ïsaanvoer voor root deel 'zwart' Schorsing Ogem-directeur raadsel >rofijtbeginsel: een verouderd idee? Regeling bepleit voor „echte" dieetprodukten Makelaars vinden onderzoek onnodig Fruitteelt miljoenen winterschade ,s* economen uit de school van Adam 90 h kenden als grondslag voor de belas- JERDAG 10 MAART 1979 FINANCIEN EN ECONOMIE TROUW/KWARTET 25 Henk Thomas MSTERDAM Met de visvangst- •perking. die al vanaf 1976 dateert i geldt voor alle vissers in de EQ- inden, wordt danig de hand gelicht, e vissers worden daarbij geholpen jor de visafslagen (in de meeste vallen gemeentebedrijven) en de hntrolerende overheidsinstelling, de l/( jgemene Inspectie Dienst, die onder verantwoordelijkheid van de mi- ster van landbouw en visserij res- Vteert. en nauw bij de vishandel betrokke- die om begrijpelijke redenen niet ngeduid wil worden met naam en aats waar hij werkt, spreekt over „officieuze" samenzwering tus- n vissers, visverwerkende bedrij- vishandel en visafslag, waarbij Algemene Inspectie Dienst (AID) andere kant op kijkt. Hij zegt: erleden jaar, toen de controle op de ngsthoeveelheden (quota) strenger zat men elkaar hier op de afslag Et het mes achterna om wat vis te machtigen." „Nu doet de inspectie n oogje dicht en wordt er ontzet- ïd veel vis zwart aangevoerd." „Het niet mooi meer." Scholvangst in Golf van Biskaje taboe DEN HAAG De visserij op schol in de Golf van Biskaje is met ingang van 9 maart verbo- den voor Nederlandse vissers. Dit heeft minister Van der Stee (landbouw en visserij) besloten, aangezien de daar aan Nederland toegewezen 1 ton schol is opgevist. Het ver bod zal gelden tot eind 1979. it vermoeden, dat vissers/reders de 95 fcels overtreden, dateert sinds de doering van de quotaregeling zelf. het verleden werd door de AID nog eens een visser in de kraag gevat, meer vis aanvoerde dan hij cht. Maar bij incidentele gevallen lef het. De visser overtrad de van- beperking, werd veelal veroor- Eld tot het betalen van een geld- Ete, maar rond visafslagen en AID ef het stil. gwaan moment waarop visafslagen en Jlnspectie begonnen zijn een oog •^ht te knijpen, valt niet meer goed te gaan. De eerder aangehaalde ewijde meent „sinds half januari ongeveer." Sinds die tijd worden vangstregelingen zo openlijk over een. dat de argwaan, al gewekt ir het feit dat de visafslag van luiden al enige tijd geen aanvoer- ers meer publiceert maar slechts |zen en besommingen per schip, in stige vermoedens gaat verkeren, spel, zeer eenvoudig, wordt als ft gespeeld. maandagmorgen loopt het (niet- taande) Vlaardtngse vissersschip, gistreerd als de VL-100, na een van een kleine week binnen. Een 1 van haar lading wordt in kratten le visafslag opgestapeld. Op elke ij komt een klein briefje te liggen, p vermeld is wie de aanvoerder dit voorbeeld dus de VL-100. Dit van de lading wordt officieel itreerd. andere deel van de lading wordt leens in de visafslag in kratten Estapeld, maar de begeleidende fjes vermelden niet de aanvoer- maar een codenummer, bijvoor- Id X-106, waarvan alleen ingewij- weten welke schipper of reder rachter schuil gaat. Dit deel van aanvoer, het clandestiene, wordt functionarissen van de AID en visafslag normaal gecontroleerd loeveelheid en kwaliteit, verkocht Er bemiddeling van de afslag, niet officieel als aanvoer gere geerd. Conclusie van onze zegs- i: „AID en visafslag staan erbij en en er niet naar." het vat reden voor déze constructie ligt voor de hand. Als straks in Brussel, vermoedelijk volgende maand, de vangsthoeveelheden tong, schol, ma kreel, kabeljauw, etc. definitief wor den vastgesteld en het reeds gevan gen gedeelte daarop in mindering wordt gebracht, is de kans groot, dat het hele quotum „op" is en de vissers dus niet meer mogen uitvaren. Door