\rabieren blijven waakzaam .eve de twijfel CDA moet eerst politieke overtuiging vastleggen Fuseren of abandonneren? PAG 16 FEBRUARI 1979 TROUWKWARTET 13 ft Amerikaanse kwartaalschrift, it ik al jaren lees. omdat het zo ijectief-wetenschappelijk doet rer de internationale politiek, yam dit keer veel te laat. Isschien de sneeuw. Of een jking ergens. Of de rekening niet |dig betaald. invankelijk had ik niets in de Z0Lten. Ik dacht het eerste nummer in 1979 in de handen te houden. iar ik bleef haken aan wat zinnetjes. „Vreemd dat ze dat zo irijven", dacht ik. Tot er een zin ram over de noodzaak goede lendjes te blijven met de sjah. nwege de ongestoorde etoevoer. Het stond er zo genuanceerd en vanzelfsprekend, t ik toch even naar de omslag ek. En ja hoor. Het was het mmer van „Najaar 1978". door Henry C. Faas >ts geeft een schokje. Weg was t vertrouwen in het alschrift. Een mens heeft hoefte aan zekerheid. En als je in je eigen kennis niet vindt, ik je het in het oordeel van insen. die er kennelijk veel meer n weten. Dat versterkt ook je 3Qf|sitie in conversaties. „Heb je dan r 0 it gelezen wat die-en-die. Td-ambassadeur in Timboektoe, arover schreef?" Neen, dat heeft ander niet of hij is het vergeten, is kan je even achteruit leunen, staat een punt voor. hoeft zelf niet te hebben gelezen dg itde oud-ambassadeur in _l nboektoe te vertellen had. De m hoeft niet eens te bestaan. Je n hem fantaseren en hem laten ;gen wat je zelf in je hoofd had. Ik het citeren van een Abessijnse isoofvan wie nooit iémand ïoord heeft omdat de man nooit geboren, gaat er in als koek. In I van de duizend gevallen, zal de iprekspartner niet zeggen, wat zou moeten zeggen. „Je kletst je nek." Neen. hij zal zich legen verweren met een: „Oh. t heb ik gemist. Ik zal het eens loeken." behoefte aan en dus de bied voor autoriteiten is irm groot. De „deskundigen" iken daar niet altijd aan. Zij atten het effect van hun orden niet. Zij nemen aan. dat de ir of de luisteraar weet slechts te ken te hebben met •mening-uit-velen en dus het rekkelijke van het beweerde zal (erkennen. De ontvanger echter it dat zelden. oral voor journalisten en ïverwante voorlichters is het eilijk nuances over te brengen, weten meestal van zichzelf dat zeer onvolmaakte wezens zijn. zij zelfverzekerd lijken, dan is omdat zij een masker op iben of omdat ze slechte irnalisten zijn. Want het werk elke dag behoort hun te leren, er nauwelijks zekerheden zijn. or de beperktheid van de nselijke kennis en de nog groter >erktheid van de menselijke ze van uitdrukken is het een val als je eens over de waarheid uikelt. leb dat eens gehad tegen het d van de jaren veertig. Ik was n jong hulpje op de Londense actie van „de Volkskrant", iden was in die tijd nog de navel de wereld. De communisten den de laatste hand aan hun •rwlnning in China en daarover rd vanuit Londen bericht, want ir kwam het beste nieuws inen. Het was een van mijn taken door te geven. ministerie van Buitenlandse Zaken, waar het barstte van de China-deskundigen. mensen waren die zagen aankomen, dat het op den duur niet zou boteren tussen de Chinese en de Russische communisten. Zij voorzagen een splitsing in het rode kamp die tientallen jaren het wereldbeeld zou beheersen. Dat leek me een hoopgevend verhaal en dus maakte ik er een stukje van. Het kwam niet in de krant. Korte tijd later kreeg ik de chef-buitenland aan de lijn. Hij gebruikte het woord „snotaap" net niet. maar maakte duidelijk, dat als ik weer van die onzinnige berichten had. ik ze beter meteen zelf in de prullenmand kon mikken, want dat spaarde moeite en geld. De chef buitenland heeft vooral door de ontwikkelingen van het laatste jaar ongelijk gekregen, maar