draagkracht zich niet meer realiseren zon
der toepassing van het profijtbeginsel.
Het bovenstaand betoog zal sommige te
genstanders van het profijtbeginsel niet
hebben overtuigd omdat zij ook het draag
krachtbeginsel als verouderd zien. Een be
kend fiscalist, de socialistische oud-minis
ter van financiën prof. mr H J Hofstra,
schreef reeds in 1939 (dus 40 jaar geleden!):
„De draagkrachtgedachte is in wezen een
individualistische theorie, kind van de ge-
dachtenwereld van het economisch libera
lisme in zijn ouderwetse vorm."
Inkomensverdeling
Maar ik denk dat vele medestanders van
Hofstra wel iets zien in een rechtvaardiger
verdeling van Inkomens, en ik heb begrepen
dat zij ook de belastingen wensen te gebrui- Ni VGllGrinQ
ken om die verdeling te bereiken. Welnu,
dan dienen zij het profijtbeginsel een grote
re plaats in ons systeem van heffingen en
belastingen te geven.
Ook hier kan men stellen: het profijtbegin
sel is een noodzakelijke voorwaarde om tot
een rechtvaardiger verdeling van inkomens
te komen. Immers, indien men twee inko
mens vanwege hun hoogte verlaagt met
hetzelfde bedrag, dan dienen die inkomens
wel vergelijkbaar te zijn. Dat geldt trou
wens ook aan de onderkant: wanneer men
twee lage inkomens wil verhogen dient men
die inkomens eerst vergelijkbaar te maken.
Het inkomen van mensen wordt evenwel
niet alleen bepaald door wat er in het loon
zakje komt. doch ook door de mate waarin
de mensen profiteren van overheidsuit
gaven.
Laten wij eens aannemen dat wij vinden
dat twee mensen die honderdduizend gul
den verdienen, genivelleerd moeten worden
tot vijfenzeventigduizend. Bereik Je die si
tuatie dan door bij beiden vijfentwintig
duizend gulden weg te belasten? Dat kan
men niet zonder meer beweren! Want stel
nu eens dat de één voor vijfentwintigdui
zend gulden van overheidsuitgaven profi
teert. terwijl de ander die uitgaven zelf
moet financieren? Dan kan men toch de
inkomens niet zonder meer vergelijken?
Oratis diensten van de overheid hebben
relatief gezien het inkomen van de eerste
vergroot in vergelijking met de tweede. Wie
heeft er bezwaar tegen een inkomen van
100 per maand wanneer de overheid alle
rekeningen betaalt? Maar onder die om
standigheden mag men toch niet stellen dat
het inkomen van die man of vrouw nodig
opgetrokken moet worden omdat het
slechts 1200 per jaar bedraagt? En aan de
andere kant wanneer het honderdduizend
gulden bedraagt is er toch (nog) meer reden
om een nivellering door te voeren, dan wan
neer de overheid de rekeningen niet be
taalde?
rechtvaardig plaatsvinden indien men weet
hoe groot de maatschappelijke inkomens
zijn. En die inkomens worden mede bepaald
door wat de overheid gratis voor de ene
burger doet. terwijl de andere burger die
genietingen voorbij gaan. Voordat men ber
gint met overheveling van Inkomens moe
ten die derhalve vergelijkbaar gemaakt
worden. Daarbij kan het profijtbeginsel
welkome diensten bewijzen.
Men mag uit dit verhaal niet afleiden dat ik
het profijtbeginsel over de gehele lijn zou
willen verdedigen. Overheidsuitgaven
waarvan iedereen ongeveer evenveel profijt
heeft moeten er bij voorbeeld buiten gela
ten worden. Het profijtbeginsel kan in de
door mij ontwikkelde gedachtengang alleen
zijn rol vervullen indien het gaat om
overheidsuitgaven die bepaalde mensen of
groepen van mensen ten goede komen.
Maar ook dan kunnen zich omstandigheden
voordoen die de toepassing van het profijt
beginsel ongewenst maken.
Waar het om gaat is dat men de gedachten
van Albeda niet bij voorbaat of zonder meer
mag afwijzen als conservatief, negentiende-
eeuws of wat dan ook. Immers het profijtbe
ginsel is door ons allen (nou ja, allen) al lang
geaccepteerd wanneer het gaat om het pro
fijt van overheidsuitgaven ten behoeve van
wegen, bruggen e.d. Is er iemand tegen dat
de motorrijtuigenbelasting en de benzine
accijns op het profijtbeginsel zijn gegrond?
Ik denk dat Juist de tegenstanders van dat
beginsel er weinig voor zouden voelen om
die belastingen te verlagen! Maar waarom is
het dan op andere terreinen bij voorbaat
fout? De accijns op alcohol heeft niets van
doen met het profijtbeginsel (denk ik) en
daarom zeg ik met des te meer overtuiging:
laten we maar nuchter blljvea
Nivellering van inkomens (een politiek doel
einde dat ik geheel onderschrijf) kan alleen
Mr Koos Reugebrink is lector in het belas
tingrecht aan de Rijksuniversiteit te
Leiden.