Goede celebrant is heilig toneelspeler' Heer gericht onderzoek innen zwakzinnigenzorg' ie veelzijdigheid van professor :rits van der Meer Arnhemse speelplaatsen krijgen voorrang bij grote loodschoonmaak t eidooi in „Het Ziekenhuis" Mysterieuze dood van koeien wordt weer onderzocht Dode en gewonde bij steekpartijen {ÉROAG 10 FEBRUARI 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET PRH 19 If dl oor Fred Lammers «E -JENT „Van een ieder, die 1 gegeven is, zal veel ëist worden en aan wie el is toevertrouwd, van m zal des te meer worden fvraagd." Het is deze tekst 21 Lucas 12, die zwaar weegt )ot de priester Frits van Meer, emeritus-hoogle- ar in de christelijke archeo- gie en de oudere kunstge- hiedenis aan de universi- it van Nijmegen. Eigenlijk het zelfs hét motief dat mjm drijft tot de vele activi sten die hij als man van 74 ar nog onderneemt. jdens ons lange gesprek in het 'postercomplex "Van de Francisca- n „St. Jozef" in Lent, waar 'essor Van der Meer al vele jaren ont, komt dat duidelijk naar vo- „Als we de gaven, die we van hebben gekregen niet goed ge ien, zal ons dat zwaar worden Hgerekend", zegt hij. Even later egt hij eraan toe: „Ieder mens iet met vrees en beven zijn heil verken. Stel Je voor dat ik negen- word. Als ik dan terugzie op alles ik heb gedaan hoop ik dat het t een zekere genoegdoening is. t dat het bezig zijn mij moeite it. Niets is heerlijker dan iets ïn. iets maken, het geeft niet wat. t geldt niet alleen voor de kun- naar, maar net zo goed voor een imerman, die een goed werstuk ivert en de groentekweker, die eerste prijs krijgt". t hij zijn talenten onder een ko pmaat heeft gezet kan van Frits der Meer zeker niet worden egd. Heel recent verscheen zijn bocalypse", een standaardwerk u,tr de illustraties van het boek der >nbaringen van Johannes. ir professor Van der Meer is dat chtig uitgevoerde, maar daar- lem ir prijzige boek al lang weer ge- gd door nieuwe zaken. Door zijn •kje over Bolsward „De lytse d" (De kleine stad) bijvoorbeeld, irin hij impressies heeft geno- rd over zijn geboorteplaats en de nsen die er woonden in de tijd ider elektriciteit en waterleiding, menkort zal er ook een Neder- dse uitgave van op de markt nen. ovinciestadje ts van der Meer vertelt erin het strekt niet als een nadeel te be- ouwen in een provinciestadje in- its van in Amsterdam of Parijs !ijn geboren. „In zo'n stadje vind reel meer dan je denkt. Je beleeft illes veel intenser, van dichtbij", ent hij. t boekje is overigens op een won lij ke manier tot stand gekomen, ben ertoe uitgedaagd het te rijven. Dat was in 1977 in Frank- tijdens een kleine studiereis twee oud-studenten. Ons r'ddoel was Chartres, waar we de or,jnen van de kathedraal bestu- rden, maar we gingen ook naar ers, dat er zo'n twintig kilometer ïdaan ligt, de geboorteplaats van reel Proust, waar hij veel over ft geschreven. Iet was juist marktdag en mijn igenoten waren enthousiast. Ze rkenden direct allerlei plekjes uit rusts boeken: het sleedoornlaan- het huis van tante Eugénie en het pleintje, 's Avonds gedurende het eten in het nabijgelegen Mont- fort l'Amaury kon ik echter niet nalaten op te merken Bolsward tien maal mooier te vinden dan Illiers. Om van Illiers iets te maken is werkelijk het genie van Proust no dig, maar iedere gewone man kan iets aardigs over Bolsward zeggen, riep ik uit. Bewijs dat, zelden mijn reisgenoten. Ik heb toen een velletje getypt en dat was het begin van het