lUülL Voor bijna dertien miljard in het krijt Het ene gat stoppen met het andere maar toch een lening lp, wéér jr: iriBDAG 17 FEBRUARI 1979 jtTROUWKWARTET 21 lan deze pagina werkten mee: Noud van Iperen, Fred Lammers en Willem Schrama ormgeving-. Peter Dekkers Een paar jaar geleden werd links en rechts al de noodklok geluld in verband met de sterk aanzwellende stroom van zogeheten consumptieve kredieten en de mensen die daarin meedogenloos werden meegesleurd. Die waarschuwingen hebben niet mogen baten. De geldverschaffers hebben het le nen almaar gemakkeli|ker gemaakt en het publiek heeft zich door deze „service" al maar dieper in de schulden gestoken. De totale schuld van het publiek aan banken, financieringsmaatschappijen, postorderbe drijven en leveranciers ligt momenteel niet ver van de dertien miljard gulden. Daar naast bedraagt de hypothecaire schuld on geveer 90 miljard gulden. De kredietverlening van de commerciële bankwereld is gebaseerd, zo schreef de Volkskredietbank Hilversum enkele jaren geleden, op massale computergestuurde kredietverlening. Aanbiedingen in de vorm van plan-krediet, continu-krediet of doorlo pend krediet werpen de vraag op of het oude axioma van de afbetalingshandel, „het publiek" in de schuld houden", weer in moderne vorm Is teruggekeerd. De reclame kreet „u kunt direct weer opnemen wat u hebt afgelost," is duidelijk een poging de klant almaar voor het maximale bedrag in de schuld te houden. Zo'n beleid voeren overigens niet alleen de particuliere ban ken, maar ook de postorderbedrijven met hun rekening-courant systeem en op merkelijk genoeg ook de Postgiro en Rijkspostspaarbank. De felle onderlinge concurrentie tussen de geldverschaffers en de adverterende kre dietbemiddelingsbureaus (die voor hun diensten gemiddeld twaalf procent van de berekende rente krijgen) dragen er evenmin toe bij de kredietverplichtingen van het publiek binnen verantwoorde perken te houden. Toch zegt een grote bank in een „informatie-magazine" luchthartig uit ja renlange ervaring te weten, dat zich bij hoogstens vijf op elke honderd particuliere geldleningen „wat moeilijkheden" rondom de betaling zullen voordoen. Dat staat er zo eenvoudig, maar het is een schrikbarend aantal. Het betekent namelijk, dat er elk jaar vele duizenden mensen zwaar in de finan ciële (en andere?) sores terecht komen. In deze krant met name in de consumen tenrubriek is bij herhaling gewaarschuwd voor en kritiek geleverd op deze ongebrei delde geldhandel, die in de eerste plaats wordt bedreven uit winstbejag. Ook de „Postbank" doet als overheidsinstelling dapper mee in de slag om de gunst (centen) van het publiek, al vermelden Postgiro en Rijkspostspaarbank wél het rentepercen tage. Het publiek leent soms „ongemerkt zoals in het geval van een doorlopend krediet en weet vaak niet hoe hoog het rentepercentage is. Zó mensen daar al naar informeren, worden zij vaak verkeerd voor gelicht. Dit is met name het geval bij het aangaan van financieringscontracten. De meeste financiers noemen slechts de maandelijkse aflossingstermijnen, waaruit bijna geen sterveling vaak zelfs de em ployés van deze instellingen niet het werkelijke rentepercentage kunnen bereke nen. Zouden die percentages wél worden verstrekt, dan zouden vele mensen zich wel twee keer bedenken, alvorens een handte kening onder zo'n contract te zetten. Want financieren is peperduur. Daarom zouden de banken en financie ringsmaatschappijen (en niet te vergeten: de bemiddelingsbureaus) nu het particulier initiatief dat kennelijk niet voor elkaar kan krijgen, wettelijk verplicht moeten worden om de werkelijke rentepercentages op alle soorten leningen te vermelden. De overheid is op dit gebied in het verleden