\rabieren blijven waakzaam
.eve de twijfel
CDA moet
eerst politieke
overtuiging vastleggen
Fuseren of abandonneren?
PAG 16 FEBRUARI 1979
TROUWKWARTET 13
ft Amerikaanse kwartaalschrift,
it ik al jaren lees. omdat het zo
ijectief-wetenschappelijk doet
rer de internationale politiek,
yam dit keer veel te laat.
Isschien de sneeuw. Of een
jking ergens. Of de rekening niet
|dig betaald.
invankelijk had ik niets in de
Z0Lten. Ik dacht het eerste nummer
in 1979 in de handen te houden.
iar ik bleef haken aan wat
zinnetjes. „Vreemd dat ze dat zo
irijven", dacht ik. Tot er een zin
ram over de noodzaak goede
lendjes te blijven met de sjah.
nwege de ongestoorde
etoevoer. Het stond er zo
genuanceerd en vanzelfsprekend,
t ik toch even naar de omslag
ek. En ja hoor. Het was het
mmer van „Najaar 1978".
door Henry C. Faas
>ts geeft een schokje. Weg was
t vertrouwen in het
alschrift. Een mens heeft
hoefte aan zekerheid. En als je
in je eigen kennis niet vindt,
ik je het in het oordeel van
insen. die er kennelijk veel meer
n weten. Dat versterkt ook je
3Qf|sitie in conversaties. „Heb je dan
r 0 it gelezen wat die-en-die.
Td-ambassadeur in Timboektoe,
arover schreef?" Neen, dat heeft
ander niet of hij is het vergeten,
is kan je even achteruit leunen,
staat een punt voor.
hoeft zelf niet te hebben gelezen
dg itde oud-ambassadeur in
_l nboektoe te vertellen had. De
m hoeft niet eens te bestaan. Je
n hem fantaseren en hem laten
;gen wat je zelf in je hoofd had.
Ik het citeren van een Abessijnse
isoofvan wie nooit iémand
ïoord heeft omdat de man nooit
geboren, gaat er in als koek. In
I van de duizend gevallen, zal de
iprekspartner niet zeggen, wat
zou moeten zeggen. „Je kletst
je nek." Neen. hij zal zich
legen verweren met een: „Oh.
t heb ik gemist. Ik zal het eens
loeken."
behoefte aan en dus de
bied voor autoriteiten is
irm groot. De „deskundigen"
iken daar niet altijd aan. Zij
atten het effect van hun
orden niet. Zij nemen aan. dat de
ir of de luisteraar weet slechts te
ken te hebben met
•mening-uit-velen en dus het
rekkelijke van het beweerde zal
(erkennen. De ontvanger echter
it dat zelden.
oral voor journalisten en
ïverwante voorlichters is het
eilijk nuances over te brengen,
weten meestal van zichzelf dat
zeer onvolmaakte wezens zijn.
zij zelfverzekerd lijken, dan is
omdat zij een masker op
iben of omdat ze slechte
irnalisten zijn. Want het werk
elke dag behoort hun te leren,
er nauwelijks zekerheden zijn.
or de beperktheid van de
nselijke kennis en de nog groter
>erktheid van de menselijke
ze van uitdrukken is het een
val als je eens over de waarheid
uikelt.
leb dat eens gehad tegen het
d van de jaren veertig. Ik was
n jong hulpje op de Londense
actie van „de Volkskrant",
iden was in die tijd nog de navel
de wereld. De communisten
den de laatste hand aan hun
•rwlnning in China en daarover
rd vanuit Londen bericht, want
ir kwam het beste nieuws
inen. Het was een van mijn taken
door te geven.
ministerie van Buitenlandse Zaken,
waar het barstte van de
China-deskundigen. mensen waren
die zagen aankomen, dat het op den
duur niet zou boteren tussen de
Chinese en de Russische
communisten. Zij voorzagen een
splitsing in het rode kamp die
tientallen jaren het wereldbeeld zou
beheersen.
Dat leek me een hoopgevend
verhaal en dus maakte ik er een
stukje van. Het kwam niet in de
krant. Korte tijd later kreeg ik de
chef-buitenland aan de lijn. Hij
gebruikte het woord „snotaap" net
niet. maar maakte duidelijk, dat als
ik weer van die onzinnige berichten
had. ik ze beter meteen zelf in de
prullenmand kon mikken, want dat
spaarde moeite en geld.
