Verrassende vertolking
Sjostakowitsj' concert
Dennis Burkh met.
Residentie-orkest
Reis om de wereld
met Rob van Reijn
Ovaties voor baritonsolist
Dietrich Fischer-Dieskau
JMBE!EE55i22E3BBB[
1
Harry Mulisch vindt
P. C. Hooftprijs „niet
helemaal onverdiend"
Virtuoos hoogstandje
van Henryk Szeryng
Noordhollands Philharmonisch
Filmdrama en
improvisatie
TV COMMENTAAR
Lutoslawski dirigeerde eigen werk
.MAANDAG 26 FEBRUARI 1979
TROUW/KWARTET
door R. N. Degens
HAARLEM Het was niet alleen doordat zij een Guarnerius van 1732 bespeelde dat Edith
Volckaerts viooltoon boven het orkest uit de Haarlemse Concertzaal vrijdagavond met zijn
sonoriteit doordrong.
door Adr Hager
DEN HAAG Uit de oneindig grote grabbelton van partitu
ren lijkt het Residentie-orkest regelmatig een willekeurig
greep te doen. Het resultaat is dar een samenstelling waart n
de samenhang niet of nauwelijks valt te ontdekken. Evei s<
willekeurig lijkt het beleid wat betreft de keuze van gastdirl ri'
genten te zijn. Zo n dirigent komt, werkt een paar uur met hete!
orkest en verdwijnt weer. Het resultaat van een dergelijlp
contact laat zich gemakkelijk raden.
Minister Gardeniers hangt Harry Mulisch de oorkonde om.
Geen kus voor minister Gardeniers
door T. van Deel
AMSTERDAM Zaterdagmiddag werd onder grote belang
stelling in de Stadsschouwburg in Amsterdam aan Harry
Mulisch de P. C. Hooftprijs 1977 de Staatsprijs voor
Letterkunde uitgereikt. „Ik ben natuurlijk blij met deze
prijs," zei de auteur in zijn dankwoord, „en ik vind hem ook
niet helemaal onverdiend."
De enige reden dat de Amerikaan
Dennis Burkh het Residentie-orkest
leidde zal zijn, dat hij leerling is van
Ferdinand Leitner. Een doorslagge
vende reden? Het concert met wer
ken van Spohr, Mozart, Webem en
Sjostakowitsj zou het leren.
Ludwig Spohr duikt zo af en toe nog
op als componist van zijn twaalf vi
oolconcerten, hij was dan ook de ri
vaal van Paganini. Als dirigent was
hij een van de eersten die een stok
hanteerden. Het vandaag de dag nog
uitvoeren van de ouverture Jossonda
de opmaat van een opera spelend
in het Indië van de zestiende eeuw
lijkt artistiek weinig zinvol. Gezien
de benadering werd ook Dennis
Burkh niet geïnspireerd door deze
muziek.
Het bereiken van de meerderjarig
heid vierde Anton Webem met een
idylle voor groot orkest genaamd lm
Sommerwind. Dat was vóór de perio
de met Schönberg en het zijn Brahms
en Wagner die Webem tot voorbeeld
gediend hebben. Curieus, niet veel
meer dan dat. Sjostakowitsj, omstre
den figuur in het naoorlogse Rusland,
zou na de overwinning in 1945 de
heersers in zijn vaderland een groo UP
genoegen gedaan hebben als hij zij
negende symfonie had geschreve6t/
met het overweldigende vertoon va#P*
een 1 mei-parade op het Rode Pleit
De componist was echter een andetf»
mening toegedaan. Hij wilde de zucli
van verlichting, de behoefte aan rus*
en ontspanning van het Russisch
volk in zijn werk uitdrukken. Derha j(;
ve geen bombarieorkest, voor zij
gracieuze en lyrische gevoelighede ia
kon hij met een klein ensemble vo n
staan. Lente-achtige klanken vol 1<
vensvreugde en humor, effectrijk e
vrolijk. Zo was ook de (enigszins ge d
temperde) benadering van Deni^ra
Burkh.
