Verrassende vertolking Sjostakowitsj' concert Dennis Burkh met. Residentie-orkest Reis om de wereld met Rob van Reijn Ovaties voor baritonsolist Dietrich Fischer-Dieskau JMBE!EE55i22E3BBB[ 1 Harry Mulisch vindt P. C. Hooftprijs „niet helemaal onverdiend" Virtuoos hoogstandje van Henryk Szeryng Noordhollands Philharmonisch Filmdrama en improvisatie TV COMMENTAAR Lutoslawski dirigeerde eigen werk .MAANDAG 26 FEBRUARI 1979 TROUW/KWARTET door R. N. Degens HAARLEM Het was niet alleen doordat zij een Guarnerius van 1732 bespeelde dat Edith Volckaerts viooltoon boven het orkest uit de Haarlemse Concertzaal vrijdagavond met zijn sonoriteit doordrong. door Adr Hager DEN HAAG Uit de oneindig grote grabbelton van partitu ren lijkt het Residentie-orkest regelmatig een willekeurig greep te doen. Het resultaat is dar een samenstelling waart n de samenhang niet of nauwelijks valt te ontdekken. Evei s< willekeurig lijkt het beleid wat betreft de keuze van gastdirl ri' genten te zijn. Zo n dirigent komt, werkt een paar uur met hete! orkest en verdwijnt weer. Het resultaat van een dergelijlp contact laat zich gemakkelijk raden. Minister Gardeniers hangt Harry Mulisch de oorkonde om. Geen kus voor minister Gardeniers door T. van Deel AMSTERDAM Zaterdagmiddag werd onder grote belang stelling in de Stadsschouwburg in Amsterdam aan Harry Mulisch de P. C. Hooftprijs 1977 de Staatsprijs voor Letterkunde uitgereikt. „Ik ben natuurlijk blij met deze prijs," zei de auteur in zijn dankwoord, „en ik vind hem ook niet helemaal onverdiend." De enige reden dat de Amerikaan Dennis Burkh het Residentie-orkest leidde zal zijn, dat hij leerling is van Ferdinand Leitner. Een doorslagge vende reden? Het concert met wer ken van Spohr, Mozart, Webem en Sjostakowitsj zou het leren. Ludwig Spohr duikt zo af en toe nog op als componist van zijn twaalf vi oolconcerten, hij was dan ook de ri vaal van Paganini. Als dirigent was hij een van de eersten die een stok hanteerden. Het vandaag de dag nog uitvoeren van de ouverture Jossonda de opmaat van een opera spelend in het Indië van de zestiende eeuw lijkt artistiek weinig zinvol. Gezien de benadering werd ook Dennis Burkh niet geïnspireerd door deze muziek. Het bereiken van de meerderjarig heid vierde Anton Webem met een idylle voor groot orkest genaamd lm Sommerwind. Dat was vóór de perio de met Schönberg en het zijn Brahms en Wagner die Webem tot voorbeeld gediend hebben. Curieus, niet veel meer dan dat. Sjostakowitsj, omstre den figuur in het naoorlogse Rusland, zou na de overwinning in 1945 de heersers in zijn vaderland een groo UP genoegen gedaan hebben als hij zij negende symfonie had geschreve6t/ met het overweldigende vertoon va#P* een 1 mei-parade op het Rode Pleit De componist was echter een andetf» mening toegedaan. Hij wilde de zucli van verlichting, de behoefte aan rus* en ontspanning van het Russisch volk in zijn werk uitdrukken. Derha j(; ve geen bombarieorkest, voor zij gracieuze en lyrische gevoelighede ia kon hij met een klein ensemble vo n staan. Lente-achtige klanken vol 1< vensvreugde en humor, effectrijk e vrolijk. Zo was ook de (enigszins ge d temperde) benadering van Deni^ra Burkh. Solist uit eigen gelederen was sol< klarinettist Jan Cober, in het concei K.V. 622 van Mozart, diens laatst ul soloconcert. In oktober 1791 transp< a) neerde Mozart het eerste deel u< 1789 van G. naar A, completeerd het en voltooide een werk waarin d lu solist alle registers van zijn technisc a en muzikaal kunnen kan opentrel e ken. Jan Cober leverde een voortre felijke prestatie en overtrof in zijpe benadering de gastdirigent. Rob van Reijn, als Passepartout, en zijn meester. door Ber Huising HAARLEM In Haarlems Stadsschouwburg is vrijdagavoi het Nederlands Pantomime Theater Rob van Reijn met I Reis om de Wereld