nu een deel van de aanvoer niet te registreren, houden de vissers en re ders een vangsthoeveelheid in het vat. Een zeer globale schatting leert, dat bijvoorbeeld de visafslag van IJmui- den de helft van de aanvoer officieel registreert en de andere helft .zwart" laat passeren. Zoals bekend heeft mi nister Van der Stee (landbouw en visserij) de totale tongvangst voor dit jaar voorlopig vastgesteld op 9.874 ton en de scholvangst op 45.107 ton. In 1978 waren die hoeveelheden res pectievelijk 7.675 en 35.969 ton. Verder mogen Nederlandse vissers 17.175 ton kabeljauw in de Noordzee vangen, 4.087 ton koolvis in Skager- rak en Noordzee, 1.888 ton makreel in eveneens Skagerrak en Noordzee, plus 35.646 ton ten westen van Schot land, rondom Ierland en in de Golf van Biskaje, 2.450 ton schelvis in de Noordzee en tenslotte 6.393 ton wijting, ook in de Noordzee. De haringvangst in de Noordzee blijft dit jaar weer verboden, terwijl elders dit jaar vanaf een nog nader te bepa len tijdstip 2.629 ton mag worden gevangen. Vorig Jaar beliep dit quo tum 7.715 ton, dat overigens niet werd gevist, omdat Ierland de vangst bemoeilijkte. hand wordt gelicht met de vangstbe perking. Het is namelijk niet waar schijnlijk, dat de AID alleen in IJmui- den en Den Helder (de plaatsen waar het verhaal van onze zegsman door mij is nagetrokken) ziende blind is. Hoe vat de Algemene Inspectie Dienst zijn controlerende taak op en is het vermoeden, dat de AID bij tijd en wijle niets ziet juist? Een woord voerder van het ministerie van land bouw ontkent met grote stelligheid. Hij zegt: „Controle is controle, alleen de intensiteit daarvan verandert wel eens". Hij wijst er op, dat de AID op meer zaken toezicht moet houden dan alleen de vangstregeling. Volgens de woordvoerder zijn de hier geschetste indrukken misschien wel juist, maar de gevolgtrekkingen niet. Hij onderstreept, dat er geen veil plicht bestaat en de vissers onder welk nummer dan ook hun aanvoer mogen verkopen, ook buiten de af slag om direct aan de vishandel. De woordvoerder: „Dit is precies wat u zag op de afslag. Aan de andere kant de al verkochte vis, de consignatie vis, die onder een codenummer kan wor den verhandeld. Deze gang van zaken hoeft nog geen ontduiking van de quoteringsregeling te betekenen". Niet in overeenstemming met deze kanttekening is de waarneming, dat ook de onder codenummer uitgestal de consignatievis, vis dus waarvoor al een koper is gevonden, door de af slagfunctionarissen, wordt geveild. Kan verkochte vis nog eens worden verkocht? Trouwens, waar dienen co denummers voor? De visafslag van Urk DEN HAAG De Nederlandse Bond voor Makelaars (NBM) acht een lan delijk onderzoek naar nevenactivitei ten van makelaars, om te komen tot een goede beeldvorming hierovpr, niet nodig. Er bestaat bij de NBM al het duidelijke beeld dat er een wette lijke regeling moet komen, die meer regels geeft dan het wetboek van koophandel momenteel, aldus mr. A. Tailleur van de NBM. De NBM reageert hiermee op een publikatie van de Arnhemse rechten student W. Korteling Jr. in het Juridi sche studentenblad Ars Aequl, waar in deze concludeert dat veel make laars ongeoorloofde nevenactivitei ten hebben (handel, architectuur, projectontwikkeling), die een lande lijk onderzoek daarnaar rechtvaar digen. Dat de NBM. zoals Korteling conclu deerde. zijn leden te veel vrijheid laat en bovendien aan invloed heeft afge nomen, acht Tailleur onjuist. „Het is onze makelaars verboden handel te drijven in onroerende goederen en makelen te vermengen met project- ontwikkelen. Wij hebben de indruk dat onze leden deze regelingen goed naleven," aldus woordvoerder Tail leur. Steekproeven Schipperen De hierboven beschreven gang van zaken, waar te nemen in de afslagen van