toen handelde hij volgens de journalistieke maatstaven juist. Je kan niet alle wilde speculaties in de krant zetten. Daar is de krant te klein voor. De lezer zou het misschien niet in dank afnemen. Hoewel. Soms vraag je je af of de journalistiek van vroeger eeuwen niet dichter bij de goede methode zat. In zeventiende eeuwse Nederlandse krantjes zie je een grote afstandelijkheid ten opzichte van de berichten, die ze zelf brengen. De verhalen zijn meestal afkomstig van reizigers, niet van eigen correspondenten. Het verhaal van een reiziger uit Parijs, die Amsterdam aandoet, wordt geplaatst naast de mededelingen van een reiziger uit Orléans. Aan de lezer wordt overgelaten welke van de twee hij geloven wil. In een 125 jaar oude Engelse krant, die ik onlangs las, gingen ze nog verder. Ze publiceerden twee telegrammen over de Krim-oorlog die elkaar falikant tegenspraken. De redactie plaatste er de aantekening bij het ook niet te weten. Men zou op de zaak terug komen, zodra er meer duidelijkheid was. Dat doen kranten en de andere media niet vaak meer. Misschien schamen we ons ten onrechte dan dat we ondanks de vooruitgang van de techniek de Zekere Waarheid nog steeds niet kunnen brengen. Met miljarden guldens is over de wereld een dicht communicatienet opgebouwd, waarover dagelijks tienduizenden waarnemers hele boekwerken aan informatie seinen. En nog komen we voor enorme verrassingen te staan. Niet alleen de journalistiek, ook de politiek. De regeringen hebben satellieten waarmee zij kunnen zien hoe het gras er bij staat in het achtertuintje van de vijandelijke leider. Ze hebben onuitputtelijke fondsen en hele legers goed opgeleide spionnen, die gruwelijke dingen uithalen. Toch hadden ze geen idee wat er in Afghanistan of Cambodja stond te gebeuren. Nu horen we van alle kanten, dat de modernisering van Iran veel te snel is gegaan en dat daaruit de omwenteling te verklaren valt. Een jaar geleden wisten we daar niets van. Wat staat ons nog meer te wachten? De modernisering van China bijvoorbeeld, verloopt die dan ook niet te vlug? Geen onbelangrijk vraagje, want het gaat om een gigantisch land met een kwart van de wereldbevolking. Hoe zenuwachtig zijn de Russen door wat er in Peking gebeurt? Is het voorstelbaar dat Moskou en Peking ooit weer met elkaar aanpappen? Dat lijken we nuliit te sluiten, maar over een paar jaar kan alles weer anders zijn. Wie heeft dertig jaar geleden de opgang van Duitsland, de neergang van Groot Brittannië voorspeld? Wie heeft gedacht, dat de glanzende, bijna heilige democratie van de USA ontluisterd zou worden door Nixon, Watergate en Vietnam? Wat is er niet in ons eigen land aan mensen en ideeën van het voetstuk gevallen. Zelfs over dingen, waarvan we dachten, dat ze wetenschappelijk vast te stellen zouden zijn, krijgen we geen zekerheden. De ene deskundige vertelt ons, dat een vernietigende energiecrisis om de hoek staat. De andere zegt. dat we nog voor eeuwen olie en aardgas hebben, voor het grijpen, vlak in de buurt. Hoe moeten wij nou weten wie gelijk heeft? In Amerika hebben ze een miljoenen dollars verslindend onderzoek gehad naar de gevaren van de kernafval, dat het laatste woord moest zijn. Nu zeggen ze weer, dat het onderzoek niet deugde en het helemaal over moet. Veel wordt geheim gehouden, maar zelfs als dat niet zo zou zijn, zouden wij niet achter de waarheid komen. Ten eerste omdat we te stom zijn ons te verplaatsen in de denkwereld en de omstandigheden van een ander. Ten tweede omdat de wetenschap ons geen vastigheid geeft. Ten derde omdat we zo slecht spreken en schrijven. Ook als we niet liegen, weten we niet te formuleren wat er in ons omgaat. Vaak zeggen we het