boekje!" Verkapte catechese Dikwijls zijn de boeken van profes sor Van der Meer op een merkwaar dige manier ontstaan. Zo ook zijn „Apocalypse". „Een jaar of acht ge leden heb ik op verzoek van een groep studenten van het Kunsthis torisch Instituut van de universiteit van Nijmegen een aantal colleges gegeven over de afbeeldingen van de Openbaringen, puur kunsthisto risch al werd het natuurlijk weer een verkapte catechese, zoals me vaak is verweten, dat een groot deel van mijn colleges was." De belangstelling voor dit bijbel boek van Johannes was al veel eer der aanwezig en niet om het te gebruiken, zoals volgens Frits van der Meer vaak ten onrechte wordt gedaan, als boek om er het eind der tijden mee te berekenen. „Van die ure weet niemand iets, zelfs de Men senzoon niet", maar als een poëti sche beschrijving van alle kwaad tegenover alle goed. „In 1934 ben ik gepromoveerd op het onderwerp „De Godsverschij ningen in de Apocalypse", een werk dat in 1938 ook in de handel kwam en zo goed is verkocht, dat ik een van de weinigen ben die kan zeggen dat zijn proefschrift hem niets heeft gekost, integendeel er zelfs nog iets aan te hebben overgehouden. Ik had bijna 3000 goed geordende af beeldingen over de Openbaringen van Johannes. Vandaar, dat het me echt niet zoveel moeite heeft gekost dat boek samen te stellen. Eerlijk gezegd had ik het in een paar weken klaar. Over de vertalingen in het Frans en het Engels, die gelijktijdig zijn verschenen, heb ik tien keer langer gedaan." Hoewel zijn uitgever zei: „Professor, dit wordt uw mooiste boek," een uitspraak waar Frits van der Meer het tot op zekere hoogte mee eens is al erjgeren de drukfoutjes, die er naar zijn zeggen instaan, hem gru welijk zijn beste boek vindt hij het zeker niet. „Het is in de eerste plaats een kunsthistorisch boek. Ik heb eraan meegewerkt het uit te geven, omdat ik vind dat Je elke kans, waarmee je Gods woord onder de mensen kunt brengen, moet aangrijpen en op welke manier kan dat beter dan met honderden goede afbeeldingen! Maar persoonlijk sla ik een eenvou dig boekje als .Paasmorgen,' dat in 1959 verscheen, en sindsdien elk Jaar in de paasnacht door honder den mensen wordt gelezen, veel ho ger aan." Er is helaas nauwelijks meer aan te komen. Professor Van der Meer schreef dat boekje op eerste paas dag 1958. „Het was na het credo, in de hoogmis, hier in de kapel in Lent, dat ik ineens een gezicht kreeg. Ik zag het schilderij van Rogier van der Weyden, van de denkbeeldige verschijning van Jezus aan zijn moeder, direct na zijn opstanding, zoals dat in Granada hangt, voor me en dacht toen: Wij vieren hier nu pasen, het feest van de verrijzenis van de Heer, maar hoe zou het op het ogenblik in de eeuwigheid toe gaan? Die vraag liet me niet los. Na de dienst trok ik mijn toga uit, ging achter de schrijfmachine zitten en 's avonds was het boekje af." Benedictus Boeiend was ook de opdracht die Van der Meer samen met zijn Nij meegse collega in het Grieks en Latijn, dr. G. Bartelink op zich nam en die zij sinds een paar weken als uitgevoerd kunnen beschouwen. Op verzoek van de gezamenlijke abten van de Nederlandse Benedictijnen kloosters vertaalden zij het leven van Benedictus, zoals dat in de zes de eeuw werd beschreven door paus Gregorius de Grote, opnieuw. Dit omdat het in 1980 vijftienhonderd jaar is geleden dat Benedictus werd geboren. Professor Van der Meer heeft er een heel boek omheen ge schreven over de