zeer laks geweest. Uit hoofde van de wet hebben zowel de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk als de minister van Economische Zaken de mogelijkheid, kre dietverschaffers te verplichten de werkelij ke rente op te geven. Hiervoor is echter een uitspraak nodig van twee adviescommis sies. Eén daarvan heeft enige tijd geleden al een advies uitgebracht, maar de conclusies daarin waren verdeeld. De andere is nog bezig met het opstellen van een advies. Pas wanneer beide advies hebben uitgebracht, zullen de bewindslieden beslissen. Intussen is het zover gekomen, dat één op de drie Nederlandse gezinnen wel ergens met een lening in het krijt staat. Er is weinig fantasie voor nodig om op grond hiervan in te zien, dat vele duizenden mensen zeker nu de inkomstenontwikkeling min of meer is gestabiliseerd zwaar in de financiële problemen zitten. Het opnemen van krediet is op zichzelf niet slecht. Maar het moet wel verantwoord zijn en wel zo, dat de hoogte daarvan in een redelijke relatie tot het inkomen en de uitga ven staat. Daarom, tot besluit, de oude vaderlandse wijsheid: „Bezint eer ge be gint". Als het kwaad al is geschied en de aflossingstermijnen niet meer kunnen wor den opgebracht, ga dan voor een schulden regeling naar de gemeentelijke kredietbank of naar de gemeentelijke sociale dienst en laat de particuliere schuldsaneringsbu reaus in elk geval links liggen. Ze is achter in de twintig, heeft twee dochtertjes en woont in een stadje in Zuid-Holland, ver van het noordelijke dorp waar ze opgroeide en de eerste jaren van haar huwelijk doorbracht. Noordgedwongen verliet ze dat dorp, nadat haar man, die metaalbewerker was, bij een val een rugwervel had gescheurd, werd afgekeurd voor zijn werk en te zijn omgeschoold clubhuis- werker in Utrecht werd. Dat was het begin van veel narigheid. „Die verandering van baan hield in dat we moesten ver huizen. We kwamen terecht in een flat, negenhoog, in Over- vecht. Ik kende er niemand en als ik in de lift stapte en naar beneden suisde had ik het ge voel al kilometers van huis te zijn. Al gauw wist ik dat ik in zo'n lucifersdoosje nooit Zou wennen. Dat speelde voor mijn man minder omdat hij zijn werk had, maar toch be greep hij ook wel hoe ik me voelde. We moesten er zo snel mogelijk vandaan zien te komen." „Na een half jaar zoeken kwa men we dit huis tegen. Het zag er verwaarloosd uit. maar we konden het kopen voor 30.000 gulden en dat was een schap pelijk prijsje. We dachten: als we maar eenmaal zitten, als we maar weg zijn uit die ver schrikkelijke flat, komt de rest vanzelf. Dat opknappen kon immers in etappes ge beuren." „Het enige probleem was de financiering. We hadden zelf geen stuiver. Maar daar hoef den we volgens de makelaar niet over in te zitten. Eigen geld was niet nodig. Dat kon via een eerste en een tweede hypotheek worden geregeld! Aan huur betaalden we voor die flat in Overvecht 260 gul den. De makelaar rekende ons voor: als we die twee hypothe ken zouden nemen, zouden we per maand 310 gulden kwijt zijn. Die vijftig gulden meer was toch wel op te brengen. Als je daar het leefgenot te genover stelde. Dan moesten we maar wat zuiniger gaan leven, redeneerden we. En we hebben ja gezegd." Optimistisch „Eenmaal op de nieuwe be stemming werd al snel duide lijk dat het plan om de nood zakelijke verbeteringen gelei delijk aan te brengen wel erg optimistisch was geweest. In derdaad konden sommige voorzieningen wachten, maar tal van andere dingen konden niet uitgesteld worden. Zo was de houten vloer totaal verrot." „We hebben geprobeerd sub sidie te krijgen voor woning verbetering. We kwamen daarvoor in aanmerking als we het hele huis binnen het jaar zodanig lieten verbou wen, dat het