Solist uit eigen gelederen was sol<
klarinettist Jan Cober, in het concei
K.V. 622 van Mozart, diens laatst ul
soloconcert. In oktober 1791 transp< a)
neerde Mozart het eerste deel u<
1789 van G. naar A, completeerd
het en voltooide een werk waarin d lu
solist alle registers van zijn technisc a
en muzikaal kunnen kan opentrel e
ken. Jan Cober leverde een voortre
felijke prestatie en overtrof in zijpe
benadering de gastdirigent.
Rob van Reijn, als Passepartout, en zijn meester.
door Ber Huising
HAARLEM In Haarlems Stadsschouwburg is vrijdagavoi
het Nederlands Pantomime Theater Rob van Reijn met I
Reis om de Wereld in Tachtig Dagen begonnen.
Het was dunkt mij vooral de voortref
felijke toonvormingstechniek van
deze Belgische violiste die de oorzaak
was dat men de solopartij van het
Eerste Vioolconcert op. 99 van Sjos
takowitsj noot voor noot kon volgen.
Het stuk is nu dertig jaar oud. maar
het is in die tijd betrekkelijk weinig
gespeeld, behalve door wijlen David
Oistrakh aan wie het is opgedragen.
Het behoort zogezegd tot de betere
composities van de artistiek aan han
den en voeten gebonden Sovjet-com
ponist die tot aan zijn dood in 1975
zijn talent aan het socialistisch-rea-
lisme heeft moeten prostitueren. Be
halve in zijn veelbelovende beginpe
riode
Doorbraak
Dit Vioolconcert leek in 1956 vooral
Ongeveer veertig jaar geleden maak
te de Poolse vioolvirtuoos Bronlslaw
Hubermann het weliswaar nog wat
bonter door Bach, Beethoven en
Brahms op één programma te zetten,
maar deze man liet het dirigeren van
het orkest ten minste nog aan iemand
anders over. terwijl Henryk Szeryng
er ook deze taak nog had bijgenomen.
Hoe prachtig de genoemde vioolcon
certen stuk voor stuk ook mogen we
zen, de samenstelling van een derge
lijk programma heeft toch veel weg
van een ego-trip van een violist, die
een publiek, dat zoiets nog altijd leuk
vindt, wil laten zien, wat hij allemaal
kan. Een virtuoos hoogstandje, dat
aan het begin van deze eeuw nog vrij
normaal werd gevonden, maar nu uit
de tijd leek te zijn.
Nu ls Henryk Szeryng ongetwijfeld
door R. N. Degens'
AMSTERDAM Tot op de
balkons zat het publiek zon
dagmiddag in het Amster
damse Concertgebouw; een
ongewoon beeld bij een con
cert in de C-serie met heden
daagse muziek. En wie dacht
dat de grote trekkracht uit
ging van de hier zelden optre
dende beroemde bariton Die
trich Fischer-Dieskau, had
het waarschijnlijk mis. want
na diens bijdrage in „Les es
paces du sommeil" van Wi-
told Lutoslawski, kwam ie-
Speciaal vandaag
Na Geheim Commando
(20.271 volgt in het NCRV-pro-
gratnma de Amerikaanse film
Haar laatste keuxe. Daarin
speelt de 82-jarige actrice
Ruth Gordon de rol van een
tien jaar jongere vrouw die
weigert een riskante herseno
peratie te ondergaan en thuis
wenst te sterven.
Ned. 2/21.20
Over stoelen en hun ont
werpers gaat het TROS-pro-
gramma De Vormgevers.
Ned. 1. 22.25
Thema voor Plein Publiek
is dc rol van de chemie In ons
leven.
Hllv. 2/09.00
Sociale werkers nemen
zichzelf onder de loep.