persoon van Bene dictus. „Al die wonderverhalen die in Gre gorius' boek „De Dialogen" staan opgetekend zijn erin verwerkt. In de vorige eeuw wilde men er door de wondervrees die toen heerste, niets van weten. Het zijn echter verhalen die zich laten lezen als Tolstoi. Als je het leuk vindt zal ik je er iets van voorlezen. Moet je horen: dit is er een voor getrouwde mannen om Je dood te lachen." Frits Van der Meer leest met zichtbaar genoegen een inderdaad hoogst vermakelijk en tikje ondeugend verhaal. „Als de mensen dat niet leuk vinden houdt alles op." Naarmate de uren verstrijken ont popt professor Van der Meer zich als een man met wijd uiteenlopende interessen, Daar zijn de prachtige ikonen, die hij heeft geschilderd, waarvan er een paar op zijn werkka mer hangen „Ik heb er nu een poos niets aan gedaan, omdat ik er door al die boeken geen tijd voor had maar ik voel er steeds meer voor er weer een te gaan maken: van de Openbaringen met alles erop en er aan," roept hij uit. Achteraf grappig is zijn verhaal, dat hij van zijn vader geen misdienaar mocht worden. „Dat noemde hij een 'een school voor oneerbiedigheid' en ik begreep dat heel goed. Misdie naars zijn deugnieten. Die drinken stiekem van de wijn." Niet alleen Frits, ook zijn zuster Martina werd religieuze. Zij trad in bij de ongeschoeide Karmelietessen in Drachten. Hoewel ze elkaar wei nig zien is er contact via brieven en de telefoon en soms persoonlijk. Vergeten doen ze elkaar niet, zeker niet in het gebed. Toen ik anderhalf jaar geleden Martina ontmoette vertelde ze mij geestdriftig over haar broer, en nu vertelt Frits over zijn „zusje", inmiddels ook een vrouw van in de zeventig, die even als hij ikonen schildert, al is de kunst in haar leven pas laat een rol gaan spelen. Knipsel Jan Toorop Dat tekenen en later het schilderen, is iets waarvan Frits van der Meer als jongen al vervuld was. Niet zo maar wilde zijn vader hem naar de Academie in Amsterdam sturen. Maar Jan Toorop, die Frits zich herinnert als „een lieve, aardige, zachte man", raadde dit af, omdat de kans dan groot was dat het na tuurtalent, dat Frits misschien had, dan voorgoed verknoeid zou wor den. Frits koos voor of werd, zoals hij het zelf altijd formuleert, geroe pen tot de priesterwijding, een be slissing die hij zo weloverwogen nam. dat hij de tekeningen die hij tot die tijd had gemaakt, en dat waren er nog al wat. vernietigde. Dat thans toch nog een paar van die prille werkstukken zijn kamer sie ren is te danken aan de kinderjuf frouw. die ze uit de grote massa wist te redden. Jan Toorop zei, toen Frits hem van zijn beslissing pries ter te worden op de hoogte stelde slechts „God zegene Je." Voor vader Van der Meer. een eer biedwaardige man met een sikje, was het besluit var. zijn zoon eerst een teleurstelling al had hij, evenals zijn jong gestorven vrouw, zijn twee kinderen voorgeleefd wat het in houdt goed katholiek te zijn. „Wij groeiden op bij het idee dat er in het leven niets belangrijker was dan de religie. Dat was niet een soort stile ring van het leven of iets voor bij zondere gelegenheden, nee, het cen trum van ons leven was het kerke lijk jaar. Langzaam ben ik zodoen de naar het priesterschap toege groeid." Toen ik me voorbereidde op het gesprek met professor Van der Meer vond ik een knipsel uit de Volks krant uit 1953, toen dr. Van der Meer zijn zilveren priesterfeest vier de, waarin hij wordt getypeerd als „een scherpzinnig, kritisch