De chef buitenland heeft vooral
door de ontwikkelingen van het
laatste jaar ongelijk gekregen,
maar toen handelde hij volgens de
journalistieke maatstaven juist. Je
kan niet alle wilde speculaties in de
krant zetten. Daar is de krant te
klein voor. De lezer zou het
misschien niet in dank afnemen.
Hoewel. Soms vraag je je af of de
journalistiek van vroeger eeuwen
niet dichter bij de goede methode
zat. In zeventiende eeuwse
Nederlandse krantjes zie je een
grote afstandelijkheid ten opzichte
van de berichten, die ze zelf
brengen. De verhalen zijn meestal
afkomstig van reizigers, niet van
eigen correspondenten. Het verhaal
van een reiziger uit Parijs, die
Amsterdam aandoet, wordt
geplaatst naast de mededelingen
van een reiziger uit Orléans. Aan de
lezer wordt overgelaten welke van
de twee hij geloven wil.
In een 125 jaar oude Engelse krant,
die ik onlangs las, gingen ze nog
verder. Ze publiceerden twee
telegrammen over de Krim-oorlog
die elkaar falikant tegenspraken.
De redactie plaatste er de
aantekening bij het ook niet te
weten. Men zou op de zaak terug
komen, zodra er meer duidelijkheid
was.
Dat doen kranten en de andere
media niet vaak meer. Misschien
schamen we ons ten onrechte dan
dat we ondanks de vooruitgang
van de techniek de Zekere
Waarheid nog steeds niet kunnen
brengen. Met miljarden guldens is
over de wereld een dicht
communicatienet opgebouwd,
waarover dagelijks tienduizenden
waarnemers hele boekwerken aan
informatie seinen.
En nog komen we voor enorme
verrassingen te staan. Niet alleen de
journalistiek, ook de politiek. De
regeringen hebben satellieten
waarmee zij kunnen zien hoe het
gras er bij staat in het achtertuintje
van de vijandelijke leider. Ze
hebben onuitputtelijke fondsen en
hele legers goed opgeleide
spionnen, die gruwelijke dingen
uithalen.
Toch hadden ze geen idee wat er in
Afghanistan of Cambodja stond te
gebeuren. Nu horen we van alle
kanten, dat de modernisering van
Iran veel te snel is gegaan en dat
daaruit de omwenteling te
verklaren valt. Een jaar geleden
wisten we daar niets van. Wat staat
ons nog meer te wachten?
De modernisering van China
bijvoorbeeld, verloopt die dan ook
niet te vlug? Geen onbelangrijk
vraagje, want het gaat om een
gigantisch land met een kwart van
de wereldbevolking. Hoe
zenuwachtig zijn de Russen door
wat er in Peking gebeurt? Is het
voorstelbaar dat Moskou en Peking
ooit weer met elkaar aanpappen?
Dat lijken we nuliit te sluiten, maar
over een paar jaar kan alles weer
anders zijn.
Wie heeft dertig jaar geleden de
opgang van Duitsland, de neergang
van Groot Brittannië voorspeld?
Wie heeft gedacht, dat de
glanzende, bijna heilige democratie
van de USA ontluisterd zou worden
door Nixon, Watergate en Vietnam?
Wat is er niet in ons eigen land aan
mensen en ideeën van het voetstuk
gevallen.
Zelfs over dingen, waarvan we
dachten, dat ze wetenschappelijk
vast te stellen zouden zijn, krijgen
we geen zekerheden. De ene
deskundige vertelt ons, dat een
vernietigende energiecrisis om de
hoek staat. De andere zegt. dat we
nog voor eeuwen olie en aardgas
hebben, voor het grijpen, vlak in de
buurt. Hoe moeten wij nou weten
wie gelijk heeft? In Amerika
hebben ze een miljoenen dollars
verslindend onderzoek gehad naar
de gevaren van de kernafval, dat
het laatste woord moest zijn. Nu
zeggen ze weer, dat het onderzoek
niet deugde en het helemaal over
moet.
Veel wordt geheim gehouden, maar
zelfs als dat niet zo zou zijn, zouden
wij niet achter de waarheid komen.
Ten eerste omdat we te stom zijn
ons te verplaatsen in de denkwereld
en de omstandigheden van een
ander. Ten tweede omdat de
wetenschap ons geen vastigheid
geeft. Ten derde omdat we zo slecht
spreken en schrijven. Ook als we
niet liegen, weten we niet te
formuleren wat er in ons omgaat.