aan alle eisen voldeed. Dat konden we wel vergeten, omdat je alles eerst zelf moet voorschieten. We zijn toen verder gaan zoeken naar mogelijkheden en bij een financieringskantoor terecht gekomen. Daar kregen we tienduizend gulden, zo maar. geen enkel probleem." „De aflossingen gingen keurig op tijd de deur uit. Daar zorg de ik wel voor, want het schrikbeeld van de komst van een deurwaarder, die ons hele hebben en houden op straat zette stond me levensgroot voor ogen. Later hoorden we van vrienden dat het zo'n vaart niet zou lopen, dat je pas last krijgt als je een paar maanden met de betalingen achter bent. Op den duur word je daar trouwens handi ger in. Je weet precies wat je wel of niet kunt doen, ook met de giro." „In de praktijk komt dat erop neer dat je het ene gat met het andere stopt. Onze geldgevers stuurden ons na korte tijd be dankbriefjes waarin ze schre ven dat wij zo trouw onze ter mijnen betaalden en dat ze daar erg tevreden over waren. Als we soms meer geld nodig hadden, wilden ze ons dat graag geven." „De verleiding daarop in te gaan was groot, want kort na dat we die tienduizend gulden in handen hadden gekregen, gebeurde er iets onvoorziens: bij een kettingbotsing raakte onze auto total loss. Daar moest een andere voor ko men, want zonder auto kon mijn man niet. Wat doe je dan als je geen geld hebt? We ge bruikten een deel van het geld dat we hadden geleend om ons huis op te knappen." Miskoop „We vonden een tweede handsje voor een goeie dui zend gulden. Dat bleek een miskoop te zijn. De banden waren niet in orde en kort erop begaf de motor het. De garage waar we de auto had den gekocht was intussen op gedoekt. Wij zaten met de ge bakken peren. We hebben toen een autoloos tijdperk ge had. maar omdat mijn man vaak 's avonds moest werken en dan de laatste trein niet meer kon halen, zodat hij in Utrecht moest blijven slapen, waren we nog duurder uit. Na een maand of zes kwam er toch weer een auto. Dat tastte het geld dat nog restte voor de woningverbetering opnieuw flink aan." Inmiddels was er nog iets ge beurd. Op een dag werd er een fraaie catalogus van Weh- kamp bezorgd. Toen het veel geplaagde echtpaar al die mooie meubels zag afgebeeld, kwam het tot de conclusie, dat de inventaris van het huis wel erg povertjes was. Een mens wil toch wel eens wat. Op een dag stapten ze in de auto om naar de dichtstbij zijnde toonzaal van het post orderbedrijf te rijden. „We dachten voor een paar honderd gulden een bankstel van ribfluweel te kopen, maar toen we naar huis gingen, had den we een leren bankstel van over de duizend gulden be steld. Toen ik de toonzaal uit liep, had ik er al spijt van. Ik wist dat het financieel eigen lijk niet kon, maar die verko per had zo mooi gepraat. Hij vroeg naar onze huiselijke omstandigheden en toen hij hoorde dat we behalve twee kinderen ook twee grote hon den thuis hadden, zei hij dat dan een ribfluwelen bankstel niets voor ons was. Het zou binnen de kortste keren kapot zijn. Nee. zo'n leren bankstel was de oplossing. En we hoef den het toch niet ineens te betalen? Sindsdien moesten we maan delijks naar vier adressen geld sturen. Omdat dit erg inge wikkeld was, zijn we op zoek gegaan naar een instelling die alle verplichtingen van ons wilde overnemen, zodat we nog maar met één schuldeiser van doen zouden hebben. We zij bij een particuliere verze keringsmaatschappij terecht gekomen. Die nam onze twee hypotheken over, op voor waarde dat wij er een levens verzekering bij namen, een soort koppelverkoop dus. Het kwam erop neer dat we elke maand 405 gulden moesten betalen plus nog eens 80 gul den voor die levensverzeke ring. Alweer lieten we ons overdonderen. Ze rekenden het zo mooi voor, kwamen met