en grillig mens". Aan die omschrijving moet ik denken als hij vertelt over zijn gouden priesterjubileum, vorig jaar, in Frankrijk in de kathedraal van Laon, waar hij in 1928 in vol strekte eenzaamheid zijn eerste mis opdroeg. Samen met een groep vrienden reisde hij erheen voor deze viering, die naar zijn zeggen „120.000 maal mooier" was dan een receptie. „Aan het slot zongen we om te illustreren dat het een Neder landse aangelegenheid betrof het gezang: 'Lof zij den Heer, de al machtige Koning der ere'. Wat klonk dat schitterend in die machti ge kathedraal." We krijgen het over gezangen, nieu we vertalingen en liedboeken. Het resulteert erin dat professor Van der Meer er enige te voorschijn haalt en het duurt niet lang of we zitten teksten en melodieën te ver gelijken. Frits van der Meer heeft me verteld dat zijn kamer getuige is geweest van veel vreemde gebeurte nissen. Dat een emeritus hoogleraar in de kunstgeschiedenis en nog actief priester samen met een Journalist, die hij een halve dag kent, psalm 118 zingt zal ook wel tot die niet alledaagse voorvallen kunnen wor den gerekend. We praten over Dostojewsky, die met zijn boek De Idioot, dat Frits als jongen van zestien in Frankrijk in handen kreeg, diepe indruk op hem maakte, mede zijn leven be paalde; zijn ontmoetingen met de oude hervormde predikant dr. Otto Noordmans, die toen de kerkelijke verschilpunten ter sprake kwamen de wijze woorden sprak: „Een iege lijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd" (Romeinen 14:5). „Een waar woord," zegt Frits van der Meer. „Alleen waar Je zelf vol van bent kun je over praten. Ik had diep respect voor dr. Noordmans. Er bestond tussen ons een soort vader- zoon-verhouding. Hij leek ook erg op mijn vader, was even vroom. Ik gedenk hem nog altijd op Allerzie len, al was hij dan ook een hervorm de dominee." Te zoetsappig De romantiek in de religie komt eveneens aan de orde. Prof. Van der Meer zegt, terwijl hij opspringt uit zijn stoel: „Christus wordt in de Kerk vaak veel te zoetsappig voor gesteld: het Heilig Hart. al dat sui- Professor dr Frits van der Meer misdienaars zijn deugnieten foto: Peter Dient xerzoete, heeft met de ware Heer niets te maken. Wij weten niet hoe Hij er uitzag. De eerste afbeeldin gen van Hem dateren uit de vijfde eeuw. Daarvoor werd Hij alleen zin nebeeldig weergegeven. Sindsdien is Christus op afbeeldingen wel al tijd een vast type geweest, evenals Petrus, maar of hij een baard had? Wij weten het niet." Willem van Oranje komt ter discus sie. Frits van der Meer zegt wel waardering voor hem te hebben. Niet omdat hij een godsdienstheid zou zijn geweest, maar vooral, „van wege zijn zwijgzaamheid, zijn sfinx achtige karakter, zijn verbluffende intelligentie en zijn gevoel voor hui selijkheid". Over Cromwell denkt hij totaal an ders. „Dat zal bij Trouw-lezers mo gelijk niet goed vallen, maar wat heb ik een hekel aan die man: zijn achter biddend opzien mensen ver moorden. zijn vernielen van alles wat mooi was. Heel de stad stond te wenen toen hij de twintig meter hoge ramen van de kathedraal van Canterbury kapot liet slaan." Gedichten De ochtend is overgegaan in de middag en de middag in de avond als Frits van der Meer me ineens vraagt of ik wel eens gedichten maak. Als ik toegeef af en toe wel eens iets op dat gebied te doen vertelt hij het zijn hele leven te hebben gedaan. Gepubliceerd is er nooit iets van, maar dat gaat dit jaar