Vaak zeggen we het omgekeerde
van wat we bedoelen. Omdat we
zeggen willen wat van ons wordt
verwacht. Of omdat we in een hoek
gedreven zijn en maar wat roepen.
Of omdat we niet weten wat we
denken. Hoe kunnen we dan
verwachten dat de ander ons
begrijpt?
Als we redeneren dan doen we het
vanuit ons eigen uitgangspunt.
Maken we zelf een verkeersfout,
dan vinden we dat menselijk en
begrijpelijk, want we waren even
afgeleid. Maakt een ander precies
de zelfde verkeersfout dan is hij een
schoft of een gek. Als bij een ander
volk iets mis gaat, dan weten we dat
het komt omdat dat volk
onbeschaafd is en niet deugt. Voor
ons eigen land of ons eigen ras, onze
eigen religie of ons eigen systeem
hebben we in soortgelijke
omstandigheden allerlei
verklaringen.
Dus zullen we moeten leven met
onzekerheden en twijfels. Er zit
niets anders op. Er is geen
makkelijke oplossing. Zolang die
niet gevonden is, kunnen
voorlichters en politici beter niet
zulke eigenwijze gezichten trekken
als zij iets beweren. Hun
toehoorders moeten leren minder
lichtgelovig te zijn. Als we uitgaan
van de twijfel hebben we misschien
meer kans elkaar te gaan begrijpen
dan wanneer we ons leven bouwen
op niet bestaande zekerheden.
door prof. dr. Arend Jan Vermaat
De titel „fuseren of abandonneren?" lijkt op het eerste
gezicht misschien wat duister, maar dit lost zich aan het
eind van het verhaal wel op. Waar het over gaat. is de vraag
of de ARP door de fusie tot het CDA aan te gaan te veel of te
vroeg onmisbare elementen van een evangelisch verant
woorde politiek weggeeft.
een gegeven moment was mijn
ndense baas met vakantie. Ik
irde, dat er op het Britse
Een kranteartikel moet kort en dus
beknopt blijven. Het relaas over de
historie van de samensprekingen
over één CDA en met name de be
raadslagingen over de grondslag
van het CDA en wat later over
het functioneren van de grondslag
in het CDA. laat ik daarom rusten
en wordt verder bekend veronder
steld. De eventuele fusie van ARP,
CHU en KVP komt dichterbij, alt
hans het moment waarop daarover
een zeer belangrijke beslissing moet
worden genomen. Geen wonder dat
de debatten over de grondslag weer
opveren in de ARP. helaas vrijwel
uitsluitend in de ARP moet ik er
aan toevoegen. Als discussiestuk
dient vooral het grondslagrapport
van de (CDA)commissie-Van Ver-
schuer, waarvan de lezer is dus
gewaarschuwd ik deel heb uitge
maakt. Nu is er een aantal commen
tatoren. die ongeveer tot de volgen
de beschouwing komen: de per
soonlijke aanspreekbaarheid op de
Bijbel wordt door het CDA-rapport
(en de recentelijk aangenomen reso
luties op de drie partijraden) als éis
voor politieke vertegenwoordigers
(en bestuursleden) achterwege gela
ten; mitsdien wordt er een vrijbrief
gegeven voor infiltratie van buiten
en betekent dit op termijn het loss
laan van het CDA-beleid van het
principiële anker. Met andere woor
den. het CDA neemt een risico dat
een christelijke politieke partij niet
mag nemen. Zou de ARP akkoord
gaan met een fusie, dan maakt zij
zich aan dezelfde fout schuldig.
De lezer begrijpt dat deze scriben
ten (zoals sommige Arjossers, Van
Zuthem. Dekker, Vroom en ande
ren) weinig of niets voelen voor het
aldus opgaan van de ARP in het
CDA. en dat zij daarom de beoogde
fusie afwijzen.
Iets anders?