in Tachtig Dagen begonnen. Het was dunkt mij vooral de voortref felijke toonvormingstechniek van deze Belgische violiste die de oorzaak was dat men de solopartij van het Eerste Vioolconcert op. 99 van Sjos takowitsj noot voor noot kon volgen. Het stuk is nu dertig jaar oud. maar het is in die tijd betrekkelijk weinig gespeeld, behalve door wijlen David Oistrakh aan wie het is opgedragen. Het behoort zogezegd tot de betere composities van de artistiek aan han den en voeten gebonden Sovjet-com ponist die tot aan zijn dood in 1975 zijn talent aan het socialistisch-rea- lisme heeft moeten prostitueren. Be halve in zijn veelbelovende beginpe riode Doorbraak Dit Vioolconcert leek in 1956 vooral Ongeveer veertig jaar geleden maak te de Poolse vioolvirtuoos Bronlslaw Hubermann het weliswaar nog wat bonter door Bach, Beethoven en Brahms op één programma te zetten, maar deze man liet het dirigeren van het orkest ten minste nog aan iemand anders over. terwijl Henryk Szeryng er ook deze taak nog had bijgenomen. Hoe prachtig de genoemde vioolcon certen stuk voor stuk ook mogen we zen, de samenstelling van een derge lijk programma heeft toch veel weg van een ego-trip van een violist, die een publiek, dat zoiets nog altijd leuk vindt, wil laten zien, wat hij allemaal kan. Een virtuoos hoogstandje, dat aan het begin van deze eeuw nog vrij normaal werd gevonden, maar nu uit de tijd leek te zijn. Nu ls Henryk Szeryng ongetwijfeld door R. N. Degens' AMSTERDAM Tot op de balkons zat het publiek zon dagmiddag in het Amster damse Concertgebouw; een ongewoon beeld bij een con cert in de C-serie met heden daagse muziek. En wie dacht dat de grote trekkracht uit ging van de hier zelden optre dende beroemde bariton Die trich Fischer-Dieskau, had het waarschijnlijk mis. want na diens bijdrage in „Les es paces du sommeil" van Wi- told Lutoslawski, kwam ie- Speciaal vandaag Na Geheim Commando (20.271 volgt in het NCRV-pro- gratnma de Amerikaanse film Haar laatste keuxe. Daarin speelt de 82-jarige actrice Ruth Gordon de rol van een tien jaar jongere vrouw die weigert een riskante herseno peratie te ondergaan en thuis wenst te sterven. Ned. 2/21.20 Over stoelen en hun ont werpers gaat het TROS-pro- gramma De Vormgevers. Ned. 1. 22.25 Thema voor Plein Publiek is dc rol van de chemie In ons leven. Hllv. 2/09.00 Sociale werkers nemen zichzelf onder de loep. Ililv. 4/16.30 In de luisterspelserie over de rerhten van de mens zendt de NCRV een Improvisaties- pel uit Hllv. 222.25 in het melancolieke eerste deel (Noc turne) en in de ingenieus opgebouwde Passacaglia (deel drie) een doorbraak naar een kunstzinnige individualiteit aan te kondigen; maar in de twee snelle delen is het weer al volkse hilariteit wat de klok slaat. Zij het dan uiteraard bijzonder knap gecom poneerd. want het vakmanschap van Sjostakowitsj liet niets te wensen over. Evenmin dat van de hier te weinig bekende violiste Volckaert die van dit concert een vertolking gaf die mij wat klankschoonheid, frasering, voordracht en virtuositeit betreft niet te overtreffen lijkt. Nooit heb ik Sjostakowitsj* breed sprakigheid zo boeiend horen verde digen. En dat geldt ook voor het verrassend goed door het Noordhol lands Philharmonisch Orkest ver een meester-violist, die zijn instru ment feilloos bespeelt, gelijk hij ook ditmaal demonstreerde in de werken, waarin hij de solopartij vervulde. Van de eerste tot de laatste toon is zijn spel glaszuiver en zijn toonvonr.ing uitstekend verzorgd. Wat de expres sie betreft, daarin bereikte hij niet de hoogte, die ik mij van vorige keren herinner. Het leek of het feit. dat hij zijn aandacht moest verdelen tussen zijn eigen partij en het aandeel van het orkest, hem toch net iets te veel was. En dat was jammer, want het uit uitstekende musici bestaande, goed