Ililv. 4/16.30
In de luisterspelserie over
de rerhten van de mens zendt
de NCRV een Improvisaties-
pel uit
Hllv. 222.25
in het melancolieke eerste deel (Noc
turne) en in de ingenieus opgebouwde
Passacaglia (deel drie) een doorbraak
naar een kunstzinnige individualiteit
aan te kondigen; maar in de twee
snelle delen is het weer al volkse
hilariteit wat de klok slaat. Zij het
dan uiteraard bijzonder knap gecom
poneerd. want het vakmanschap van
Sjostakowitsj liet niets te wensen
over. Evenmin dat van de hier te
weinig bekende violiste Volckaert die
van dit concert een vertolking gaf die
mij wat klankschoonheid, frasering,
voordracht en virtuositeit betreft niet
te overtreffen lijkt.
Nooit heb ik Sjostakowitsj* breed
sprakigheid zo boeiend horen verde
digen. En dat geldt ook voor het
verrassend goed door het Noordhol
lands Philharmonisch Orkest ver
een meester-violist, die zijn instru
ment feilloos bespeelt, gelijk hij ook
ditmaal demonstreerde in de werken,
waarin hij de solopartij vervulde. Van
de eerste tot de laatste toon is zijn
spel glaszuiver en zijn toonvonr.ing
uitstekend verzorgd. Wat de expres
sie betreft, daarin bereikte hij niet de
hoogte, die ik mij van vorige keren
herinner. Het leek of het feit. dat hij
zijn aandacht moest verdelen tussen
zijn eigen partij en het aandeel van
het orkest, hem toch net iets te veel
was. En dat was jammer, want het uit
uitstekende musici bestaande, goed
getrainde Kamerorkest kan het in dit
soort concerten ook wel zonder de
knikjes en gebaartjes van de man, die
de vioolpartij speelt. Dit bleek duide
lijk op de vele momenten dat Hehryk
Szeryng het te druk had met zijn
eigen zaken om zich met het orkest te
bemoeien.
dereen, na de pauze, toch
weer luisteren naar de Twee
de Symfonie van deze compo
nist. Waarvoor men tenslotte
óók had betaald.
Lutoslawski dirigeerde deze middag
het Radio Filharmonisch Orkest in
een heel programma met eigen wer
ken. wat op zichzelf deze onverwach
te belangstelling niet kon verklaren.
Want hoe belangrijk en interessant
deze 65-jarige Pool als componist dan
ook moge wezen, een publiek-trekker
is hij noch als uitvoerend noch als
scheppend kunstenaar. Wel is hij een
van de weinige hedendaagse compo
nisten die met gebruikmaking van de
nieuwe compositietechnieken in een
zeer persoonlijke stijl een aantal wer
ken schreef die algemene bekendheid
en waardering kregen.
Improviseren
Daartoe behoren genoemde symfonie
luit 1967) en de ..Jeux vénitiens" die
hij voor het Venetiaanse muziekfesti
val van 1961 componeerde. „Jeux
vénitiens" ging deze middag als ope
ningsstuk. Het ls het eerste werk
waarin hij de uitvoerenden af en toe
vrij laat improviseren, maar dan wel
zo dat hij het uiteindelijke resultaat
daarvan grotendeels vooraf heeft be
paald en bij de uitvoering strak in de
hand houdt. Een stuk vol boeiende
klank, met de voor hem karakteristie
ke inleidingen of afsluitingen van be
paalde passages door korte, droge
interrupties van het slagwerk. In de
symfonie komen die stukken waar
het „toeval" een rol speelt veelvuldi-
ger voor. maar ook daar laat Lutos
lawski weinig helemaal aan het toe
val over. Zo is de grote climax ln het
tweede deel. beginnend met glEssandi
ln de lage strijkers en via diffuus door
en over elkaar golvende klanklagen
op een sterk ritmisch geprofileerde
klankultbarsting uitlopend, zorgvul
dig en knap berekend. Maar het
maakt de indruk van een spontaan en
onberekenbaar gebeuren.