Wat anderen over de grondslag of
het ontbreken ervan schrijven, wil
ik serieus nemen en hierop zo dade
lijk verder inhoudelijk ingaan naar
aanleiding van het grondslagrap
port van de commissie-Van Ver-
schuer. Vooraf signaleer ik echter
dat bij de meeste fusie-tegenstan
ders mede een politiek-inhoudelijke
factor een rol speelt. Men appreci
eert de ARP op basis van haar op
treden in het verleden méér dan
CHU en KVP. Ik kan daar ook best
inkomen, al berust een deel hiervan
vermoedelijk op fictie. Maar men
moet beide punten niet met elkaar
verwarren. Zou het gaan om een
herverkaveling op basis van be
leidsstandpunten. dan zou de be
staande driedeling evenmin opti
maal zijn.
Grondslag
Nu een aantal beknopte opmerkin
gen over de grondslag van het CDA
en het beoogde functioneren daar
van, zoals de commissie dit schets
te. Ook hierbij moet men. vind ik,
sommige zaken scherp onderschei
den Ik noem een aantal verschillen
de discussielijnen: Hoe zat de ARP
in elkaar? Hoe moet de grondslag
optimaal functioneren in het CDA?
En, hoe functioneert de grondslag
momenteel? Dit zijn verschillende
thema's; men moet ze niet door
elkaar heenhalen.
Hoe zat de ARP in elkaar? Iedereen
denkt dat de grondslag en het func
tioneren daarvan in de ARP uitste
kend geregeld was. Ik betwijfel dit.
mede op grond van praktische erva
ringen. Terwllle van de ruimte laat
ik dit punt rusten; ik vraag alleen
dit punt niet te idealiseren in de
discussies.
Vervolgens kan ik de verleiding niet
weerstaan om iets uit het verleden
te citeren. Het is een ARP-amende-
ment op een CDA-resolutie uit de
tijd dat nog gedelibereerd werd
over de tekst van de CDA-grond-
slag. De ARP amendeerde toen:
(dat) ledereen lid zal mogen wor
den van het CDA, maar dan moet
vaststaan dat het CDA een christe
lijke partij moet zijn"!
Nieuwe discussie
Nu over het grondslagrapport, dat
mede aanleiding vormde voor de
nieuwe discussies over het functio
neren van de grondslag in het CDA.
Wanneer men het rapport volledig
in beschouwing neemt, dan ont
komt men m i. niet aan de conclusie
dat iemand, die lid wordt van het
CDA. nogal wat voor zijn/haar reke
ning geacht wordt te nemen. Dat Is
allereerst de grondslag zelf. name
lijk „het Evangelie als richtsnoer
voor het politiek handelen". Dat is
niet iets waaraan men verder lak
■can hebben. Dat is stellig ook een
titel om zich op te beroepen in een
inhoudelijke CDA-discussie. Nie
mand kan daar als zodanig omheen.
Dan is er vervolgens de gemeen
schappelijke politieke overtuiging
van het CDA (d.w.z. een soort van
beginselprogram), die men terecht
heeft vertaald als „de beleefde
grondslag in de politieke praktijk".
Hiertegen kan men slechts op be
perkte onderdelen gravamen indie
nen. Men dient er dus achter te
staan, en van hieruit verder de poli
tieke praxis te ontwikkelen, zoals
elke vier jaar op systematische wij
ze geschiedt aan de hand van het
verkiezingsprogram.
Verder schrijft de commissie-Van
Verschuer er nog bij, dat de politie
ke overtuiging impliceert dat men
steeds weer bezig is met de toetsing
van de gevormde politieke overtui
ging aan de grondslag zelve. Ook dit
proces moet men persoonlijk aan
vaarden en de resultaten ervan voor
zijn/haar rekening nemen. Alles bij
elkaar genomen is dit nogal wat.
althans voor iemand die eerlijk en
serieus is.
Uit het bovenstaande is duidelijk
dat er nogal wat wordt gevraagd
van een CDA-politicus, een CDA-
bestuurder. ja zelfs in beginsel van
elk lid. Wat schort er dan nog aan?