omgekeerde van wat we bedoelen. Omdat we zeggen willen wat van ons wordt verwacht. Of omdat we in een hoek gedreven zijn en maar wat roepen. Of omdat we niet weten wat we denken. Hoe kunnen we dan verwachten dat de ander ons begrijpt? Als we redeneren dan doen we het vanuit ons eigen uitgangspunt. Maken we zelf een verkeersfout, dan vinden we dat menselijk en begrijpelijk, want we waren even afgeleid. Maakt een ander precies de zelfde verkeersfout dan is hij een schoft of een gek. Als bij een ander volk iets mis gaat, dan weten we dat het komt omdat dat volk onbeschaafd is en niet deugt. Voor ons eigen land of ons eigen ras, onze eigen religie of ons eigen systeem hebben we in soortgelijke omstandigheden allerlei verklaringen. Dus zullen we moeten leven met onzekerheden en twijfels. Er zit niets anders op. Er is geen makkelijke oplossing. Zolang die niet gevonden is, kunnen voorlichters en politici beter niet zulke eigenwijze gezichten trekken als zij iets beweren. Hun toehoorders moeten leren minder lichtgelovig te zijn. Als we uitgaan van de twijfel hebben we misschien meer kans elkaar te gaan begrijpen dan wanneer we ons leven bouwen op niet bestaande zekerheden. door prof. dr. Arend Jan Vermaat De titel „fuseren of abandonneren?" lijkt op het eerste gezicht misschien wat duister, maar dit lost zich aan het eind van het verhaal wel op. Waar het over gaat. is de vraag of de ARP door de fusie tot het CDA aan te gaan te veel of te vroeg onmisbare elementen van een evangelisch verant woorde politiek weggeeft. een gegeven moment was mijn ndense baas met vakantie. Ik irde, dat er op het Britse Een kranteartikel moet kort en dus beknopt blijven. Het relaas over de historie van de samensprekingen over één CDA en met name de be raadslagingen over de grondslag van het CDA en wat later over het functioneren van de grondslag in het CDA. laat ik daarom rusten en wordt verder bekend veronder steld. De eventuele fusie van ARP, CHU en KVP komt dichterbij, alt hans het moment waarop daarover een zeer belangrijke beslissing moet worden genomen. Geen wonder dat de debatten over de grondslag weer opveren in de ARP. helaas vrijwel uitsluitend in de ARP moet ik er aan toevoegen. Als discussiestuk dient vooral het grondslagrapport van de (CDA)commissie-Van Ver- schuer, waarvan de lezer is dus gewaarschuwd ik deel heb uitge maakt. Nu is er een aantal commen tatoren. die ongeveer tot de volgen de beschouwing komen: de per soonlijke aanspreekbaarheid op de Bijbel wordt door het CDA-rapport (en de recentelijk aangenomen reso luties op de drie partijraden) als éis voor politieke vertegenwoordigers (en bestuursleden) achterwege gela ten; mitsdien wordt er een vrijbrief gegeven voor infiltratie van buiten en betekent dit op termijn het loss laan van het CDA-beleid van het principiële anker. Met andere woor den. het CDA neemt een risico dat een christelijke politieke partij niet mag nemen. Zou de ARP akkoord gaan met een fusie, dan maakt zij zich aan dezelfde fout schuldig. De lezer begrijpt dat deze scriben ten (zoals sommige Arjossers, Van Zuthem. Dekker, Vroom en ande ren) weinig of niets voelen voor het aldus opgaan van de ARP in het CDA. en dat zij daarom de beoogde fusie afwijzen. Iets anders? Wat anderen over de grondslag of het ontbreken ervan schrijven, wil ik serieus nemen en hierop zo dade lijk verder inhoudelijk ingaan naar aanleiding van het grondslagrap port van de commissie-Van Ver- schuer. Vooraf signaleer ik echter dat bij de meeste fusie-tegenstan ders mede een politiek-inhoudelijke factor een rol speelt. Men appreci eert de ARP op basis van haar op treden in het verleden méér dan CHU en KVP. Ik kan daar ook best inkomen, al