getrainde Kamerorkest kan het in dit soort concerten ook wel zonder de knikjes en gebaartjes van de man, die de vioolpartij speelt. Dit bleek duide lijk op de vele momenten dat Hehryk Szeryng het te druk had met zijn eigen zaken om zich met het orkest te bemoeien. dereen, na de pauze, toch weer luisteren naar de Twee de Symfonie van deze compo nist. Waarvoor men tenslotte óók had betaald. Lutoslawski dirigeerde deze middag het Radio Filharmonisch Orkest in een heel programma met eigen wer ken. wat op zichzelf deze onverwach te belangstelling niet kon verklaren. Want hoe belangrijk en interessant deze 65-jarige Pool als componist dan ook moge wezen, een publiek-trekker is hij noch als uitvoerend noch als scheppend kunstenaar. Wel is hij een van de weinige hedendaagse compo nisten die met gebruikmaking van de nieuwe compositietechnieken in een zeer persoonlijke stijl een aantal wer ken schreef die algemene bekendheid en waardering kregen. Improviseren Daartoe behoren genoemde symfonie luit 1967) en de ..Jeux vénitiens" die hij voor het Venetiaanse muziekfesti val van 1961 componeerde. „Jeux vénitiens" ging deze middag als ope ningsstuk. Het ls het eerste werk waarin hij de uitvoerenden af en toe vrij laat improviseren, maar dan wel zo dat hij het uiteindelijke resultaat daarvan grotendeels vooraf heeft be paald en bij de uitvoering strak in de hand houdt. Een stuk vol boeiende klank, met de voor hem karakteristie ke inleidingen of afsluitingen van be paalde passages door korte, droge interrupties van het slagwerk. In de symfonie komen die stukken waar het „toeval" een rol speelt veelvuldi- ger voor. maar ook daar laat Lutos lawski weinig helemaal aan het toe val over. Zo is de grote climax ln het tweede deel. beginnend met glEssandi ln de lage strijkers en via diffuus door en over elkaar golvende klanklagen op een sterk ritmisch geprofileerde klankultbarsting uitlopend, zorgvul dig en knap berekend. Maar het maakt de indruk van een spontaan en onberekenbaar gebeuren. Droombeelden „Les espaces du sommeil" voor bari ton en orkest op het gelijknamige gedicht van Robert Desnos ontstond ln 1976; een van de meest recente werken dus. Zonder illustratief te zijn. versterkt de muziek hier de sug gestie van de. soms half gezongen half gedeclameerde hallucinerende droombeelden van de tekst Net als bij ..Paroles tissees" <uit 1965) voor zorgde orkestaandeel. Al bleef men in de snelle delen wel eens wat bij het tempo van de soliste achter. Nauwe lijks meetbaar, maar met een duide lijk hoorbare, ontregelende invloed op de muziekstroom. Aantrekkelijk De jonge dirigent Lucas Vis stond deze avond (als invaller) voor het or kest dat ln de serie „Meestervioolcon- certen van de 20ste eeuw" een zeer aantrekkelijk programma speelde. Te beginnen met het „Concerto per organo. due trombe, due corni e due tromboni", ofte wel orgelconcert met twee trompetten, twee hoorns en twee trombones, van organist-com ponist Albert de Klerk. Een kort en bondig stuk (vier delen ln zeventien minuten) maar een beetje bloedarm wat zijn muzikale conditie betreft. Gecomponeerd in 1967 met een vak manschap als dat van Hindemith (aan wie ook de majeur-afsluitingen van de onderdelen doen denken) en met een vlotheid la Poulenc, heeft het zeker vele kwaliteiten. Bij voor beeld de goed gebruikte mogelijkhe den van de combinatie orgel met ko per. Maar het kabbelt te gemakkelijk (zonder spanning van welke aard ook) op kunde en kennis voort om blijvend de aandacht te kunnen vragen. Een plezierig stuk „speelgoed voor de uit voerenden, wat ditmaal (met de com ponist aan het orgel) ook wel bleek. Contrast Als levensgroot contrast kwam daar na de Tweede Symfonie (voor strijk orkest) van Arthur Honegger waarin vanaf het simpele uit drie tonen be staande beginmotief tot en met