IJmuiden en Den Helder, gaat zeer waarschijnlijk op voor alle vis- veilingen in Nederland. Deze veron derstelling is gebaseerd op de erva ring, dat Nederlandse vissers uiterst snel weten te communiceren. Het be richt, dat in bijvoorbeeld Den Helder „zwart" kan worden aangevoerd, dat er met de inspectie en de afslag valt te schipperen, zal als een lopend vuurtje over de vloot gaan met als gevolg, dat de meeste vis naar Den Helder zal gaan en andere visafslagen met zijn plaatselijke vishandelaren het nakijken hebben. De overige af slagen zullen snel volgen en ook een deel van de aanvoer „ongeregis treerd" verhandelen. „Ik ben toch geen dief van mijn eigen portemonnee", zegt een Helderse vis ser op de vraag hoe hij over deze illegale handel denkt. Een verdere rechtvaardiging vindt hij in de con statering, dat de Britse vissers zich ook niet de vangstbeperking houden, dat nooit hebben gedaan, terwijl de Denen op dit moment haringen „als zand" uit de Noordzee wegvissen. Er is nog een andere reden voor het vermoeden, dat op alle visafslagen de De woordvoerder van het ministerie van landbouw en visserij brengt ver der in herinnering, dat het enige wat de AID kan controleren, is, of de door de visser opgegeven visaanvoer in overeenstemming is met de feitelijke aanvoer. Het is duidelijk, dat de AID niet alle vaak tegelijk binnenlo pende schepen kan controleren en zich daarom beperkt tot het nemen van steekproeven. Inderdaad zijn de mazen bij het ne men van steekproeven wijd en dat valt de AID moeilijk kwalijk te ne men. Er is echter nog een volgende controle en de visafslag zou die kun nen bemoeilijken of verhinderen. Dat is de controle via de verkooplijsten, die de visafslag samenstelt. Als een visser blijkens die lijsten meer vis verkoopt dan hij bij de AID als aan voer heeft opgegeven, is er iets niet in orde. Dubbele boekhouding Hier komt dan de visafslag in het spel, die onder codenummer verkoch te vis niet opneemt in de verkoop lijsten die aan de AID worden gezon den. Zo wordt de AID om de tuin geleid met een dubbele boekhouding van de visafslag. Met nadruk moet gesteld zijn, dat het hier om een niet na te trekken ver moeden ga'at. Inzage in de verkooplij sten en de wijze waarop ze worden samengesteld, heb ik niet gehad. Wat op deze plaats nog als een vermoeden wordt uitgesproken, is voor een bio loog van het Rijksinstituut voor Vis serij-Onderzoek (RIVO) een alge meen bekend feit. In een gesprek met NRC-Handelsblad van 10 februari j.l. zegt deze. „De vissers lichten de hand met de overheidsmaatregelen. Op grote schaal worden quoteringen ont doken. Het is een algemeen bekend feit. dat visafslagen en vissers zelf een dubbbele boekhouding hebben. In onze kringen noemen we dat geen zwarte, maar grijze handel". Van een onzer verslaggevers AMSTERDAM Voor dr. ir. F. Sonneveld is het nog steeds een raadsel, waarom hij eind vorige week met onmiddellijke ingang werd geschorst uit zijn functies bij Ogem. Het is hem verboden zijn kantoor te betreden en met Ogem-medewerkers contact te onderhouden. Niet alleen de schorsing zelf, ook het plotselinge karakter daarvan is voor Sonneveld onduidelijk. De raad van bestuur van Ogem had verschil van mening over het te voe- Sonneveld, zoals wij een dezer dagen ren beleid, wel over de taak en de berichtten, verweten, dat hij de be- functie van de voorzitter. Er was op langen van Ogem zou hebben ge- dit punt echter geen instructie van de schaad door een afwijkende mening raad van bestuur (Udink, Koopmans, over de oplossing van de Ogem-Ne- later Boerema) en de communicatie derhorst-kwestie ten opzichte van de heer Boerema. Ook zou Sonneveld de positie van Boerema als bestuurslid van Ogem niet hebben erkend en zou hij niet in staat zijn geweest