gebeuren. „Je moet daarmee wachten totdat je. zoals ik. heel oud bent gewordenzegt hij vaderlijk. „Onlangs heb ik de kast, waar ik alles wat ik schreef aan gedichten en proza in had verstopt, leeg ge haald en de inhoud heel kritisch bekeken. Alles wat ik onder de maat vond en dat was zeker 95 procent, heb ik meedogenloos weg gedaan. De rest komt nu uit in een bundel, cue „Phoenlx" gaat heten, naar de vogel die het zinnebeeld is van Christus. Er zit van alles bij: gedichten, proza, balladen, vertalin gen, spreuken, ernstig en licht sati risch." Als ik de Inhoud doorblader en vraag waar de aanduiding „Lang leven" op slaat zegt Frits van der Meer: „Dat is een spreukje, een soort epigram. Wil Je het zien?" Hij rommelt wat in een la en stopt me dan een vel papier in de hand. „Ver smaad niets, neem ter hand, beslis, tast toe met maat. Dan wordt niet gij, de Dood wordt moe" lees ik. Van der Meer vindt het leuk dit alles aan een groter publiek voor te zetten, al laat het hem volkomen koud of hij er een grote oplage mee zal halen. „Dat verlangen heb ik nooit gehad, evenmin als naar een leidinggeven de functie. In Lucas staat trouwens, dat alles wat groot is in de ogen der wereld, een gruwel is in de ogen van God. Daar wordt zelden over ge preekt, maar het spreekt mij wel aan. In uiterlijke zaken heb ik nooit iets gezien. Als hoogleraar was ik zelfs een volstrekte nul in het leiden van vergaderingen." Kapelaan Dat was hij niet als kapelaan, eerst in Oud-Zevenaar, waar grote ar moede heerste en hondekarTen nog algemeen gebruikelijk waren, later, na zijn studie in Rome, in Hilver sum. Oud-parochianen van de St. Vitus zijn hem nog niet vergeten. Daarvan getuigen de kerst- en nieuwjaarswensen, die hij na ruim veertig jaar nog steeds uit Hilver sum krijgt. Tal van mensen herinneren zich nog zijn doopsbedlenlngen in het Neder lands. Van der Meer was de eerste Nederlandse priester die daartoe van aartsbisschop De Jong toe stemming kreeg, op voorwaarde dat hij de tekst zelf vertaalde en die niet uit een boekje las maar van buiten kende. Op het laatst deed hij alle doopsels. Regelmatig klonk zijn stem door de St Vitus: „Ontvang het witte kleed en draag het onbe smet tot voor de rechterstoel". Na verloop van tijd mocht hij ook begrafenissen in het Nederlands doen". Bij deftige begrafenissen kwam dat er niet zo op aan. Dan was er meestal een koor bij. maar bij eenvoudige uitvaarten was het een hele vooruitgang als je dan de volkstaal kon gebruiken om het ge heel reliëf te geven. Als ik dan aarde op de kist liet vallen en zei: „Uit aarde hebt GIJ hem geboetseerd Here, uit nerven en spieren tesamen gevoegd Here, wek hem op ten jong- sten dage, door Christus onze Heer" begrepen de mensen dat drommels goed. Gewone mensen begrijpen heel veel, daarom ben ik er zo tegen alles zo dom en eenvoudig mogelijk te doen. De Heilige 8chrtft is sterk genoeg, daar hoef je niet kinderach tig over te doen!" Bij vroeger vergeleken is er veel veranderd. „Destijds werd er over je beschikt als over een soldaat Ik kreeg een briefje dat ik naar Oud- Zevenaar moest en een paar jaar later dat ik me naar Rome moest begeven en me daar en daar vervoe gen om te gaan studeren. Dat werd bepaald door de bisschop en je had maar te gaan. Zo werd ik ook naar Hilversum gestuurd. Dat werd een heerlijke tijd al moest ik van 300 gulden per jaar zien rond te komen. Ik heb het nooit als een bezwaar gevoeld kapelaan te worden. Hoe ouder