Droombeelden
„Les espaces du sommeil" voor bari
ton en orkest op het gelijknamige
gedicht van Robert Desnos ontstond
ln 1976; een van de meest recente
werken dus. Zonder illustratief te
zijn. versterkt de muziek hier de sug
gestie van de. soms half gezongen
half gedeclameerde hallucinerende
droombeelden van de tekst Net als
bij ..Paroles tissees" <uit 1965) voor
zorgde orkestaandeel. Al bleef men in
de snelle delen wel eens wat bij het
tempo van de soliste achter. Nauwe
lijks meetbaar, maar met een duide
lijk hoorbare, ontregelende invloed
op de muziekstroom.
Aantrekkelijk
De jonge dirigent Lucas Vis stond
deze avond (als invaller) voor het or
kest dat ln de serie „Meestervioolcon-
certen van de 20ste eeuw" een zeer
aantrekkelijk programma speelde.
Te beginnen met het „Concerto per
organo. due trombe, due corni e due
tromboni", ofte wel orgelconcert met
twee trompetten, twee hoorns en
twee trombones, van organist-com
ponist Albert de Klerk. Een kort en
bondig stuk (vier delen ln zeventien
minuten) maar een beetje bloedarm
wat zijn muzikale conditie betreft.
Gecomponeerd in 1967 met een vak
manschap als dat van Hindemith
(aan wie ook de majeur-afsluitingen
van de onderdelen doen denken) en
met een vlotheid la Poulenc, heeft
het zeker vele kwaliteiten. Bij voor
beeld de goed gebruikte mogelijkhe
den van de combinatie orgel met ko
per. Maar het kabbelt te gemakkelijk
(zonder spanning van welke aard ook)
op kunde en kennis voort om blijvend
de aandacht te kunnen vragen. Een
plezierig stuk „speelgoed voor de uit
voerenden, wat ditmaal (met de com
ponist aan het orgel) ook wel bleek.
Contrast
Als levensgroot contrast kwam daar
na de Tweede Symfonie (voor strijk
orkest) van Arthur Honegger waarin
vanaf het simpele uit drie tonen be
staande beginmotief tot en met het
koraalthema aan het slot. de emotio
nele spanning via een ongeëvenaard
knappe thematische en ritmische
ontwikkeling, ongebroken gehand
haafd blijft. Een van de weinige com
posities van de twintigste eeuw (het
dateert van 1942) die het predikaat
meesterwerk verdienen.
Het werd grotendeels zeer expressief
en stijlzuiver uitgevoerd. Alleen het
laatste (ritmische zeer veeleisende)
deel kwam niet tot zijn recht door een
veel te (voorzichtig?) laag tempo.
Overigens alle lof voor de manier
waarp Vis en het orkest dit uitste
kend samengestelde programma ten
gehore hebben gebracht, iets waar
voor het vrij talrijke publiek veel
waardering toonde.
tenor en orkest, bepaalde de herin»
Ung van dichtregels mede de bouw
van het werk. Maar ondanks de frap
pante contrastwerking tussen uiterst
subtiele, bijna gefluisterde klank
sluiers. en frenetieke geluidsontladin
gen, die allemaal wel bij de tekst
aansluiten, lijkt mij de wonderlijke
eenheid van het instrumentale en het
vocale zoals in Paroles Tissées. hier
niet bereikt. En dat lag beslist niet
aan de magnifieke vertolking waarin
de solopartij door Fischer-Dieskau
werd gezongen met alle klankschoon
heid en expressie die deze grote zan
ger schijnbaar moeiteloos tot zijn be
schikking heeft.
De ovatie die hij van het publiek
kreeg deed vermoeden dat men toch
voor hém was gekomen.