om de eenheid binnen het bestuur van de bouwdivisle tot stand te brengen. Geen rUZÏG tussen de bouwdivisle en de concern- top liet te wensen over. Vóór zijn indiensttreding had Sonne veld geen contact gehad met zijn toekomstige collega's in Ogem-Bouw. Sonneveld ontkent het laatste punt niet. Tot goed begrip van de zaak. de voormalige topman van de Heide maatschappij was één van de direc teuren van Ogem-Nederhoret Bouw (ONB) en tevens voorzitter van de directie van Ogem-Bouw, de divisie waarin eerder verworven bedrijven als J. P. van Eesteren en H&P Voor molen zijn ondergebracht. Bij Ogem-Bouw was Sonneveld bij Bij Ogem-Nederhorst-Bouw was Son neveld een van de zes directeuren, Boerema is naast lid van de raad van bestuur voorzitter van die directie. Tussen Boerema eneraijds en de vijf overige directeuren aan de andere kant bestond „verschil van inzicht". Een uitdrukking die Sonneveld liever gebruikt den „meningsverschil". Want „ik had," zo zegt hij, „met Boerema geen rusie; we zaten rustig over de problemen te praten." De zijn indiensttreding op 1 oktober van geschorste directeur ontkent ook dat het vorig jaar geparachuteerd, zoals hij de positie van Boerema niet zou hij zegt. Er was binnen de divisie geen hebben erkend. De uiteenlopende opinies gingen over de toekomst van ONB. Vijf directeu ren vonden dat de oorspronkelijke opzet voor de fusie Ogem-Bouw en Nederhorst. met een gedeelde verant woordelijkheid voor de staat en Ogem en met de mogelijkheid voor beide terug te treden binnen een paar jaar, zou leiden tot een moeilijk werk bare situatie. Zij wilden dat Neder horst of voor 100 procent van Ogem zou worden of dat er op fifty-fifty- basis een andere partner zou worden gezocht. Boerema tilde niet zo zwaar aan de oorspronkelijke opzet. De vijf direc teuren, met wie Sonneveld goed con tact had, stuurden op 19 januari een interne nota aan de raad van bestuur waarin zij hun mening verwoordden. Waarom is Sonneveld geschorst en niet een van de anderen? Voor Sonne veld is het gissen. Naast de voorzittereproblemen bij Ogem- Bouw kën hebben gespeeld, dat de vier mededirecteuren buiten Boere ma allen oud-Nederhoretmensen zijn en hij niet. Nu, na, de mislukte fusie Nederhorst geheel onder verantwoor delijkheid van de staat valt, paste Sonneveld misschien niet in een con structie. waarin hij ook directeur was van Ogen-Bouw. Merkwaardig blijft dan. dat Boerema en Sonneveld nog op 19 februari in hun functie zijn benoemd. Nadat al enige tijd tevoren over de verschillen van inzicht was gesproken. Elf dagen nadien volgde de schorsing. „Die stond al vast op het moment dat de raad van bestuur mij dat meedeelde. Want de directeuren van de wertc- maatschappijen waren al Ingelicht," aldus dr Sonneveld. UTRECHT De strenge win ter heeft de fruitteelt in ons land een schade berokkend, die in de miljoenen loopt. Dit bleek uit het betoog van voorzitter J. L. Nijsten van de Nederlandse Fruittelers-Organisatie NFO, gisteren in de jaarvergadering in Utrecht. De kring Noord van de NFO komt bij een voorzichtige ra ming op een schade van 2,4 miljoen De druk van de sneeuw op de bomen, heeft voor vele bedrij ven in het noorden een ramp veroorzaakt, aldus de heer Nij sten. Er is een groot kapitaal verlies omdat beplantingen als afgeschreven beschouwd moe ten worden en in samenhang daarmee is er een groot pro- duktieverlies. Door wildschade moeten vele percelen zelfs als totaal afgeschreven worden be schouwd. De Rijksgroepsregeling Zelf standigen en het Borgstellings fonds kunnen voor de schade als gevolg van sneeuwdruk geen soulaas bieden aan de zwaargetoffen fruittelers. Van daar dat de NFO met minister Van der Stee (Landbouw) zal gaan praten over een financiële regeling. Van een onzer