Volgens sommigen ontbreekt er nog
één essentieel element in het voor
gaande, namelijk de eis dat afge
vaardigden persoonlijk aanspreek
baar zijn op de grondslag zelf. Dat
wil zeggen, dat men ervan uit mag
gaan (ongevraagd) dat een CDA-
politicus persoonlijk aan de Bijbel
zijn politieke stellingnamen wil ont
lenen. Waarom heeft de commissie-
Van Verschuer deze wens niet geho
noreerd?
ayatollah Ruhalla Khomeini
rkelijk kans ziet in Iran die „is-
Jitische republiek" van hem te
ïhten, is dat dan geen reden tot
te vreugde in de omringende
ïbische landen? Het antwoord
it vermoedelijk: neen. niet zon-
meer. Want al lijkt de islam,
«rylakkig gezien, één grote
H pdienst |e zijn, in werkelijkheid
er zeer veel verdeeldheid. De
trderheid van de islamieten be
rt tot de orthodox genoemde
fdstroming, de Soenna. In om-
'f op de tweede plaats komen de
lelingen van de Sjia. Een van de
chilpunten tussen Soenna en
is de afstamming van Moham-
d en de vraag of wereldlijke
igsdragers al dan niet kunnen
claimen dat zij in de traditie staan
van het khalifaat.
De vorm die een islamitische staat
aanneemt is sterk afhankelijk van
de interpretatie die de politieke
leiders aan de leer van de Islam
geven. Saoedi-Arabië en Libië be
schouwen zichzelf allebei als fun
damentalistische islamitische sta
ten. maar in hét ene Und heerst een
conservatieve monarchie, in het
andere een radicale republikein.
Onder generaal Zia ul-Iiaq is ook
Pakistan de kant van een islamiti
sche staat opgegaan, maar die
wijkt toch weer op tal van punten
af van Indonesië, waar de Islam
eveneens geacht wordt de boven
toon te voeren.
Maar dat is nog niet alles. Uiteenlo
pende interpretaties van de Islam
vormen nog maar één reeks van
complicaties. Een andere is dat
sommige regeringen in de Arabi
sche wereld een heel andere inspi
ratie zeggen te hebben en tot elke
prijs trachten te vermijden dat
godsdienstige gevoelens en over
wegingen naar de oppervlakte ko
men. Voorbeelden daarvan zijn Sy
rië en Irak. In beide landen zijn
aanhangers van de socialistische
Baath-partij aan de macht. Jaren
achtereen hebben zij elkaar het
licht in de ogen niet gegund, maar
nu stellen ze pogingen in het werk
om nader tot elkaar, misschien
door H. J. Neuman
zelfs tot één staatsverband te ko
men. Deze laatste ontwikkeling is'
op gang gekomen door de afzonder
lijke besprekingen die president
Sadat van Egypte heeft geënta
meerd met Israël. Syrië en Irak
waren daar sterk tegen gekant en
ze besloten toen de strijdbijl te
begraven. Het is lang niet uitgeslo
ten dat de gebeurtenissen in Iran
het proces van toenadering en wel
licht eenwording nu zullen versnel
len. In ieder geval zou dit wel eens
de wens kunnen zijn van Irak.
In maart 1975 heeft de Baath-rege-
ring in Irak een akkoord gesloten
met de keizerlijke Iraanse rege
ring. De grens tussen de beide lan
den te land en in de rivier Shatt-al-
Arab werd daarbij definitief vast
gesteld en wederzijds gegaran
deerd. Het gevolg was dat de oplos
sing van allerlei andere bilaterale
problemen gemakkelijker werd. Zo
zou het wegvallen van Iraanse
steun voor de Koerden de kans
doen toenemen dat de Iraakse rege
ring dit netelige nationaliteiten-
probleem voorlopig de baas bleef.
Irak is dus één van de landen waar
de regering iedere godsdienstige
schijn tracht te vermijden. Niette
min is het een feit, dat omstreeks
de helft van de Iraakse bevolking
de Sjia aanhangt en dat in de lei
ding van de Iraakse Baath de soen
nieten sterk in de meerderheid zijn.
Het is dus niet zo vergezocht om te
menen, dat men zich in Baghdad
thans zorgen maakt a) of het ak
koord van maart 1975 met Iran wel
behouden kan blijven, en b) of het
sjiïetische deel van de bevolking
door de gebeurtenissen in Iran niet
in de verleiding wordt gebracht
zich eveneens krachtiger te mani
festeren en het huidige bewind in
het land een toontje lager te doen
zingen.
Saoedi-Arabië verkeert weer in een
andere positie. Ook daar staat
hoe kan het anders in het land van
Mekka de Koran in hoog aanzien.