ik word, hoe meer ik trou wens leer inzien dat in het leven nooit iets nutteloos ls. Wat ik ook heb ondervonden is dat niets zo moeilijk is als om het goed te doen. Goed celebreren bij voorbeeld eist een heel lange ervaring. Een goede celebrant is een acteur, een heilig toneelspeler" een onzer verslaggevers IECHT „Er zou in Nederland meer gericht onderzoek ten worden gedaan in de zwakzinnigenzorg," aldus ge sheer-directeur M. C. G. Verstegen van „De Winckel- gh" in Nijmegen, die in het blad „Het Ziekenhuis" van de ionale Ziekenhuisraad (NZK) hiervoor pleit. iet wordt in dit opzicht wel weten- !e Jpelijk onderzoek verricht, maar i erg versnipperd, nauwelijks ge- llneera en veelal sterk bepaald de interesse van de individuele ,nj^zoekers. De heer Verstegen stelt om voor, een aantal kleinere len 2innigen-instituten (100 tot 150 Ueni de opdracht te geven veld- rcoek te doen op het terrein van wakzinnigheid en de zwakzinni- »rg. Daarbij zou de samenwer- tussen deze instituten en de uni- teiten duidelijk omschreven ivè len zijn. kleine instituten zouden ook be ten moeten worden bij de oplei- en nascholing van de hulpverle- terwijl het verder nodig is maat- *n te treffen om de zwakzinni gen te beschermen tegen onverant woord onderzoek. „Er bestaan zeer uiteenlopende opvattingen over de begeleiding en opvoeding van zwak zinnigen, maar de effecten van de verschillende methoden worden niet of nauwelijks geregistreerd en er is zelden geprobeerd deze verantwoord te onderbouwen" aldus geneesheer directeur Verstegen. Het lijkt hem dan ook nuttig en noodzakelijk de verscheidene visies op de zwakzinni genzorg eens in praktijk te brengen en hun effecten op de zwakzinnige zelf en zijn omgeving vast te leggen. Deskundigen Veel deskundigen in de zwakzinni genzorg (psychologen, pedagogen, lo gopedisten. maatschappelijk wer kers) horen in hun opleiding vrijwel niets over de bijzondere problemen die zich in deze tak van zorg voor doen. Zij zullen meer mogelijkheden moeten krijgen voor theoretische en praktische scholing in de zwakzinni genzorg. Dat bij zo veel geestelijk gehandicap ten de oorzaak van de handicap niet is aan te geven, zou aanleiding moe ten zijn tot een intensief onderzoek naar het ontstaan van zwakzinnig heid, zo schrijft de heer Verstegen in het NZR-blad. Ook is meer onderzoek nodig op het terrein van behandeling, begeleiding en opvoeding van met name de diepst en ernstigst gehandi capten. De coördinatie zou in handen moeten, komen van een landelijke commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de universiteiten, de instituten en de vijf betrokken ministeries. Gro te aandacht zal moeten worden gege ven aan procedures die garanderen dat de rechten van de zwakzinnigen worden gëerbiedigd en dat het werk op een ehtisch hoogstaand peil wordt uitgevoerd. Van een onzer verslaggevers VENRAY Er komt een nieuw on derzoek naar de oorzaak van de mys terieuze dood van ruim honderd koei en van veehouder Van Dijck, drie jaar geleden in Venray. Minister Ginjaar van volksgezondheid en milieuhygië ne heeft nu TNO in Delft opdracht gegeven zich in de zaak te verdiepen. De tot nu toe door andere instan ties verrichte onderzoeken hebben geen duidelijke bewijzen op tafel kunnen brengen voor de beweringen van Van Dijck en het milieuactiecen trum Nederland, dat de koeien zou den zijn vergiftigd door de gemeente lijke vuilstortplaats. Deze ligt vlak bij de weilanden van Van Dijck. Aan