Van dezelfde mening was de jury, die
bij monde van Aad Nuis oordeelde
dat Mulisch door zijn manier van
schrijven „als een kleurige vogel" af
steekt „tegen het overwegend gedek
te verenkleed van de Nederlandse
prozaïsten, en aantoont dat er nog
heel andere mogelijkheden zijn dan
die van het psychologisch realisme,
de romantische ironie of het in zich
zelf verzonken taalexperiment
Zijn werk is geen poging tot bekering,
maar een uitdaging aan ieder die het
leest om zelf door eigen verbeeldings
kracht opnieuw vorm te geven aan de
wereld."
Minister Gardeniers van CRM prees
vervolgens uitvoerig Mulisch' kwali
teiten en hing hem de onderscheiding
om. De auteur brak toen, niet zonder
ironie, met de gewoonte sinds Van
het Reve om de minister bij zo n
gelegenheid te kussen. Na een geluk
wens van de voorzitter van de jury,
Margaretha Ferguson, sprak Mulisch
zijn dankwoord uit een verade
ming na alle toch min of meer plicht
matige taal.
Hij hield een korte, spirituele verhan
deling over de verbeelding, waaruit
weer duidelijk bleek hoe ernstig hij
zijn schrijverschap opvat. Als Ideaal
.zag hij Goethe: „Zijn oeuvre is één
groot zelfportret. Bij hem vallen uit
beelding en Inbeelding samen in de
verbeelding, waardoor zijn leven en
werk de voorbeeldigheid hebben ge
kregen, die de eeuwen weerstaat." Hij
typeerde de schrijver als een afzijdi
ge, die vanuit deze afzijdigheid volle
dig onder ogen ziet dat wij sterfelijk
zijn. „De eenzaamheid en het besef
van onze dood, dat is wat ons mensen
paradoxaal bindt, en de kunstenaar
is de binder, op een fundamenteler
niveau dan waartoe andere functio
narissen met andere technieken in
staat zijn." Een uitvoeriger versie van
het dankwoord kan men lezen in de
vandaag verschenen essaybundel
„Paniek der onschuld".
Etude „omgekeerd"
Het programma van de prijsuitrei
king opende met enkele liederen van
P. C. Hooft, gezongen door Meindert
Kraak. Daarna werd realiteit wat Mu
lisch zich afvraagt in zijn verhaal
„Symmetrie": hoe klinkt muziek in
spiegelbeeld? De zogenaamde Revo
lutie-etude van Chopin, die het uiter
ste vergt van de linkerhand, werd op
twee manieren gespeeld: eerst ge
woon en daarna, in een soort contra
revolutionaire versie, van achteren
naar voren. Een curieus experiment.
In de opvoering van een fragment uit
de opera „Reconstructie" stierf Jan
Hein Donner vervolgens onvergete
lijk. Hij zeeg „ahh" roepend terneer,
maar bleef, op zijn gemak gelegen,
tekst uitspreken. De middag werd
besloten met de première van Bobby
Eerharts korte speelfilm „De grens",
naar het gelijknamige verhaal van
Mulisch. Het is bepaald niet Mulisch'
beste werk en de film heeft dezelfde
eigenschappen als het verhaal: sche
matisch, voorspelbaar, weinig drama
tisch.
Alle genodigden kregen van CRM een
exemplaar cadeau van Marita Ma-
thijsens „Bibliografie van Harry Mu
lisch"; een passende hulde, die voor
maar tien gulden in de handel is.
Dat werd een genoeglijk, kinderlijk
herkennen van de aardigste avontu
ren uit het, lang geleden gelezen,
boek van Jules Veme. Dat is al wel
drie maal verfilmd, de laatste keer
uitvoerig, in kleuren, met David Ni-
ven en Catinflas. En voor er films
waren werden er al grote theaterspek
takels van gemaakt, met echte olifai1
ten cn al. Die heeft Rob van Reijn
niet bij, hoewel, de tocht per olifar
door de jungle wordt wel zo duldelij
gemimed, dat je de olifanten erb
kunt denken.