verslaggevers ROTTERDAM Er moet zo snel mogelijk een dieetwaren- besluit in de Warenwet worden opgenomen, dat onbewezen gezondheidsclaims voor alle voedingsmiddelen verbiedt en normen geeft voor échte dieetprodukten. Dit zegt de keurings dienst van waren in Rotterdam in het jaarverslag. Dit besluit moet er komen, omdat er steeds meer produkten op de markt komen, weaarvan op de één of andere manier wordt gesuggereerd dat ze een bijzondere uitwerking op de ge zondheid van de mens hebben. „Een enkel bezoek aan een zogenoemde reformwinkel is voldoende voor deze constatering". De Keuringsdienst is verontrust over deze ontwikkeling en meent dat er met spoed normen moeten worden gegeven voor echte dieetvoeding. Vervolgens zegt de Keuringsdienst nog, dat gezondheids-, natuur- en di eetprodukten. naast hun „belache lijk" hoge prijzen, verder als nadeel hebben, dat ze aanleiding kunnen ge ven tot onevenwichtig samengestelde dagmenu's. Bovendien bestaat het gevaar dat door het ongebreidelde gebruik van dieet-aanduidingen, mensen aan wie een bepaald dieet is voorgeschreven, in verwarring raken en verkeerde produkten kopen, aldus de Keuringsdienst. r mr Koos Reugebrink lis ter Albeda heeft er enige tijd geleden voor gepleit het profijtbegin- een grotere plaats te geven in ons stelsel van belastingen en 4 ingen. Dat is hem niet door iedereen in dank afgenomen. Sinds Drees 1 tijdens het kabinet Biesheuvel de toepassing van dat beginsel tot an verhief, wordt het door sommigen vereenzelvigd met conservatis- Maar is dat wel juist? .NT EN a- kere zin is het wel te begrijpen dat het Itbeginsel wordt verbonden met een ek van de vorige eeuw. De profijtge- te stamt namelijk uit de negentiende en werd toentertijd vooral door libera- Jnomen verdedigd. Maar het profijtbe- 2S l van de vorige eeuw heeft zeer weinig JJaken met het beginsel zoals dat tegen- 570 dig door o.a. Albeda naar voren wordt 230 loven. 'eoieffing de zogenaamde belangentheo- 7 20 de belastingheffing diende plaats te 175 n overeenkomstig het belang dat een l!f üngplichtige had bij uitgaven van de f 53 leid. De gelijkheid van belastingdruk is% de men te kunnen bereiken door be- igplichtigen zoveel belasting te laten 43C en als zij voordeel hadden van over- uitgaven. gedachtengang stoelde op de opvat- lat belastingen eigenlijk niets andere i dan een prijs, een prijs voor de door 290 erheid aan belastingplichtige bewezen 590 ten en verleende bescherming. Alle heeft zijn prijs, ook de waar van de eid. In deze vorm wordt de profijtge- e tegenwoordig door vrijwel niemand verdedigd. Maar de verbinding van rofijtbeginsel met verouderde liberale eën heeft zo diep wortel geschoten ommigen het beginsel reeds op de afwijzen. «beurt op het gebied van de belastin- vengens wel eens vaker. Zo kan men in sommige kringen nog steeds een dogma tisch aandoende aversie tegen de zgn. indi recte belastingen (omzetbelasting en ac cijnzen) tegenkomen, omdat men in de vori ge eeuw terecht heeft betoogd dat dergelij ke belastingen (toen) relatief zwaarder drukten op de lagere inkomens. Maar wat vroeger Juist was, kan door veranderde om standigheden thans volkomen onjuist zijn. Nu bezigen de voorstanders'van het profijt beginsel naar mijn mening ook niet altijd de sterktste argumenten. Toen het kabinet- Biesheuvel in de regeringsverklaring dat beginsel verdedigde, deed het dat met de volgende woorden: „In een tijd van wel vaart kan veel meer door eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid van de burgers tot stand komen." Langs die weg meende dat kabinet dat er een versterking zou kun nen komen van het besef „dat men in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de beslissingen die men in het leven neemt". Gezond Ik wil aan die