allerlei cijfertjes aandra gen en wij zijn er in getrapt. Uiteindelijk ben je een leek. Te laat kwamen we tot de ontdekking dat we veel duur der uit waren." Toen was de narigheid com pleet. Er moest zo veel worden afbetaald dat er maandelijks nog maar 600 gulden over bleef waar het gezin van moest rondkomen. „Nu waren we gewend om so ber te leven. Elke dag vlees op tafel kwam al lang niet meer voor, en dat misten we ook niet, maar als je nooit eens iets extra's kunt doen, nooit op vakantie kunt gaan en nooit naar een concert of het theater, vliegt je dat soms naar de keel. Er waren mo menten dat ik er geen gat meer in zag, vooral niet omdat ik er niet met mijn man over kon praten. Hij liet de rege ling van de financiën hele maal aan mij over, wist nau welijks wat er op dat gebied omging, hoeveel moeite het me kostte de eindjes aan el kaar te knopen." Onder dergelijke omstandig heden kunnen er twee dingen gebeuren: of je groeit door na righeid naar elkaar toe of je groeit uit elkaar. Bij ons was dat laatste het geval. Kleine ergernissen, waar je anders gemakkelijk overheen stapt, werden grote problemen, bij voorbeeld toen ik hoorde dat mijn man een tientje per week voor zichzelf hield en met vrienden wel eens een pilsje ging drinken, terwijl ik nog geen gulden voor mezelf kon uitgeven. Razend was ik. Om kort te gaan: het leidde tot een scheiding. Ik wil niet zeg gen dat het anders nooit zover was gekomen, maar door die financiële zorgen is het in elk geval versneld. Stom geweest De lasten zijn eerlijk verdeeld. Zij mocht in het huis blijven wonen, al is dat een twistpunt met Sociale zaken, die vindt dat ze die eigen woning maar moet verkopen en in een huur huis moet gaan. „Heel raar vind ik dat. want dan zou ik nog duurder uit zijn dan nu. Zo lang ik het vol kan houden, blijf ik hier zitten. We ontzeg gen ons er veel voor. Vakantie is er nog steeds niet bij en een abonnement op een krant is ook een luxe die we ons niet permitteren. Maar daar kom ik wel overheen." „Ik zeg vaak tegen mezelf: wat ben je stom geweest door overal in te trappen, maar aan de andere kant ben ik door alles wat ik heb meegemaakt, wel echt gaan leven. Ik heb mijn moeilijkheden niet voor mezelf gehouden maar er met mijn ouders, familieleden en goede vrienden over gepraat. Er wordt tegenwoordig vaak beweerd dat we in een materi alistische tijd leven, ik heb gemerkt dat er nog schatten van mensen zijn, die bereid zijn te helpen." Ik heb het bij voorbeeld met het vrouwenca fé hier in de stad. Daar ga ik graag naar toe, maar op een gegeven moment heb ik eer lijk gezegd dat ik het me fi nancieel niet langer kon ver oorloven. Ze hebben er toen op aangedrongen dat ik zou blijven komen en dat als ik er het geld niet voor heb, er een beroep op de pot zal worden gedaan. Zo zijn er nog een paar mensen bij wie ik terecht kan als ik denk iets nodig te hebben zonder dat ze me het gevoel geven dat ik kom bede len of dat ze met argusogen in mijn huis rondkijken of ik iets buitenissigs met hun geld heb gedaan. Niet dat het me geen moeite kost die hulp te aan vaarden, maar over die valse schaamte kom je wel heen als je in de narigheid zit." Klappen „Desondanks krijg je ook klappen in je gezicht. Dat had ik onlangs nog toen iemand opmerkingen maakte over het feit dat ik in mijn omstandig heden er twee honden op na houd. Ik heb toen gezegd, het ligt eraan wat je ze te eten geeft. Ze krijgen bij mij brok ken en dat kost me dertig gul den in de maand. Achteraf dacht ik: je bent stom geweest verantwoording af te leggen. Ik mag toch wel iets hebben. Die honden betekenen zo veel voor mij en de kinderen." Maar tegen die nare ervaring stond ook een goede. De afge lopen zomer zei een mevrouw hier