berust een deel hiervan vermoedelijk op fictie. Maar men moet beide punten niet met elkaar verwarren. Zou het gaan om een herverkaveling op basis van be leidsstandpunten. dan zou de be staande driedeling evenmin opti maal zijn. Grondslag Nu een aantal beknopte opmerkin gen over de grondslag van het CDA en het beoogde functioneren daar van, zoals de commissie dit schets te. Ook hierbij moet men. vind ik, sommige zaken scherp onderschei den Ik noem een aantal verschillen de discussielijnen: Hoe zat de ARP in elkaar? Hoe moet de grondslag optimaal functioneren in het CDA? En, hoe functioneert de grondslag momenteel? Dit zijn verschillende thema's; men moet ze niet door elkaar heenhalen. Hoe zat de ARP in elkaar? Iedereen denkt dat de grondslag en het func tioneren daarvan in de ARP uitste kend geregeld was. Ik betwijfel dit. mede op grond van praktische erva ringen. Terwllle van de ruimte laat ik dit punt rusten; ik vraag alleen dit punt niet te idealiseren in de discussies. Vervolgens kan ik de verleiding niet weerstaan om iets uit het verleden te citeren. Het is een ARP-amende- ment op een CDA-resolutie uit de tijd dat nog gedelibereerd werd over de tekst van de CDA-grond- slag. De ARP amendeerde toen: (dat) ledereen lid zal mogen wor den van het CDA, maar dan moet vaststaan dat het CDA een christe lijke partij moet zijn"! Nieuwe discussie Nu over het grondslagrapport, dat mede aanleiding vormde voor de nieuwe discussies over het functio neren van de grondslag in het CDA. Wanneer men het rapport volledig in beschouwing neemt, dan ont komt men m i. niet aan de conclusie dat iemand, die lid wordt van het CDA. nogal wat voor zijn/haar reke ning geacht wordt te nemen. Dat Is allereerst de grondslag zelf. name lijk „het Evangelie als richtsnoer voor het politiek handelen". Dat is niet iets waaraan men verder lak ■can hebben. Dat is stellig ook een titel om zich op te beroepen in een inhoudelijke CDA-discussie. Nie mand kan daar als zodanig omheen. Dan is er vervolgens de gemeen schappelijke politieke overtuiging van het CDA (d.w.z. een soort van beginselprogram), die men terecht heeft vertaald als „de beleefde grondslag in de politieke praktijk". Hiertegen kan men slechts op be perkte onderdelen gravamen indie nen. Men dient er dus achter te staan, en van hieruit verder de poli tieke praxis te ontwikkelen, zoals elke vier jaar op systematische wij ze geschiedt aan de hand van het verkiezingsprogram. Verder schrijft de commissie-Van Verschuer er nog bij, dat de politie ke overtuiging impliceert dat men steeds weer bezig is met de toetsing van de gevormde politieke overtui ging aan de grondslag zelve. Ook dit proces moet men persoonlijk aan vaarden en de resultaten ervan voor zijn/haar rekening nemen. Alles bij elkaar genomen is dit nogal wat. althans voor iemand die eerlijk en serieus is. Uit het bovenstaande is duidelijk dat er nogal wat wordt gevraagd van een CDA-politicus, een CDA- bestuurder. ja zelfs in beginsel van elk lid. Wat schort er dan nog aan? Volgens sommigen ontbreekt er nog één essentieel element in het voor gaande, namelijk de eis dat afge vaardigden persoonlijk aanspreek baar zijn op de grondslag zelf. Dat wil zeggen, dat men ervan uit mag gaan (ongevraagd) dat een CDA- politicus persoonlijk aan de Bijbel zijn politieke stellingnamen wil ont lenen. Waarom heeft de commissie- Van Verschuer deze wens niet geho noreerd? ayatollah Ruhalla Khomeini rkelijk kans ziet in Iran die „is- Jitische republiek" van hem te ïhten, is dat dan geen reden tot te vreugde in de omringende ïbische landen? Het antwoord it vermoedelijk: neen. niet zon- meer. Want al lijkt de islam, «rylakkig gezien, één grote H pdienst |e zijn, in werkelijkheid er zeer veel verdeeldheid. De trderheid van de islamieten be rt tot de orthodox genoemde fdstroming, de Soenna. In om- 'f op de tweede plaats komen de lelingen van de Sjia. Een van de chilpunten tussen Soenna en is de afstamming van Moham- d en de vraag of wereldlijke igsdragers al dan niet kunnen claimen dat zij in de traditie staan van het khalifaat. De vorm die een islamitische staat aanneemt is sterk afhankelijk van de interpretatie die de politieke leiders aan de leer van de Islam geven. Saoedi-Arabië en Libië be schouwen zichzelf allebei als fun damentalistische islamitische sta ten. maar in hét ene Und heerst een conservatieve monarchie, in het andere een radicale republikein. Onder generaal Zia ul-Iiaq is ook Pakistan de kant van een islamiti sche staat opgegaan, maar die wijkt toch weer op tal van punten af van Indonesië, waar de Islam eveneens geacht wordt de boven toon te voeren. Maar dat is nog niet alles. Uiteenlo pende interpretaties van de Islam vormen nog maar één reeks van complicaties. Een andere is dat sommige regeringen in de Arabi sche wereld een heel andere inspi ratie zeggen te hebben en tot elke prijs trachten te vermijden dat godsdienstige gevoelens en over wegingen naar de oppervlakte ko men. Voorbeelden daarvan zijn Sy rië en Irak. In beide landen zijn aanhangers van de socialistische Baath-partij aan de macht. Jaren achtereen hebben zij elkaar het licht in de ogen niet gegund, maar nu stellen ze pogingen in het werk om nader tot elkaar, misschien door H. J. Neuman zelfs tot één staatsverband te ko men. Deze laatste ontwikkeling is' op gang gekomen door de afzonder lijke besprekingen die president Sadat van Egypte heeft geënta meerd met Israël. Syrië en Irak waren daar sterk tegen gekant en ze besloten toen de strijdbijl te begraven. Het is lang niet uitgeslo ten dat de gebeurtenissen in Iran het proces van toenadering en wel licht eenwording nu zullen versnel len. In ieder geval zou dit wel eens de wens kunnen zijn van Irak. In maart 1975 heeft de Baath-rege- ring in Irak een akkoord gesloten met de keizerlijke Iraanse rege ring. De grens tussen de beide lan den te land en in de rivier Shatt-al- Arab werd daarbij definitief vast gesteld en wederzijds gegaran deerd. Het gevolg was dat de oplos sing van allerlei andere bilaterale problemen gemakkelijker werd. Zo zou het wegvallen van Iraanse steun voor de Koerden de kans doen toenemen dat de Iraakse rege ring dit netelige nationaliteiten- probleem voorlopig de baas bleef. Irak is dus één van de landen waar de regering iedere godsdienstige schijn tracht te vermijden. Niette min is het een feit, dat omstreeks de helft van de Iraakse bevolking de Sjia aanhangt en dat in de lei ding van de Iraakse Baath de soen nieten sterk in de meerderheid zijn. Het is dus niet zo vergezocht om te menen, dat men zich in Baghdad thans zorgen maakt a) of het ak koord van maart 1975 met Iran wel behouden kan blijven, en b) of het sjiïetische deel van de bevolking door de gebeurtenissen in Iran niet in de verleiding wordt gebracht zich eveneens krachtiger te mani festeren en het huidige bewind in het land een toontje lager te doen zingen. Saoedi-Arabië verkeert weer in een andere positie. Ook daar staat hoe kan het anders in het land van Mekka de Koran in hoog aanzien. Maar er is een koninklijke familie aan de macht die er van nabij ge tuige van is geweest hoe een andere monarchie in een ommezien van tijd ten val kwam en hoe de Vere nigde Staten onmachtig waren althans hebben nagelaten daar iets tegen te ondernemen. Zij zal tevens constateren dat ze van Ame rika uit op verschillende manieren wordt toegesproken. De Ameri kaanse