verantwoordelijkheid niets afdoen, maar het is geen sterke verdediging van het profijtbeginsel. Ik zou de stelling willen verdedigen dat de profijtgedachte thans een gezond idee is omdat het ener zijds een noodzakelijke voorwaarde vormt om de overheidslasten naar draagkracht te verdelen en anderzijds de grondslag vormt voor een rechtvaardiger verdeling van het nationale inkomen. Zonder het profijtbeginsel komt er niets terecht van het draagkrachtbeginsel, en zonder toepassing van de profijtgedachte komt er ook nimmer een rechtvaardiger verdeling van het nationaal inkomen tot stand. Het profijtbeginsel zoals dat van daag wordt verdedigd heeft dus weinig of niets te maken met de liberale politiek van de vorige eeuw, het is een gedachte van onze tijd. Tegenwoordig wenst niemand het gehele belastingstelsel meer te stoelen op het pro fijtbeginsel en heffingen. Het gaat vandaag dus om een selectief gebruik van dat begin sel. Aan het optreden van de overheid is inherent dat vele activiteiten, hoewel in het algemeen belang genomen, nochtans de po sities van de afzonderlijke leden van de gemeenschap ongelijk beïnvloeden. Deze posities kunnen als gevolg van dat overheidsoptreden zo ongelijk worden, dat daarmee rekening gehouden dient te wor den bij de belastingen die naar draagkracht worden geheven. De draagkracht van belas tingplichtigen wordt immers niet alleen be paald door zijn inkomen of vermogen, die draagkracht wordt ook door vele andere factoren beïnvloed, onder andere door de wijze waarop belastingplichtigen van over heidsuitgaven profiteren. Draagkracht Het is in strijd met de rechtvaardigheid de offers te verdelen overeenkomstig de ver schillende draagkrachten voor zover die uit inkomen en vermogen blijken, wanneer de draagkracht eerst door bepaalde activitei ten van de overheid die tevens de belasting- heffer is. ten gunste van een bepaalde groep wordt verstoord. Het profijt van overheids uitgaven verhoogt de draagkracht, onmid dellijk of in een later stadium. In het laatste geval denk ik bij voorbeeld aan mensen die een academische opleiding gevolgd hebben, en dat weerspiegeld zien in hun inkomen. Wanneer zo'n verhoging bij .iedere belastingplichtige optreedt behoeft er geen correctie plaats te vinden, doch indien belangrijke groepen in de samenle ving niet of niet gelijk van die overheidsuit gaven profiteren, is hun draagkracht rela tief kleiner geworden in vergelijking met hen die wel profijt hadden van de overheidsuitgaven. Hoe kan men dit oplossen? Door, voordat een belastingheffing naar draagkracht plaatsvindt, eerst de verschillende draag krachten vergelijkbaar te maken. Welnu, daarbij is het profijtbeginsel een goed hulp middel. Bij toepassing van dat beginsel betalen zij. die relatief meer van overheids uitgaven profiteren, eerst een bedrag over eenkomstig dat profijt. In deze gedachten- gang is het profijtbeginsel dus onderge schikt aan het draagkrachtbeginsel, in die zin dat het een juiste toepassing van het draagkrachtbeginsel mogelijk maakt. In onze tijd laat een belastingheffing naar draagkracht zich niet meer realiseren zon der toepassing van het profijtbeginsel. Het bovenstaand betoog zal sommige te genstanders van het profijtbeginsel niet hebben overtuigd omdat zij ook het draag krachtbeginsel als verouderd zien. Een be kend fiscalist, de socialistische oud-minis ter van financiën prof. mr H J Hofstra, schreef reeds in 1939 (dus 40 jaar geleden!): „De draagkrachtgedachte is in wezen een individualistische theorie, kind van de ge- dachtenwereld van het economisch libera lisme in zijn ouderwetse vorm." Inkomensverdeling Maar ik denk dat vele medestanders van Hofstra wel iets zien in een rechtvaardiger verdeling van Inkomens, en ik heb begrepen dat zij