het koraalthema aan het slot. de emotio nele spanning via een ongeëvenaard knappe thematische en ritmische ontwikkeling, ongebroken gehand haafd blijft. Een van de weinige com posities van de twintigste eeuw (het dateert van 1942) die het predikaat meesterwerk verdienen. Het werd grotendeels zeer expressief en stijlzuiver uitgevoerd. Alleen het laatste (ritmische zeer veeleisende) deel kwam niet tot zijn recht door een veel te (voorzichtig?) laag tempo. Overigens alle lof voor de manier waarp Vis en het orkest dit uitste kend samengestelde programma ten gehore hebben gebracht, iets waar voor het vrij talrijke publiek veel waardering toonde. tenor en orkest, bepaalde de herin» Ung van dichtregels mede de bouw van het werk. Maar ondanks de frap pante contrastwerking tussen uiterst subtiele, bijna gefluisterde klank sluiers. en frenetieke geluidsontladin gen, die allemaal wel bij de tekst aansluiten, lijkt mij de wonderlijke eenheid van het instrumentale en het vocale zoals in Paroles Tissées. hier niet bereikt. En dat lag beslist niet aan de magnifieke vertolking waarin de solopartij door Fischer-Dieskau werd gezongen met alle klankschoon heid en expressie die deze grote zan ger schijnbaar moeiteloos tot zijn be schikking heeft. De ovatie die hij van het publiek kreeg deed vermoeden dat men toch voor hém was gekomen. Van dezelfde mening was de jury, die bij monde van Aad Nuis oordeelde dat Mulisch door zijn manier van schrijven „als een kleurige vogel" af steekt „tegen het overwegend gedek te verenkleed van de Nederlandse prozaïsten, en aantoont dat er nog heel andere mogelijkheden zijn dan die van het psychologisch realisme, de romantische ironie of het in zich zelf verzonken taalexperiment Zijn werk is geen poging tot bekering, maar een uitdaging aan ieder die het leest om zelf door eigen verbeeldings kracht opnieuw vorm te geven aan de wereld." Minister Gardeniers van CRM prees vervolgens uitvoerig Mulisch' kwali teiten en hing hem de onderscheiding om. De auteur brak toen, niet zonder ironie, met de gewoonte sinds Van het Reve om de minister bij zo n gelegenheid te kussen. Na een geluk wens van de voorzitter van de jury, Margaretha Ferguson, sprak Mulisch zijn dankwoord uit een verade ming na alle toch min of meer plicht matige taal. Hij hield een korte, spirituele verhan deling over de verbeelding, waaruit weer duidelijk bleek hoe ernstig hij zijn schrijverschap opvat. Als Ideaal .zag hij Goethe: „Zijn oeuvre is één groot zelfportret. Bij hem vallen uit beelding en Inbeelding samen in de verbeelding, waardoor zijn leven en werk de voorbeeldigheid hebben ge kregen, die de eeuwen weerstaat." Hij typeerde de schrijver als een afzijdi ge, die vanuit deze afzijdigheid volle dig onder ogen ziet dat wij sterfelijk zijn. „De eenzaamheid en het besef van onze dood, dat is wat ons mensen paradoxaal bindt, en de kunstenaar is de binder, op een fundamenteler niveau dan waartoe andere functio narissen met andere technieken in staat zijn." Een uitvoeriger versie van het dankwoord kan men lezen in de vandaag verschenen essaybundel „Paniek der onschuld". Etude „omgekeerd" Het programma van de prijsuitrei king opende met enkele liederen van P. C. Hooft, gezongen door Meindert Kraak. Daarna werd realiteit wat Mu lisch zich afvraagt in zijn verhaal „Symmetrie": hoe klinkt muziek in spiegelbeeld? De zogenaamde Revo lutie-etude van Chopin, die het uiter ste vergt van de linkerhand, werd op twee manieren gespeeld: eerst ge woon en daarna, in een soort contra revolutionaire versie, van achteren naar voren. Een curieus experiment. In de opvoering van een fragment uit de opera „Reconstructie" stierf Jan Hein Donner vervolgens onvergete lijk. Hij zeeg „ahh" roepend terneer, maar bleef, op zijn gemak gelegen, tekst uitspreken. De middag