De jungle is een van de vele deco
van Wim Bijmoer, die ook tekenac
tig zorgde voor oude stoomtreintje
een luchtballon, een Londense clu
een bank, een tempel, en waar j
allemaal waren in die tachtig dage
Dat heeft Wim Bijmoer er bij vertel
op de band, tussen de muziekji
door. Zodat je kon horen wat je zi
en dat maakt pantomime wel ee
stuk eenvoudiger. 1
De mime is hier geen doel op zichze
geen pure mime-kunst, maar e«
middel om Jules Verne beeldend e
levend na te vertellen, en te illusti
ren, in een theaterstrip-verhai
Waarin Rob van Reijn zelf wel e< 8
volledige mime-speler is, die allerl 1
dingen die er niet zijn een coup
raampje, tralies, een railing. Chinee 8
jes, om waar wat te noemen zich
baar maakt met zijn gebaren. 8 1
maakt van de knecht Passepartoi8
ook een blijmoedig karakter, die me 1
leeft en oplossingen vindt voor alr
moeilijkheden, die hij zelf wel eeir
veroorzaakt. Hij doet dat met humi
in zijn bewegingen. In vrolijke tege1
stelling tot zijn onverstoorbare mee 1
ter Phileas Fogg, die zelfs voor i
geredde Indiase schone van hoi
blijft, al trouwt hij haar. Ook ett.
karakter dus. Wie hem neerzette z<
ik achteraf wel in het programn J
lezen, dacht ik, maar de rolverdell
gen van de negen medewerkers stai
er niet bij. 1
Rob van Reijn heeft van alles en all II
duidelijk de leiding. Met zijn regie,
de mogelijkheden van zijn gezi
schap, kwam hij tot een reeks leul 11
tafereeltjes: de storm op zee bij vol
beeld, de bankroof in silhouet, i
ballontocht boven Amerika, het l
tuigen van de stoomboot om het vu
aan te houden aardig gedaz 8
leuk om te zien, voor onbevang
toeschouwers. s
Misschien hebt u het, evenals ik.
niet zo erg begrepen op doktersro
mans en de verfilmingen daarvan.
Het zijn vaak suikerbroden uit de
romantische bakkerij. En daar
krijg je gauw genoeg van. Met
deze instelling loopt u de kans.
vanavond in de NCRV-uitzending
het Amerikaanse televisiespel
„The right to die" ongezien te la
ten. Dit zou Jammer zijn, want het
spel plaatst ons voor de conse
quenties van een actuele proble
matiek.
Aan de ene kant staat de medicus
die gehouden is het leven te ver
lengen, maar daarbij wel eens de
belangen van de wetenschap en
eigen eerzucht voorrang geeft bo
ven de gevoelens en wensen van
de mens die hij onder het mes wil
nemen. Tegenover hem de patiënt
voor wie een vegeterend bestaan
na de zogenaamd geslaagde ope
ratie een angstaanjagend visioen
is.
De Engelse filmtitel geeft de kern
directer weer dan „Haar laatste
keuze". Maar ook deze titel ls toe
passelijk. immers de oude me
vrouw Emily Dobson komt voor
de keuze te staan die beslissend
zal zijn voor leven of dood. De
chirurg dr Warren probeert haar
te overreden, toestemming te ge
ven voor een hersenoperatie. Hij
denkt vooral aan het verkrijgen
van wetenschappelijk materiaal
door Ton Hydra
voor publlkaties die zijn reputatie
nog meer zullen verhogen.
Warren suggereert een zeer grote
kans op een succesvolle afloop,
maar het oude dametje vermoedt
een ander resultaat. Zij vraagt
zuster Ellen, op wie zij bijzonder
gesteld ls. om raad. Aanvankelijk
houdt de verpleegster haar me
ning voor zich. Pas wanneer de
operatiedokter zelfs door een col
lega niet tot rede te brengen is en
zijn patiënte ontoerekeningsvat
baar wil laten verklaren om toch
zijn gang te kunnen gaan, keert de
verpleegkundige zich tegen hem.