Maar er is een koninklijke familie
aan de macht die er van nabij ge
tuige van is geweest hoe een andere
monarchie in een ommezien van
tijd ten val kwam en hoe de Vere
nigde Staten onmachtig waren
althans hebben nagelaten daar
iets tegen te ondernemen. Zij zal
tevens constateren dat ze van Ame
rika uit op verschillende manieren
wordt toegesproken. De Ameri
kaanse minister van defensie, Ha
rold Brown, maakt een tournée
door de regio en verklaart dat zijn
regering zich de veiligheid van een
land waar Amerika twintig pro
eent van zijn olie van betrekt ten
zeerste aantrekt. Daarentegen zegt
de nieuwbakken voorzitter van de
Amerikaanse Senaatscommissie
voor de buitenlandse betrekkin
gen, Frank Church, dat Saoedi-
Arabië ernstig in gebreke is geble
ven door de akkoorden van Camp
David (Sadat-Begin-Carter) niet te
steunen en dat het land, wat hem
betreft, kan fluiten naar zijn nieu
we straaljagers. Gevoelens van on
veiligheid en onzekerheid dus in
Saoedi-Arabië, maar evenzeer in de
sjeikdommen en emiraten aan de
Perzlcbe Golf.
Maar is het dan niet veelzeggend
dat Yasir Arafat en zijn Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie vurige ge
lukwensen aan Khomeini hebben
gezonden? Is het dan niet waar dat
de ayatollah heeft aangekondigd
geen olie meer te zullen uitvoeren
naar Israël? Ilet is allemaal waar;
toch wil het niet zoveel zeggen. De
groep rond Khomeini heeft vóór en
ten tijde van de val van de rege-
ring-Bakhtari wapens en adviezen
ontvangen, zowel van de P.L.O. als
van Libië. In ruil daarvoor heeft
Khomeini zich diverse malen zeer
vriendelijk uitgelaten over het Pa
lestijnse streven naar een eigen
staat. Maar of hij verder wil gaan
dan deze verbale steun en of hij
gesteld dat hij het zou willen dat
ook zou kunnen is. gezien de over
stelpende hoeveelheid problemen
die Iran zelf al opwerpt, zeer de
vraag.
Strikt genomen gold deze eis even
min in de oude ARP. Deze tegen
werping is niet beslissend, zal men
m.i. terecht kunnen opmerken,
want pas nadien is er een flinke
discussie gevoerd over de zoge
naamde „open", „gedeconfessiona-
liseerde" partij. Welnu, ik meen te
mogen stellen, dat zulk een open
partij la De Zeeuw niet het karak-
ter is van het huidige CDA. In die
zin is het CDA eerder een partij,
zoals de ARP altijd geweest is.
Waarom dan niet dat verdere stapje
gemaakt naar het eisen van de per
soonlijke aanspreekbaarheid op de
grondslag. d.w.z. op de Bijbel als
richtsnoer?
Argumenten
De P.L.O. van haar kant zoekt
steun waar ze die maar kan krij
gen; alleen kijkt zij er, door schade
en schande wijs geworden, wel
voor uit alle heil van één regering
te verwachten.
Voor wat Libië betreft: in de ver
houding tussen dat land en het
nieuwe Iran doen zich enkele ha
ken en ogen voor. En dat heeft dan
weer te maken met een ander Ara
bisch land, namelijk met Libanon.
Ook in Libanon bevindt zich een
omvangrijke gemeenschap van
Sjiieten. Nu heeft enkele weken
geleden de imam die als geestelijk
leider van de sjiieten daar geldt
een reis gemaakt naar de Libische
hoofdstad Tripoll. De Libische au
toriteiten beweren bij hoog en bij
laag dat hij vervolgens is doorge
reisd naar Rome. Maar de Libanese
sjiieten hebben hun herder sinds
dien niet weergezien en zij houden
het erop dat hem, al dan niet door
toedoen van de regering-Ghaddafi,
iets ernstigs is overkomen. Het
mysterie van de verdwenen imam
drukt als een last op de betrekkin
gen tussen Libié en bet nieuwe
Iran.
Misschien kómt die islamitische re
publiek in Iran er helemaal niet.
Maar gebeurt het wél, dan zal ze in
de naburige Arabische landen on
getwijfeld met argusogen worden
bekeken.