werd besloten met de première van Bobby Eerharts korte speelfilm „De grens", naar het gelijknamige verhaal van Mulisch. Het is bepaald niet Mulisch' beste werk en de film heeft dezelfde eigenschappen als het verhaal: sche matisch, voorspelbaar, weinig drama tisch. Alle genodigden kregen van CRM een exemplaar cadeau van Marita Ma- thijsens „Bibliografie van Harry Mu lisch"; een passende hulde, die voor maar tien gulden in de handel is. Dat werd een genoeglijk, kinderlijk herkennen van de aardigste avontu ren uit het, lang geleden gelezen, boek van Jules Veme. Dat is al wel drie maal verfilmd, de laatste keer uitvoerig, in kleuren, met David Ni- ven en Catinflas. En voor er films waren werden er al grote theaterspek takels van gemaakt, met echte olifai1 ten cn al. Die heeft Rob van Reijn niet bij, hoewel, de tocht per olifar door de jungle wordt wel zo duldelij gemimed, dat je de olifanten erb kunt denken. De jungle is een van de vele deco van Wim Bijmoer, die ook tekenac tig zorgde voor oude stoomtreintje een luchtballon, een Londense clu een bank, een tempel, en waar j allemaal waren in die tachtig dage Dat heeft Wim Bijmoer er bij vertel op de band, tussen de muziekji door. Zodat je kon horen wat je zi en dat maakt pantomime wel ee stuk eenvoudiger. 1 De mime is hier geen doel op zichze geen pure mime-kunst, maar e« middel om Jules Verne beeldend e levend na te vertellen, en te illusti ren, in een theaterstrip-verhai Waarin Rob van Reijn zelf wel e< 8 volledige mime-speler is, die allerl 1 dingen die er niet zijn een coup raampje, tralies, een railing. Chinee 8 jes, om waar wat te noemen zich baar maakt met zijn gebaren. 8 1 maakt van de knecht Passepartoi8 ook een blijmoedig karakter, die me 1 leeft en oplossingen vindt voor alr moeilijkheden, die hij zelf wel eeir veroorzaakt. Hij doet dat met humi in zijn bewegingen. In vrolijke tege1 stelling tot zijn onverstoorbare mee 1 ter Phileas Fogg, die zelfs voor i geredde Indiase schone van hoi blijft, al trouwt hij haar. Ook ett. karakter dus. Wie hem neerzette z< ik achteraf wel in het programn J lezen, dacht ik, maar de rolverdell gen van de negen medewerkers stai er niet bij. 1 Rob van Reijn heeft van alles en all II duidelijk de leiding. Met zijn regie, de mogelijkheden van zijn gezi schap, kwam hij tot een reeks leul 11 tafereeltjes: de storm op zee bij vol beeld, de bankroof in silhouet, i ballontocht boven Amerika, het l tuigen van de stoomboot om het vu aan te houden aardig gedaz 8 leuk om te zien, voor onbevang toeschouwers. s Misschien hebt u het, evenals ik. niet zo erg begrepen op doktersro mans en de verfilmingen daarvan. Het zijn vaak suikerbroden uit de romantische bakkerij. En daar krijg je gauw genoeg van. Met deze instelling loopt u de kans. vanavond in de NCRV-uitzending het Amerikaanse televisiespel „The right to die" ongezien te la ten. Dit zou Jammer zijn, want het spel plaatst ons voor de conse quenties van een actuele proble matiek. Aan de ene kant staat de medicus die gehouden is het leven te ver lengen, maar daarbij wel eens de belangen van de wetenschap en eigen eerzucht voorrang geeft bo ven de gevoelens en wensen van de mens die hij onder het mes wil nemen. Tegenover hem de patiënt voor wie een vegeterend bestaan na de zogenaamd geslaagde ope ratie een angstaanjagend visioen is. De Engelse filmtitel geeft de kern directer weer dan „Haar laatste keuze". Maar ook deze titel ls toe passelijk. immers de oude me vrouw Emily Dobson komt voor de keuze te staan die beslissend zal zijn voor leven of dood. De chirurg dr Warren probeert haar te overreden, toestemming te ge ven voor een hersenoperatie. Hij denkt vooral aan het verkrijgen van wetenschappelijk materiaal door Ton Hydra voor publlkaties die zijn reputatie nog meer zullen verhogen. Warren