die bewering werd vooral getwij feld. omdat bleek dat koeien die dicht bij de stortplaats graasden minder ernstig ziek werden dan de verder lopende dieren. Het onderzoek van TNO. dat in vier fasen wordt verricht, zal geruime tijd vergen. Alleen al de duur van de eerste fase zal zaker 36 weken duren. In deze periode wil men met biologi sche toetsmethoden de giftige effec ten op onder meer vissen en water vlooien vaststellen. ARNHEM (ANP) De loodschoonmaak in de woonwijken om het loodbedrijf van Billiton in Arnhem, begint met een grondige reiniging van de speelplaatsen. Daarna komen de tuinen in met name de wijk „Het Broek" aan de beurt. De reiniging van de verharde wegen gebeurt het laatst. Dat staat in een notitie van B. en W bestemd voor de raadscommissie voor de volksgezondheid en milieube scherming. Deze commissie verga dert volgende week over Billiton. Arnhem heeft voor de komende drie jaar 650.000 gulden uitgetrokken voor de bestrijding van de gevolgen van de looduitstoot door Billiton. Ruim de helft van dit bedrag is nodig voor de vervanging van de tuingrond, waarbij er vanuit wordt gegaan, dat de boven ste tien centimeter grond zal worden vervangen De inspecteur van de volksgezondheid in Gelderland wil echter, dat twintig a dertig centime ter bovengrond wordt vervangen. Billiton heeft toegezegd te zullen bij dragen in de kosten van het nog lo pende bodemonderzoek. Vorig jaar betaalde het bedrijf tachtig mille. Dit jaar en in 1980 is jaarlijks zestig mille uitgetrokken. Ook de provincie Gel derland draagt bij,Tot de lood schoonmaak heeft vorig Jaar geadvi seerd een werkgroep van de land bouwhogeschool in Wageningen, die het loodgehalte in het bloed van de kinderen rond Billiton onderzocht. Het gehalte was te hoog. aldus de werkgroep, die ontdekte dat de kin deren het lood vooral opnemen via de grond in en buiten het huls. Wanneer de gemeente Arnhem begint met de loodschoonmaak is niet be kend. Er worden voorbereidingen ge troffen. Billiton in Arnhem kreeg vo rig jaar november overigens een nieu we vergunning voor de uitworp van lood in de lucht. Het bedrijf mag nu maximaal 35 kilo lood per etmaal lozen. Tegen die vergunning hebben vier organisaties bij de Kroon beroep aangetekend. Van een onzer verslaggevers VLAARDINGEN/ROTTERDAM 4 In een vlaag van razernij heeft een 55» jarige Vlaardinger de 71-Jarige stads* genoot A. Westdijk met een mes neer* gestoken. Het slachtoffer overleed 13? ter aan de verwondingen. Volgens df Vlaardlngse politie kenden dader ea slachtoffer elkaar goed. V. stond on der psychiatrische behandeling. De man meldde zich anderhalf uur na d« fatale messteken op het Schledamsf politiebureau. Bij een steekpartij in de Ommoordset straat in Rotterdam raakte een 25[- jarige Turk zwaar gewond. Met steek* wonden in de borst ls hij opgenomen in het Dljkzigt2iekenhuis. De politie arresteerde een 23-Jarlge landgenoot die om nog onduidelijke reden ruzl$ kreeg en daarbij de messteken toe bracht. ROTTERDAM De Rotterdamse politie heeft acht jongens en drié meisjes aangehouden, die in de afge lopen weken voor 22 000 gulden buil hebben gemaakt. Daarbij werd vol gens de recherche voor 9 000 gulden aan vernielingen aangericht. De jeugdbende, waarvan de gemid delde leeftijd rond de zeventien Jaar ligt. ving de grootste bult bij eert tasjesroof Ze overvielen een vrouw, die 16.000 gulden bij zich droeg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 19