ook de belastingen wensen te gebrui- Ni VGllGrinQ ken om die verdeling te bereiken. Welnu, dan dienen zij het profijtbeginsel een grote re plaats in ons systeem van heffingen en belastingen te geven. Ook hier kan men stellen: het profijtbegin sel is een noodzakelijke voorwaarde om tot een rechtvaardiger verdeling van inkomens te komen. Immers, indien men twee inko mens vanwege hun hoogte verlaagt met hetzelfde bedrag, dan dienen die inkomens wel vergelijkbaar te zijn. Dat geldt trou wens ook aan de onderkant: wanneer men twee lage inkomens wil verhogen dient men die inkomens eerst vergelijkbaar te maken. Het inkomen van mensen wordt evenwel niet alleen bepaald door wat er in het loon zakje komt. doch ook door de mate waarin de mensen profiteren van overheidsuit gaven. Laten wij eens aannemen dat wij vinden dat twee mensen die honderdduizend gul den verdienen, genivelleerd moeten worden tot vijfenzeventigduizend. Bereik Je die si tuatie dan door bij beiden vijfentwintig duizend gulden weg te belasten? Dat kan men niet zonder meer beweren! Want stel nu eens dat de één voor vijfentwintigdui zend gulden van overheidsuitgaven profi teert. terwijl de ander die uitgaven zelf moet financieren? Dan kan men toch de inkomens niet zonder meer vergelijken? Oratis diensten van de overheid hebben relatief gezien het inkomen van de eerste vergroot in vergelijking met de tweede. Wie heeft er bezwaar tegen een inkomen van 100 per maand wanneer de overheid alle rekeningen betaalt? Maar onder die om standigheden mag men toch niet stellen dat het inkomen van die man of vrouw nodig opgetrokken moet worden omdat het slechts 1200 per jaar bedraagt? En aan de andere kant wanneer het honderdduizend gulden bedraagt is er toch (nog) meer reden om een nivellering door te voeren, dan wan neer de overheid de rekeningen niet be taalde? rechtvaardig plaatsvinden indien men weet hoe groot de maatschappelijke inkomens zijn. En die inkomens worden mede bepaald door wat de overheid gratis voor de ene burger doet. terwijl de andere burger die genietingen voorbij gaan. Voordat men ber gint met overheveling van Inkomens moe ten die derhalve vergelijkbaar gemaakt worden. Daarbij kan het profijtbeginsel welkome diensten bewijzen. Men mag uit dit verhaal niet afleiden dat ik het profijtbeginsel over de gehele lijn zou willen verdedigen. Overheidsuitgaven waarvan iedereen ongeveer evenveel profijt heeft moeten er bij voorbeeld buiten gela ten worden. Het profijtbeginsel kan in de door mij ontwikkelde gedachtengang alleen zijn rol vervullen indien het gaat om overheidsuitgaven die bepaalde mensen of groepen van mensen ten goede komen. Maar ook dan kunnen zich omstandigheden voordoen die de toepassing van het profijt beginsel ongewenst maken. Waar het om gaat is dat men de gedachten van Albeda niet bij voorbaat of zonder meer mag afwijzen als conservatief, negentiende- eeuws of wat dan ook. Immers het profijtbe ginsel is door ons allen (nou ja, allen) al lang geaccepteerd wanneer het gaat om het pro fijt van overheidsuitgaven ten behoeve van wegen, bruggen e.d. Is er iemand tegen dat de motorrijtuigenbelasting en de benzine accijns op het profijtbeginsel zijn gegrond? Ik denk dat Juist de tegenstanders van dat beginsel er weinig voor zouden voelen om die belastingen te verlagen! Maar waarom is het dan op andere terreinen bij voorbaat fout? De accijns op alcohol heeft niets van doen met het profijtbeginsel (denk ik) en daarom zeg ik met des te meer overtuiging: laten we maar nuchter blljvea Nivellering van inkomens (een politiek doel einde dat ik geheel onderschrijf) kan alleen Mr Koos Reugebrink is lector in het belas tingrecht aan de Rijksuniversiteit te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 25