minister van defensie, Ha rold Brown, maakt een tournée door de regio en verklaart dat zijn regering zich de veiligheid van een land waar Amerika twintig pro eent van zijn olie van betrekt ten zeerste aantrekt. Daarentegen zegt de nieuwbakken voorzitter van de Amerikaanse Senaatscommissie voor de buitenlandse betrekkin gen, Frank Church, dat Saoedi- Arabië ernstig in gebreke is geble ven door de akkoorden van Camp David (Sadat-Begin-Carter) niet te steunen en dat het land, wat hem betreft, kan fluiten naar zijn nieu we straaljagers. Gevoelens van on veiligheid en onzekerheid dus in Saoedi-Arabië, maar evenzeer in de sjeikdommen en emiraten aan de Perzlcbe Golf. Maar is het dan niet veelzeggend dat Yasir Arafat en zijn Palestijnse Bevrijdingsorganisatie vurige ge lukwensen aan Khomeini hebben gezonden? Is het dan niet waar dat de ayatollah heeft aangekondigd geen olie meer te zullen uitvoeren naar Israël? Ilet is allemaal waar; toch wil het niet zoveel zeggen. De groep rond Khomeini heeft vóór en ten tijde van de val van de rege- ring-Bakhtari wapens en adviezen ontvangen, zowel van de P.L.O. als van Libië. In ruil daarvoor heeft Khomeini zich diverse malen zeer vriendelijk uitgelaten over het Pa lestijnse streven naar een eigen staat. Maar of hij verder wil gaan dan deze verbale steun en of hij gesteld dat hij het zou willen dat ook zou kunnen is. gezien de over stelpende hoeveelheid problemen die Iran zelf al opwerpt, zeer de vraag. Strikt genomen gold deze eis even min in de oude ARP. Deze tegen werping is niet beslissend, zal men m.i. terecht kunnen opmerken, want pas nadien is er een flinke discussie gevoerd over de zoge naamde „open", „gedeconfessiona- liseerde" partij. Welnu, ik meen te mogen stellen, dat zulk een open partij la De Zeeuw niet het karak- ter is van het huidige CDA. In die zin is het CDA eerder een partij, zoals de ARP altijd geweest is. Waarom dan niet dat verdere stapje gemaakt naar het eisen van de per soonlijke aanspreekbaarheid op de grondslag. d.w.z. op de Bijbel als richtsnoer? Argumenten De P.L.O. van haar kant zoekt steun waar ze die maar kan krij gen; alleen kijkt zij er, door schade en schande wijs geworden, wel voor uit alle heil van één regering te verwachten. Voor wat Libië betreft: in de ver houding tussen dat land en het nieuwe Iran doen zich enkele ha ken en ogen voor. En dat heeft dan weer te maken met een ander Ara bisch land, namelijk met Libanon. Ook in Libanon bevindt zich een omvangrijke gemeenschap van Sjiieten. Nu heeft enkele weken geleden de imam die als geestelijk leider van de sjiieten daar geldt een reis gemaakt naar de Libische hoofdstad Tripoll. De Libische au toriteiten beweren bij hoog en bij laag dat hij vervolgens is doorge reisd naar Rome. Maar de Libanese sjiieten hebben hun herder sinds dien niet weergezien en zij houden het erop dat hem, al dan niet door toedoen van de regering-Ghaddafi, iets ernstigs is overkomen. Het mysterie van de verdwenen imam drukt als een last op de betrekkin gen tussen Libié en bet nieuwe Iran. Misschien kómt die islamitische re publiek in Iran er helemaal niet. Maar gebeurt het wél, dan zal ze in de naburige Arabische landen on getwijfeld met argusogen worden bekeken. Ik meen dat de commissie-Van Ver schuer hiervoor overtuigende argu menten heeft gegeven. Parafrase rend noem ik: <a) zo'n aanspreek baarheidsels zonder de invulling van de neerslag van de grondslag- beleving in een politieke overtui ging is onvoldoende voor de chris ten-democratische partijvorming, (b) een nadere operationalisering van wat de grondslag anno nu poli tiek vraagt, is onmisbaar voor een echte politieke partij, (c) een verkla ring dat men de