in de buurt tegen me dat als de honden een te zware last voor me zouden worden, zij het voer wel wil betalen. Ik heb er nog geen gebruik van hoeven te maken, maar dat gebaar gaf me wel een morele opkikker." Als je eenmaal in de schulden zit, kom je daar nauwelijks meer uit." Het wordt de men sen ook zo gemakkelijk ge maakt. Vanmorgen zag ik in een weekblad nog een adver tentie van een bank met een mooie foto erbij, waarin een doorlopend krediet wordt aangeboden. Ik dacht: daar heb je het weer, hoeveel men sen zullen er weer intuinen." den. Een hopeloze zaak. Ook de sociale dienst of de ge meentelijke kredietbank kan in zo'n geval geen uitkomst meer bieden. Ongerust De heer J. W. Segaar, oud- directeur van de Gemeentelij ke Kredietbank in Amster dam en tegenwoordig secreta ris van de Nederlandse Ver eniging voor Volkskredietwe zen (de gezamenlijke gemeen telijke kredietbanken), heeft dit soort gevallen meermalen meegemaakt. „Het komt mis schien niet elke dag voor. maar dat is geen reden om niet ongerust te zijn. Ik verge lijk het altijd maar met het aantal verkeersongelukken in verhouding tot het totale autopark op de weg. Ook dat maakt de zaak niet minder ernstig. Waarmee ik maar wil zeggen dat de schuld vaak aan de kredietgevers wordt gegeven, maar het heeft even zeer te maken met onverant woord handelen van de mensen Niet altijd zonder succes tracht een gemeentelijke kre dietbank in ernstige gevallen van boven het hoofd gegroei de schuld te bemiddelen met de kredietverschaffer. De schuldeiser wil nog wel eens bereid zijn tot het uitsmeren van de geldaflossing over een langere termijn, maar vaak onder strenge voorwaarden. Segaar: „Als je iemand ver plicht om gedurende drie jaar voor een maximaal mogelijke aflossing zorg te dragen, dan is dat op zich al een straf." Het bos in Maar lukt dat allemaal niet. dan worden de gedupeerden het moet ook de heer Se gaar van het hart het bos in gestuurd. Wat volgt is loon beslag of en dat valt vaak iets gunstiger uit faillisse ment Want ook zal zou een gemeentelijke kredietbank kunnen helpen, dat kan alleen maar door opnieuw een lening te verstrekken. Een lening met rente. Alleen heet die ren te dan „een leveringsvergoe ding", die weliswaar zonder winstbejag uit rente, admini stratiekosten en risicodek king is samengesteld, maar die minimaal toch altijd zo'n tien procent bedraagt. Een uitzichtloze situatie? Se gaar: „Ik weet het niet. Er is nu eenmaal veel veranderd. Vroeger was de bank er eigen lijk alleen maar voor zaken. Tegenwoordig vormen de par ticulieren de belangrijkste in komstenbron van het bank wezen. Men is daar handig op ingesprongen. Die hele verzor ging vanaf de wieg tot het graf. dat geeft zekerheid. Maar er zal toch een matiging in het voortdurend krediet ge ven moeten komen, anders loopt het mis. Conjunctuurbe perkende maatregelen van de regering kunnen misschien helpen, maar leningen op lan gere termijn vallen weer bui ten de bepalingen In de computers van het Bureau Krediet Regi stratie in Tiel zijn ze al lemaal opgeslagen: de kredietgegevens van zo'n 2,3 miljoen Neder landers, verwerkt in zo'n dikke vijf miljoen contracten die met hen zijn afgesloten voor een lening. Het bureau is opgezet door de belangrijkste kredietver schaffers in Nederland, in de meeste gevallen dochters van gerenommeerde banken en verzekeringsmaatschappijen, die vaak onder een andere naam en met beduidend min der gunstige rentepercenta ges opereren dan in het bank wezen gebruikelijk is. Tussen die massa's gegevens bevin den zich ook de krepeergeval- len: mensen met een mini mum-inkomen die gebukt gaan onder leningen van zo'n dertig veertigduizend gul-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 21