Ik meen dat de commissie-Van Ver
schuer hiervoor overtuigende argu
menten heeft gegeven. Parafrase
rend noem ik: <a) zo'n aanspreek
baarheidsels zonder de invulling
van de neerslag van de grondslag-
beleving in een politieke overtui
ging is onvoldoende voor de chris
ten-democratische partijvorming,
(b) een nadere operationalisering
van wat de grondslag anno nu poli
tiek vraagt, is onmisbaar voor een
echte politieke partij, (c) een verkla
ring dat men de grondslag persoon
lijk onderschrijft, zegt politiek ge
zien onvoldoende, (d) de politieke
uitleg van de Bijbel is niet dermate
éénduidig dat het als partij-criteri
um kan dienen, en <e) het gaat pri
mair om de ..politieke" belijdenis
op grond van het Evangelie, en niet
om allerlei kerkelijke formule
ringen.
Politiek gezien gaat het er in het
CDA om. of men als gemeenschap
kans ziet de christelijke grondslag
om te zetten in een christelijk ver
antwoord beleid. De subjectieve
verklaring (of veronderstelling) dat
men zich christen voelt, is niet pri
mair. Het gevaar van het binnen
dringen van onchristelijke elemen
ten is niet absent evenmin overi
gens wanneer er alleen christenen
op eigen getuigenis zijn maar de
partij is mans genoeg om zulken via
de daartoe geëigende procedures
uit te schakelen.
Ik blijf er bij, dat men op basis van
de conclusies van het grondslagrap
port vertrouwen mag hebben in het
functioneren van de grondslag, mits
men er echt ernst meemaakt. Voor
dat ik dit laatste verder toelicht, en
er een m.i. belangrijke conclusie
aan verbind, wijs ik met grote na
druk op het positieve punt dat
christenen zich in de CDA-politlek
niet langer kuQnen verschuilen ach
ter hun goede grondslag, omdat zij
nu gedwongen zijn de toepassing
ervan aan de hand van de „politieke
overtuiging" (beginselprogram) aan
de dag te brengen!
Nog geen fusie?
Wanneer het CDA de conclusies van
het grondsiagrapport overneemt
en dit is eigenlijk al gebeurd dan
komt er een groot accent te liggen
op de politieke overtuiging van het
CDA Nu is deze als zodanig nog
niet geformuleerd; er bestaan
slechts enkele aanzetten. Boven
dien moet ik bekennen dat het feite
lijk beleid van de CDA-fractie en
CDA-ministers meermalen tot ern
stige twijfels leidt en dit op meer
punten: het is bij mij noch een
WD-, noch een PvdA-afwlJking.
Kan men daarom, zoals nogal velen
neigen te doen. op dit moment tot
het standpunt komen dat het laat
ste beletsel voor de definitieve fusie
van ARP. CHU en KVP is verdwe
nen? Naar mijn mening is dit niet
alleen overhaast (en overijlde fusies
blijken achteraf doorgaans misluk
kingen te zijn!), maar ook bestuur
lijk onjuist. De discussies over het
CDA zijn altijd gevoerd op basis
van de wens om tot overeenstem
ming te geraken op een drietal ge
bieden. namelijk de grondslag, het
(verklezings)program en de prakti
sche politieke uitvoering ervan.
Wanneer nu de politieke overtui
ging een (naar mijn mening goede»
weg is om het functioneren van de
grondslag te doen slagen, moet men
ook homogeniteit op dit punt kun
nen vaststellen.
Wat het CDA nu ijlings moet gaan
doen. is een serieuze poging om zijn
politieke overtuiging vast te leggen,
en daarover in ARP. CHU en KVP
overeenstemming te bereiken. Fu
seren voordat zoiets is geschied, Is
niet de beoogde onderlinge integra
tie (waarbij men ervoor zorgt dat
vrijwel alle leden van de drie be
staande christendemocratische
partijen deel kunnen hebben aan
het nieuwe CDA) realiseren, maar
houdt in feite in dat men op een
gegeven moment een streep zet on
der de drie partijen, zodat men deze
partijen abandonneert. Doet men
dit, dan kan men onvoldoende de
historische erfenis van de drie delen
van het CDA inbrengen Dat zou
niet alleen een inhoudelijke verar
ming voor het CDA zijn. maar ook
een aanslag op de geloofwaardig
heid en op de nodige politieke een
heid op termijn. Bovenstaande
vraag beantwoord ik hu dus ont
kennend. en ik vermoed dat er
meerderen zijn.
Dr. A. J. Vermast Is hoogleraar aan
de Vrije Universiteit. Hij was lid
van de Tweede Kamer voor de
ARP en van de commissie-Van
Verschuer over de grondslag van
bet CDA.