suggereert een zeer grote kans op een succesvolle afloop, maar het oude dametje vermoedt een ander resultaat. Zij vraagt zuster Ellen, op wie zij bijzonder gesteld ls. om raad. Aanvankelijk houdt de verpleegster haar me ning voor zich. Pas wanneer de operatiedokter zelfs door een col lega niet tot rede te brengen is en zijn patiënte ontoerekeningsvat baar wil laten verklaren om toch zijn gang te kunnen gaan, keert de verpleegkundige zich tegen hem. De verwikkelingen die dan volgen zijn soms waarschijnlijk meer ty perend voor de Amerikaanse film industrie dan voor de gang van zaken in een ziekenhuis. Ze doen echter weinig afbreuk aan het we zenlijke drama. Het zal de kijkers verscheidene keren ontroeren. En dat is dan het allermeest te dan ken aan de wijze waarop Ruth Gordon geest en lichaam geeft aan een 72-jarige zieke die zich door een operatie bedreigd voelt. Ik heb mij er tijdens de voorverto ning telkens weer over verbaasd dat deze moeilijke creatie kon worden opgebracht door een actri ce van 82 Jaar. Kwetsbaar als pa tiënte maar toch zeer levendig van geest en nog fief ter been. In het samenspel met Juliet Mills als haar lievelingsverpleegster is Ruth Gordon hartveroverend. Bradford Dillman zorgt in zijn rol van de eerzuchtige dokter voor scherpe contrasten en spannin gen. Richard Mulligan maakt van de op zuster Ellen verliefde arts Freekland een ireeële Don Juan. Op zijn manier kan zo'n type toch niet los rondlopen in een zieken huis. De NCRV zendt vanavond ook een interessant luisterspel uit. Even eens draaiend om een actualiteit. Het maakt deel uit van de serie over de rechten van de mens. In dit geval rechten die tegen elkaar Indruisen. De jonge leraar Johan Fermeghen staat erop, zijn leerlin gen op anti-autoritaire wijze tot zelf denken te brengen. Hij komt in conflict met ouders door wie deze manier van lesgeven linkse indoctrinatie wordt gevonden. Zijn collega Selma staat wel ach ter zijn idealen, maar zij vindt dat hij te hard van stapel loopt. Ook de rector kan een heel eind met hem meegaan. Als deze echter moet kiezen tussen éèn tijdelijke leerkracht en een scholengemeen schap, ls het voor hem een uitge maakte zaak dat Johan het veld dient te ruimen. Behalve vanwege het onderwerp, vraag ik voor dit radiospel aan dacht omdat het is geïmprovi seerd. Rudolf Geel gaf slechts het raamwerk van de handeling en het aantal personages aan. De actri ces en acteurs moesten zelf een tekst bedenken. Elke rolvertol- king was dus voor een groot deel afhankelijk van de wijze waarop een tegenspeler zijn rol invulde. Voor Herman Pley en Loekle Nak was dit niet zo'n heksentoer. Bei den zijn in het onderwijs werk zaam, zodat zij Johan en Selma voor honderd procent levensecht konden neerzetten. Voor een zware opgave stonden de leden van de hoorspelkern die in een vreemde huls moesten krui pen zonder een regel tekst. Ze doen het knap en heel natuurlijk. Edmond Klassen is op en top de verbolgen vader, rechts van het midden en Jennifer Willems speelt zijn voor leraar Johan warmlopen- de dochter alsof zij werkelijk de leerlinge is die het schoolconflict een rotstreek vindt. Maar de erepalm gaat naar Wim Kouwenhoven. Verbazingwek kend zoals hij met de gecultiveer de stem van een classicus karak ter geeft aan de rector. Regisseur Johan Wolder mag er trots op zijn dat onder zijn leiding opnieuw een zo boeiend improvisatiespel tot stand is gekomen. Solist-dirigent in drie vioolconcerten door Jac. Kort AMSTERDAM Er zijn van die ogenblikken waarop het lijkt, dat de tijd heeft stilgestaan. Zoals zaterdag, toen Henryk Szeryng met het Nederlands Kamerorkest op één avond drie vioolconcerten ten gehore bracht; dat in a klein van Joh. Seb. Bach en de K.V.'s 216 en 219 van W. A. Mozart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 4