grondslag persoon lijk onderschrijft, zegt politiek ge zien onvoldoende, (d) de politieke uitleg van de Bijbel is niet dermate éénduidig dat het als partij-criteri um kan dienen, en <e) het gaat pri mair om de ..politieke" belijdenis op grond van het Evangelie, en niet om allerlei kerkelijke formule ringen. Politiek gezien gaat het er in het CDA om. of men als gemeenschap kans ziet de christelijke grondslag om te zetten in een christelijk ver antwoord beleid. De subjectieve verklaring (of veronderstelling) dat men zich christen voelt, is niet pri mair. Het gevaar van het binnen dringen van onchristelijke elemen ten is niet absent evenmin overi gens wanneer er alleen christenen op eigen getuigenis zijn maar de partij is mans genoeg om zulken via de daartoe geëigende procedures uit te schakelen. Ik blijf er bij, dat men op basis van de conclusies van het grondslagrap port vertrouwen mag hebben in het functioneren van de grondslag, mits men er echt ernst meemaakt. Voor dat ik dit laatste verder toelicht, en er een m.i. belangrijke conclusie aan verbind, wijs ik met grote na druk op het positieve punt dat christenen zich in de CDA-politlek niet langer kuQnen verschuilen ach ter hun goede grondslag, omdat zij nu gedwongen zijn de toepassing ervan aan de hand van de „politieke overtuiging" (beginselprogram) aan de dag te brengen! Nog geen fusie? Wanneer het CDA de conclusies van het grondsiagrapport overneemt en dit is eigenlijk al gebeurd dan komt er een groot accent te liggen op de politieke overtuiging van het CDA Nu is deze als zodanig nog niet geformuleerd; er bestaan slechts enkele aanzetten. Boven dien moet ik bekennen dat het feite lijk beleid van de CDA-fractie en CDA-ministers meermalen tot ern stige twijfels leidt en dit op meer punten: het is bij mij noch een WD-, noch een PvdA-afwlJking. Kan men daarom, zoals nogal velen neigen te doen. op dit moment tot het standpunt komen dat het laat ste beletsel voor de definitieve fusie van ARP. CHU en KVP is verdwe nen? Naar mijn mening is dit niet alleen overhaast (en overijlde fusies blijken achteraf doorgaans misluk kingen te zijn!), maar ook bestuur lijk onjuist. De discussies over het CDA zijn altijd gevoerd op basis van de wens om tot overeenstem ming te geraken op een drietal ge bieden. namelijk de grondslag, het (verklezings)program en de prakti sche politieke uitvoering ervan. Wanneer nu de politieke overtui ging een (naar mijn mening goede» weg is om het functioneren van de grondslag te doen slagen, moet men ook homogeniteit op dit punt kun nen vaststellen. Wat het CDA nu ijlings moet gaan doen. is een serieuze poging om zijn politieke overtuiging vast te leggen, en daarover in ARP. CHU en KVP overeenstemming te bereiken. Fu seren voordat zoiets is geschied, Is niet de beoogde onderlinge integra tie (waarbij men ervoor zorgt dat vrijwel alle leden van de drie be staande christendemocratische partijen deel kunnen hebben aan het nieuwe CDA) realiseren, maar houdt in feite in dat men op een gegeven moment een streep zet on der de drie partijen, zodat men deze partijen abandonneert. Doet men dit, dan kan men onvoldoende de historische erfenis van de drie delen van het CDA inbrengen Dat zou niet alleen een inhoudelijke verar ming voor het CDA zijn. maar ook een aanslag op de geloofwaardig heid en op de nodige politieke een heid op termijn. Bovenstaande vraag beantwoord ik hu dus ont kennend. en ik vermoed dat er meerderen zijn. Dr. A. J. Vermast Is hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Hij was lid van de Tweede Kamer voor de ARP en van de commissie-Van Verschuer over de grondslag van bet CDA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13