De verwikkelingen die dan volgen
zijn soms waarschijnlijk meer ty
perend voor de Amerikaanse film
industrie dan voor de gang van
zaken in een ziekenhuis. Ze doen
echter weinig afbreuk aan het we
zenlijke drama. Het zal de kijkers
verscheidene keren ontroeren. En
dat is dan het allermeest te dan
ken aan de wijze waarop Ruth
Gordon geest en lichaam geeft
aan een 72-jarige zieke die zich
door een operatie bedreigd voelt.
Ik heb mij er tijdens de voorverto
ning telkens weer over verbaasd
dat deze moeilijke creatie kon
worden opgebracht door een actri
ce van 82 Jaar. Kwetsbaar als pa
tiënte maar toch zeer levendig van
geest en nog fief ter been. In het
samenspel met Juliet Mills als
haar lievelingsverpleegster is
Ruth Gordon hartveroverend.
Bradford Dillman zorgt in zijn rol
van de eerzuchtige dokter voor
scherpe contrasten en spannin
gen. Richard Mulligan maakt van
de op zuster Ellen verliefde arts
Freekland een ireeële Don Juan.
Op zijn manier kan zo'n type toch
niet los rondlopen in een zieken
huis.
De NCRV zendt vanavond ook een
interessant luisterspel uit. Even
eens draaiend om een actualiteit.
Het maakt deel uit van de serie
over de rechten van de mens. In
dit geval rechten die tegen elkaar
Indruisen. De jonge leraar Johan
Fermeghen staat erop, zijn leerlin
gen op anti-autoritaire wijze tot
zelf denken te brengen. Hij komt
in conflict met ouders door wie
deze manier van lesgeven linkse
indoctrinatie wordt gevonden.
Zijn collega Selma staat wel ach
ter zijn idealen, maar zij vindt dat
hij te hard van stapel loopt. Ook
de rector kan een heel eind met
hem meegaan. Als deze echter
moet kiezen tussen éèn tijdelijke
leerkracht en een scholengemeen
schap, ls het voor hem een uitge
maakte zaak dat Johan het veld
dient te ruimen.
Behalve vanwege het onderwerp,
vraag ik voor dit radiospel aan
dacht omdat het is geïmprovi
seerd. Rudolf Geel gaf slechts het
raamwerk van de handeling en het
aantal personages aan. De actri
ces en acteurs moesten zelf een
tekst bedenken. Elke rolvertol-
king was dus voor een groot deel
afhankelijk van de wijze waarop
een tegenspeler zijn rol invulde.
Voor Herman Pley en Loekle Nak
was dit niet zo'n heksentoer. Bei
den zijn in het onderwijs werk
zaam, zodat zij Johan en Selma
voor honderd procent levensecht
konden neerzetten.
Voor een zware opgave stonden de
leden van de hoorspelkern die in
een vreemde huls moesten krui
pen zonder een regel tekst. Ze
doen het knap en heel natuurlijk.
Edmond Klassen is op en top de
verbolgen vader, rechts van het
midden en Jennifer Willems speelt
zijn voor leraar Johan warmlopen-
de dochter alsof zij werkelijk de
leerlinge is die het schoolconflict
een rotstreek vindt.
Maar de erepalm gaat naar Wim
Kouwenhoven. Verbazingwek
kend zoals hij met de gecultiveer
de stem van een classicus karak
ter geeft aan de rector. Regisseur
Johan Wolder mag er trots op zijn
dat onder zijn leiding opnieuw een
zo boeiend improvisatiespel tot
stand is gekomen.
Solist-dirigent in drie vioolconcerten
door Jac. Kort
AMSTERDAM Er zijn van die ogenblikken waarop het
lijkt, dat de tijd heeft stilgestaan. Zoals zaterdag, toen Henryk
Szeryng met het Nederlands Kamerorkest op één avond drie
vioolconcerten ten gehore bracht; dat in a klein van Joh. Seb.
Bach en de K.V.'s 216 en 219 van W. A. Mozart.